No. HO. Honderd en achtste jaargang. 1900 DAGBLAD VOOR ALKWAAR EN OMSTREKEN. Bevolking. DONDERDAG ÏO MEI. Afsluiting Turfmarktsbrug. BINNENLAN D. Deze Courant wordt eiken avondbehalve op Zon- en Feestdagenuitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar f 0,80franco door het geheele Rijk t I,— Afzonderlijke nummers 3 Cents. TolefooBURMwer 3. Prijs der gewone advertentiën Per regel f 0,10. Bij groote contracten rabat. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de N.|V. Boek- en Handelsdrukkerij v|h. HERMs. COSTER ZOONVoordam C 9. Rechtzaken. Gemengd Nieuws. ALKMAARSCHE COURANT BURGEMEESTER en WETHOUDERS ran Alkmaar, brengen ter algemesne kennis dat de Turlmarktsbrug, wegens vernieuwing van den bovenbouw, van Haandag ld Hel a.a. af tot nadere aankondiging voor bet verkeer «et rfj- en voertuigen zal z{]a afgesloten. Burgemeester en Wethouders voornoemd, Alkmaar, G. RIPPING, Voorzitter. 9 Mei 1906. DONATH, Secretaris. BURGEMEESTER en WETHOUDERS der gemeente Alkmaah vestigen de aandacht der ingezetenen op don inhoud der artt. 5, 6 en 7 van het Koninklgk Besluit van 27 Juli 1887 (Staatsblad No. 141) luidende als volgt Zjj die hunne werkeljjke woonplaats uit een gemeente van het Rijk naar eene andere gemeente overbrengen, doen biervan eene verklaring aan het bestuur der gemeente, die zij verlaten en waar sjj in het bevolkings register zjjn ingeschreven met opgaai der gemeente, waar zjj wensohen zich te vestigen. Ter plaatse, waar zjj hunne werkeljjke woonplaats overbrengen, doen zjj uiterlijk binnen eene maand na hunne aankomst eene verklaring aan het gemeentebestuur, met overlegging van bet aan hen afgegeven getuigschrift van werkeljjke woonplaatsveranderiog. Elk hoofd van een huisgezin geeft uiterlijk binnen ééne maand kennii aan het gemeentebestuur van ieder lid dat in het huiegezin wordt opgenomen of daar uitgaat, inwonende dienet' en werkboden daaronder begrepen. Dezelfde kennisgeving geschiedt door af'zoaderljjk levende personen, wanneer zjj andere personen in hun huisgezin opnemen. Overtreding van bovengenoemde bepalingen wordt gestraft met geldboete van teu hoogste f 100 of veertien dagen hechtenis. Burgemeester en Wethouders voornoemd, Alkmaar, G. RIPPING Voorzitter. 10 Mei 1906. DONATH Secretaris. Stedelijk museum. Het Stedeljjk Museum is Zondag 13 Mei a.s. 's na middags van 1—3 uur, te bezichtigen togen betaling van 10 cents per persoon. H. H. de Koningin-Hoeder. Reuter seinde gisteren uit Hounef: H. M. de Koningin-Moeder der Nederlanden is hier aangekomen. Tweede Kamer. Gisteren werden in de Kamer de artikelen 1638c en 1638jj van het ontwerp-Arbeidscontract (gevallen waarin het loon behouden bljjft en verpleging bjj ziekte van iowononde arbeiders) verder behandeld. De heer Schaper (S.-d.) behandelde breedvoerig do bezwaren ten aanzien van de kleine werkgevers. Spr. was het er mede eens dat er onder ben zjjn die te veel hooi op hun vork nemen, maar daaraan mag men den werkman niet opofferen. Door particuliere verzekering zjjn de bezwaren voor de middenklasse bovendien nog weg te nemen. Wat de militieplichtigen betreft, vond spr. het onbilljjk dat de patroon zal opdraaien voor bet geen de Staat moet betalen. Hjj wil niet alleen recht voor de arbeiders, maar ook voor de patroons; geljjk recht voor allen. Veel liever had spr. dan ook dat het denk beeld van den heer Verhey verwezenlijkt werd n.l. alleen dan den patroon te verplichten tot betaling van het loon wanneer van Rjjkswege geen vergoeding wordt gegeven b.v. bjj inspecties. De heer De Klerk (L.