No. 36
Honderd en achtste jaargang.
1906.
DAGBLAD VOOR AT,OTA AR EN OMSTREKEN.
DONDERDAG
8 MAART.
Zitting van den Gemeenteraad
Deze Courant wordt eiken avondbehalve op Zon- en
Feestdagenuitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden
voor Alkmaar f 0,80franco door het geheele Rijk f I,
Afzonderlijke nummers 3 Cents.
TelefoonHUHMer 3.
Prijs der gewone advertentiën
Per regel f 0,10. Bij groote contracten rabat. Groote
letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de N.|V. Boek- en Handelsdrukkerij
v|h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9.
t„De»fyrrrI!1tt0r,antwOOrdt daar°P' da* er niets
toe afdoet, of de zaak tot stand zal komen. De storting
ALKMAAR
COURANT.
van ALHSAAB,
op Woensdag, 7 Haart 1006,
das namiddags 1 nar.
Vervolg.)
Aan de orde is
7. Ie suppletolre begrooting dienst lOOft.
Deze begroo'ing sluit in ontvang en uitgaaf tot een
bedrag van f 181278.48 met een post voor onvoorziene
uitgaven van f 2344 69. Onder de inkomsten komt voor
een som van f 168809 als bedrag van een geldleening
ter bestTgding van buitengewone uitgaven, waaronder
f 150.000 voor de uitbreiding van de gasfabriek, waartoe
in de zitting van 29 Maart 1905 werd besloten.
De heer de Lange merkt naar aanleiding van de
geldleening groot f 168800 op, dat de gasfabriek zelve
wel f 50.000 in de kosten der nitbreiding zal kunnen
bgdragen en stelt daarom voor het bedoelde volgnummer
te splitsen in een geldleening van f 118800 en een
bjjdrag* van de gasfabriek van 1 50.000.
De Voorzitter zegtdat bet hem spjjt, dat de
burgemeester, die tevens voorzitte* der gasoommissie is,
niet heeft medegedeeld, wat de beer de Lange thans
zegt.
De heer Bosman is het met den heer de Lange
eens, dat de gasfabriek wel f 50 000 kan bjjdragen,
daarom zou de leening voor de fabriek wel op f 100.000
kunnen worden gesteld.
De heer Kraakman vindt ook, dat men het bedrag
der leening wel ban verminderen, doeh na toelichting
van den heer de Lange, dat het juister en beter is
den post te splitsen en het bedrag zoo te laten, kan hg
met het voorstel van dezen wel meegaan.
De heer Ëoelmans ter Spill wjjst er nog op,
dat de begrooting niets meer is dan een raming} in
verband met de bjjdrage van de gasfabriek kan het
juiste bedrag later worden vastgesteld.
De heer Bosman zou er vóór zjjn de grootere lee
ning zoo lang mogelijk uit te stellen en een tpdelpke
leening aan te eaan.
De heer de Lange kan er in meegaan een tjjdeljjke
leening te stellen op de begrooting voor 1906 en die
later te dekken door een groote leening.
De Voorzitter merkt op, dat op de soppletoire
begrooting voor 1906 reeds een tpdrlgke leeniog voor
komt voor den aankoop van het land van den heer Beg-
man bp de Friescbe brug, waartoe in geheime zitting
werd besloten.
De heer Boelmans ter Spill is er voor het
bedrag op deze begrooting zoo te laten. Er moet nog
een en ander worden betaald aan buitengewone uitgaven
ongeveer een totaal van f 53000.
Met het oog daarop is het bedrag der leening wat
ruim. Hjj acht het gewensoht bjj deze begrooting de
toeslemming te geven tot een definitieve leening.
De heer de Lange is toch van oordeal, dat dan da
bijdrage van de gasfabriek dient te komen, als ontvangst
op de begrooting van 1905.
De heer Kraakman vraagt of het dan niet beter
is de leening voor de gasfabriek met f 50,000 te ver
minderen.
De heer de Lange acht dat administratief minder
juist, daar de gemeente leent voor de gasfabriek en de
bijdrage van de gasfabriek in de gemeentekas vloeit.
De Voorzitter gelooft, dat het daarom ook beter
is het bedrag te laten zoo als het is, men kan dan later
zien hoeveel er precies geleend behoeft te worden als de
bjjdrage der gasfabriek juist bekend is. Dat zal ook zeker
de opvatting van den burgemeester geweest zjjn.
