No. 112. Honderd en achtste jaargang. 1906 DAGBLAD VOOR AT.TTMAAR. EN OMSTREKEN. Bevolking. 1b uTte¥la ¥57 DERBY. ZATERDAG 12 MEI. Stads-Vroedvrouwen. Afsluiting Turfmarktsbrug. FË ÜILLETON. Auisterdamsche Brieven. Deze Courant wordt eiken avond behalve op Zon-en Feestdagenuitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar f 0,80franco door het geheele Rijk 1 I, Afzonderlijke nummers 3 Cents. TelefooiBnmiter 3, Prijs der gewone advertentiën Per regel f 0,10. Bij groote contracten rabat. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de N.|V. Boek- en Handelsdrukkerij v,h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9. ALKMAARSC OURANT. BURGEMEESTER en WETHOUDERS der gemeente Alkmaar brengen ter kennis van belanghebbenden, dat, in verband met het bepaalde in art. 4 van de instructie voor de stads-vroadvroawen, de verloskundige hulp, van gemeentewege te verleenen, In de wyken A, B en K ÏB opgedragen aan Mejuffrouw A. W. J. Schoonhoven—Vetter en lu de wijken C, O en V aan Me|uffrouw C. van den Konamer. Burgemeester en Wethouders voornoemd, Alkmaar, G. RIPPING, Voorzitter. 10 Mei 1906. DONATH, Secretaris. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Alkmaar, brengen ten algemeene kennis dat de Turlnaarktsbrug, wegens vernieuwing van den bovenbouw, van Maandag 14 Mei a.s. af tot nadere aankondiging voor het verkeer met r(J- en voertuigen zal z\|n afgesloten. Burgemeester en Wethonders voornoemd, Alkmaar, G. RIPPING, Voorzitter. 9 Mei 19C6. DONATH, Secretaris. BURGEMEESTER en WETHOUDERS der gemeente ALKVAAU vestigen de aandacht der ingezetenen op den inbond der artt. 5, 6 en 7 van het Koninklgk Besluit van 27 Juli 1887 (Staatsblad No. 141) luidende als volgt Zjj dia bnnne weikelgke woonplaats uit een gemeente van het Rjjk naar eene andere gemeente overbrergon, doen biervan eene verklaring aan het beBtuur d»r gemeente, die zij verlaten en waar *g in het bevolkings register zjjn ingeschreven mot opgaaf der gemeente, waar zjj wenschen zich te vestigen. Ter plaatse, waar zjj hunne werkeljjke woonplaats overbrengen, doen zjj uiterlijk binnen eene maand na bcmae aankomst eene verklaring aan het gemeentebestuur, met overlegging van het aan hen afgegeven getuigschrift van werkeljjke woonplaatsveranderirg. Elk hoofd van een huitgezin geeft uiterlijk binnen efne maand kennie aan het gemeentebestuur van ieder lid dat in het huitgezin wordt opgenomen of daar uitgaat, inwonende dienst- en werkboden daaronder begrepen. Dezelfde kennisgeving geschiedt door afzordeiljjk levende personen, wanneer zjj andere personen ia hun huisgezin opnemen. Overtreding van bovengenoemde bepalingen wordt gestraft met geldboete van ten hoogste f 100 of veertien dagen hechtenis. Burgemeester en Wethouders voornoemd, Alkmaar, G. RIPPING Voorzitter. 10 Mei 1906. DONATH Secretaris. Be vrouwenbeweging In Japan. Uit Japan, het moderne wonderland, zoo lezen we in een correspondentie in een Duitsch blad, komen dag-aiin- deg berichten van allerlei zonderlinge dingen. Wie boeken gelezen heeft van Pierre Loti, die zal daarbij zeker getroffen sjjn door de daarin beschreven zachte, kleine, lieve Japansche vrouwen. Zeker zal hjj in bewondering zjjn gekomen voor die onschuldige, goedige wezentjes. Goedig zjjn ze zoo goedig zelfs dat ze voor het meeren- deel gewdlig toelaten dat hare onders haar aan een rjjken Japanner of Europeaan «verkoopen» want anders mag het niet- heeten die dan alsoi het zoo behoorde op den bepaalden tjjd met baar in het huweljjk