-U.) bleef het onbetwistbaar achten, dat de patroon verplicht is zjjn arbeiders loon uit te betalen bjj ziekte, en waar dat zoo is moet de wetgever die verplichting erkennen en omschrjjven. Spr. bleef de weuscheljjkheid van het dwingend recht ver dedigen en zegt, dat hg zjjn amendement om daartoe te komen heeft gewjjzigd, om de stem van den heer Talma te behouden, waai- deze zich een voorstander toonde van het dwingend recht, maar op den loop ging voor de daartegen aangevoerde bezwaren. Wordt bet dwingend recht niet aangenomen, dan was het artikel met waard er zoo lang over te praten. De heer Talma (A.-r.) betwistte dat hjj aanvanke- ljjk voor dwingend recht is geweest. Hjj hoopte intus- schen voor het gewjjz'gd-amendement-De Klerk te kun nen stemmen, doch zal eerst dit amendement afwachten. Naar aanleiding van de opmerkingen van den heer Lohman d-.e het met spr. eena was drukte spr. zjjne verwondering er over uit dat de heer Lohman tot tweemaal toe er op wees, dat spr. het eena was met den heer Schaper. Weina, spr. schaamt zich over die overeen stemming volstrekt niet. Het verbljjdde hem veeleer omdat de heer Schaper de arbeiderstoestanden kent. Spr. verdedigde voorts zjjne inzichten omtrent de arbeids overeenkomst. Het geldt hier eene verhouding tusschen personen en recht tusschen menschen en dat moat, naar spr. opvatting, in de eerste plaats barneten op humani teit. Hjj kon zich dan ook niet begrjjpen hoe beweerd kan worden, dat wjj hier met de Christeljjke beginselen niet te maken hebben. Als de Christelijke beginselen geen vorm zijn voor onze wetgeving, waar bljift dan de rechterzjjde-politiek, waar blgft dan onze nationale poli tiek gegrond op ons Christeljjk nationaal leven. Wat de verpleging van inwonende dienstboden betreft en de daar tegen aangevoerde bezwaren als gemis aan ruimte, wees spr. er op, dat er niet naar ruimte gevraagd woedt wan neer men een huzaar bij ons inkwartiert, dan moet er maar ruimte gezocht of ruimte gemaakt worden. En waarom zou er dan geen ruimte zjjn voor een zieke dienst bode De Karenz-Zeit (wachttjjd) werd bier voorgesteld als een niterst eenvoudige zaak, maar dia wachttjjd leidt er dikwjjls toe, dat een arbeider aan het werk gaat voor wien hot veel beter wa», dat hg thuis bleef. De man is bang twee dagen loon to verliszon en gaat naar zjjn werk, waarvan een ernstiger ziekte dikwjjls het gevolg is. Spr. achtte dien zoo hoog aangeprezen wachtt jjd dan ook hier niet noodig. Het wezeu van den wachttjjd zit hem niet in bet bongerljjden maar het wezen en de lengte van den wachttjjd staat in verband met de noodzakelijkheid om de administratieve machine in het werk te kunnen stellen. Spreker cons ateerde ten slotte dat uit het debat niet gebleken is, dat er tusschen de ziekteverzekering en dit ontwerp verband bestaat hetgeen trouwens door don minister van Landbouw, Handel eu Njiverheid nog is tegengesproken. De heer Roodhnyzen (U.L.) zeide daf het zjjn aandacht getrokken heeft, dit de minister van Justitie in eerste instantie de betaling van loon aan lrden van Gemeente raden zoo geheel voorbjjging, De minister meet den duur van de Raadszittingen af naar de groote der gemeenten maar dit gaat absoluut niet op. Juist in kleine gemeenten wordt dikwjjls heel veel gepraat. Spr. constateerde verder, dat het nu vaststaat, dat militiepliohtingen geen loon zullen genieten wanneer zjj vergoeding van Staatswege genieten. Tegen een wachttjjd had spr. geen bezwaar, mits die twee dagen loon later toch worden uitbetaald. Hun die beweren, dat er niet altijd plaats is voor de verpleging van een zieke dienstbode, wjjst spr. er op, dat slechte belastingbetalers een garnisaire in huis krjjgen net zoolang tot zjj betaald hebben. De heer Duymaer van Twist (A.