De heer Boe mans ter Spill is het daarmede eens.
De heer de Lange meent toch dat de ontvangst van
de gasfabriek vooikomen moet op de begrooting voor
1905, omdat ook do uitgave voor de uitbreiding daar op
staat, anders zal dat nog weer bjj suppletoire begrooting
geregeld moeten worden.
De Voorzitter zegt, dat er nog wel een supple
toire begrooting noodig zal zjjn.
De heer de Lange verklaart ten flotte er zich bjj
te kunnen neerleggen, dat de post onverandera blyft.
De heer Oohen Staart merkt nog op dat het
wenecheljjk ware geweest, dat B. en W. destpds hadden
medegedeeld, dat de post van f 925 voor de herstelling
Ta° k't uur werk der Groote Kerk was overschreden tot
i 10o0,69
De heer de Groot maakt de opmerking, dat onder
de uitgaven nog voorkomt een post van f 2000 als s orting
van 10 van de deelname in het aandeelen-kapitaal
van den stoomtramweg Alkmaar—Schagen-Zppe. Hn
U^rzekerd dö zaekstaat: of de tot standkoming
moet plaats hebben ingevolge het bepaalde bp de statuten.
De heer de Groot meent toch, dat indien het rpk
weigerde den gevraagden steun te verleeneu, dt tram er
waaisobpnlpk met komen zal en daarom vraagt hn of de
Btorting nu wel noodig is.
De heer Cohen Staart zegt, dat de gemeente
aandeelhoudster xs en dus in de voorloopige kosten ook
moet meed) agen. Komt de zaak niet tot stand, dan zal
zg haar dsel in do kosten moeten botalen en de rest der
gelden terug ontvangen.
De heer Boelmans ter Spill wpst er op dat
de storting der aandeelen regelmatig moet geschieden
JNu is het wel waar, dat enkele aandeelnoudeis met die
siorting wachten, doch er is geen reden voor de gemeente
dat te doen.
De heer Bosman meent, dat het volgens het Wetboek
van Koophandel moet plaats hebben en dat indien de
10 met is volgestort, de maatsohajpp eigenljjk niet
bestaat. Voorts meent bp dat het met de totstandkoming
van de tram niet zoo ongunstig staat.
De begrooting wordt daarna goedgekeurd.
3. Uitgaven uit den poat voor onvoorzien,
dienst 190A
B. en W. stellen voor met den post voor onvoorziene
uitgaven, dienst 1905 te voldoen eenige uitgaven, tot
een gezamenljjk bedrag van f 307,63].
Goedgekeurd.
9. Ie suppletolre begrooting voor den
dienst 1906.
Deze begrooting sluit in ontvangst en uitgaaf tot een
bedrag van f 279800.
Goedgekeurd.
10. Begrootl der huishoud- en Industrie
school. lllenat 1906.
De commissie voor de belastingzaken enz. stelt voor
de bi grooting, in ontvang en uitgaaf sluitende op f 13385
voor kennisgeving aan te nemen en het bestuur mede-
deeling te doen van de gemaakte opo erking, dat het
wnnschelpk is op de begrooting op te nemen de bedragén
van opname en sfLssing der tjjdeljjke leening.
Conform besloten.
12. Het ellandfe.
Aan de orde is thans een mo deling voorstel van den
heer Dorbeok tot intrekking van s' raads besluit van 6
Deo. 1.1. tot wegroimirg van het eilandje in de Singel
gracht bjj de Bergerbrng.
Da heer D o r b e c k beeft tot zjjn bevreemding
bemerkt, dat een voorstel in deze quaestie op zjjn naam
staat. In bet offioieele raadsverslag van 20 Deo. 1.1. staat
toch, dat van B. en W. een nader voorstel zou worden
ingewacht en daarom gelooft bjj niet dat men handelt
conform het besluit van 20 Dec. Do raad dient thans
van B. en W. te vernemen, wat zjj wenschen voor te
stellen.
De V o o r z i t't e r zegt, dat de heer Dorbeck in de
vergadering van 20 Dec. een mondeling voorstel heeft
gedaan, om op het beeloit, om het eilandje weg 'e ruimen,
terug te komen, en dat er toen geen verzoek aan B. en
W. is gekomen, om een nader voorstel te doen.
De heor Dorbeck is het met den voorzitter niet
eess. Ic de discussie op 20 Deo. is spr.'s voorstel geb «3
op den achtergrond gedrongen, doordat van B. en W
op voorstel van den beer Kraakman een nader voorstel
in zake het eilandje zou worden verwacht, ook omdat
de onderhandelingen met den >iemand«, die op 6 Deo.
had aangeboden kosteloos het eilandje weg te ruimen
waren afgesprongen. Hjj wenscht nu niet op to treden
als handhaver van een voorstel, dat op den achtergrond
is gedrongen.
