1906 DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OM! Waartoe een Vrede-teDtooDstelling? DERBY, ZATERDAG 5 MEI, FEUILLETON. Amsterdamsche Brieven. Deze Courant wordt eiken avond behalve op Zon- en Feestdagenuitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar f 0.80 franco door het geheele Rijk t I, Afzonderlijke nummers 3 Cents. Telefoons cï*»er 3. Prijs der gewone advertentiën Per regel f 0,10. Bij groote contracten rabat. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de N.|V. Boek- en Handelsdrukkerij v|h. HERMs. COSTER ZOON Voordam C 9. E. W. VAN HEECKEREN VAN MOLENCATEN. AARSCHE (Ingezonden.) Dat er een plan bestaat ter gelegenheid van de in wijding van Carnegie's vredespaleis in den Flaag omstreeks 1910 een Vrede-tentoonstelliDg te houden, om die historische gebeurtenis waardig te vieren, mag ik nu wel als bekend veronderstellen na al wat erover gezegd en geschreven is. In de stad Uwer inwoning is op welwillende wijze gehoor gegeven aan een uitnoodiging, namens het Algemeen Pestuur der Internationale Vereeniging Vrede- tentoonstelling gedaan, om een plaatselijk comité te vorrr.en. Daarin hebben zitting de volgende heeren Mr. A. M. de Lange, voorzitter Mr. W. F. A. Verhoef!, vice-voorzitterHL P. Ibink Meienbrink, secretaris; G. H. Krak, penningmeester; Mr. J. L, Steenlack, Th. van Spall, P. Sevenhujjsen. leden. Op verzoek van dit comité lijkt het mjj gewenscht door middel van Uw geacht blad met een enkel woord ons doel in wijder kring bekend te maken. Dat doel is niet in de eerste piaats een tentoonstel ling. Deze is slechts een middel om een ktachtigen stoot te geven aan ons pacifistisch streven. Wat dat is, is gauw verteld. Wij willen de volkeren in de toekomst zooveel mogelijk trachten te sparen voor de gruwelen en de nadeelen van den oorlog. Wjj denken geenszins, dat dit zoo gemakkelijk te bereiken is, maar een weg daartoe kennen wij en wij gelooven daarin. Het Haag- sche Hof van Arbitrage is de wegwjjzer. Er moet echter in plaats van het scheidsgerecht, waarheen partijen zich slechts bij overeenkomst, uit vrijen wil begeven, komen een dwingende internationale rechtspraak, natuurlijk gesteund door een internationale politiemacht, die zorgt, dat 's rechters beslissing ook geëerbiedigd wordt, die partijen zoo noodig forceert voor hem te verschijnen. De rechts toestand, die er tusschen personen bestaat, moet er ook komen tusschen de staten. Dan is er mogelijkheid, dat een oorlog hooge en gewaagde uitzondering wordt en wij bevrijd worden van de onzinnige oorlogsbegrootingen, waarop alleen reeds de rechtstreeksche uitgaven voor Europa in 1903 de geweldige som van f3549.000.000. bereikten. Andere cijfers zal ik U nu maar besparen alleen stip ik aan, dat ons klein land in 1904 voor leger en vloot uitgaf rond f 48.000.000.of 26,2°/0 der ge zamenlijke rijksuitgaven in dat jaar. Zooals gezegd, wijst het Haagsche Hof van Arbitrage den weg, die tot betere toestanden kan voeren. Dat Hof heeft reeds belangrijke diensten bewezen aan de goede zaak; en de Amerikaansche millionnair Andrew Carnegie was van het nut ervan zóó doordrongen, dat hij zijn bekende gift van ruim drie millioen deed voor een waardig paleis ten behoeve van genoemd Hof. De opening daarvan zal een heugelijke gebeurtenis yoor de menschheid zijn, een historisch oogenblik, dat wij willen aangrijpen om ons streven een krachtigen stoot te geven. Wjj