No. HO.
Honderd en achtste jaargang.
1900
DAGBLAD VOOR ALKWAAR EN OMSTREKEN.
Bevolking.
DONDERDAG
ÏO MEI.
Afsluiting Turfmarktsbrug.
BINNENLAN D.
Deze Courant wordt eiken avondbehalve op Zon- en
Feestdagenuitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden
voor Alkmaar f 0,80franco door het geheele Rijk t I,—
Afzonderlijke nummers 3 Cents.
TolefooBURMwer 3.
Prijs der gewone advertentiën
Per regel f 0,10. Bij groote contracten rabat. Groote
letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de N.|V. Boek- en Handelsdrukkerij
v|h. HERMs. COSTER ZOONVoordam C 9.
Rechtzaken.
Gemengd Nieuws.
ALKMAARSCHE COURANT
BURGEMEESTER en WETHOUDERS ran Alkmaar,
brengen ter algemesne kennis dat de Turlmarktsbrug,
wegens vernieuwing van den bovenbouw, van Haandag
ld Hel a.a. af tot nadere aankondiging voor
bet verkeer «et rfj- en voertuigen zal z{]a
afgesloten.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
Alkmaar, G. RIPPING, Voorzitter.
9 Mei 1906. DONATH, Secretaris.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS der gemeente
Alkmaah vestigen de aandacht der ingezetenen op don
inhoud der artt. 5, 6 en 7 van het Koninklgk Besluit
van 27 Juli 1887 (Staatsblad No. 141) luidende als volgt
Zjj die hunne werkeljjke woonplaats uit een gemeente
van het Rijk naar eene andere gemeente overbrengen,
doen biervan eene verklaring aan het bestuur der
gemeente, die zij verlaten en waar sjj in het bevolkings
register zjjn ingeschreven met opgaai der gemeente, waar
zjj wensohen zich te vestigen.
Ter plaatse, waar zjj hunne werkeljjke woonplaats
overbrengen, doen zjj uiterlijk binnen eene maand na hunne
aankomst eene verklaring aan het gemeentebestuur, met
overlegging van bet aan hen afgegeven getuigschrift van
werkeljjke woonplaatsveranderiog.
Elk hoofd van een huisgezin geeft uiterlijk binnen ééne
maand kennii aan het gemeentebestuur van ieder lid dat
in het huiegezin wordt opgenomen of daar uitgaat, inwonende
dienet' en werkboden daaronder begrepen.
Dezelfde kennisgeving geschiedt door af'zoaderljjk levende
personen, wanneer zjj andere personen in hun huisgezin
opnemen.
Overtreding van bovengenoemde bepalingen wordt
gestraft met geldboete van teu hoogste f 100 of veertien
dagen hechtenis.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
Alkmaar, G. RIPPING Voorzitter.
10 Mei 1906. DONATH Secretaris.
Stedelijk museum.
Het Stedeljjk Museum is Zondag 13 Mei a.s. 's na
middags van 1—3 uur, te bezichtigen togen betaling
van 10 cents per persoon.
H. H. de Koningin-Hoeder.
Reuter seinde gisteren uit Hounef:
H. M. de Koningin-Moeder der Nederlanden is hier
aangekomen.
Tweede Kamer.
Gisteren werden in de Kamer de artikelen 1638c en
1638jj van het ontwerp-Arbeidscontract (gevallen waarin
het loon behouden bljjft en verpleging bjj ziekte van
iowononde arbeiders) verder behandeld.
De heer Schaper (S.-d.) behandelde breedvoerig
do bezwaren ten aanzien van de kleine werkgevers. Spr.
was het er mede eens dat er onder ben zjjn die te veel
hooi op hun vork nemen, maar daaraan mag men den
werkman niet opofferen. Door particuliere verzekering
zjjn de bezwaren voor de middenklasse bovendien nog
weg te nemen. Wat de militieplichtigen betreft, vond
spr. het onbilljjk dat de patroon zal opdraaien voor bet
geen de Staat moet betalen. Hjj wil niet alleen recht
voor de arbeiders, maar ook voor de patroons; geljjk
recht voor allen. Veel liever had spr. dan ook dat het denk
beeld van den heer Verhey verwezenlijkt werd n.l. alleen
dan den patroon te verplichten tot betaling van het loon
wanneer van Rjjkswege geen vergoeding wordt gegeven
b.v. bjj inspecties.
