No. 65
Honderd en aehtste jaargang.
1906.
DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
I inner tataal ait 2 ülate
DERBY.
ZATEEBAG
17 MAART.
Wettelijke bescherming van
paudbr ief houders
FEUILLETON.
Amsterdamsche Brieven.
Deze Courant wordt eiken avondbehalve op Zon- en
J mestdagenuitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden
t »or Alkmaar f 0,80franco door het geheele Rijk f I,
Afzonderlijke nummers 3 Cents.
Telefoonnummer 3.
Prijs der gewone advertentiën
Per regel f 0,10. Bij groote contracten rabat. Groote
letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de N.|V. Boek- en Handelsdrukkerij
vjh. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9.
Zij, die zich met 1 April
ons blad abonneeren. ontvangen
o tot dien datum verschijnende
iummers gratis en tranco.
De Uitgevers.
Sommige lezers zullen zich Sequah nog wel
herinneren. Sequah verkocht een voortreffelijke olie,
lequah-olie. Deze olie was overal goed voor. Hadt
'O rumathiek of wat anders, zij hielp altijd. Het
was een universeel middel evenals onze pinkpillen.
Hoeft men kringen onder de oogen en een grauw
grijs uiterlijk, kenmerken van nierziekte, en men
neemt pinkpillen, dan wordt men subiet weer beter.
Hetzelfde geldt voor tuberculose en bloedarmoede.
Neem pinkpillen
Voor maatschappelijke kwalen heeft men thans
eveneens een universeel geneesmiddel ontdekt. Blijkt
het, om een voorbeeld te nemen dat dezer dagen
veel besproken wordt, dat een of meer directeuren
van een hypotheekbank de kas niet behoorlijk
hebben beheerd en grootendeels ten eigen bate
hebben verbruikthebben zij, gelijk het geval was
bij de Holland8che Hypotheekbankuitgelote
pandbrieven verkocht en de opbrengst daarvan in
eigen zak doen vloeien om er Parijsche speculaties in
bouwterrein mede te bekostigen, dan begrijpt ieder
een dat dit een bedenkelijk verschjjnsel is, hetwelk
de tering in de portemonnaie van aandeelhouders
veroorzaakt, terwijl de waarde der pandbrieven
van een zoodanig beheerde instelling er evenmin op
vooruitgaat. Men begrijpt dat zulk kwalijk beheer
geen gezond maatschappelijk verschijnsel vormt, en
mag men sommige staathuishoudkundige doctoren
gelooven, dan heeft men het geneesmiddel bij de
hand: het is een nieuwe wet, met door het rijk
bezoldigde staatscontroleurs.
Indien door een directeur van een hypotheekbank
uitgelote pandbrieven verkocht worden alsof zij
niet uitgeloot waren, dan zijn er een aantal pennen
aanstonds in beweging, om aan te toonen, dat
indien de wet slechts veranderd of verbeterd werd.
dit of dergelijke feiten niet meer zouden voorkomen.
Men schijnt inderdaad niet te kunnen begrijpen,
dat de eigenaardigheid, en de minder aardige
eigenschap van schavuiten is, om zich aan de wet
niet te storen, evenmin als zij zich stoorden aan de
statuten der vennootschap, die de wet zijn waarnaar
zij hunne handelingen behoorden interichten.
Doch naast Sequah-olie zijn er pinkpillen. Wie
in het eene recept niet gelooft, kan het met 't
andere probeeren. Wie niet in de wetswijziging of
in nieuwe wetten heil en zegen ziet, kan 't pro
beeren met het oprichten van een vereeniging.
Het mag dan ook verwondering baren, dat nog
geen vereeniging is opgericht en koninklijk goed-
SPORTROMAN
dook W, MEIJER-FöHSTEa
7)
ln de breede, eenigszins donkere gang werd een
deur geopend en te voorschijn trad niet de knecht,
maar een man van .middelbare grootte met breede
schouders, scherp geteekende gelaatstrekken en zware,
zwarte snor. Dat kon niemand anders dan meneer Georg
Brandes zijn.