De Voorzitter meent, dat, al ia de onderhandeling
met den persoon in quaestie mislokt, de raad toch had
besloten, dat het eilandje zou opgeruimd worden.
De voorwaarde, dat dat door iemand kosteloos zou
geschieden, is niet den grond waarop bet beslnit werd
genomen. Het gevoelen van de meerderheid van den raad
was, dat het, uit het oogpunt van schoonheid van den
singel, weg moest. Toen is in de volgende vergadering
gekomen het voorstel van den heer Dorbeck om op het
besluit terug te komen.
De heer de Groot herinnert er aan, hoe het
besluit van 6 Deo. tot stand kwam. Het werd onverwachts
in den raad gebracht en er werd bjj gezegd, dat de
wegruiming geen geld zou kosten. Spr. heeft tegen ge
stemd en daarom is het hem aangenaam dat de wegruiming
nog niet beeft plaats gehad. E*n bewps, dat het weg
moest, heeft men niet. gegev-n, dat ligt ook niet in het
advies van den heer Springer.
Na de zitting van 6 Dec. is gebleken, dat wel der
burgerjj er voor is om het te behouden (hilariteit).
Men heeft wel eens gezegd dat Bpr. geen schoonheids
gevoel heeft, maar hp meent van wel. Als men alle
adviezen van den heer Springer volgt, dan zou men
overal de boomen moeten wegnomen, die het gezicht
belerimeren, dat doet men in een polder ook.
Als het eilandje netjes wordt onderhouden en men het
geen wilde boel laat worden, dan staat het niet leeljjk.
Ook in Amsterdam en zelfs in Haarlem heeft men zulke
eilandjes, in Haarlem zelfs 'wee. Daar laat men z oh
niet influenceeren door den heer Springer.
Met kracht wenscht hjj er tegen op te komen, dat
men op diens advies, dat niet bewjjst, dat het eilandje
wez moet, gaat zeggen: het hoort er niet.
Dit verschillende bladen heeft men kunnen zien, hoe
de burgerjj er over denkt: de heer Springer hebben we
in dezen niet noodig.
Spr. zal meegaan met een voorstel om het eilandje
niet op te ruimen.
De heer Dorbeok zou bet aangenaam vinden zoo'n
medestander te hebben als de heer De Groot, ais er een
voorstel was.
Hjj meent echter, dat men thans eerst moet uitmaken
wat er besloten is in de vergadering van 20 Dec. Het
ljjkt hem vreemd, dat men van hen een mondeling voor
stel verwacht en hjj gelooft, dat de zaak eerst weer b han-
deld kan worden als er een nieuw vo rstel is van B en W.
De Voorzitter meent echter, dat er wel over de
zaak te praten valtde heer Dorbeck beeft toch op 20
Deo. het voorstel gedaan, het besluit van 6 Deo. in te
trekken.
De heer Dorbeck: Dat voorstel is geheel op deu
achtergsond gedrongen.
De heer Cohen Stuart gelooft, dat de zaak zich
wat anders heeft toegedragen dan in het officieel ver
slag staat. Hjj wpst er op, dat bjj in de veigad«ring
van 20 Deo. heeft gezegdlaten we nu de zaak maar
uitmaken en stemmen over het voorstel Dorbeok. De
heer Kraakman achtte dat toen ontjjdig en het is niet
geschied. Het voorstel is dus aangehouden in afwachting
van andere voorstellen in zake de opiuiming van
B. en W.
Spr. laat thans een paar photografieën, een met en
en zon !er het eilandje vervaardigd door den lieer Van
der Aa zien, en zegt voor de wegruiming te zullen
stemmen. Hjj wil zjjne meening aan niemand opdringen,
de heer Dorbeck zal mogelijk voor eiland en groepen
>jjn, ma r hjj zou zeggen: laten we er niet meer over
praten, doch stemmen over het voorstel Dorbeck.
De heer Dorbeck zal geen voorstel doen. Hjj
verwacht een voorstel van B. en W.