De heer De Klerk (L.-U.) bleef het onbetwistbaar
achten, dat de patroon verplicht is zjjn arbeiders loon
uit te betalen bjj ziekte, en waar dat zoo is moet de
wetgever die verplichting erkennen en omschrjjven. Spr.
bleef de weuscheljjkheid van het dwingend recht ver
dedigen en zegt, dat hg zjjn amendement om daartoe te
komen heeft gewjjzigd, om de stem van den heer Talma
te behouden, waai- deze zich een voorstander toonde van
het dwingend recht, maar op den loop ging voor de
daartegen aangevoerde bezwaren. Wordt bet dwingend
recht niet aangenomen, dan was het artikel met waard
er zoo lang over te praten.
De heer Talma (A.-r.) betwistte dat hjj aanvanke-
ljjk voor dwingend recht is geweest. Hjj hoopte intus-
schen voor het gewjjz'gd-amendement-De Klerk te kun
nen stemmen, doch zal eerst dit amendement afwachten.
Naar aanleiding van de opmerkingen van den heer
Lohman d-.e het met spr. eena was drukte spr.
zjjne verwondering er over uit dat de heer Lohman tot
tweemaal toe er op wees, dat spr. het eena was met den
heer Schaper. Weina, spr. schaamt zich over die overeen
stemming volstrekt niet. Het verbljjdde hem veeleer
omdat de heer Schaper de arbeiderstoestanden kent. Spr.
verdedigde voorts zjjne inzichten omtrent de arbeids
overeenkomst. Het geldt hier eene verhouding tusschen
personen en recht tusschen menschen en dat moat, naar
spr. opvatting, in de eerste plaats barneten op humani
teit. Hjj kon zich dan ook niet begrjjpen hoe beweerd
kan worden, dat wjj hier met de Christeljjke beginselen
niet te maken hebben. Als de Christelijke beginselen
geen vorm zijn voor onze wetgeving, waar bljift dan de
rechterzjjde-politiek, waar blgft dan onze nationale poli
tiek gegrond op ons Christeljjk nationaal leven. Wat de
verpleging van inwonende dienstboden betreft en de daar
tegen aangevoerde bezwaren als gemis aan ruimte, wees
spr. er op, dat er niet naar ruimte gevraagd woedt wan
neer men een huzaar bij ons inkwartiert, dan moet er
maar ruimte gezocht of ruimte gemaakt worden. En
waarom zou er dan geen ruimte zjjn voor een zieke dienst
bode De Karenz-Zeit (wachttjjd) werd bier voorgesteld
als een niterst eenvoudige zaak, maar dia wachttjjd leidt
er dikwjjls toe, dat een arbeider aan het werk gaat
voor wien hot veel beter wa», dat hg thuis bleef. De
man is bang twee dagen loon to verliszon en gaat naar
zjjn werk, waarvan een ernstiger ziekte dikwjjls het
gevolg is. Spr. achtte dien zoo hoog aangeprezen wachtt jjd
dan ook hier niet noodig. Het wezeu van den wachttjjd
zit hem niet in bet bongerljjden maar het wezen en
de lengte van den wachttjjd staat in verband met de
noodzakelijkheid om de administratieve machine in het
werk te kunnen stellen. Spreker cons ateerde ten slotte
dat uit het debat niet gebleken is, dat er tusschen de
ziekteverzekering en dit ontwerp verband bestaat hetgeen
trouwens door don minister van Landbouw, Handel eu
Njiverheid nog is tegengesproken.
De heer Roodhnyzen (U.L.) zeide daf het zjjn aandacht
getrokken heeft, dit de minister van Justitie in eerste
instantie de betaling van loon aan lrden van Gemeente
raden zoo geheel voorbjjging, De minister meet den duur
van de Raadszittingen af naar de groote der gemeenten
maar dit gaat absoluut niet op. Juist in kleine gemeenten
wordt dikwjjls heel veel gepraat. Spr. constateerde verder,
dat het nu vaststaat, dat militiepliohtingen geen loon
zullen genieten wanneer zjj vergoeding van Staatswege
genieten. Tegen een wachttjjd had spr. geen bezwaar,
mits die twee dagen loon later toch worden uitbetaald.
Hun die beweren, dat er niet altijd plaats is voor de
verpleging van een zieke dienstbode, wjjst spr. er op,
dat slechte belastingbetalers een garnisaire in huis krjjgen
net zoolang tot zjj betaald hebben.
