No. m.
Honderd en achtste jaargang.
DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
Openbare Leeszalen en Boekerijen.
1906
bïnnè1Tï7a n d.
ZATERDAG
9 JUNI.
Deze Courant wordt eiken avondbehalve op Zon- en
Feestdagenuitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden
voor Alkmaar f 0,80franco door het geheele Rijk f I,
Afzonderlijke nummers 3 Cents.
TelefoaMBamer 3
Prijs der gewone advertentiën
Per regel f O.iQ. Bij groote contracten rabat. Groote
letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de N.|V. Boek- en Handelsdrukkerij
v|h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9.
ii.
"Wie meenen mocht, dat openbare leeszalen en
boekerijen kinderen zijn van onzen tijd, in vroegere
eeuwen even onbekend als automobielen of electrische
ventilatievergist zich deerlijk De geschiedenis
vertelt van een Egyptischen koning Osymandyas,
die duizend jaren voor de Christelijke jaartelling leefde
en een openbare leeszaal en boekerij inrichtte.
Zij was natuurlijk een inrichting op bescheiden
schaal, maar het mooie principe vond men welde
gelijk erin terug. In het portaal van de inrichting
liet haar stichter de volgende woorden grilten
„Geneesinrichting voor de~ziel" Osymandyus had
dus begrepen dat voor ongezonde zielen lectuur
genezing kan brengen. Sedert zijn er eeuwen voor
bijgegaan, de boekdrukkunst is uitgevonden, en nog
zijn er velen niet overtuigd van dejgeneeskundige
kracht van lectuur, ja, meenen sommigen zelfs in
onze dagen dat deze grootendeels schadelijke bestand-
deelen bevat, die de ziel vergiftigen.^Zeker er zijn
ziele-doodende boeken maar hun werking kan
juist geneutraliseerd worden door de goede, welker
invloed moeilijk hooggenoeg te schatten is. Men
heeft dat in de landen, waar deïEngelsche taal
gesproken wordt begrepen en vandaar dat zoowel
in Engeland als in Kaapland., Australië, Nieuw
Zeeland en Noord-Amerika deze gezonde volksapo
theken zoo menigvuldig voorkomen.
In de Vereenigde StateD van Noord-Amerika zijn
de openbare leeszalen en boekerijen het talrijkst.
Voordat wij eenige bijzonderheden mededeelen, willen
wij stilstaan bij een tweetal personen, wier namen
met de geschiedenis van deze goede zaak ten nauwste
verbonden zijnBenjamin Franklin en Andrew
Carnegie. In den eersten, een der beste zonen van
zijn geboorteland in de 18de eeuw, begroeten wij
den stichter van de eerste openbare leesinrichting
in Amerika, in den laatsten, een hoogstaand mensch
in [het Amerika-van-onze-dagen, een krachtig be
vorderaar van openbare leeszalen en boekerijen.
Wij kunnen niet beter hun streven uiteen zetten
dan aan hen zelf het woord te geven.
Franklin zegt in de geschiedenis van zijn eigen
leven
„In den tijd, dat ik mij in Pensylvanië ves
tigde, was er nog geen goede boekhandel in een
der koloniën ten noorden van Boston. In New-York
en Philadelphia waren de boekdrukkers en han
delaren eigenlijk meer papierhandelaren, zij ver
kochten papier en schrijfmateriaal, kalenders, bal
laden en enkele gewone schoolboeken. Wie een
vriend van het lezen van boeken was, moest deze
uit Engeland laten komende leden van de
Junto (een disputeerclub van jonge mannen) bezaten
er eenige. Wij hadden het bierhuis verlaten, waar
wij in den beginne samenkwamen en huurden een
kamer, om daarin onze clubvergaderingen te
houden. Ik deed toen het voorstel, dat wij allen
onze boeken naar deze kamer zouden brengen, waar
wij ze niet alleen voor het opslaan tijdens onze
vergaderingen bij de hand zouden hebben, maar
waar zij ook een gemeenschappelijke weldaad zouden
zijn, daar zij elk van ons gelegenheid bood, die
boeken te leenen, welke hij thuis wenschte te
lezen. Dit gebenrde dan ook en stelde ons voor
eenigen tijd tevreden.