Met snelle schreden kwam hjj nader en Konrad de
hand reikend, draaide hij hem zonder een woord te
spreken naar het licht en zag hem strak aan.
«Konrad Eckert? Rudolfs zoon? Ja? Best, ga mee,
mjjn jongen.a
De stem klonk dof en trilde licht. Konrads arm
nemend, trok hjj hem mede naar de deur, die nog half
open stond. Voor ze echter de kamer betraden Konrad
was zoo verrast dat hij nog geen woord had gesproken
bleef Brandes nog even staan.
«Geef me je hand, mijn jongen, je komst doet me
veel, heel veel genoegen.®
Het was langzamerhand schemer en haast donker
geworden en nog steeds zat Konrad Eckert, in een ge-
makkeljjken fauteuil geleund, tegenover Brandes, en in
deze uren had hij het leven van een heel audere zjjde
leeren beschouwen. Hoe dikwijls had zijn vader hem
over vroeger dagen verteld, over den oceaan en de
bergen, over Hamburg en La Plata, over zjjn vele
avonturen en zijn fel bewogen jeugd. Hoe weinig be
langrijk was dat alles geweest, vergeleken bjj hetgeen
hjj nu hoorde, nu een ander op zijn wjjze dezelfde
dingen verhaalde. Het was alsof een dichter de dagen
zijner jeugd herdacht, gelukkig en treurig, nu lachend
gekeurd tot bescherming van houders van pand
brieven van hypotheekbanken. Tot deze vereeniging
zouden ook damesleden kunnen toegelaten worden,
eereleden benoemd en donateurs die b.v. f 2.50 in
eens in de kas storten.
Een van de eerste punten op de agenda kan dan
zijnI) de vraag of de dames ook leden van het
hoofdbestuur kunnen worden
II) Zoo ja, of dames met zeer anti-kapitalistische
neigingen, als b.v. Mevrouw Roland Holst geb. van
der Schalk, voor zoodanige betrekking in aanmer
king kunnen komen? III) Of, indien gehuwde dames
leden van het hoofdbestuur geworden zijn en zij
in gemeenschap getrouwd waren, hare mannen,
aansprakelijk zullen zijn voor hare tekortkomingen?
Het hoofddoel der vereeniging kan ieder raden.
Hpt moet zijn: „om bij de vertegenwoordiging of
bij den minister aan te dringen, tot het indienen
van een wet ter bescherming der houders van
pandbrieven van hypotheekbanken en aandeelhouders
van dito, in het bijzonder ten einde het daartoe te
leiden, dat binnen den kortst mogelijken tijd worden
benoemd elf inspecteurs" (belast met het toezicht op
de uitgifte van pandbrieven) en 11 rijkstaxateurs
(belast met het controleeren der taxaties ten behoeve
der hypotheekbanken gedaan).
Als nevendoel kan de op te richten vereeniging
eenige damesleden uitnoodigen, om alle banken en
verdere financieele instellingen die met dit doel der
vereeniging niet sympatiseeren, te posten. Evenals
bjj de middernaebtzending te Amsterdam kunnen
banken gepost worden, zoodat ook daar de onschul
dige bezoekers worden vermaand en tegengehouden
en het moreel peil snel rijst ook in dit opzicht ver
boven Amsterdamsch peil, gelijk het ook den laatsten
tijd op ander gebied verbazend gerezen moet zijn.