De heer Duymaer van Twist (A.-r.) achtte
dwingend recht niet noodig.
Do heor D ruck er (V.D.) wat art. 1638 c aangaat,
de drie punten behandelen, waartegen bezwaren werden
geopperd, nameljjk het verband met de ziekteverzekering,
de simnlatie en de moeieljjkheid om ziekte te cocstateeren.
Dat eene regeling noodig is, Talt niet te betwisten en
het Duitsche recht bewjjst, dat men niet do hier voor
gestelde regeling of ziekteverzekering, maar loonregeling
en ziekteverzekering moet hebben. Voor simnlatie was
spr. volstrekt niet bang en patroon en nerklioden zorgen
wel voor de contróle, dat is nog bij de enquête gebleken.
De practjjk leert, dat de vrees voor simulatie zeer over
dreven is. Eindeljjk het bewjjs der ziekte. De patroons iu
Nederland zjjn niet zulke lammeren, dat zjj uit vrees
vcor processen steeds maar zullen betalen, ook al is het
niet verschuldigd. Aan den werkman mag men geen
onmogelijk bewjjs opleggen. Behalve ean attest van den
geneesheer heeft hjj ook niet noodig aan te toocen boe
aan een ziekte gekomen is. Alle Fransche schrjjvers
zjjn het er over eens, dat bjj een korte ziekte het loon
doorloopt. Onze juristen verschillen daaromtrent nog.
Raadpleegt men de feiten dan ziet men, dat er tal van
patroons zjjn die bjj ziekte toch loon uitbetalen, o. a. op
alle geldkantoren te Amsterdam. Zeer zou spreker het
betreuren wanneer de verplichting niet in de wet werd
geschreven. Over het nut van het dwingend recht loopen,
geljjk wij gehoord hebben, de meeningen zeer uiteen,
bljjft het aanvullend recht, dan zullen patroons die nu
reeds loon bjj ziekte betalen, daarmede doorgaan. Die het
niet doen, zullen over eene regeling gaan nadenken en
spreken met hun arbeiders. Spr. kon zieb geen normaal
patroon denken die zegt: »ik doe er heelemaal niets aan*
en bjj acht het opnemen van een dwingend recht dan
ook overbodig. Dat kleine werkgevers dupe zullen worden,
acht spreker niet aannemeljjk. Zjj zullen hoogstens een
keer moeten betalen als zjj van de wet geen kennis hebben
genomen, maar voor een tweeden keer zullen zjj zich wel
vrjjwaren. Ook spr. heeft het gefrappeerd dat de aan
drang tot dwingend recht juist uitgaat van hen die de
bepaling hier voorgesteld, niet willen. Bjj contracten is
dwingend recht hooge uitzondering en bovendien bestaan
tegen het dwingend recht pr&ctische bezwaren, die den
arbeider tot nadeel zullen zjjn. Spreker gelooft dan ook
dat het verstandiger zal zjjn met de Regeering mede te
geau en zich tevreden ta stellen met het aanvullend recht.
Do heer Lohman (Chr.Hzei met het cocstateeren
van het samengaan van de heeren Talma en Schaper
geen verwjjfc te hebben bedoeld. Spr. zei voorts niet
ontkend te hebben dat er een persoonljjke band bestaat
tusschen werkgever en ai beider, maar daaruit volgt niet
dat de patroon in alle gevallen van ziekte zjjn arbeider
moet onderhouden. De loonsbepaling moet men buiten
de wet houden direct of indirect. Spr. zal waarsehjjoljjk
echter toch voor artikel 1638c stemmen mits het gewij
zigd worde. Spr. heeft niet beweerd dat wjj niets te
maken hebben met de Christeljjke humaniteit maar er
op gewezen dat men niet uit het oog moet verliezen de
grenzen tusschen de wetgeving en Christeljjke zeden.
Staatscommissie Hlddenstand.
In een vergadering, Woensdag door de Staatscommissie
Toor den Middenstand gehouden, werd bssloteQ, den
Min ster van Landbouw op zjjn vragen, in zake reorga
nisatie van do Kamers van Koophandel en Fabrieken, te
kennen te geven, dat binnen de door ZEi. gestelde
grenzen geen afdoende verbetering voor den middenstand
mogeljjk werd geacht.
De gestelde vragen overigens concreet beantwoordende,
behoudt de staatscommissie zich voor, der regeering
voorstellen te doen tot volledige organisatie van de
vertegenwoordiging van den middenstand.