-r.) achtte dwingend recht niet noodig. Do heor D ruck er (V.D.) wat art. 1638 c aangaat, de drie punten behandelen, waartegen bezwaren werden geopperd, nameljjk het verband met de ziekteverzekering, de simnlatie en de moeieljjkheid om ziekte te cocstateeren. Dat eene regeling noodig is, Talt niet te betwisten en het Duitsche recht bewjjst, dat men niet do hier voor gestelde regeling of ziekteverzekering, maar loonregeling en ziekteverzekering moet hebben. Voor simnlatie was spr. volstrekt niet bang en patroon en nerklioden zorgen wel voor de contróle, dat is nog bij de enquête gebleken. De practjjk leert, dat de vrees voor simulatie zeer over dreven is. Eindeljjk het bewjjs der ziekte. De patroons iu Nederland zjjn niet zulke lammeren, dat zjj uit vrees vcor processen steeds maar zullen betalen, ook al is het niet verschuldigd. Aan den werkman mag men geen onmogelijk bewjjs opleggen. Behalve ean attest van den geneesheer heeft hjj ook niet noodig aan te toocen boe aan een ziekte gekomen is. Alle Fransche schrjjvers zjjn het er over eens, dat bjj een korte ziekte het loon doorloopt. Onze juristen verschillen daaromtrent nog. Raadpleegt men de feiten dan ziet men, dat er tal van patroons zjjn die bjj ziekte toch loon uitbetalen, o. a. op alle geldkantoren te Amsterdam. Zeer zou spreker het betreuren wanneer de verplichting niet in de wet werd geschreven. Over het nut van het dwingend recht loopen, geljjk wij gehoord hebben, de meeningen zeer uiteen, bljjft het aanvullend recht, dan zullen patroons die nu reeds loon bjj ziekte betalen, daarmede doorgaan. Die het niet doen, zullen over eene regeling gaan nadenken en spreken met hun arbeiders. Spr. kon zieb geen normaal patroon denken die zegt: »ik doe er heelemaal niets aan* en bjj acht het opnemen van een dwingend recht dan ook overbodig. Dat kleine werkgevers dupe zullen worden, acht spreker niet aannemeljjk. Zjj zullen hoogstens een keer moeten betalen als zjj van de wet geen kennis hebben genomen, maar voor een tweeden keer zullen zjj zich wel vrjjwaren. Ook spr. heeft het gefrappeerd dat de aan drang tot dwingend recht juist uitgaat van hen die de bepaling hier voorgesteld, niet willen. Bjj contracten is dwingend recht hooge uitzondering en bovendien bestaan tegen het dwingend recht pr&ctische bezwaren, die den arbeider tot nadeel zullen zjjn. Spreker gelooft dan ook dat het verstandiger zal zjjn met de Regeering mede te geau en zich tevreden ta stellen met het aanvullend recht. Do heer Lohman (Chr.Hzei met het cocstateeren van het samengaan van de heeren Talma en Schaper geen verwjjfc te hebben bedoeld. Spr. zei voorts niet ontkend te hebben dat er een persoonljjke band bestaat tusschen werkgever en ai beider, maar daaruit volgt niet dat de patroon in alle gevallen van ziekte zjjn arbeider moet onderhouden. De loonsbepaling moet men buiten de wet houden direct of indirect. Spr. zal waarsehjjoljjk echter toch voor artikel 1638c stemmen mits het gewij zigd worde. Spr. heeft niet beweerd dat wjj niets te maken hebben met de Christeljjke humaniteit maar er op gewezen dat men niet uit het oog moet verliezen de grenzen tusschen de wetgeving en Christeljjke zeden. Staatscommissie Hlddenstand. In een vergadering, Woensdag door de Staatscommissie Toor den Middenstand gehouden, werd bssloteQ, den Min ster van Landbouw op zjjn vragen, in zake reorga nisatie van do Kamers van Koophandel en Fabrieken, te kennen te geven, dat binnen de door ZEi. gestelde grenzen geen afdoende verbetering voor den middenstand mogeljjk werd