treedt. Steeds bljjft ze dan haar echtgenoot bereidwillig dienst- iis—ui hui ■■m i —1—iw r ■Hnih.nwrM fnsm.sji.iBW' mg*iw nrwasea SPORTROMAN Doo a W. MfilJKB— FÖB8TKH 50) De professor uit .lena en de rentenier uit Stade dankten Konrad nogeens harteljjk voor de vele diensten die hg hen had bewezen, daarna gingen ze weg en Konrad bleef alleen. Alleen. Eerst nu kwam het tot zjjn volle bewustzjjn. In de laatste weken was er zooveel te werken en te regelen geweest, dat de tjjd hem had ontbroken om aan zichzelf te denken. Al 1 leen HOOFDSTUK XXIII. Konrad had de weinige weken die nog moesten ver» looptn voor hjj zjjn nieuwen werkkring aanvaarde, bestemd voor een bezoek naar lDsterburg. Het scheen hem een heerljjke gedachte de plekjes weer te zien waar zjjn vader had vertoefd, de vrienden en kennissen zjjner jeugd de hand te drukken, nogmaals debosschen en velden te doorkruisen en de meren te aanschouwen van zjjn geboorteplaats. De gedachte met welke verbaasde oogen de Inster- burgers hem zouden begroeten, plooide zjjn lippen tot een glimlach. Als een onbemiddelde jongen was hjj eenige jaren geleden vertrokken, als een groote heer kwam hjj terug. Maar er kwam niets van de reis. Een andere gebeur tenis greep in zjjn leven plaats, een gebeurtenis die alle plannen en voornemens op den achtergrond dreef. Op een middag ging hjj naar de Griottes om hen zjjn vertrek naar Insterburg mee te deelen. Ze woonden baar tot deze ten slotte genoeg van haar baalt en haar met een vriendelijk lachje betuigt dat hjj haar niet meer noodig heeft. Wie boekan gelezen heeft waarin dit alles nog meor in bjjzondaiheden wordt verhaald, die ziet, als hjj den naam Japan hoort bezigen, in zjjn verbeelding in aobit- 'erlicht dans-zweven rijen, groepjes van die heerljjk teere Japansobe vrouwenfiauuitjes in een kleederdracht, luchtig en van velerlei kleur. Japan is bet land zonder zeden, d. w. z. een land van onschuldige, onbewuste onzedo Ijjkheid, Want het is niet alles zoo mooi als de romantische Loti het ons in zjjn boeken schildert. Het is een zoo genaamd modern land. Wel is van die moderniteit zoo oppervlakkig gezien, weinig te bemerken maar er is een punt waarin Japan toch zéér modern is, en dat is: alles wat er goed mag worden genoemd en wat genot geeft ko3t geld. Vooral echter alles wat de Europeanen zich er willen aansehsffau kost zeer veel galdl Zoover hebben de Japanners het recds weten te brengen eu dat is een stilzwggend overeengekomen wet: de vreemdeling moet alles dubbel betalen. Wie dan ook in Japansche danshuizen gaat mag wel voor een goed gevnlda beurs zorgen. Voor een Europeaan is het in gezelschap vet keeren met eet Japantohe schoone al spoedig vervelend en wel dra zal men zoo schry'ft de correspondent van het blad de verzuchting slaken: Ik had mjjn geld waarljjk beter kunnen besteden 1 V.Die toestand, die vrjje b-sohikkiog over de vrouw, is echter niet alleen zeer onzedeljjk, zij is bovendien voor de vrouw vernederend. En het ii dan ook geen wonder, dat evenais in bjjna alle landen w&ar de beschaving een aanvang heeft genomen, ook in Japan onder de vrouwen een beweging is ontstaan, beoogend het verkrjjgen van meer rechter. Er ontwaakt lust tot verzet tegen dwang in de Japansche vrouwen en de beweging beeft reeds vrjj groote kracht. De Japansche vrouw wordt meer en meer modern, zoo zelfs dat oadere mensehen, die zich oud-Japan nog herinnoron, bedenkeljjk het hoofd schudden over zooveel driestheid, ja onbeschaamdheid van de jonge Japansche dames. En velen, opgegroeid