Toen wij het voordeel van deze kleine verzame
ling leerden kennen, stelde ik voor, deze uil de
boeken voortspruitende weldaad nog algemeener te
maken, door een openbare leesinrichting met con
tributie op te richten. De leesgierigen waren des
tijds in Philadelphia zoo gering in aantal en de
meesten van ons zoo arm, dat ik ondanks alle
moeite niet in staat was, meer dan vijftig personen
meest jonge handwerkslieden, bijeen te brengen,
die geneigd waren, voor dit doel elk veertig schel
lingen (ineens voor den aankoop van boeken) en
een jaarlijksche bijdrage van tien schellingen af te
staan. Met dit kleine grondkapitaal begonnen wij.
De boeken werden uit Engeland ingevoerd. De
bibliotheek was één dag in de week geopend om
boeken aan de contribueerenden uit te leenen, onder
de schriftelijke verplichting, de dubbele waarde van
een boek, zoo het niet ongeschonden teruggegeven
werd, te betalen. Deze instelling toonde haar met
spoedig in die mate, dat zij door andere steden in
andere provincies werd nagevolgd.
De bibliotheken werden door schenkingen uit
gebreid, het lezen van boeken kwam in de mode
en daar ons volk geen openbare genoegens had,
welke zijn aandacht van de studie aftrokken, werd
het meer met boeken bekend en in weinige jaren
werd het voor den vreemdeling merkbaar, dat wij
beter onderricht waren en beter inzicht hadden dan
gewone menschen van den zelfden stand in andere
landen zijn."
Dit was in het jaar 1732 en Franklins Philadel
phia Library Company is als de voorlooper van de
openbare leeszaal en boekerij te beschouwen, de
inrichtingen, voor iedereen geopend en voor iedereen
bestemd.
Luisteren wij thans een oogenblik naar Andrew
Carnegie, de rijke Amerikaan uit onzen tijd die
het schoone en het goede wil.
In zijn artikel „The Gospel of Wealth" (het
Evangelie van den Rijkdom) schrijft de stichter van
het Vredespaleis o.a.
„Het resultaat van mijn eigen beschouwingen over
de vraag Wat is het beste geschenk, dat men aan de
gemeenschap kan geven is, dat een openbare boekerij
de eerste plaats inneemt, vooropgesteld, dat de ge
meente bereid is een schenking aan te nemen en haar
als openbare inrichting te behouden, als een even
waardevol deel van het gemeentelijk bezit als de
openbare scholen en als een hulp-instelling voor
deze. Het is wel mogelijk, dat mijn eigen ervaring
mij er toe heeft geleid, een openbare boekerij boven
alle andere vormen van vrijgevigheid de voorkeur te
schenken. Toen ik nog een arbeidersjongen in Pitts
burg was, opende overste Anderson van Alleghany
voor ons jonge knapen zijn boekerij, welke een
kleine 500 deelen telde. Eiken Zaterdag was hij
in zijn woning aanwezig om onze boeken om te
wisselen. Alleen hij, die het zelf heeft gevoeld,
kent het verlangen, dat wij voor den Zaterdag koester
den, waarop wij weer een nieuw boek konden krij
gen In dien tijd, toen ik zwolg in de schatten,
welke hij ter onzer beschikking stelde, zwoer ik
mij zelf, mocht ik ooit tot rijkdom komen, gratis
toegankelijke openbare boekerijen op te richten, om
ook aan andere arme jongens de gunst deelachtig
te doen worden, voor welke wij dien edelen man
voor altijd verplicht zijn."