geacht. De gestelde vragen overigens concreet beantwoordende, behoudt de staatscommissie zich voor, der regeering voorstellen te doen tot volledige organisatie van de vertegenwoordiging van den middenstand. Het ongelooflijke geval, Da heer Schaper echrjjft aan Het Volk: Ik kan u melden, dat de mishandeling te UithuizeE, van Maring en De Haan te Uithuizermeeden, al heeft plaats gehad 3 April j.l. Er is oen klacht ingediend bjj den burgemeester, en den kommandant der marechaussee heeft eea onderzoek ingesteld. De klagers durfden na- tuurljjk niet meer naar de marechausseekazerne om verhoord* te worden, maar bjj den dokter moeten infor maties zjjn ingewonnen over de kwetsuren. He B|jksp»s<spsartiank. Het volgende is ontleend aan de Tel. De cijfers zijn evenwel afgerond. Onze Rijkspostspaarbank behoeft geen recLme. omdat uitbreidinz van haai* omzet noodzakelijk zou zijn in verband met een durend voortbestaan. De Rijkspost spaarbank heeft b?wezen alle re'en van bes'aan te hebben. Maar in 't bei ng van velen, die nog niet onder h-ar inlezgers geteld wor.'en, is het gewenscht telkens de 3andacht op deze nuttige Rijks nstel i g te vestigen. Op I April vonden we daartoe aanleid ng in het feit, dat de Rijkspostspaarbank 25 jaar bestond ei nu weer door een ons toegezonden handig boekje, dat tot t tel heeft: „Rijkspostspaarbank. Benige belangrijke feiten, grootendeels uitgedrukt in cijfers. 1 April 1881 1 April 1906." Geen artikel dus, dat voor velen het nut van de spaarbank nog eens moet aantoonen, maar: verscheidene cijfer-staten, die echter even duidelijk, zoo niet duide ljjk*r zullen spreken voor menigeen. Want waar te nemen, hoe zeer het bedrijf van de Rijkspostspaarbank in omvang is toegenomen, zal dat niet de zeer juiste, overtuiging wekken, dat voor zeer velen deze instelling inde daad een spaarbank is? En dat zal anderen doen besluiten er ook hun spaarpenningen heen te brengen. Een dor eerste staten geeft aan het jaarlijksch aan tal inleggers; dat steeg van 23.000 op 31 December 1881 tot 1209.000 op 1 April 1906. Het bedrag der inlagen is thans gestegen tot f 17.634.000 tegen f 1.127.000 in 1881. Het saldo tegoed der inleggers, op 31 December 1881 groot f 859.000, bedroeg op 1 April 1.1. f 133.000.000. Uit een der volgende staten nemen we nog over, dat het aantal worklieden, op wier naam spaarbank boekjes werden genomen van 3270 in 1881, steeg tot 40747 in 1905, terwijl aan personeel der zeemacht van 1895 tot 1905 werden uitgegeven 8058 boekjes, met een gezamenlijken inleg van f 1.618.000. Omtrent de wijze, waarop den len April 1906 het kapitaal der Bank was be'egd, wordt in het boekje 't volgende vermelda. in staatsschuld f 66.023.000b. in schuldbrieven van provinoiën, gemeenten en water schappen f 35.000.000o. in schuldbrieven van spoor- en tramwegmaatsohappijen f 11.000.000; d. in schuld brieven der maatschappij voor gemeente-crediet f 828.000 e. in door hypotheekbanken, uitgegeven pandbrieven f 2.847.000terwijl het totaal bedrag der met de Rijkspostspaarbank nog loopende prolongatie-contracten te dien dage bedroeg f 16.542.000. Totaal-generaal f 132.205.000. Met de tooneming van den omvang van het. bedrjjf vermeerderde ook in den loop der jaren het aantal amb tenaren en beambten In dienst ter directie der instelling; waren er op 1 April 1881 slechts 5 heeren werkzaam tegenwoordig zijn er 143 heeren en 85 dames. In 1882 verleenden voor het eerst militairen hulp bjj de jaarljjksche rentebeschrjjving op de rekeningen-coaiant ten getale van 7 man en in 1906 warca er 160 militairen noodig. Ten slotte volgen nog een ge msdedeelingen, grooten