meenden, dat het best te kunnen doen door het op touw zetten van een tentoonstelling, waar wij alle volkeren der aarde, om zoo te zeggen, willen heenlokken ten einde hen te wjjzen op de dwaasheid, het misdadige van de meeste oorlogende onzinnigheid onzer tegen woordige krijgstoerustingen. Het zou mü nu te ver voeren en wat voorbarig zijn in bizonderheden af te dalen, hoe wjj ons die tentoonstelling denken. Laat ik volstaan met te zeggen, dat een bizondere, uitgebreide commissie van bevoegde mannen te zijner tjjd plannen zal ontwerpen, die er op berekend zijn het succes zoo volledig mogelijk te maken. Ons belang, het belang van ons geheele land, dus ook van Uwe lezers, is, om de aantrekkingskracht van de aanschouwelijke les in de gruwelen van den oorlog en de zegeningen van den vre'e op elk gebied van kunst en wetenschap, van landbouw en wat al niet zoo hoog mogeljjk op te ■.iwfww lygSAcaKv.» vjè»' SPORTROMAN i)ooa W. HKIJIjHFtiHSTJHU. 44) Het diner werd naar alle regelen der etiquette voor- gediend. Kathchen in een licht zijden kleed zat aan het hoofd van -de tafel, rechts en links naast haar de beide heeren. In den haard knetterden blokken hout want de avond was nog koel. Konrad vertelde van den Derby-ren en van «Coriolffti» en zijn levendig verhaal bracht zijn beide toehoorders in groote opgewondenheid. «Was ik er toch bjj geweest,» zeide de prins. «Ik zou een vermogen gewonnen hebben, want ik had altijd den hoogsten dunk van het paard. En Graham won gemakkelijk «Ja.» «Een kranige kerel I Een schitterende jockey I Ik heb hem altijd geprezen en aanbevolen.» Ook Kathchen luisterde aandachtig en raakte in vuur. De opwinding van het oogenblik bracht een blos op tiaar bleeke wangen, glans in haar dofie oogen. »Hè, had ik daar bij kunnen wezen l Het zou de schoonste dag van mijn leven geweest zijn la «Dat was toch, hoop ik, onze huwelijksdag,merkte de prins lachend op. Zonder te antwoorden wierp ze hem een blik toe zonder haat, zonder vreugde, zonder verwjjt, een heel onverschilligen blik. «En hoe is het nu met »Corry« vroeg ze verder. «Is het nog altijd een goed paard Wint het nog altijd ?a »Het is het beste dat wij ooit op stal gehad hebben. De vorige week is er nog zestig duizend gulden voor geboden. Het kwam hem in den zin wat Brandes di ie voeren, omdat die les leergierigen van heinde en verre zal trekken en omdat de twijfelaars by honderdduizenden als bekeerden van de Vrede tentoonstelling huiswaarts keeren. Op den 5en Februari is te Utrecht, daartoe gesticht de Internationale Vereeniging Vrede-tentoonstelling. Aan die Vereeniging gaven reeds van te voren een 500-tal personen, waaronder de besten op elk gebied uit den lande, hun naam. De propaganda voor het werven van stichters zorgde allereerst den steun te krijgen van de voornaamste godsdienstige en politieke groepen in ons land en deze zjjn dan ook op de stichterslijst door hun hoofdorganen vertegenwoordigd. Sedert zijn gesticht een twintig afdeelingen en zjjn er even zoovele in wording ongeveer. Talrjjke leden-begunstigers treden toe, terwijl het derde tienduizendtal lidmaatschapskaarten ter perse ligt. Wil men ons nu steunen in deze onderneming van zoo groot en tastbaar nationaal en internationaal belang, dat, men dan toetrede als lid door een kaart te teekenen en f 1.50 te betalen. Het plan bestaat aan dat lidmaat schap eenige vrjje entrées op de tentoonstelling ver moedeljjk te houden te 's-Hage of te Amsterdam te verbinden. Van de ruime beurzen hopen wjj op een groote navraag naar onze witte lidbegunstigerskaarten. Storting van if 30.