Den lezer, die ons tot zoover volgde, bieden we
gaarne onze verontschuldiging aan, voor het geval
dat hij van meening mocht zijn, dat ernstige zaken
op ernstige manier moeten behandeld worden. Maar
is het niet verdiend, dat het door niets gestaafde
geloof in de almacht van 's wetgevers hulp, en de
neiging om alles en nog wat door middel van
vereenigingen te willen tot stand brengen, eens aan
de kaak gesteld wordt Zoo wordt b.v. dikwijls
beweerd dat aandeelhouders aangelokt worden, door
de klinkende namen van commissarissen en op die
wijze aandeelen nemen in ondernemingen, die minder
soliede zijn. Indien dit geschiedt, dan behoeft nie
mand medelijden te koesteren, met [financiers van
deze kracht. Het is van maatschappelijk belang,
dat zoo aangelegde menschen beter leeren uitkijken
en indieD de wetgever hun hulp zoude kunnen
verschaffen, door van staatswege in hun plaats
toezicht uit te oefenen, dan zoude dit geen ander
gevolg hebben, dan dat zij nog meer zouden indutten,
en dan op andere manier hun geld toch kwijtraakten.
Het is geen maatschappelijk belang, dat lichtvaar
digheid en soezerigheid in de hand gewerkt worden
en het is o.i. een dwaling, dat onze wetgeving op
de naamlooze vennootschappen zooveel te wenschen
overlaat. Niemand is verplicht aandeel in een
vennootschap te nemen. Doet hij het, hij doet het
geheel vrijwillig. Hij heeft als aandeelhouder het
dan diep ontroerd, maar elk woord vol gloed en hartstocht.
»Beter mensch dan je vader heeft er nooit geleefd,
mjjn jongen, nooit I Nu ligt hij in zjjn graf; was ik
maar bij hem geweest om hem de oogen toe te drukken.
Je bent mjjn eenige vriend geweest, Rudolf Eckert,
mün eenige vriendGod weet het.®
Zwijgend schreed hjj eenige minuten door de donkere
kamer heen en weer, toen bleef h(j bjj Konrad staan
en legde met een zwaren druk zijn hand op diens
schouder.
«Je moet bij me blijven, jongen, ik laat je niet meer
weggaan. Je van dienst zjjn, goeden raad geven en alles
wat overigens in den brief stond gekheid, onzin Je
moogt me niet meer verlaten. Beloof je me dat
Konrad wilde bezwaren opperen maar Brandes liet
hem niet aan het woord komen. Zijn hand vattend en
die als met een jjzeren greep omklemmend, vervolgde hjj
«Spreek niet tegen, zeg ja en anders niets. Ja ?t
«Kathchen
Konrad schrok bijua. Zonder eenigen overgang bad
Brandes dien naam luid uitgeroepen. En na een seconde
op antwoord te hebben gewacht, riep hjj nogmaals
«Kathchen
Heel in de verte klonk «Ja.® Toen werden deuren
geslagen, dichter, steeds dichter bjj, nu vloog de kamer
deur wijd open, een stroom van licht werpend in het
donkere vertrek, en op den drempel stond het meisje.
«Pikdonker I Waar bent u, papa?®
«Hier, Kathchen l«
Lachend tastte ze in het donker om zich heen.
Brandes greep haar hand, nam die van Konrad en trok
beiden mee naar het licht.
»Dit is mijn dochtertje, mjjn kleine Kathchen en dit
Konrad Eckert die voor goed bjj ons blijft. Geeft elkaar
de hand, kinderen. ZooEn weest goede vrienden met
elkaar.®
Met een teeder gebaar streek hjj over het donker
gelokte hoofdje van het meisje, wier groote bruine oogen
nieuwsgierig naar Konrad keken.
«Zjj is zeventien, al een groot meisje en jjj, mjjn
jongen, hoe oud ben je?«
recht om commissarissen en directeuren te kiezen,
en hij kan bij wanbeheer ze ontslaan.
„Indien de bestuurders", aldus bepaalt artikel 45
wetboek van koophandel, „een of andere bepaling
der statuten overtreden, dan zjjn zij jegens derden
ieder hoofdelijk en voor het geheel aansprakelijk
voor de schade, welke die derden daardoor hebben
geleden." De statuten worden door de aandeel
houders vastgesteld. Bjj een goed beheer zal geen
bestuurder weigeren om aan aandeelhouders alle
inlichfingen te geven. Bjj weigering is het zaak om
het aandeel van de hand te doen.