Er is in de jaren tusschen het tijdstip waarop
Franklin en waarop Carnegie schreef verbazend
veel tot stand gebracht in Amerika op het gebied
van Openbare Leeszalen en Boekerijen.
Trouwens hoe kan dat anders waar Carnegie
zelf reeds in 1900 15,000,000 gulden had geschonken
voor de oprichting en instandhouding van deze
instellingen Aan zijn schenkingen verbond hij bijna
steeds de bepaling, dat de gemeente, welke hij een
dergelijke inrichting schenkt, zich verplicht, haar
in het vervolg zelf te zullen bekostigen. Hij heeft
het prachtige voorbeeld gegeven, dat door velen
en niet alleen in Amerika is nagevolgd. En door
de rijkelijk vloeiende particuliere geldbronnen is het
mogelijk geworden, dat in Amerika het geestelijk
kapitaal zulke mooie rente afwerpt. Gemeente en
staat bleven niet achterwege, maar steunden zoo
krachtig mogelijk, wetend, dat zij handelden in het
algemeen belang.
De president der Vereenigde Staten woonde
menige opening bij, de wetgeving bemoeide zich
met de oprichting In het jaar 1851 bijv. werd in
den staat Massachusetts een wet aangenomen, waar
bij alle gemeenten in dien staat werden gemachtigd
een (geringe) belasting te heffen voor de oprichting
en instandhouding van openbare leeszalen en boeke
rijen. Het doel was, dat elke gemeente, hoe klein
ook, haar eigen openbare boekerij zou bezitten.
In hoevere dit doel thans verwezenlijkt is (met
behulp van den staat) weten wij niet, maar wel
dat reeds in 1899 van de 349 gemeenten in
Massachusetts 342 een dergelijke inrichting bezaten.
En nu denkt men onwillekeurig aan steden als
Boston, met een bevolking van 500.000 zielen, met
een reusachtige openbare leeszaal en boekerij,
tellend honderd duizenden boeken, jaarlijks uit
gevend bijna 2 millioen gulden, maar men vergete
niet dat van die 7 gemeenten zonder openbare lees
zalen de grootste 3016, de kleinste 169 zielen telde,
zoodat van de bevolking van Massachusetts slechts
0,5 procent verstoken was van deze inrichting,
terwijl de 99,5 procent van hare zegeningen kon
genieten, waaronder natuurlijk in plaatsen met een
gering zielental, zelfs met niet meer dan 800 a
900 inwoners. Het is hierop vooral dat wij de
aandacht vestigen van degenen, die meenen, dat
een openbare leeszaal en boekerij in een kleine
stad een niet-te-verwezenlijken denkbeeld is. Mas-
sachuetts kan tot voorbeeld dienen voor alle andere
staten en het heelt dit dan ook inderdaad gedaan
en wel in de eerste plaats over de Amerikaansche.
Wij zullen niet uitwijden over die grootsche
Amerikaansche monumenten voor wetenschap en
beschaving, over die cjjfers van boeken en
bezoeken, die meer dan boekdeelen spreken,
maar nog even toeven bij de reusachtige American
Library Association, een vereeniging van bibliothe
carissen welke het oprichten en instandhouden van
openbare leeszalen krachtig ter hand heeft genomen
en o. m. een school van toekomstige bibliotheek
beambten heeft opgericht en die op uitnoodiging
van de afdeeling voor ontwikkeling (behoorend tot
het Departement van Binnenlandsche Zaken) de
volgende catalogus welke als voorbeeld wordt ge
nomen bij het inrichten van een dergelijke inrichting
heeft ontworpen
Romans en novellen
15,5 procent.