Het ongelooflijke geval,
Da heer Schaper echrjjft aan Het Volk:
Ik kan u melden, dat de mishandeling te UithuizeE,
van Maring en De Haan te Uithuizermeeden, al heeft
plaats gehad 3 April j.l. Er is oen klacht ingediend bjj
den burgemeester, en den kommandant der marechaussee
heeft eea onderzoek ingesteld. De klagers durfden na-
tuurljjk niet meer naar de marechausseekazerne om
verhoord* te worden, maar bjj den dokter moeten infor
maties zjjn ingewonnen over de kwetsuren.
He B|jksp»s<spsartiank.
Het volgende is ontleend aan de Tel. De cijfers zijn
evenwel afgerond.
Onze Rijkspostspaarbank behoeft geen recLme. omdat
uitbreidinz van haai* omzet noodzakelijk zou zijn in
verband met een durend voortbestaan. De Rijkspost
spaarbank heeft b?wezen alle re'en van bes'aan te
hebben. Maar in 't bei ng van velen, die nog niet
onder h-ar inlezgers geteld wor.'en, is het gewenscht
telkens de 3andacht op deze nuttige Rijks nstel i g te
vestigen.
Op I April vonden we daartoe aanleid ng in het
feit, dat de Rijkspostspaarbank 25 jaar bestond ei nu
weer door een ons toegezonden handig boekje, dat tot
t tel heeft: „Rijkspostspaarbank. Benige belangrijke
feiten, grootendeels uitgedrukt in cijfers. 1 April 1881
1 April 1906."
Geen artikel dus, dat voor velen het nut van de
spaarbank nog eens moet aantoonen, maar: verscheidene
cijfer-staten, die echter even duidelijk, zoo niet duide
ljjk*r zullen spreken voor menigeen. Want waar te
nemen, hoe zeer het bedrijf van de Rijkspostspaarbank
in omvang is toegenomen, zal dat niet de zeer juiste,
overtuiging wekken, dat voor zeer velen deze instelling
inde daad een spaarbank is? En dat zal anderen doen
besluiten er ook hun spaarpenningen heen te brengen.
Een dor eerste staten geeft aan het jaarlijksch aan
tal inleggers; dat steeg van 23.000 op 31 December
1881 tot 1209.000 op 1 April 1906. Het bedrag der
inlagen is thans gestegen tot f 17.634.000 tegen
f 1.127.000 in 1881.
Het saldo tegoed der inleggers, op 31 December 1881
groot f 859.000, bedroeg op 1 April 1.1. f 133.000.000.
Uit een der volgende staten nemen we nog over,
dat het aantal worklieden, op wier naam spaarbank
boekjes werden genomen van 3270 in 1881, steeg tot
40747 in 1905, terwijl aan personeel der zeemacht van
1895 tot 1905 werden uitgegeven 8058 boekjes, met
een gezamenlijken inleg van f 1.618.000.
Omtrent de wijze, waarop den len April 1906 het
kapitaal der Bank was be'egd, wordt in het boekje 't
volgende vermelda. in staatsschuld f 66.023.000b.
in schuldbrieven van provinoiën, gemeenten en water
schappen f 35.000.000o. in schuldbrieven van spoor-
en tramwegmaatsohappijen f 11.000.000; d. in schuld
brieven der maatschappij voor gemeente-crediet f 828.000
e. in door hypotheekbanken, uitgegeven pandbrieven
f 2.847.000terwijl het totaal bedrag der met de
Rijkspostspaarbank nog loopende prolongatie-contracten
te dien dage bedroeg f 16.542.000. Totaal-generaal
f 132.205.000.
Met de tooneming van den omvang van het. bedrjjf
vermeerderde ook in den loop der jaren het aantal amb
tenaren en beambten In dienst ter directie der instelling;
waren er op 1 April 1881 slechts 5 heeren werkzaam
tegenwoordig zijn er 143 heeren en 85 dames. In 1882
verleenden voor het eerst militairen hulp bjj de jaarljjksche
rentebeschrjjving op de rekeningen-coaiant ten getale
van 7 man en in 1906 warca er 160 militairen noodig.