De practijk leert evenwel, dat aandeelhouders in
het algemeen zich voor de zaak waaraan zij deel
nemen, weinig laten gelegen liggen. De ondervinding
leert, dat commissarissen dikwijls hun toezicht niet
scherp genoeg uitoefenen. De gevolgen dezer on
achtzaamheid blijven niet uit. Maar als men zelf
onachtzaam is, dan moet men dit aan zich zelf en
niet aan anderen wijten, en de gevolgen daarvan
torschen. Geen wetgevers of vereenigingen kunnen
dit gemis aan ijver goed maken.
,}Maar" zoo zal men vragen, „de houders van
pandbrieven van hypotheekbanken, hebben zjj, die
geen aandeelhouders zijn, dan geen recht op bescher
ming?" In een opstel in de Economist van het
voorgaand jaar (1) werd betoogd, dat de Rjjkspost-
spaarbank niet te veel pandbrieven moet koopen,
aangezien door de groote concurrentie van'de hypo
theekbanken onderling, niet allen de noodige voor
zichtigheid in acht nemen, bij het uitzetten van
gelden. De schrijver wenscht dan ook, dat de wetgever
den houder van pandbrieven, een krachtig wapen
in de hand geeft tegen de hypotheekbank. Welk
wapen dit zijn moet, staat er niet bij. Volgens onze
wetgeving heeft de houder van een pandbrief niet
anders dan een obligatie, dat is een vordering tegen
de Bank, en geen zakelijk recht op de onderpanden
die de Bank verbonden heeft.
Het is ongetwjjfeld juist gezien, dat in een tijd van
scherpe concurrentie en van rijzing der waarde van
vast goed, de banken niet allen met behoorlijke
voorzichtigheid te werk gaan. Even waar is het
evenwel, dat een verandering der wet geen beletsel
zal zijn tegen onvoorzichtig beheer. Vertrouwbaar,
eerlijk beleid, blijft hoofdzaak en een dringende
eisch bij elke financieele instelling. Twjjfelt men er
aan, of zoodanig beheer bestaat dan moet men geen
pandbrief der instelling koopen. In sommige opzichten
zjjn kleinere hypotheekbanken, als b.v. N.-H. Grond-
crediet te verkiezen boven de grootere instellingen.
De onderpanden zjjn beter te overzien en het niet
volgestorte aandeelen-kapitaal levert grooteren waar
borg op naar mate het getal in omloop zijnde pand
brieven kleiner is.
Doch, hoe het ook zij, een ieder kan begrjjpen,
dat het een onredelijke en onmogeljjke eisch is, in
dien men den pandbrief, onverschillig van welke bank,
tot een geheel veilige belegging zoude willen stem
pelen. Meerdere omzichtigheid bjj aankoop van
pandbrieven is zeker wenschelijk. In deze courant
«Twee en twintig.®
«Bon I Broer en zuster l Denkt er beiden aan.
Konrad stond nog steeds te knipoogen. Hjj was zoolang
in de donkere kamer geweest dat het licht hem nog
verblindde. Er ontstond een korte stilte en toen Konrad
omkeek, om zich tot Brandes te wenden zag hij dat
deze hen alleen had gelaten.
Ook Kathchen zweeg, maar spoedig had ze haar ver
legenheid overwonnen.
«Ritmeester von Carlotta is in de biljartkamer, voor
het diner moet hjj papa nog spreken. Hjj rjjdt Zondag
papa's paarden te fc araburg. Kent u Carlotta
«Neen.«
«Ook niet van hooi'en zeggen
«Neen, ik ken hem niet.«
«Onbegrjjpeljjk Met verbaasden blik hem aanziende,
vervolgde ze «Hij is de beste ruiter van het geheele
leger. Ik dacht dat iedereen hem kende.»
»Ik niet,® verklaarde Konrad.