— tot f 1500.Beschermers geven een bedrag boven f '1500.voor het doel. Alles voor éénmaal. Meer inlichtingen verstrekken aan belangstel lenden gaarne behalve ons secretariaat. Zuid blaak 18, Rotterdam, de leden van de Afdeeling «Alkmaar.» Voorloopig spreek ik de hoop uit, dat deze enkele woorden ook in Noord-Holland velen zullen nopen tot onze Vereeniging toe te treden. (els uit de Uesehtedeals van „Nntura Artls ■agldra". (Slot.) Intusschen had het genootschap iu Februari van hetzelfde jaar (1840) een gevoelig verlies geleden. En oneenigheid van de commissarissen van N. A. M. met Draak, den directeur van het natuur-historisch kabinet, had tengevolge gehad, dat het met hem indertijd gesloten contract werd te niet gedaan en hij het recht kreeg, zijn kabinet terug te nemen, waarvoor het genootschap verplicht was, hem een schadevergoeding te geven van t 1000'ajaars gedu rende zijn leven, en na zijn overlijden ook gedurende dat van zijn echtgenoote. Bekwame preparateurs echter, in dienst van Wes termans stichting, wisten binnen weinige jaren een collectie bijeen te breDgen, welke voor die van Draak niet behoefde onder te doen. Zoo nam N. A.*M. steeds toe in aanzien en bloei zelfs mocht het zich in vorstelijke belangstelling verheugen, o. a. in die van Koning Willem III, die de tuinen en musea in 't voorjaar van 1851 bezocht en niet alleen de belofte uitsprak, om de aandacht van den minister van Marine te vestigen op de mogelijkheid van het aanvoeren door zjjn bemiddeling van vreemde dieren uit de koloniën, maar tevens een paar ringfazanten van het Loo aan het genoot schap schonk, alsmede zijn door Pieneman geschilderd portret, terwijl hij tevens den wensch te kennen gaf, zjjn naam aan de stichting te verbinden, die dan ook voortaan den naam droeg van Koninklijk Zoölogisch Genootschap. dagen geleden nog gezegd had«Zonder dit paard zou ik verloren zijn.» Kathchen ging vroeg naar bed en zoodra de deur achter haar was toegevallen, scheen de prins te her ademen en in een goede stemming te komen. Hjj schudde met zjjn schouders, rekte zich uit en begon een punchbowl te maken. «Op dit uur van den dag word ik pas wakker. Als het buiten donker is, men de luiken sluit en niemand naar binnen kan gluren.» Den geheelen avond spraken ze over den financieelen toes'and van den prins en wogen de kansen of hjj al dan niet nog op de been te helpen was. Konrad be merkte al heel spoedig, dat de prins de draagkracht van zjjn schoonvader ver overschatte en aan onwil toe schreef wat onvermogen was. «En al beweert hjj ook honderdmaal dat hjj niet kan, dan is dat een leugen. Hij wil niet I Hjj wil niet Konrad verloor zijn kalmte niet. Koud en zaakrijk schetste hij Brandes toestand. Hjj noemde cjjfers, steeds cjjfers. »Na den Derby was meneer Brandes nog eenmaal een i jjk man, nu bezit hjj niets meer. Dat wil zeggenhjj heeft nog zjjn paarden waarmede hjj zjjn levensonder houd verdient.» In zjjn fauteuil geleund, met half open mond en scherpen blik had de prins geluisterd. Toen Konrad zweeg ontstond er een lange pauze. »Is dat woordeljjk waar?» vroeg hij eindeljjk. »Ja.» »Dan« hjj stond op en deed eenige schreden »ja, wat dan?» Hjj stapte naar het raam, schoof het op en wierp de luiken open meer dan een half uur stond hjj daar sloot ze weer, schoot het raam dicht en kwam naar de tafel. Bedaard ging hjj zitten en schonk zich een glas punch in. 