No. 146.
Honderd en achtste jaargang.
DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
Openbare Leeszalen en Boekerijen.
MENEER FOCUS
feuilleton.
ZATBUSAC
23 junri.
Deze Courant wordt eiken avondbehalve op Zon- en
Feestdagenuitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden
voor Alkmaar f 0,80franco door het geheele Rijk t I,—.
Afzonderlijke nummers 3 Cents
rabat. Groote
Telefte9S3so*8ser 8
Prijs der gewone advertentiën
Per regel f 0,10. Bij groote contracten
letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de N.|V. Boek- en Handelsdrukkerij
v|h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam O 9.
IV
In de laatste twee artikelen hebben wij de open
bare Leeszalen en Boekerijen behandeld in Amerika
en in Engeland omdat dèAr de bakermat is te
vinden van de inrichtingen, die boven alle andere
soortgelijke instellingen verreweg de voorkeur ver
dienen en terecht dan ook in ons land zijn nage
volgd. Een artikel van mr. Zimmerman, thans
burgemeester van Rotterdam, destijds secretaris
der gemeente Dordrecht beeft de Amerikaansche
plant naar Nederlandschen bodem overgebracht.
Het artikel van mr. Zimmerman in de Gemeente
stem had tot resultaat dat er zich een comité uit
Dordrechts burgerij vormde, aan welks hoofd zich
plaatste dr. A. W. van Geer, toen corrector aan
het Gymnasium. Het comité vond steun, er kwam
een vereeniging tot stand, en den eersten Mei 1899
werd de eerste Nederlandsche Openbare Leeszaal
en Boekerij geopend. Het was een inrichting op
zéér bescheiden schaal. Vergissen we ons niet, dan
waren er zelfs eerst voor allen geen stoelen aan
wezig, doch moesten de bezoekers maar op
banken plaats nemen. De inrichting was toegan
kelijk voor iedereen, maar wanneer men lid werd
van de vereeniging kon men de algemeene vergade
ring bezoeken en had medezeggingsschap. Het eerste
jaar bedroeg de som der contributies f 500. De
minimum-contributie was en is 0,25 cents,
zegge één halve cent per week. Hoeveel inwoners
zullen er in een stad zijn, die wanneer zij de in
richting bezoeken en wanneer zij werkelijk willen,
niet in staat zijn een halve cent per week uit te
trekken op hun jaarlijksche begrooting?
De meergegoede burgers betaalden natuurlijk
meer en zij schonken aan de inrichting tal van
boeken of stonden deze in bruikleen af.
De jaarlijksche bijdragen namen snel toe. In 1901
bedroegen zij reeds f 985. In dat jaar was de in
stelling al zoo veel gegroeid dat zij een uit zijn
kleeren gegroeid kind geleek, dat nog meer steeds
sterke neigingen vertoont in omvang toe te nemen.
Men gaf het tusschen 1900 en 1901 een ruimer
pakje de instelling verhuisde naar ruimere
lokalen. En wanneer men de jaarverslagen leest,
leert men daaruit, dat zij zich als een gezond,
levenskrachtig kind, steeds meer ontwikkelde. Het
werd het troetelkind van Dordrechts burgerij. Men
bracht bet steeds frissche bloemen en beroemde
schilders (die hun producten in bruikleen afstonden)
zorgden, dat het een aangenaam uiterlijk had. Maar
de geestelijke ouders zagen niet zonder angst en
beklemming hun kindje groeien. Zij vonden het
heerlijk, dat het zooveel groeikracht bezat, maar
het moest steeds ruimer kleeding, steeds meer
voedsel hebben. In het verslag van 1 November
1 November 1902 jammert het bestuur dat het
„zich tot zijn leedwezen genoodzaakt ziet in de
eerstvolgende ledenvergadering de afschaffing van
verscheidene tijdschriften voor te stellen, een be
zuinigingsmaatregel, waartoe het slechts noodge
drongen overgaat." Het wicht moest voedsel, moest
kleeaing hebben. Beide kreeg het
De gemeenteraad gaf kosteloos in gebruik een
gebouw, waarin de inrichting zich verder kon ont-
wikkelen, benevens een som van f 300 voor tege
moetkoming in de kosten van installatie. Dordrecht
was dus de eerste gemeente in ons land, die aan
een dergelijke inrichting steun verleende uit de
openbare kas en daardoor haar een grooten moreelen
steun verstrekte, wijl zij werd erkend als een in
richting van openbaar belang. De contributie bedroeg
in dat jaar f 1029 en het bestuur schreef in
zijn jaarverslag dat het de toekomst niet met groote
zorg tegemoet zag„er zijn namelijk met het oog
op de verhuizing en de nieuwe installatie eenige
giften toegezegd, die bewijzen dat de O. L. en B.
reeds goede vrienden heeft".