Weer zwegen beiden, maar na eenige minuten begon
ze opnieuw.
iWe konden wel eens door de kamers wandelen, het
duurt nog een kwartier voor we gaan dineeren. En de
prins komt vast niet vroeger dan negen uur.®
Ze liep vooruit en opende de deur, hjj volgde, haar
met beschroomde blikken beschouwend. De slanke ge
stalte was geheel in het wit gekleed, maar in een soort
wit zooals Konrad nog nooit gezien had. Door het
donkere haar slingerde zich een smal zijden lint, het
witte kleedje was met kanten bedekt die als spinne-
webben over elkaar hingen en aan de geheele gestalte
iets zwevends verleenden. Het gelaat was misschien niet
onberispelijk maar zoo eigenaardig als men zelden ziet.
Een goudkleurigen, bjjna licht-bronzen teint, het erfdeel
harer Creoolsche moeder. De bovenlip iets te kort,
waardoor de glinsterende, kleine tandjes elk oogenblik
zichtbaar waren, het voorhoofd te laag maar fijn gevormd,
de kin van een bekoorljjke ronding. De oogen echter
waren het merkwaardigste van het geheele gezichtje.
Er straalde zooveel levenslust en vuur uit, zooveel
oprechtheid en goedhartigheid dat de garde-olficieren
allen recht hadden te voorspellen, dat Brandes' dochter
van 14 Februari j.l. werd een bericht overgenomen
van een proces ontstaan wegens verkoop van uit
gelote pandbrieven. De directeur der Hollandsche
Hypotheekbankheeft uitgelote stukken weten
machtig te worden en die verkocht.
Het moet in hooge mate verbazing wekken, dat
geprocedeerd wordt over "deze aangelegenheid!
Immers indien men uit handen van den directeur
eener hypotheekbank niet veilig een pandbrief kan
koopen en zelf verplicht zoude zjjn te onderzoeken
of het stuk al of niet uitgeloot was, dan wordt
dubbele voorzichtigheid noodig.
Aangezien het bedrijf der hypotheekbanken in
bloeienden toestand verkeert, ruim driehonderd
vjjf- en zestig millioen gulden zijn door de banken
in Nederland uitgezet schijnt het ons toe, dat
de wetgever die nog voldoende andore onderwerpen
beschikbaar heeft, om zijne talenten op te beproeveü,
vooralsnog aan aandeelhouders en pandbriefhouders
de behartiging hunner eigen geldelijke belangen
moet overlaten. A. P. H.
XVI
Vertoornde aansprekers.
»Ik onderneeme beknopteljjk aan te tekenen den
oorsprong, aanvang, voortgang, en het einde eener
beroerte, die den Amsteldammenaren dier zoude gestaan
hebben, ten ware het ontsteken muitvier door den Baad
en 't Volk in tijds geblust was."
De Amsterdamsche vroedschap had in 't begin van
1696 een Keur gemaakt op het begraven, waartoe in die
dagen wèl aanleiding bestond. Groote uitgav-n n.l. waren
de Amsterdamsche burgers gewoon, zich op te leggen
om elkaar in staatsie en pracht te overtreffen, waar net
gold, overleden bloedverwanten de laatste eer te bewijzen.
Terecht meende de vroedschap deze dwaze zucht te
moeten beteugelen bovendien was er tot nog toe nooit
een penning in de stadskas terechtgekomen van de groote
voordeden, door de aansprekers genoten.
De betrekking van aanspi'eker zou veortaan door de
vroedschap worden «begeven"het aantal aansprekers
werd op 36 gebracht, terwijl voorts bepaald werd, dat
niemand eenige aansprekers, ljjk- of lantaarndragers
buiten de aangestelde mocht gebruiken, op ®pere" volgens
de Keur. Ook mocht aan het «Ijjkgevolg" geen wijn
worden geschonken op een boete van f 600moesten
de aansprekers en hun trawanten in het zwart gekleed
zjjn, met mantels, beffen, lamfers van dezelfde lengte
en handschoenenwas het hun verboden, dronken op
een begrafenis te komen, de bewoners van het sterfhuis
onheusch te bejegenen enz. enz. Eindeljjk werd door de
vroede lieeren een begrafenis-tarief vastgesteld, waaraan
zich de aansprekers te houden hadden, terwijl geringe
lieden zelfs geheel kosteloos konden worden ter aarde
besteld.