'Mogelijk heb ik Brandes dikwijls onrechtvaardig be oordeeld, hjj was vroeger altjjd een goede kerel, tiaar wat moet ik nu beginnen, zeg dat zelf. Dan kom ik hier nooit meer vandaan, nooit, nooit meer Dan ben ik een gevangen man, weet u wat dat zeggen wil?» Maar het mag gezegd worden de belangstelling was algemeen. „Op bijna iedere huishoudelijke ver gadering'' aldus weer Witkamp „hadden de heeren Westerman en Werleman, die zich in 't bijzon der met de zorg voor de diergaarde en het kabinet had den belast, mededeeling te doen van aangeboden ge schenken, soms zelfs in aanzienlijke menigte, hoezeer die vergaderingen eens of meermalen elke week gehouden werden." Maar ook aan financieelen steun ontbrak het 't Genootschap nietde namen BaokerAngelkot Willink en Serrurier o. a. zullen dan ook in de geschiedenis van N. A. M. steeds met groote er kentelijkheid worden genoemd. Inderdaad mag de groei en de bloei van deze schoone instelling als een schitterend voorbeeld worden aangehaald van wat belangelooze toewijding kan tot stand brengen. Yan deze belangeloosheid een enkel staaltje waarvoor we Witkamp weder het woord verleenen. Om van het oude gedeelte des tuins in 't nieuwe te komen, was het telkenreize noodig, om het door de Prinsengracht in tweeën gedeelde terrein te ver laten en zich langs den openbaren weg (de Middellaan) naar de tegenoverliggende helft te begeven. Dit was niet slechts onaangenaam en lastig, maar kostbaar tevenB, daar het aan iedoren ingang een bjjzondere controle vereiechte. Zoo 't genootschap eene veerpont aankocht, zou de directie daarin kunnen voorzieD, doch de kosten daarvoor waren aanmerkelijk, want in een tuin als die van N. A. M. kon alleen een vaartuig worden gebezigd, waarin sierlijk gekleede dames geen bezwaar zouden zien, den voet te zetten, alleen een boot zoo veilig ingeri ht, dat zij geen schrikbeeld vormde voor de ouders, die door hun kinderen werden vergezeld. De brave Angelkot Willink beloofde voor alles te zorgen. Hij gaf bevelen aan zijn scheepsbouwmeester, en welhaast stuurde hij in triomf het bootje naar de kleine haven, die inede op zijn aanwijzing was gedolven en beschoeid. Keurig zag het vaartuigje er uit, zoo keurig als men er nergens een kon vinden. En de kosten In de notulen der huishoudelijke vergadering van 8 Augustus 1842 staat te lezen: „De heer Angelkot Willink geeft kennis dat de pont met al zijn toebehooren ten geschenke is gegeven door iemand welke wenscht onbekend te blijven. Eenzelfde voorbeeld gaf de heer Westerman Meer en meer gevoelde het genootschap de behoefte aan iemand die voortdurend toezigt hield op de gansehe inrichting en hare kostbare bezittingen, die de administratie leidde, de correspondentie voerde, ten hoofd strekte aan de talrijke beambten en bedienden. Zeven der acht commissarissen zochten hun mede bestuurder Westerman aan, om die taak op zich te nemen, waarin deze eindelijk den 3den Maart 1843 toestemde onder verklaring dat hij voor de hem toegedachte schadeloosstelling bedankte zoo lang op de dagelijksche uitgaven van onderhoud van huizen, gebouwen, dieren en musea niet f 2000 tot f 3000 'sjaars was bespaard. En hoezeer reeds het eerste jaar deze besparingen een alleraanzienlijkst bedrag vormden, weigerde de verantwoordelijke commissaris zoowel bij 't einde daarvan als in drie volgende jaren het geringste honorarium, tot hij eerst in 1846, Na een lang zwijgen barstte hij in lachen uit. »In mjjn ongeluk ligt zoo iets van humor Met mijn vrouw ben ik aan het hot te Petersburg of waar ook onmogelijk. Maar daarover behoef ik me niet meer te bekommeren, om de eenvoudige reden, dat ik nooit meer ergens verschijnen zal. Ik draag tweeTketens om den hals en twee houdt dubbel stevig vast.