Ten slotte volgen nog een ge msdedeelingen, grooten
deels ook in oes artikel van 1 April 11. vermeld en
daarna volgt nog de mededeeling, dat het boekje door
dm directeur der Rijkspostspaarbank, den heer Armand
F. Th. Sassen, werd samengesteld met het oog op het
Vorsteljjk bezoek, dat de Rijkspostspaarbank de hooge
eer, het innig gewaardeerd voorrecht zoude hebben, te
ontvangen op 7 Mei 1906. Zooals bekend kon dit Konin
klijk bezoek tot veler spjjt niet doorgaan.
Doch de brochure zelf heeft daarom toch wel waarde,
ris gevende een helder, beknopt overzicht van onze
Rijkspostspaarbank.
Ondervrys In de Frlesclie taal.
Door het hoofdbestuur van het «Selskip for Fryske
tael- en skriftenkennisse» is tot Gedeputeerde Staten van
Friesland een verzoek gericht, waarbjj de steun van dat
college wordt verzocht bjj eene poging om het onderwjjs in
het Friesch op de volksscholen te doen geven in die
plaatsen, waar het in hoofdzaak de omgangstaal der
bevolking is.
Daarvoor wil het Selskip ren kapitaal vormen, waar
van de renten het ouderwjjs moeten bekostigen eu dat
onder beheer van Gedeputeerde Staten zal staan.
Bjj het verzoekschrift is ren beschouwing aangaande
den geldeljjken steun eu het toezicht gevoegd en de
mededeeling, dat H. M. de Koningin met den inhoud
van het verzoekschrift in kennis is gesteld. (X. C.)
Poging tot moord.
Het Openbaar Miuisteria bjj het gerechtshof te 's-Her
togenbosch eischte beden tegen P. Loyckx 15 en tegen
J. van Steenpaal 12 jaren gevangenisstraf, inzake poging
tot moord op Catharina Jongeneelde, wed. Dekkers te
Rozendaal.
mishandeling.
Het O. M. bg de rechtbank te Almelo eischte gisteren
trgan G. Grootbuis, te Eesohedéthans gedetineerd
wegens mishandeling met doodeljjken afloop, vóór ruim
een jaar 'e Cocofeed (Duitschland) gepleegd, 3 jaar gevan
genisstraf.
Hen onwillige burgemeester.
De heer Th., burgemeester van Appeltern, zal 17 dezer
in hooger beroep voor de arrondissements-reebtbank to
Tiel terechtstaan wegens overtreding van art. 444 Wet
boek van Strafrecht, (het wederrechtelijk wegblijven als
gotuige.) Ter zake daarvan veroordeelde do kantonrechter
hem tot 10 dagen of 1 40 boete.
Hen typische gemeenteraadszitting.
Do Sittardsche gemeenteraad, befaamd door zjjo dis
cussies, heeft een tegenhanger gekregen in den Valken-
burgsohen.
De L. K. geeft van de laatBte zitting van dit laats'e
gemeentebestuur een heel verhaal.
Aan de orde was de hoofdeljjke omslag. De beer Casselli
vroeg den voorzitter of die er, zooals den vorigen keer niet
weer «tusschen uit zou gaan*, waarop de toegesprokene
verzocht dergelijke opmerkingen niet te maken. Hjj stelde
daarna voor alles wat in de vorige vergadering is bepaald
als onwettig te vernietigen, daar toen de hoofdeljjke
omslag niet was behandeld zooals B. en W. dien hadden
voorgesteld. Wenschte men dat niet en vroeg men hem
of hjj dan de vergadering zou verlaten, dan zei bjj vol
mondig »ja.« Hjj wenschte niet te bljjven zitten voor
nul en geener waarde.
Hierop antwoordde de heer Oasselli»Wjj begaan hier
geen onwettigheden, maar als a er tusschen uitknjjpt,
dat is onwettig. Als hier onwettigheden gebeuren, gaan
ze van u uit, u is altjjd onwettig. Den vorigen kern
ook weer, door been te gaan, zonder de vergadering te
sluiten*. Daartegen protesteerde de voorzitter. «Wanneer
zeide hjj ik de vergadering verlaat, dan is er ont
stentenis en neemt de oudste wethouder de voorzitters-
plaats in. Gaat die ook weg, dan de jongste wethouder.
Er is dus geen onwettigheid gebeurd." Da jongste wet
houder meende dat «ontstentenis* betoekende «niet in de
vergadering.* Dat had de voorzitter zelf gezegd en daarom
zon bjj zich wol wachten te presideeron. De voorzitter
zeide dat de vorige spreker politie zaken met administratie
verwarde en dat «ontstentenis* «afwezigheid* was.