onder het oude regime, gewoon als ze zjjn de vrouw gebukt te zien, denken pessimistisch over de toekomst. Dan zal de vrouw niet meer zjjn de goede hnis- en manverzorgster van vroeger donken zjj en de schuld van de wanorde die dan noodwendig zal heerschen ligt natuurlijk bjj die Westereche beschaving. Naast de beweging om het juk af te werpen der Ja pansche vrouwen is er nog eene ontstaan, die de vrouw wel een weinig wil verheffen, doch die haar niet dadeljjk van het goede te veel wil geven. De Japansche mannen zien wantrouwend neer op het opkomende vrouweljjk geslacht en de vrouwen van haar kant begrjjpeu natuurljjk dat haar emancipatie dea mannen alles behalve sympa thiek is. Daarom is haar streven vasten grond onder de voeten te krjjgen, opdat wat zjj zich gaan opbouwen vast sta en bestand zal zjjn tegen ondergravers of storm- loopers. Zoo is er thans aan den Japanschen rjjksdag een adres gezonden, ondeiteekerd door 15.0CO vrouwen, waarin do weEschelgkheid wordt uiteengezet van de tot-stand- koming ven een wet, waarin bepaald wordt, dat eder die een *mekake« (d. i. een onwettige vroaw) zal nemen, gestraft zal worden wegens eobtbreuk. Men stelle zich voorin Japan, een land van veel zy het dan ook onbewuste onzedelijkheid, zjjn lö.OOO vrouwen te vinden, die genegen zjjn een dergeljjk verzoekschrift te onderteekenen Ij Dat is tooh wel een bcwjjs dat in dezen tjjd in Japan reeds heel wat veranderd is, dat het onder geschikte en afgezonderde leven van de vrouwen er lang zaam in vrjjere baan wordt geleid. En dan de inhoud van het adres I Tot-na-toe gold het houden van ééue „mekake'' in Japan voor een gaheiligd recht van dengeno die het benoodigde geld er voor had en niemand zag nu te Schöneberg, dat destjjds zich begon uit te breiden en van een armoedig dorpje langzamerhand een bur gerlijke voorstad werd. De woning was zeer klein, twee kamertjes en een keuken, maar .e zag er gezellig uit, prijkte met een vroolijk behang en was met allerlei kleine snuisterijen versierd. Griotte was geen comediant meer maar souffleur van het Koninklijk Pruissisch Hoftheater, hjj was geen Bohemièn meer, maar burger; hij had geen groote Berljjnsche kamer meer noodig waarin hij zjjn stem kon laten rollen en donderen, maar was tevreden met het kleinste vertrek. Zes of zeven uren daags zat hjj in het kleine zwarte hokje, dat in den schouwburg des konings niet grooter is dan in de volkscomedie in het Oosten van Berlijn, en zijn vrijen tijd bracht hij door met allerlei schrijfwerk. De rollen waren aan zjjn hoede toevertrouwd, hjj schreef en corrigeerde ze, maakte de souffleurs- en regieboeken, copieerde, onderstreepte met roode inkt en nam op zjjn ouden dag nog les in het schrjjven, waardoor zjjn hanepooterig schrift nog flink en elegant word. Even als altijd wijdde hij zich vol ijver aan zjjn werkkring, aan zjjn nieuw beroep. «Elke bezigheid,® beweerde hjj meermalen, sheetteen lichte verwantschap met ernstige kunst. Zoo ook de mjjne. Goede souffleurs zjjn zeer zeldzaam, omdat de meesten niet in staat zjjn hun stem de fijnste modulatie te geven. Of ook eenvoudig daarom, dat zjj er geen moeite voor doen. Let eens op, hoe ik de vocalen uit spreek. En luister goed naar mjjn »r«.