De Vooizitter acht het ondoenlijk voor B. en
W. nu weer een nieuw voorstel te doen. Hij wjjst er
verder op, dat in de vergadering van 6 Dec de raad
niet verrast is. Ieder kon een meening hebben over
het eilandje. Er was gelegenheid het op te ruimen.
B. en W. waren er voor: hebben die gelegenheid aan-
gep'kt, het voorstel werd ingediend en aangenomen.
Toen is de heer Dorbeck later gekomen met een voor
stel om het besluit in te trekken. Hjj acht het dus
beter thans over dat voorstel te stemmen.
De heer Van den Bosch zegt, dat het raadsbe
sluit van 6 Dec. nog niet door B. en W. kon worden
uitgevoerd. Daarom zou hjj willen voorstellen B. en
W. te machtigen het eilandje op te ruimen zonder
bezwaar voor de gemeentekas al? zjj daartoe de gelegen
heid hebben, wanneer dan ook. Wanneer B. en W.
dan eenmaal dat zullen voorstellen, dan zal hjj voor
stemmen, niet omdat de heer Springer de wegneming
aanbeveelt, maar omdat door dezen wordt bevestigd
eene opinie die spreker reeds lang had, evenals de
andere leden der plantsoencommissie. Herhaaldelijk is
door de commissie, dat gevoelen uitgesproken, doch
om de kosten er aan verbonden, heeft men nooit voor
gesteld het op te ruimen. Ook de vroegere adviseur
de heer Jurissen deelde het gevoelen der commissie.
De Voorzitter heeft reeds in den beginne ge
zegd, dat het besluit genomen was onder zekere voor
waarden. Die voorwaarde: kostelooze opru'ming, te
handhaven, daartegen bestaat bjj B. en W. geen bezwaar.
De heer Glinderman houdt met den heer Dor
beck vol, dat een nader voorstel moet komen van B.
en W., of de i pruiming geld zal kosten is eei andere
quaestie. Voor alle zekerheid in zake het besluit van
20 Dec. wil hjj de notulen raadplegen.
(De notulen worden gehaald).
De heer Cohen Stuart acht het juist wat de
heer Van den Bosch heeft gezegd.
Het besluit was niet gekoppeld aan den persoon, die
de wegruiming had aangeboden. Hadden B. en W. een
ander kunnen vinden voor 20 Dec. dan was het eilandje
al weg geweest.
Indien men op het besluit wil terugkomen, dan moet
daartoe een voorstel worden gedaan door degenen, die
op 6 Dec. tegen hebben gestemd. B. en W. kunnen
niet gaan zeggennu brengen we dat besluit nog eens
in stemming.
De heer de Groot wil het voorstel Dorbeck wel
overnemen of er desnoods zelf wel een maken.
De heer Dorbeck acht deze manier van doen niet
conform eene goede handeling van den raad. Hjj wenscht
niet te zien, dat een voorstel op die wjjze in den raad
komt, en protesteert tegen het in stemming brengen
of het overnemen van een voorstel, dat hjj in deze ver
gadering niet heeft gedaan.
De heer Kraakman zegt, dat, nagaande wat thans
bespioken is, hjj niet weet, waar men heen gaat, als
men de goedgekeurde notulen gaat stellen tegenover
het gedrukte verslag. Het wezen der zaak nagaande
herinnert hjj er aan, dat hjj in de vergadering van
6 Dec. kwam, toen de discussie over het voorstel van
B. en W. bijna was geëindigd. Toen is het besluit ge
nomen, doch het is niet uitgevoerd kunnen worden,
door de voorwaarde er aan verbonden. 20 Dec. kwam
de zaak opnieuw ter sprake en nu staat de raad nog
in dezelfde verhouding als toen, dat er een raadsbesluit
is, niet voor uitvoering vatbaar. Onder deze omstan
digheden acht spr. het niet wenscheljjk een positieve
beslissing te nemen. Beter vindt hjj het de zaak te
laten, zooals ze is. Als B. en W. te eeniger tjjd een
besluit willen oordragen, dan hebben ze daartoe steeds
de bevoegdheid.
Wil men zich echter op het standpunt stellen, dat
een raadsbesluit dat niet uitvoerbaar is, als vervallen
moet worden beschouwd, dan kan men een nieuw voor
stel doen en bjjv. zeggen, dat B. en W. gemachtigd
worden ter gelegener ure over te gaan tot de oprui
ming, mits uitdrukkeljjk gesproken wordt van de kosten.