deels ook in oes artikel van 1 April 11. vermeld en daarna volgt nog de mededeeling, dat het boekje door dm directeur der Rijkspostspaarbank, den heer Armand F. Th. Sassen, werd samengesteld met het oog op het Vorsteljjk bezoek, dat de Rijkspostspaarbank de hooge eer, het innig gewaardeerd voorrecht zoude hebben, te ontvangen op 7 Mei 1906. Zooals bekend kon dit Konin klijk bezoek tot veler spjjt niet doorgaan. Doch de brochure zelf heeft daarom toch wel waarde, ris gevende een helder, beknopt overzicht van onze Rijkspostspaarbank. Ondervrys In de Frlesclie taal. Door het hoofdbestuur van het «Selskip for Fryske tael- en skriftenkennisse» is tot Gedeputeerde Staten van Friesland een verzoek gericht, waarbjj de steun van dat college wordt verzocht bjj eene poging om het onderwjjs in het Friesch op de volksscholen te doen geven in die plaatsen, waar het in hoofdzaak de omgangstaal der bevolking is. Daarvoor wil het Selskip ren kapitaal vormen, waar van de renten het ouderwjjs moeten bekostigen eu dat onder beheer van Gedeputeerde Staten zal staan. Bjj het verzoekschrift is ren beschouwing aangaande den geldeljjken steun eu het toezicht gevoegd en de mededeeling, dat H. M. de Koningin met den inhoud van het verzoekschrift in kennis is gesteld. (X. C.) Poging tot moord. Het Openbaar Miuisteria bjj het gerechtshof te 's-Her togenbosch eischte beden tegen P. Loyckx 15 en tegen J. van Steenpaal 12 jaren gevangenisstraf, inzake poging tot moord op Catharina Jongeneelde, wed. Dekkers te Rozendaal. mishandeling. Het O. M. bg de rechtbank te Almelo eischte gisteren trgan G. Grootbuis, te Eesohedéthans gedetineerd wegens mishandeling met doodeljjken afloop, vóór ruim een jaar 'e Cocofeed (Duitschland) gepleegd, 3 jaar gevan genisstraf. Hen onwillige burgemeester. De heer Th., burgemeester van Appeltern, zal 17 dezer in hooger beroep voor de arrondissements-reebtbank to Tiel terechtstaan wegens overtreding van art. 444 Wet boek van Strafrecht, (het wederrechtelijk wegblijven als gotuige.) Ter zake daarvan veroordeelde do kantonrechter hem tot 10 dagen of 1 40 boete. Hen typische gemeenteraadszitting. Do Sittardsche gemeenteraad, befaamd door zjjo dis cussies, heeft een tegenhanger gekregen in den Valken- burgsohen. De L. K. geeft van de laatBte zitting van dit laats'e gemeentebestuur een heel verhaal. Aan de orde was de hoofdeljjke omslag. De beer Casselli vroeg den voorzitter of die er, zooals den vorigen keer niet weer «tusschen uit zou gaan*, waarop de toegesprokene verzocht dergelijke opmerkingen niet te maken. Hjj stelde daarna voor alles wat in de vorige vergadering is bepaald als onwettig te vernietigen, daar toen de hoofdeljjke omslag niet was behandeld zooals B. en W. dien hadden voorgesteld. Wenschte men dat niet en vroeg men hem of hjj dan de vergadering zou verlaten, dan zei bjj vol mondig »ja.« Hjj wenschte niet te bljjven zitten voor nul en geener waarde. Hierop antwoordde de heer Oasselli»Wjj begaan hier geen onwettigheden, maar als a er tusschen uitknjjpt, dat is onwettig. Als hier onwettigheden gebeuren, gaan ze van u uit, u is altjjd onwettig. Den vorigen kern ook weer, door been te gaan, zonder de vergadering te sluiten*. Daartegen protesteerde de voorzitter. «Wanneer zeide hjj ik de vergadering verlaat, dan is er ont stentenis en neemt de oudste wethouder de voorzitters- plaats in. Gaat die ook weg, dan de jongste wethouder. Er is dus geen onwettigheid gebeurd." Da jongste wet houder meende dat «ontstentenis* betoekende «niet in de vergadering.