In het leven van dit zich zoo voorspoedig ont
wikkelende kind is de derde October 1904 een ge
wichtige datum. Toen toch waren er vele tegen-
woordigers van Dordtsche vereenigingen en ge-
noodigden in de nieuwe leeszalen in het door de
gemeente afgestane voormalig museum aan de Wijn
straat. En onder hen bevond zich de heer Zimmer
man die het woord voerde als burgemeester en als
vriend. Hij herinnerde er aan, dat hij bij de ge
boorte van dit kind aanwezig was geweest, sprak
van de „opmerkelijke groei", droeg als burgemeester
uit naam der gemeente het gebouw over aan het
bestuur en bood als vriend ,'een fraai portret ten
geschenke aan van H. M. de Koningin.
Het nieuwe pakje was duur, doch aan buiten
gewone giften ontving men f 5500, waarmede het
kon worden betaald. En in het jaar 19041905
zijn de goede verwachtingen, die het bestuur koes
terde omtrent den bloei van de openbare leeszaal
en bibliotheek, toen zij het jaar te voren haar nieuwe
woning betrok, over het algemeen in vervulling
gekomen.
Wij hebben thans voor ons het laatste jaarverslag
der vereeniging.
En wij lezen daarin:
„Het aantal leden nam toe, de contributies ver
meerderden, het dagelijks bezoek evenals het aantal
der uitgeleende boeken steeg aanzienlijk, de biblio
theek werd vooral door schenking en bruikleen
belangrijk uitgebreid, giften van enkelen onzer
ingezetenen gaven het bewijs hoezeer zij de O. L
en B. een warm hart toedragen. En ook buiten
de stad werd de Leeszaal meer en meer bekend,
zoodat velen haar als voorbeeld stelden van reeds
opgerichte of eerlang te stichten openbare leeszalen.
Iets verder zegt de verslaggever
„Ongeveer honderd tijdschriften en vijf en zeventig
couranten waren dagelijks ter beschikking van de
bezoekers en de tafel met brochures en vlugschriften
was ruim van het nieuwste voorzien.
Geen wonder dan ook, dat velen de Leeszaal
meer en meer gaan beschouwen als een aangenaam
tehuis, een kalme plaats voor ontspanning of nuttige
verpoozing, een rustig oord, waar men zonder ge
stoord te worden door hinderlijk rumoer, ernstig
en met aandacht kan studeeren dat zij voor dezen
een werkelijk en invloedrijk deel van hun dagelijksch
leven gaat vormendat de O. L, en B. meer en
meer een inrichting wordt, die in Dordrecht niet
meer gemist kan worden."
De volgende tabel geeft een overzicht van den
omvang der biblotheek op 1 Nov. 1905 en van de
bibliotheken der vereenigingen, die hunne mede
werking verleenden
Numrs. Banden.
Openbare leeszaal 5003 7250
Diversa Sed Una 1436 2925
Handelsbibl. „Mercurius" 86 108
Protestantenbond 266 419
Patrimonium350 470
Afd. Dordreoht Bond v. Ned.
Onderwijzers 488 1187
Medisch Leesgezelschap 30 90
Dept. Dordtrecht Mij. tot Nut
van 't Algemeen 150 150
Kinderbibliotheek 478 478
Uitgave VAN HOLKEMA WARENDORF, Amsterdam
Ingenaaid f 1.90. Gebonden f 2.25.
(Auteursrecht verzekerd.)
Hen nichtje, dat fotografeert.
32)
Het was nog al warm in de suite van de familie
gaskronen waren beiden geheel aangestoken, acht
gloeikousjes in elk, en 't schitterend witte licht spran
kelde in de glimmend gewreven meubels, in 't zilver
op 't groote theeblad, in de bouilloir, waarvan 't deksel
met korte stootjes op en neer klapte, zoodat 't leek of
de ketel 't benauwd had en telkens z'n laatste adem
uitblies, in 't kristal- en glaswerk op 't buffet, in de
diamanten broche van mevrouw Krans, op 't glimmend
kale hootd van meneer, in de heldere oogen van Betsy,
die juist een koekje snoepte, toen er gebeld werd,
waarvan ze schrok, zich even verslikte en toen een
beetje bedeesd op den achtergrond bleef, om vandaar
af te lachen en te buigen tegen de inenschen, die
binnenkwamen.