Dan zal de raad daarover zelfstandig kunnen oordeelen
en na nadere overweging zelfstandig kunnen beslissen.
Dergeljjk voorstel zou kunnen inkomen van den heer
Dorbeck. Lat kon echter niet tengevolge hebben, dat
er een ander voor in de plaats wordt gesteld. Komen
B. en Wniet met zoodanige voordracht, dan is er geen
besluit tot opruiming. Deze discussie z >u spreker thans
niet willen voortzetten en de eenvoudige weg daartoe
zou zjjn, dat als het voorstel werd teruggenomen.
Inmiddels zjjn de notulen van 20 Dec. ter tafel ge
bracht. Daaruit bljjkt, dat het voorstel Dorbeck niet in
behandeling is gekomen. Van een te verwachten voor
stel van B. en VV. staat er niets in.
De beer Dorbeck haudbaatc tooh zjja meening, dat
zpn voorstel is verdrongen door den wensch naar eon
aader voorstel van B. en W.
De beer Ooheu Staart is het daarmee niet eens.
Voorla zegt hjj, dat door terugname van het voorstel
Doibeok, de voorstanders van bet behoud van het eilandje
in het gedrang komen.
Do V o rzitteris van oordeel, dat het besluit tot
opruiming er tbans nog is en als men weer iemand anders
dan den persoon van 6 Dec. had kannen vinden, dan zou
het besluit uitgeroerd zjjn.
De heer Glinderman meent dat dat een onwet
tige handeling zou zpn, waarop de Voorzitter zegt
dat hp bedoelt, als het had kunnen gebeuren voor 20
Deo., toen men met meer dan een persoon in onderaan
deling was.
De heer Kraakman meent dat B. en W. nu wel
niet tot de wegruiming zullen overgaan.
De Voorzitter: Dat spreekt van zelf.
Da heer Dorbeok vraagt, wat er tegen is de zaak
aan te houden.
De Voorzitter antwoordt, dat B. en W. er prjjs
op stellen, dat de cilandeiquaestie van de baan komt.
Daarom wil hjj ook deu heer De Groot gelegenheid geven
zjjn voorstel in te dienen.
De neer Dorbeok protesteert er teaen, dat nu een
besluit zal worden genomen naar aanleiding van een
voorstel, dat in deze zitting wordt gedaan. Daartoe zal
hjj niet medewerken en hp houdt zioh voor om indien een
raadsbesluit komt den weg te b-wandalen, die in de geljjke
gevallen is aaugew zen. Hg verzoekt dit in de no'ulea
op te nemen en hoopt, dat ook de pers hiervan nota
neemt.
De heer De Groot doet tbans geen voors'el, doch
beveelt B. en W. ten zeerste aan voor het onde-houd
van het eilandje te zorgen. Als men de boel verwaar
loost, om het daarna te kannen opruimen, neet de raad
met waar mon blijft. Dan voorziet hg vele polderge-
ziohten in onze omgeving.
De heer Van den Bosch, er op wpzende. dat de
raad t >ch een beslissing wil en er noch ran B. en W.
noch van de tegenstanders van bet besla t van 6 Dec.
een voorstel is te wachten, om te besluiten B. en
W. te machtigen het eilandje op te rnimen, indien die
opruiming geene of geen noemenswaardige kosten met
zioh brengt.
Dit voorstel wordt ondersteund door de hoeren Oohen
Stuart en Van Bujjgsn.
De heor Kraakman vraagt of het bestaanbaar is,
dat dit voorstel, dat geen amendement is in stemming
komt. Hp meent, dat e n voorstel door een lid van den
raad vooraf schrifteljjk moet worden ingediend. Hjj heeft
voorgesteld de zaak thans te laten rasten en een goed
omschreven tooi stel van B. en W. at te wachten. Houdt
dit voorstel van den heer Van den Bosch in een
handhaving van het beslait van 6 Deo. of is het oen
nienw voorstel? 't Is spreker niet daideljjk.
Hjj meent, dat het een nieuw voorstel is, maar dat
thans te behandelen gaat niet aan. Hg geeft daarom
den voorsteller in overweging het in te trekken.