* Dat had de voorzitter zelf gezegd en daarom zon bjj zich wol wachten te presideeron. De voorzitter zeide dat de vorige spreker politie zaken met administratie verwarde en dat «ontstentenis* «afwezigheid* was. Na deze inleidende discussie wilde de voorzittor de ljjat van B. en W. iu stemming brengen. Ziehier wat er over dit voorstel gezegd is Caselli. Wilt u even in omvraag brengen 't in trekken der vorige ljjst, want dit is punt 1 waarover we moeten stemmen. Voorzitter. Dat ligt in mjjn voorstel opgesloten: de behandeling der ljjst van B. en W. exclusief de ljjst der vorige vergadering. Caselli. Exclusief I hum 1 hum 1 Exclusief, dan ben ik er tegen, daar dan onze ljjst wordt ongedaan gemaakt. Voorzitter. Ja zeker, want die was onwettig. Caselli. U is onwettig. Voorzitter. Ged. Staten zullen dat uitmaken. Caselli. Waarom niet direct naar Ged. Staten ge- daar is u anders gauw genoeg mee. Voorzitter. Ik heb af willen wachten, of u zoudt willen intrekken. Dorren. Ik ben overtuigd, dat de raad het recht heeft, personen door B. en W. vergeten, aan de ljjst tos te voegen. Voorzitter. Er is niemand overgeslagen. B, en W. hebben zich overtuigd ten deze. Dorren. Zeker die zjjn er. U weet, dat ik er tegen 'oer iemand aan te slaan, die geen hoofd is van een gezin, doch dat systeem hebt u hier ingevoerd, nu moet n er de bittere vruchten maar van plakken, dit kan niet anders. Wat n den raad hebt geleerd, volgt de raad nu op. Van terugnemen der aanslagen in de vorige verga dering gedaan kan geen sprake zijn. Ik ben bereid mee te werken als wjj doorgaan. Voorzitter. Tegen die ljjst, in de vorige verga dering behandeld, kom ik in verzet. K o b n. U kunt niet meer in verzet komen tegen die ljjst, dat had u in 2 maal 24 uur moeten doen. Voorzitter. 2 maal 24 uur geldt alleen bjj verzet bjj de Koningin. Caselli. In allen geval, de raad stelt de ljjst vast. Voorzitter. Als u die opinie hebt, dan houd ze I Dorren. Wat de heer Caselli zegt is natunrljjk een kettsrjj, doch er zjjn mencchen op de ljjst gebracht, waar ik tegen ben, dat ze er op staan. Caselli. Op de vorige ljjst staan er nog 2 die we behandelen moeten. Voorzitter. Ik zal aan de orde brengen de ljjst van B. en W. C a o e 11 i. Goed, maar op deze ljjst staan nog 2 te behandelen namen. America. Er hebben immers reeds 4 leden gestemd, dus de zaak is afgeloopen. Caselli. We gaan voort met de oude ljjat. Voorzitter. Wilt u nu de ljjst van B. eu W. in behandeling nemen Caselli. Waarom niet, doch formuleer eerst uw voorstel eens. K o h n. Ik stem voor de behandeling van B. en W.t doch als er nog lui op de oude ljjst staan, dan die eerat behandelen. De heeren Caselli en Stevens stemmen in ge- Jjjken zin. Voorzitter. Das mjjn voorstel is met 4 tegen 3 stemmen aangenomen. Dorren. Er is nog niet gestemd over dis 2 personen op de oude ljjst of we die behundeleu zullen. U zegt wel dat die ljjst onwettig is, doch er zjjn volgens u hier al zooveel onwettigheden begaan, dat die er nog wel bjj kan. Caselli. En de uilslag van de stemming is niet 43. U hebt geformuleerd «exclusief* en daar heeft de heer Dorren niet voorgestemd. Voorzitter.- Ik heb gezegd «behandeling tan de ljjst van B. en W.« Dorren. Wanneer u bedoeld hebt mat «exclusief* dat de ljjst van ae vorige vergadering onwettig is, dau protesteer ik daartegen. K o h n. Dj ljjat van den heer Caselli ia niet afge handeld, dns die moeten wy voortzetten. Voorzitter. Er is thans een raadsbesluit om de ljjst van B. en W. te behandelen. Dorren. Maar ik heb restricties gemaakt. Caselli. Ach, op een leugentje minder of meer komt 't er bjj den bargeumrs'er ni-t op aan.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1906 | | pagina 1