Eerst, een zeer lange neef met bolle oogen, n hol
geslepen bril, 'n zwarte gekleede jas en 'n ronde kleine
vrouw met toegeknepen oogjes, die altjjd lachten, 'n
knikkend hoofdje en 'n ritselende bruin satijnen japon
met smalle brandenbourgs, die van haar middel steeds
korter werden, zoodat het er wel iets van had, of er
'n buigzame, omgekeerde ladder tegen haar lijf was ge-
plakt.
Dan volgde 'n alleenbinnenkomende dame in ^reform-
dress," merk j>hobbezak<r, 'n toilet, dat het midden hield
tusschen 'n wijde nachtjapon en 'n monnikspij't haar
tot 'n zonderlinge taartvormige massa in elkaar ge
strengeld.
Ze was zéér blond, zéér bleek en zéér mager en had.
was ze nog maar een ziertje leeljjker geweest, best kunnen
fungeeren als model voor een of andere symbolieke ver
schijning op 'n hyper-moderne schilderij
Achter haar, even later, verscheen 'n bleek jongmensch
commies bjj de posterijen, ijselijk trotsch en met 'n
kwijnende glimlach op z'n lippen, toen hjj z'n entrée
de chambre maakte.
Het was 'n zeer diepzinnig jongmensch, en z'n min
achting voor banaliteiten in 't discours was zóó enorm
dat hij er zich, wanneer hem iets gevraagd werd, toe
bepaalde, even met z'n hoofd te knikken, waarbij hij
dan z'n oogen tegelijkertijd dichtkneep.
Er kwam nog 'n jongmensch, sedert vijfjaar volontair
op 'n handelskantoor met prachtige vooruitzichten, die
zich tot onbeschrijfelijke ergernis van den postcommies
verbeeldde, zich bjj dezen laatste te moeten aansluiten
«Bonsoir, zeg bè-je al lang hier?»
De postcommies knipte met z'n oogen en zei «Neut
hetgeen »nee« beteekende.
»'n Aardig kind, dat nichie, zeg
De postcommies roerde in z'n kopje thee.
«Had je ze al eerder gezien, zeg?»
De postcommies antwoordde sneu».
De volontair gaf hst op en zocht elders z'n heilde
postcommies veegde met z'n zakdoek z'n mond af en
bleef verder alleen in 'n «splendid isolation».
De voorsuite had zich langzamerhand gevuld met
gasten, er was 'n roezige drukte, geschuifel van japonnen,
gerinkel van kopjes, hooge lachstemmen van dames en
meisjes, brommerige en krakerige geluiden van heeren,
er was licht en theegeur en geschitter van juweelen.
Zoo bleef 't 'n half uur, toen vormden zich groepen
en eenige oudere dames en heeren gingen met gedeci-
deerden tred naar de speeltafeltjes in de achtersuite,
voorafgegaan door mevrouw Krans, die glom van bemin
nelijkheid en meneer, die 't zelfde deed van de warmte.
Zoe kwam er wat ruimte vóór, waar Betsy' t hoogste
woord voerde, terwjjl ze met over elkaar geslagen boenen
op 'n pouf zat, omringd door eenige vriendinnen en
Totaal
8297
13077
Het aantal uitgele nde boekeu vermeerderde met
4000. Het bedroeg in 18991900 slechts 2476
en in 19041905 niet minder dan 21015.
De verdeeling van de verschillende bibliotheken
was als volgt
a. Werken van algemeenen aard 4 °/0 6,5 °/0 7,2 °|0
b. Nederlandsche letterkunde
c. Vertaalde werken van letterk. 74,4 66,6 58,4
aard
Vreemde letterkunde .6,7 6,9 7,1
e. Vaderl. en alg. geschiedenis .1,9 2 1,9
f. Land- en volkenkunde 1,9 3 7,2
g. Theologie en filosofie .1,6 2,6 2,6
h. Wetgeving en rechtspraak 0,2 0,2 0,2
Maatschappelijke vraagstukken 3,1 4,5 4,3
k. Letterk. geschiedenis,persoons-
en levensbeschrijvingen 3,9 4,9 8,6
1. Natuurkunde, technische weten
schappen 1,1 1,5 1,1
m. Kunst en nijverheid 1,2 1,3 1,4
De ontwikkelingslectuur is wederom vooruit
gegaan en hieruit blijkt, dat de openbare Leeszaal
en Boekerij niet alleen is eene inrichting voor
ontspanningslectuur maar er meer en meer een
wordt voor ontwikkeling en vermeerdering van
keunis.