De aansprekers, deerlijk in hun broodwinning geschaad,
of zelfs ten gevolge van het beperkt getal officieel
aangestelden geheel brood ■doos geworden, besloten hemel
en aarde te bewegen om de inwerking-treding der Keur,
op 31 Januari bepaald, te beletten. Ze wisten zich den
steun te verzekeren van het Amsterdamsch gepeupel en
zoo barstte weldra het oproer uit, dat nog steeds onder
den naam «Aamprekersoproer" bekend staat.
't Was niet zoo heel moeielyk geweest, het gepeupel
tot oproer aan te zetten. Een lasterlijk gerucht, door de
aansprekers verspreid, dat de armen voortaan op stads
kosten zouden worden begraven in een wit houten kist,
zonder verf en met de drie stadskruisen er opgeschilderd,
had de gemoederen verbitterd, maar.bovendien wemelde
eenmaal in de wereld zou schitteren als de schoonste ster.
Zoo ooit een leven rjjk aan vreugde en genietingen
een meisje toelachte, dan haar. En ze was zich d t
voorrecht volkomen berust. Met open, glinsterende oogen
schouwdze de toekomst in, het geluk tegemoet.
«Dit is onze eetkamer.®
De bedienden, die nog bezig waren eenige kleinig
heden aan de tafel te ordenen, verlieten het vertrek.
«Kjjk, hier zult u nu voortaan zitten, hier naast papa.
En van avond rechts van u graaf Benlow, dan ik, dan
de prins, dan meneer Grey. Het zal recht gezellig zijn,
ik verheug er mjj al op. Kom, nu zal ik u de schilde
rden en teekeningen laten zien.®
Zjj liepen van het eene vertrek naar het andere en
aan al de wanden hingen tusschen schilderijen van
groote waarde afbeeldingen van paarden. Eenige in
olieverf, ook kopergravures, meei'endeels photographiën.
Ze prijkten in een eenvoudige omlijsting, waarop in
zilveren letters de namen te lezen waren. Geen enkel
paard of Kathchen kende er de geschiedenis van.
»Dat is «Stockwell«, de beroemdste Engelsche hengst,
en deze«Gladiateur®, die voor graaf Lagrange den
Engelschen Derby gewonnen heeft. Later hebben de
Engelschen gezegd dat de graaf hen had bedrogen en
»Gladiateur« een jaar ouder was dan hij had mogen
zjjn, maar daar is natuurlijk niets van waar. De Engel
schen waren kwaad omdat het een Fransch paard was.
Een mooi dier, niet waar
«Ja, een mooi paai'd,« stemde Konrad toe. Zjjn ge
dachten begonnen langzamerhand verward te geraken.
De goedheid van Brandes, het mooie meisje, de pracht
der kamers, het diner met prinsen en graven waarbjj
hjj, Konrad Eckert, zou aanzittendaarbij al die afbeel
dingen waarvan hij de beteekenis niet begreep, Kathchens
verhaal van «Gladiateur® en Lagrange als een molen
rad draaide het in zjjn hoofd. Zonder zich goed rekenschap
te kunnen geven van den toestand liep hij naast haar
zag steeds weer nieuwe afbeeldingen van paarden en
hoorde aldoor nieuwe levensgeschiedenissen.
(Wordt vervolgd.)
«Ja.®
(1) Zie Economist 1905 blz. 195. Over pandbrieven als beleggings
fonds en over de wettelijke omlijning der geldplaatsingen van
de Ryks-Postspaarbank.