Andere letterkundige werken
13,3
Geschiedenis
15,2
Biographieën
12,1
Sociale wetenschappen
8,1
Geografie en reisbeschrijvingen
7,8
Natuurwetenschappen
6,8
Techniek en industrie
5,1
Kunst
4,3
Godsdienst
4,2
Talen
2,0
Philosophic
1,8
lijstje
Wij hebben gemeend met dit
heden
moeten eindigen, omdat het duidelijk doet zien
welke leesstol er in een Amerikaansche openbare
lesszaal en boekerij wenschelijk wordt geacht door
een vereeniging die tot devies heeftThe best
reading, for the largest number, at the least cost,
d,i. de beste boeken voor het grootst aantal lezers,
tegen de geringste kosten.
fierste Hamer.
Da edan van de Eerste Kimer dar Staten-Generaal
zjjn bjjerngeroepen tegen Dinsdag 19 Jani, 's avonds 8)
nar.
Minister Maal
Men meldfnit Den Heag aan de Tel.:
Het gerucht gaat, dat het den minister van Oir log,
generaal Staal, bjj zijn onderzoekingen, om op de tot zjjn
departement behoorende zaken te bezuinigen, is gebleken,
dat bp niet op die wjjze kan bezninigsn, als bjj verwachtte.
Daar de minister iodertjjd zjjn aanbljjven daarvan afhan-
keljjk stelde, beweert men, dat generaal Staal in hel
komende najaar de portefeuille van oorlog zal neerleggen.
Mr. Lagerwey.
In Indische kringen te 's-Gravenhage loopt het
gerucht, dat het lid van den Raad van Ned.-Indië, de
heer mr. S. J. Lagerwey, in den loop van dit jaar zijn
ambt zal neerleggen.
Actie tegen wettelijke winkelsluiting.
Te Amsterdam ijvert een comité tegen een wetteljjke
verordening op het sluiten van winkels en magazjjnen
aldaar. Er znllen respectievelijk voor alle districten
vergaderingen worden gebonden. Verder omhelst de
propaganda bet verkrjjgen van bandteekeningendie
zallen geplaatst, worden onder een request, later aan den
Raad te zesden.
De resultaten, die men verkregen heeft, zjjn zeer be-
v.ed'gend naar schatting bedraagt het totaal aantal
handteokeningen reeds 1400. Het moet meer bedragen dan
het totaal aantal handteekeningen, dat 'ndertjjd verkre
gen werd bjj de beweging vóór vervroegde winkelsluiting.
Tot de voorstanders behoorden to n in de eerste plaats
de barbiers en mclksljjters.
Ei de belanghebbenden bjj de actie tegen het
ontwerp op het sluiten van winkels en msgazjjnen zjjn
in de eerste plaats do kleine winkeliers, die het vaak
van din avond moeten hebben. In de dru ka wiaksl-
stratea zjjn echter verscheiden groote winkeliers, die er
haute hsndteekening op plaatsen.
1 nternationale Hakkerjj-tentoonstelling.
De internationale bakkerjj-tentoonstelling die te Am
sterdam in 't Paleis voor Volksvljjt zal worden gehouden,
belooit een schoon geheel te worden. Er ie alle kans, dat
zjj op den dag der opening, 19 Juni a. 8. gereed zal zjjn.
In den tuin naderen de drie bakke-jjen, welke daarin
werking zullen zjju, en het publiek in de gelegenheid
ZQllon stellen de brood-, koek- en banketbabkerjj naar de
nieoWBte wjjze van werken in d>o vakken geheel te vol
gen, haar voltooiing.
Muntslag.
Ia 'c jaar 1905 is met een geringeB tasschenpoos steeds
gearbeid aan de Mun\
Vervaardigd werden voorf 1.000.000 guldens, f2.000.000
halva guldens, (300.000 kwartjes, f200.000 dubbeltjes,
f500 000 Indische kwart jes, t 5U0.000 Indische dubbeltjes,
f 100.000 halve stuivrrestukken 1 100.000 centen.
Verder worden 87.995 dukaten geslagen, waarvan 60.480
voor de Javasche Bank, de overige voor de Ned.-Iadisctae
Escompto Maatschappjj.