® En terwjjl juffrouw Griotte en Annie in aen versten hoek van de tweede kamer zaten, hurkte Griotte bjj de voordeur en las fluisterend den monoloog van Walïen- stein. Toen hjj klaar was, moesten ze hun oordeel zeggen. Was ieder woord verstaanbaar Goed geaccentueerd Natuurlijk prezen ze hem wat hem heel gelukkig maakte. «Ook de souffleur,® zeide hjj dan, sis een schakel in de lange rij van kunstenaars, die op het tooneel leven schenken aan een dichtwerk. En zoo fijn moet zjjn begrip van het dichtstuk wezen, zoo scherp moet njj daar das iets verkeerds ia. Er waren er zelfs die in verschillende plaatsen van Japan huisjes bezaten waar zjj vrouwen in lieten verbljjven. Dat was een erkend recht en na hebben de vroawen den moed daar openljjk mee te willen breken I zjj durven zeggen niet langer willen wij koopwaar zijn, doch wjj ersohon geljjko rechten voor man en vronw 1 Dit wjjst or op dat de vroawen zioh nog al van wat mocht bewast zijn. Hetgeen in het adres wordt verzocht ia niet geheel nieuw; reeds het vorige jaar was een dergelgke vraag tot den Rjjkidag gericht. Het was toen echter in den oorlocrstjjd en evenals van honderden andere adressen werd van dat der Japansebe vroawen geen nota genomen. De vrouwen lieten het er eohter niet bjj toen er maar steeds geen antwoord op haar vraau kwam en thans hebben ze het nogmaals beproefd. Ook na bsstaat er eohter nog weinig hoop, dat bet adres binnen kort in behandeling zal worden genomen. Om de reden daarvan te begrjjpen, moet men zioh herinneren, dat Japan altjjd nog een monarchie is. De tegenwoordige Keizer Natsahito hoadt er zelf een vrjj groot aantal vrouwen op na, wat hier noodig was, daar zjjn eigenljjke hnweljjk met de Kei erin Harako kinderloos bleef. De Kroonprins Yoshthito is de zoon van een bjjvronw van den Keizer, terwjjl de Knzetin zonder haatgevoelens voor de opvoeding van het kind beeft zorggedragen. Keizer Malsuhito volgt in deze evenwei het voorbeeld van zijn vader, den in 1868 gestorven Keizer Korvei want bjj-zelf, de groote Motsohito is ook de zoon van een Keizer en een bjjvronw. Ia Japan denkt men das even anders over nakomelingschap als bjj onseen eigen- ljjk natunrljjk kind wordt evengoed aangenomen en erkend. J< pan beroemt zich er op de oadste dynastie van de wereld te hebben. Volgens Japansche begrippen is dit joist, want een familie, waarin dit alles geoorloofd is, kan natuurljjk niet uitsterven, zoolang de ynastie nog in da stralende glans van een wet afgodisch wezen in dezen staat heereoht, is er er weinig koop dat de vrouwenbeweging z&l bereiken hetgeen ze beoogt. Het behoort tot de jaarlijks wederkeerende fees telijkheden, dat de Koningin onze stad bezoekt. De Amsterdammer, die zijn krant slordig leest en dus de aangename tijding van de joyeuse entrée Harer Majesteit uit de nieuwsbladen niet heeft ver nomen, ziet echter bij een wandeling over den Dam, dat er vorstelijk bezoek op handen is. Hij bemerkt n.l., een soort van uitbouwsel op aan een der zeven deuren van het „Paleis" een baldaquin, die ont zettend leeljjk staat tegen de grijze schepping van Jacob van Campen en gelukkig dan ook van zeer tjjdelijken aard is, daar ze bestemd is te verdwijnen, zoodra de Vorstin de hoofdstad weer heeft verlaten. Intusschen hoe intens leeljjk die baldaquin ook staat bij de grauwe steenmassa van ons eer waardig ex-raadhuis, wij Amsterdammers zien het fluweelen gevaarte gaarne verschijnen. Om verschil lende redenen. Vooreerstwe hebben de Koningin graag in ons midden, vooral wanneer Haar komst, evenals dezen keer, voor Haar beminnelijke Moeder een reden is eveneens een paar dagen bij ons te komen vertoeven. Maar ookwe zien graag van tijd tot tijd wat leven in de deftige kolossus, dat een en vijftig van de twee en vijftig weken doodsch en verlaten staat te midden van het bruisende leven er rondomheen. Het is deze zucht, die eenige jaren geleden den stoot gat tot een beweging, bedoelende het raadhuis weer in zijn vroegere eere te herstellen zjjn collega's op de planken weten te individualiseeren dat men goed zou doen werkeljjke kunstenaars, zooals bijvoorbeeld oudere tooneelspelers als ik, voor dit beroep te engageeren. De directeur van het Koninkljjk Hof theater heeft het begrepen en naar dat principe ge handeld.