De heer Van den Bosch zegt, dat bet voorstel in
zekeren zin bedoelt, eene nieuwe sanctie aan het raads
besluit van 6 Deo. te geven. Volgens ert. 21 van hot
reglement van orde is hp volkomen gerechtigd dit voorBel
te doen, daar het niet vreemd is aan de orde van den
dag. Zulke voorstellen heeft de raad meer in behandeling
genomende heer Kraakman heeft ze zelf herbaaldelpk
it. gediend.
De heer Kraakman (zeer boos). Wanneer en welke
Mpnheer Van den Bosch. »Ik protesteer er tegen, dat
n zich op mg beroept.
De hoer V an den Boseh meent dat de hser Kraak
man de zaak verkeerd opneemt. Hjj bedoelt, dat meer
malen gedurende de zittingen voorstellen worden gewpzigd
en zelfs nieuwe voorstellen worden gedaan. Waar thans
een voorstel niet wordt gehandhaafd, meent spr., dat hjj
in dezelfde ljjn bljjft, als hg een ander voorstel doet.
De heer Kraakman maakt zioh z.i. noodeloos boos.
De heer Dorbeck acht het voorstel-Van den Bosoh
bezijden iederen vorm van eene goeie behandeling »an
zaken. Hjj teekent protest aan tegen de indiening en
zal bjj stemming buiten stemming bljjven.
De Voorzitter, een einde wenschende te mak6n
aan deze disenssie verz ekt den heor Van den Bosch bet
voorscel schriftelijk in te dienen voor de volgende ver
gadering.
De heer Van uen Bosch is daartoe bereid.
De heer Dorbeck geeft nog in overweg ng geen
photografieBn in don raadszitting te brengen.
De heer Cohen Stuart zegt dien wenk ter harte
te zullen nemen.
12a. Ontheffing van de bepalingen van nrt. SA
der Bouw- en Woningverordening.
B. en W. siellon voor om aan J C. B .an ontheffing
te verleeneu van het bepaalde bjj art. 35 der bedoelde
verordening en hem toe te staan de geve:s van zpn uit
te breiden cacaofabriek te doen optrekken als »olgt
dien aan de Mosterdsteeg tot 10 M. en dien aan de Span
jaardstraat tot 12 M. boven de straat, met terugbouw
van 1.40 M. in de Mosterdsteeg.
De Voorzitter stelt voor in verband met het
ingekomen adres van den heer Baan, dit punt aan te
houden en bet adres te stellen in handen van B. en W.
ten einde daarop nader advies in te winnen van den
gemetnte-arobiteot.
D« heer Kraakman beveelt aan, er tevens de
commissie van bjjstaud over te hooren, waartegen de
voorzitter geen bazwaar heeft, ofschoon hg 't niet bepaald
noodig acht.
De heer Bosman vraagt of het verzoek niet dadel jjk
dan worden behandeld. Dat acht hjj gewensoht, daar
voor den heer Bxan eenigen spied wel van belang zal
zpn. Hjj zou er ook niet tegen hebben de zaak aan B.
an W. over te laten.
De heer Cohen Staart zou ter wille van den spoed
daarm kunnen meegaan, maar vreest, dat ineu het dan
B. en W. voor andere gevallen wel eens moeiljjk zou
kannen maken, waar zjj dan me nen ook te kannen
beslissen, zou de raad daar aanmerking op kunnen maken,
wat voor hen onaangenaam zou zpn.
De heer Uitenbosoh merkt op, dat hot op de
teekening door den heer Baan ingeleverd, daideljjk te
zien is wat deze wil, n 1. optrekking van den gevel in
de Spanjaardstraat ea de Mosterdsteeg beide tot 12 M.
Door B. en W. ig de zatk foutief opgevat en vandaar
het adres. Spr. vindt dat dit voor B en W. gaen reden
behoeft te zjjn den architect weer te hooren; wat voor
de Spanjaardstraat is toegestaan, kan men ook toestaan
voor de Mosterdsteeg.
De heer Boelmans ter Spill is een beetje
huiverig nu zonder overleg mot den architect mee te
gaan met het nieuwe verzoek.
De heer Uitenbosch meent, dat het geen nieuw verzoek
geldt; het oorspronkelijke verzoek is niet goed opgevat
door B en W.
Da Voorzitter vindt, dat aan den adressant nog
al een groote conosssia wordt verleend en heeft er be
zwaar tegen het verzoek dadeljjk te behaadelen.
De heer Uitenuosoh aoot het in verband met de
hepal ngen der Bouwverordening niet noodig den arohiteot