&8e %réerlttrid<rh I.andku-'sboutlkuBdig
jongres te Aaersfoort.
Gisteren word het congres besloten met een excursie
die bestond in eon rijtoer over Baarn, Prins Hendrik
Oord naar Maartensdijk, waar vee-loos landbouwbedrijf
en de ontginnigen van Eyckenstein bezichtigd
werden. De deelname aan de excursie was zeer mager
in 't geheel negentien personen, onder wie nog twee
journalisten en enkele bestuursleden, die ambtshalve
meegingen.
Het bezoek aan de tentoonstelling was evenwel niet
slecht, 't Was marktdag, wat er zeer toe mee werkte
daar veel plattelanders dan naar de stad komen. De
paarden en koeien mogen er gezien worden, de oude
stieren zijn zeer goed de beste enterstier kwam uit
den Beemster. Op de pluimveeafdeeling zijn zéér groote
eieren geëxposeerd, waarvan er 13 15 in een K G. gaan.
Het concours hippique is welgeslaagd en werd bijge
woond door zeer veel militairen.
Na 't concours vereenigden de congresleden en eenige
andere autoriteiten zich aan een feestmaaltijd, waar
warme hulde werd gebracht aan den energieken
directeur generaal van den Landbouw.
Vergoeding wegen den dienst van
landweermannen.
Hoewel de wet, waarbjj de Land weer wet werd aan
gevuld mst een vergoedicgsartikel, eerst in het begin
van Mei j.l. in het Staatsblad verscheen en er, dank zij
de voortvarendhe'd waarmede van de zjjde van het
departement van Oorlog is gezorgd voor^bet uitvaardigen
van het kon. besluit en tie beschikking ter nitvoering
'an dat eieuwe wetsartikel, in onderscheidene kleinere
gemeenten reeds uitbetaling van vergoeding kon plaats
vinden is 't niettemin een feit, dat over het gebeel de
belacghobb nden te laat|in het^bezit worden gesteld van
de hnn toekomende gelden.
Dit is vermoedeljj't hieraan te1 wjjten, dat hetjbiervoren
bedoelde wetsontwerp in de Volksvertegenwoordiging
niet op zoodanig tjjdstip is afgeiaan dat de maatregelen
tot nitvoeriog tjjdig^bekend konden zjjn. Voortvarendheid
bjj de uitvaardiging der nitvoeringsvoorschrif'en van de
zjjde van het daarbij betrokken departement en bjj de
behandeling der aanvragen om vergoeding van de zjjde
der gemeentebesturen kan de gavolgen dier vertraging
uit den aard der zaak slechts ten deole ondervaugen.
Immers de eerste groep 'landweermannen kwam reeds
den 14en Mei onder de wapenen en vooral in de groote
gemeenten oischt de behandeling der vergoedingsaange-
legenheid, hoe eenvoudig deze ook ten aanzien van de
landweer geregeld is, veel werk.
Tanoinde echter in dezen elke onnoodige vertraging
te ontgaan en in bet belang van de gezinnen der land
weermannen zooveel dnenljjk te bevorderen, dat de ver-
goedingsbescheiden bjj het Departement van Oarl jg geheel
in orde en alzoo ter dadeljjke afwerking gereed worden
ontvangen, kan het zjjn nut hebben eraan te herinneren,
dat volgens het voorschrift de kolommen 1 tot en met
14 vnn den »erzamelstaat alle, voor zooveel noodig moeten
ingevuld zjjn, dus ook de kolom 5, die ingeval de echt-
genoote de veigoeding moet onvanten den naam behoort
te vermelden van den persoon (een gemachtigde of b. v.
de echtgenoot als deze bjj de be'aling aanwezig kan zjjn)
wiens medeondertekening voor het voldaan zjjn der ver
goeding wordt vereischt.