® Zijn debuut als souffleur, zjjn eerste openbaar optreden (met openbaarheid heett dit beroep niet veel temaken) zou den zevenden December plaats hebben met den opnieuw ingestudeerden Hamlet. Vermoeid, afgewerkt, keerde Griotte van de tallooze repetities terug. Zichzelf dwingend thuis een vrooljjk gezicht te trekken, vertelde hjj nooit iets van de verschrikkelijke uren, op de repetities doorworsteld. De «collega's® op de planken behandelden den nieuwen souffleur met een ontzettende wreedheid, dat spreekt vanzelf. Was iemand het woord vergeten dan lag de schuld aan den souffleur, had een ander in het geheel niet zjjn rol van buiten geleerd, dan kreeg den nieuwe in het zwarte hokje de grootste verwjjten. Ja, zelfs de acteur die den «Rozenkranz® speelde, een naar Griotte's oordeel allerslechtst comediant, durfde den man daar in de laagte afsnauwen, een feit waarvoor Griotte heui gaarne het dikke souffleursboek naar zjjn maag had geslingerd, maar de oude kunstenaar bedwong zich, zweeg en souffleerde sidderend verder. Ten slotte liep de voorstelling vrij goed van stapel en de regisseur nam 's middags van dien gedenk waar digen zevenden December zjjn nieuwen souffleur nog eens onderhanden. «Nu gaat het best, lieve vriend. Rust. Dat is de hoofdzaak. Tempo. Kan ik op u vertrouwen «Volkomen. Dien middag at Griotte een biefstukje, dat met het oog op den gewichtigen dag voor hem gekocht, geklopt en met uien gebakken was. Annie bracht het bjj de Griottes zoo zeldzame gerecht binnen en de papa at het zwijgend. De stem moest gespaard worden. Toen legde hjj zich op de groene canapé om nog een uurtje te slapen. Zoo trof Konrad hem bjj zjjn bezoek. Zjjn komst was een groote vreugde voor Annie en d. vv. z. het weer te bestemmen tot zetel van den raad en het dagelijksch bestuur onzer gemeente, gelijk in de 17e en 18e eeuw Amsteldamme gere geerd werd van het „achtste wereldwonder" uit een beweging, waaraan stapels papier en flesschen vol inkt zijn ten offer gebracht, maar die nog niet het gevolg heeft gehad, dat onze erentfeste raad benevens zjjn stoet van klerken van het Prinsenhof naar den Dam is verhuisd, wat trouwens om ver schillende redenen ook wel nooit gebeuren zal. Is de baldaquin in orde, 't is een teeken, dat de dag van de komst der Koningin aanstaande is. en is die dag gekomen, dan trekken we in massa naar den Dam om de Koningin op 't baloon te zien. Het is met dit laatste als met het voorjaaralt und immer neu, altjjd weer aantrekkelijk en aangrijpend. Daar staan we op den Dam, schouder aan schouder, puffend in de reeds tamelijk strafte Meizon. Boem „Hoorzeggen we, „een kanonschot 1 De Ko ningin is binnen We bedoelen binnen het Centraal Station. Mèt kijken we naar h't Koepeldak op het Paleis eu zien daar den Koninklijken standaard hjjschen reuzenvlag met het Nederlandsohe wapen in baar banen. Nu komt er een zenuwachtige spanning onder de wachtenden. We beuren onze kinderen op de schou ders, pogen nog een paar centimeters naar voren te schuiven, zetten de hoeden wat vaster op het