Het bezoek bedroeg dagelijks pl. m, 200 personen
dat is dus 72.000 per jaar.
Alleen in één opzicht, n.l. in den toestand der
financiën werd het bestuur teleurgesteld, want ook
dit jaar sluit de exploitatierekening met een tekort,
voortvloeiende uit de grootere onkosten, die van de
uitbreiding en het toenemend gebruik der Leeszaal
het gevolg waren.
Het tekort is f 530.69maar aan de inrichting
moest f 577.65 worden besteed.
Ook de Kinderbibliotheek verheugt zich in toe
nemenden bloei.
Zeker zegt de verslaggever dan ook niet te veel,
wauneer hjj constateert, „dat de Openbare Leeszaal
en Boekerij is een inrichtingdie in Dordrecht niet
meer gemist kan woeden."
Het is meer dan een toeval dat twee heeren die
in Dordrecht hebben gewoond, een hoogst belang
rijke rol hebben vervuld bij de oprichting van een
openbare Leeszaal en Boekerij te Groningen. Het
zijn de heeren dr. A. W. van Geer, thans rector
aan het gymnasium en Mr. P. J. P. H. van de
Rivière, than3 directeur van de uitgevers-maatschappjj
voorheen van Heyningen Bosch Co. en hoofd
redacteur van de Prov. Gron. Ct. Deze heeren
hebben met den heer J. W. G. Van Haarst, destijds
bibliothecaris aan de universiteitsbibliotheek, in
wien de vereeniging zoowel als de inrichting steeds
een warmen beschermer en een nauwgezet en be-
cwaam adviseur heeft gehad, het initiatief genomen.
Mr. Rivière, toen der tijd hoofdredacteur van de
Nieuwe Groninger Courant schreef in dat blad
eenige artikelen waarin hij een pleidooi hield voor
de oprichting van een openbare leeszaal en boekerij
en een badinrichting te Groningen. Terloops zij
pgemerkt, dat Groningen dankbaar is voor de
tot stand koming van deze beide inrichtingen. Wat
de openbare leeszaal en boekerij betreft, er vormde
zich een voorloopig comité. In dien tjjd was er
in Groningen ook een commissie werkzaam welke
een „Ons Huis" wilde oprichten. Gedeeltelijk wilden
deze commissies hetzelfde tot stand brengen, en dit
heeft geleid tot samenwerking. De leeszaal-commissie
zou trachten haar doel te verwezenlijken, de Ons
ïuis-commissie eveneens, maar wanneer de laatste
slaagde, zou de eerste zich verplichten onder nader
overeen te komen voorwaarden haar inrichting in
Tet „Ons Huis" onderdak te brengen. De Ons
Muis-commissie maakte plannen, die evenwel voor
verwezenlijking niet vatbaar bleken. Wij meenen
dat zij ontbonden is. De leeszaal-commissie was
gelukkiger en voorzitter van de door haar gestichte
vereeniging is thans de voorzitter van die Ons
Huis-commissie, de heer J. E. Scholten, lid van de
Merste Kamer der Staten Generaal.
De voorloopige leeszaal-commissie werkte geruimen
tijd in stille, totdat zij een aantal inwoners tot het
jijwonen van een vergadering bijeen riep. In een
communiqué zeide zij o. m. het volgende:
„Waar de gemeente als besturende het geheél,
de burgers voorziet van veel, wat voor het stoffelijk
jestaan noodig is, als wegen, straten, kunstlicht,
gezond water, veiligheid etc. daar is het ook haar
dicht om in de geestelijke behoeften van haar in-
wonenden zooveel mogelijk te voorzien, niet van
een deel, de minder bevoorrechten, maar van allen
en wel van beide geslachten, van iederen stand,
van welke godsdienstige of staatkundige overtuiging
men ook zij.
Of dit nu de gemeente op zich neemt, zooals in
Engeland, of bijzondere personen met of zonder
onderstand van de gemeente die taak vrijwillig
aanvaarden, is een zaak van uitvoering, niet van
beginsel. Slechts dit sta bovenal vast, dat die in
richting de gelegenheid tot ontwikkeling wil open
stellen voor de geheele burgerij in dat teeken
heeft Dordrecht overwonnen."