Vrouwenkunst
Op de tentoonstelling voor knust van de vrouwen is
bet Palais de Glaci te Parjjs was ook Holland goed
vertegenwoordigd. Zjjn inzending behoort tot de best
geslaagde. In 't bjjzonder werd bewonderd een boerinnekap
van geborduurde tnlle, hontsnjjwerk, fijn borduurwerk
o.a. een geborduurde waaier, een beeld van pleister, enz.
Da Alkmaarsche Industrie- en Huishoudschool was
goed vertegenwoordigd door eenige kantwerken.
Predikant-officier.
Men schrijft aan de N. Ct.
Uw bericht d t een Ned. Herv. predikant ven een
Geldersche dorpsgemeente, naast de vervulling van
zijn predikambt, bij het leger met den rang van le
luitenant fungeert in werkelijken dienst bij de landweer,
en dat dit tot nu toe een eenig geval ven dien aard
is in den lande, is onjuist.
Beeoeld moet zijn ds. J. Barbas, Ned. herv. predikant
te Geesteren, doch deze is reserve le luitenant der
grenadiers.
Verder zijn ds. C. van den Nieuwenhuizen, Ned.
herv. predikant te Surhuisterveen en ds. J. W. C. Ort,
Ned. herv. predikant te Dongjum, respectievelijk res.
le luitenant der jagers en res. 2e luitenant bij het
5e regiment infanterie.
taTNWËN'LETTEREN.
Top Nnelf.
Top Naeff zegt in een ingezonden stuk in de Tel. aan
Judith Cohensius, met wie zjj een onderhoud heeft ge
had, waaraan wij iets ontleenden, dat deze zich vergist
heeft omtrent hare meening over Kloos en Hélène
Zwart. »Dit is,c schrijft zjj, nbeslist onjuist en het
woord, daarbij ter kenschetsing hunner verzen gebruikt,
hebt u stellig eens iemand anders hooren zeggen. Mjj
stellig niet! Want hoe zou ik op deze wjjze hebben
kunnen spreken juist van de twee, die mjjn eerste
lmfde waren, gebleven zijn, en altoos zullen blijven, al
stellen hun latere verzen ons soms teleur. De bovenste,
eere-plank van mjjn boekenkast, die ik (mooi nummer
voor een interview verzuimde, u te toonen, is daar
om het te bewjjzen.a
Rechtzaken.
Diefstal.
Hij, een sterke man, leefde van de liefde van zjjn
vrouw. Zij was arm, haar man was gestorven, ze bleet
met haar kinderen achter en werkte voor haar treurig
bestaan. Treurig, tot ze hèm ontmoet e, een blonde kerel
met een tlinke gestalte en zwaren stem. Zjj kreeg hem
lief en hij, die 't wist, nam in haar woning z'n intrek.
En nu werkte ze ook voor hèm. Hjj lag luierend in
zijn stoel en blies dikke rookwolken uit sigaren, door
haar hard werken en ploeteren verdiend. Zjj werd met
den dag bleeker en tengerder, zjjn gestalte nam in
omvang toe. Hjj beval, zij gehoorzaamde. Hjj was de
meester, zjj de slavin. Tot op een keer al haar zuur
verdiende g ld op was en de armoede voor de deur
stond. Hjj heeft haar niet tot stelen aangezet wei
neen I Hij heeft haar alleen maar eens even aangekeken,
misschien gedreigd, dat er gèld moest zjjn. gèld. I ien
avond kwam ze thuis met metalen lepels uit 't café,
waar ze werkte. Hjj stak de halve guldens, die zjj met
angst gestolen had, kalm in z'n zak. De politie kwam
er echter achter en gisteren stond zjj in 't zondaars-
i bankje te Amsterdam en hoorde 5 maanden gevange-
nisstraf tegen zich eischen wegens sdiefstak. Tegen hem
was volgens de Tel. de eisch wegens »heling« 1 jaar en
j 6 maanden gevangenisstraf.
ALKMAARSCHE COURANT
V
n
w
V