Na deze inleidende discussie wilde de voorzittor de
ljjat van B. en W. iu stemming brengen. Ziehier wat
er over dit voorstel gezegd is
Caselli. Wilt u even in omvraag brengen 't in
trekken der vorige ljjst, want dit is punt 1 waarover
we moeten stemmen.
Voorzitter. Dat ligt in mjjn voorstel opgesloten:
de behandeling der ljjst van B. en W. exclusief de ljjst
der vorige vergadering.
Caselli. Exclusief I hum 1 hum 1 Exclusief, dan ben
ik er tegen, daar dan onze ljjst wordt ongedaan gemaakt.
Voorzitter. Ja zeker, want die was onwettig.
Caselli. U is onwettig.
Voorzitter. Ged. Staten zullen dat uitmaken.
Caselli. Waarom niet direct naar Ged. Staten ge-
daar is u anders gauw genoeg mee.
Voorzitter. Ik heb af willen wachten, of u zoudt
willen intrekken.
Dorren. Ik ben overtuigd, dat de raad het recht
heeft, personen door B. en W. vergeten, aan de ljjst
tos te voegen.
Voorzitter. Er is niemand overgeslagen. B, en
W. hebben zich overtuigd ten deze.
Dorren. Zeker die zjjn er. U weet, dat ik er tegen
'oer iemand aan te slaan, die geen hoofd is van een gezin,
doch dat systeem hebt u hier ingevoerd, nu moet n er
de bittere vruchten maar van plakken, dit kan niet
anders. Wat n den raad hebt geleerd, volgt de raad nu
op. Van terugnemen der aanslagen in de vorige verga
dering gedaan kan geen sprake zijn. Ik ben bereid mee
te werken als wjj doorgaan.
Voorzitter. Tegen die ljjst, in de vorige verga
dering behandeld, kom ik in verzet.
K o b n. U kunt niet meer in verzet komen tegen die
ljjst, dat had u in 2 maal 24 uur moeten doen.
Voorzitter. 2 maal 24 uur geldt alleen bjj verzet
bjj de Koningin.
Caselli. In allen geval, de raad stelt de ljjst vast.
Voorzitter. Als u die opinie hebt, dan houd ze I
Dorren. Wat de heer Caselli zegt is natunrljjk een
kettsrjj, doch er zjjn mencchen op de ljjst gebracht, waar
ik tegen ben, dat ze er op staan.
Caselli. Op de vorige ljjst staan er nog 2 die we
behandelen moeten.
Voorzitter. Ik zal aan de orde brengen de ljjst
van B. en W.
C a o e 11 i. Goed, maar op deze ljjst staan nog 2 te
behandelen namen.
America. Er hebben immers reeds 4 leden gestemd,
dus de zaak is afgeloopen.
Caselli. We gaan voort met de oude ljjat.
Voorzitter. Wilt u nu de ljjst van B. eu W. in
behandeling nemen
Caselli. Waarom niet, doch formuleer eerst uw
voorstel eens.
K o h n. Ik stem voor de behandeling van B. en W.t
doch als er nog lui op de oude ljjst staan, dan die eerat
behandelen.
De heeren Caselli en Stevens stemmen in ge-
Jjjken zin.
Voorzitter. Das mjjn voorstel is met 4 tegen 3
stemmen aangenomen.
Dorren. Er is nog niet gestemd over dis 2 personen
op de oude ljjst of we die behundeleu zullen. U zegt
wel dat die ljjst onwettig is, doch er zjjn volgens u hier
al zooveel onwettigheden begaan, dat die er nog wel
bjj kan.
Caselli. En de uilslag van de stemming is niet
43. U hebt geformuleerd «exclusief* en daar heeft de
heer Dorren niet voorgestemd.
Voorzitter.- Ik heb gezegd «behandeling tan de
ljjst van B. en W.«
Dorren. Wanneer u bedoeld hebt mat «exclusief*
dat de ljjst van ae vorige vergadering onwettig is, dau
protesteer ik daartegen.
K o h n. Dj ljjat van den heer Caselli ia niet afge
handeld, dns die moeten wy voortzetten.
Voorzitter. Er is thans een raadsbesluit om de
ljjst van B. en W. te behandelen.
Dorren. Maar ik heb restricties gemaakt.
Caselli. Ach, op een leugentje minder of meer
komt 't er bjj den bargeumrs'er ni-t op aan.