« Twee dagen later vertrok Konrad. 's Middags, op een uur dus dat de prins sliep. Het rijtuig reed langzaam door de poort en Konrad door de prinses vergezeld, zou een eindje te voet afleggen. »Ver kan ik niet meegaan» zeide zjj, maar toch nog wel eenige honderden schreden. Wie weet óf en wanneer wij elkaar zullen weerzien. De weg was vochtig, zes maanden lang was hij be vroren geweest en nu aan het ontdooien. In de voren stonden groote plassen water waarin de voorjaarszon hel weerspiegelde, kleine, gele bloempjes bloeiden aan weerszijden in het gras, alles rondom hen, hemel en aarde was zonnig en stralend. Konrad had met een eed moete i belooven geen woord van haar ziekte aan Brandes te zullen zeggen. «Waarom zouden wij het hem vertellen?» vroeg ze. Hij is toch al zoo eenzaam en treurig en dit zou hem zqn laatste beetje vreugde ontnemen. Hy moet denken dat ik gelukkig ben ja zeker, dat moet hjj denken. Mfjn brieven aan u beiden zjjn hier mijn eenig ge- genoegen. Dan schrijf ik allerlei grapjes en vrooljjke dingen en werkelijk waar, al schrijvende word ik op gewekt en gelukkig. Ik stel me dan voor hoe papa den brief leest en lachend zegtZjj is en blijft ons vrooljjke Kathchen. Het is zoo heerlijk om me dat voor te stellen. Moet dat nu anders worden? Moet hij weten dat ik ziek ben Zeg zelf, welk nut zou dat hebben En wie zou er wel bij varen? Hjj niet en ik Neen, neen, dan pas zou ik goed begrijpen hoe ziek ik ben Zwijgend, hand in hand, wandelden ze verder. »Het valt me moeilijk,» begon ze opnieuw, «maar ik heb nog een groot verzoek aan je, Konrad.» op herhaalden aandrang van de zijde zijner medebe, stuurders, eene kleine jaarlijksche toelage aannam.' Intusschen ging het genootschap steeds voort, haar terreinen door aankoop van particuliere en gemeentelijke gronden te vergrooten, waartoe zjj zoowel door leeningen als door vrijwillige bjjdragen in staat werd gesteld. Het gevolg van 't uitmuntend bestuur van Westerman en zijn vrienden was dan ook een steeds stijgend bedrag der inkomsten. Geheel onbewolkt bleef echter de hemel van 't Genootschap niet. Zoo leed het b.v. in 1849 een aanmerkelijk verlies, doordat Westerman zich ver plicht zag, Jack, den reusachtigen olifant, bet leven te benemen. „Gehecht aan zjjn trouwen kornak, Gerrit Ditmas, was het dier na 't overlijden van dezen braven dienaar moeielijk te bestieren geweest. Achtereen volgens werden onderscheidene oppassers, die zich als kornak aanboden, bij den olifant toegelaten, en aanvankelijk kon elk de verzorging, zonder eenig gevaar, veel minder eenig letsel, bewerkstelligen. Doch telkenmale wanneer liet dier, hetzij uit speel zucht, hetzij door het bewustzijn, dat hij zijn meester de baas was, zich moedwillig betoonde, scheen de lust, om kornak te zjjn, verdwenen en de moed van den oppasser naar de voetzolen gedaald. Hierbij kwam, dat de olifant in dezen tijd verbazend snel in wasdom