hoofd, uit vrees ze straks in 't gedrang te zullen verliezen en staren naar 't balcon, waar nog niets te zien is, om de afdoende reden, dat onze burger vader nog midden in zijn toespraak is, waarmee hij II. M. aan het station verwellekomt. Maar hoor heel in de verte komt een groep tot ons zweven. „Hoera-a-a-a „Ze komt, ze komt!" klinkt het nu op den Dam „daar heb je de voorrijders algoed kjjken, Jantje goed kjjken, KeetjeStraks zal je de Koningin op 't balcon zien Kjjk, daar staat al een bediende aan de balcondeur die man daar met z'n rooie vestgoed kijken Nog eenige oogenblikken en ja, daar gaan de deuren open en een gracieus figuurtje ontzettend klein tegenover de reuzenproporties van het Paleis, treedt naar buiten, lieftallig groetend naar links, naar rechts, naar voren En een storm van gejuich barst los. „Hoera-a-a-a en nog eens en nog eens En de lieve verschijning groet maar steeds door, bevallig, minzaam, harten veroverend Nog een buiging en we zien, wie we liefheb ben, zich terugtrekken in 't groote huis. Onbewogen sluit de paleisdienaar de deuren 't Is, geloof ik, nog nooit voorgekomen, dat II. M. ten tweeden male op het balcon verscheen en toch je kunt nooit weten, denken we toch blijven we nog even staan wachten. Misschien Maar neen de deuren blijven onherroepelijk dicht. Dan maken we ons los uit het gedrang en zoeken een stillen weg, om ons huiswaarts te begeven. Wat mij betreft de verschijning onzer Koningin haar moeder. Het was weken geleden sinds ze Konrail gezien hadden, het laatst bjj de begrafenis toen beiden achter struikgewas verscholen, door eerbied werden aangegrepen bjj het hooren van den doffen klank, waarmede de aardkluiten op de ljjkkist van Brandes neervielen. Konrad had geweend en ook bjj Annie waren de tranen in de oogen gekomen. En zooals ze hem daar had zien staan in zwarte rok en hoogen hoed, achter hem eveneens in het zwart gekleede aanzienlijke heeren en officieren in groot uniform zooals ze hem en den geheelen stoet had zien wegrjjden in mooie equipages met koetsiers en livreibedienden, fiere paarden en gouden wapens.... toen was haar hartje van smart ineengekrompen. Zoo had ze Konrad nog nooit gezien, nooit in deze schitterende omgeving, neen, nooit zou hjj het arme comediantenkind toebehooren. Huiverend keer den beide vrouwen huiswaarts, de moeder in haar ver schoten, ouderwetschen omslagdoek welke haar het aanzien gaf van een arbeidersvrouw, Annie met het gevoel als had ook zij iets begraven. «Neen, laat hem slapen,® zeide Konrad en hield Annie's hand eenige seconden vast. Ze was gloeiend rood. het mooie lieflgke gezichtje straalde van vreugde en bracht hem een oogenblik in verwarring. De moeder kwam met koffie binnen, Konrad moest op haar verzoek een sigaar aansteken, een warme xonne- schjjn drong in het kleine, gezellige kamertje en uit het aangrenzend vertrek klonk het eerst onrustige, angstige maar ten slotte vriendelijke snorken van den komnkljjken souffleur. Ze spraken over Brandes en de jonge prinses von Reichenberg, over de nalatenschap én de erfgenamen, eindelijk vertelde Konrad dat hjj een mooie betrekking bjj den bankier Goldschmidt gekregen had. Juffrouw Griotte, nieuwsgierig en met een merk waardige afwezigheid van takt, vroeg «Heeft meneer Brandes u niets nagelaten?® «Neen, hjj was maar enkele dagen ziek en heeft daar niet aan kunnen denken. Overigens ben ik in finantiëele zaken hem zeer, zeer veel dank schuldig.® Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1906 | | pagina 5