toenam, zoodat zjjn stal, in 1841 als hulpstal gebouwd, en toen ruim en hecht in overvloed, nu noch ruim noch sterk genoeg was, om zulk een kolos te herbergen. In de eerste dagen van 1847 was Jack onder do hoede gesteld van den oppasser Cloeting, een man, den heer WestermaD, als bijzonder moedig, onversaagd en trouw aanbevolen. Gedurende drie maanden was de olifant aan dieos zorg toebe- trouwd, en alles ging zoo goed, dat ieder geloofde, dat Jack weder onvoorwaardelijk het meesterschap zijns kornaks erkende. Doch in April daaraanvolgende ontving de directeur plotseling het bericht, dat het dier de slagboomen van de deur zijner woning had verbroken en ongenaakbaar was, terwijl de oppasser verklaarde, dat de beugel en keten, die men aan zijn poot had vastgemaakt, niet te vertrouwen waren. Oogenblikkeljjk beval de heer Westerman een zware palisadeering om het hok in den grond te rameien, terwijl hij maatregelen nam, om, mocht de olifant trachten los te breken, dezen onmiddellijk het leven te benemen, al ging daardoor het prachtstuk der diergaarde verloren. De vlaag van verwoedheid (bronswoede) ging echter gelukkig over, maar toen zij zich een andermaal herhaalde, vorderde de vei ligheid van wandelaars en ingezetenen, dat het dier werd geveld. Toen de olifant in den avond van den 6den Augustus 1849 den laatsten beugel afwierp, meende de directeur niet langer te mogen dralen. Vastberaden gaf hij den bediende last, dien nacht in den tuin te blijven, wapende zes mannen met geweren, stelde met de morgenschemering wachten aan de hoeken van de Middellaan en zijwegen, toe kende zelf op den buitenmuur des stals de plaats aan, waar de olifant (wien een oogenblik te voren voedsel was voorgezet) moest getroffen worden, nam toen ook zijn buks en gaf bevel om te vuren. Een ontzettende kreet galmde uit het houten gebouw, maar een kreet, die den onverschrokken directeur «En dat is f» Ze zocht naar woorden. «Ik dikwjjls stel ik me voor, ik ik zou nog eens lust, lust kunnen hebben op reis te gaan, ik meen naar papa papa en jou opzoeken. En weet je, dan heb ik, heb ik geen geld.» «Geld «Ja, geld. Ik heb niets. En ik wil ook wel eens wat koopen zonder hem er om te moeten vragen hjj zou het mij geven, dat spreekt vanzelf maar, zeg, Konrad, geef me wat geld, wil je?» «Zeker.» Hjj verloor geen woord over de zaak, behandelde ze zoo kalm en eenvoudig alsof het een heel natuurljjk verzoek was, waarover het niet de moeite loonde te spreken. Na nog een honderd schreden te hebben gedaan, namen ze afscheid. Zjj kusten elkaar terwijl beiden de tranen langs de wangen rolden. «Vaarwel, Konrad.» «Vaarwel, Kathchen.» De koetsier legde de zweep over de paarden, het rjjtuig schommelde heen en weer over den hobbeligen weg. Grenowo met zjjn lindenbootnen verdween aan den horizont en Konrad keerde huiswaarts. HOOFDSTUK XXI. «Brandes was tevreden met het bericht, dat Kathchens ziekte geen al te groote bezorgheid hoefde te wekken en de prins en de Russische huishouding in tameljjk goede conditie waren. Hjj schreef zjjn schoonzoon een langen, vriendschappeljjken brief en zond hem voor het eerst uit eigen beweging een niet geringe som. «Zoolang ik wat heb, vergeet ik u niet,* schreef hjj, maar ge moet verstandig zjjn en zuinig huishouden. Wellicht komen er voor ons allen nog eens betere tijden.» I Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1906 | | pagina 5