Op de vergadering waren een zestigtal dames en
heeren aanwezig. Dr. van Geer hield een inleiding.
Tegen het denkbeeld verhieven zich in hoofdzaak
krachtig stemmen van hoogleeraren, die meer ge
voelden voor een w?/csleeszaal en de universiteits
wat jongelui, onder wie de volontair. Bjj de piano
stond of zat 'n ander clubje en daartusschenin ongeveer,
stond de postcommies en fixeerde met halfdichte oogen
de reformjuffrouw, die met fletse blikken op 'n sym
boliekerige manier in de gloeikousjes staarde.
i)Louise, toe speel es wat !t riep mevrouw Krans van
af haar speeltafeltje.
De symbolieke juffrouw schrok op, wendde zich om,
zag de spreekster aan en antwoordde »Met plezier nicht.»
Toen gleed ze als 'n schim om 't clubje bjj de piano,
zette zich op de tabouret en begon met beide handen
'n tremolo in de bassen, dat de glazen op 't buffet sid
deren. 'tGaf meer ontsteltenis dan verrukking. Allen
zwegen eensklaps en een dikke, roode meneer, die aan
een speeltafeltje over 'n «sanspendre» peinsde, draaide
z'n hoofd om en keek vertoornd over z'n brilleglazen
naar de andere kamer.
Toen het stuk uit was, kwam er veel applaus.
«Speelt u geen piano vroeg Batsy, die zich verplicht
voelde, de honneurs 'n beetje waar te nemen, aan den
postcommies.
»Neu», antwoordde deze «pardon l« en hij trok z'n
mond zoodanig samen, of hij van plan was, kringetjes
te gaan blazen.
«Houdt u niet van muziek hervatte Betsy volhardend
De postcommies vond bljjkbaar, dat hij al genoeg
gezegd had, kneep z'n oogen half dicht en knikte ont
kennend.
«Prachtig, Louise 1« riep Betsy, die 't opgaf, tot de
pianiste, die met neergeslagen oogen in 'n taartje beet
en ze viel druk babbelend neer op 'n stoel naast de piano.
Overal herleefden de gesprekken, die door de muziek
tot 'h slap, half ingehouden tluisteien waren terugge
bracht.
De thee was weg en de ananasbowl werd gepresen
teerdenkele heeren rookten bescheidenlek en bij de
speeltateltjes knalden eenige kurken voor de heeren
die liever wat anders dronken.
De meneer met het roode gezicht had gegeven en
wachtte 'n beetje ongeduldig op 't ecarteeren.
«Ik vraag,» zei eindelijk langzaam de dame aan de
voorhand.
«Pas paszeiden de twee anderen.
Wat vraagt u mevrouw?» sprak de roode meneer
geïri teerd.
«Nog effen wat is fijne vroeg de vragende
mevrouw, die aan distractie scheen te lijden.
«Ruiten, mevrouw ruiten, hier, u kunt het toch
zien antwoordde de roode meneer met z'n voeten
schuifelend.
«Grut ik dacht afijn,» ze peinsde nog even.
«Twee klavers dan maar!»
De roode meneer klemde z'n lippen op elkaar en zei
toen«Qui prend deux, ne sait pas son jeu.»
De langzame dame verstond bljjkbaar geen Fransch,
zocht rustig twee kaarten uit, schoof ze naar den meer
genoemden rooden meneer en wachtte. De twee kaarten
kwamen, de rest werd verdeeld en 't spel ging door.
«Krans, zouen we niet eens spuien vroeg mevrouw
aan haar echtgenoot, die z'n schedel elke vjjt minuten
aldroogde en zwaar zat te l'jjgen.
Hij knikte.
De gangdeur werd opengezet.
Tabaksrook, vervlogen eau-de-cologne en mensehen-
luchtjes spoedden zich naar buiten.
«Hé, dat's lekker,» zei 'n puffende dame, zich koelto
toewuivend met de kaarten, die ze in de hand hield.
In de andere kamer was 't ineens stil.
'n Jonge dame was op 'n voetenbank gaan staan en
reciteerde.
Natuurlijk 'n sonnet'n jammerklacht van iemand
over iets onduidelijks.
't Werd smeltend voorgedragen en 't wekte veel ver
bazing bjj de toehoorders.
«Heel aardig!» riep mevrouw Krans, die juist stil
zat en af en toe 'n galm had opgevangen.
Toen betrad een jeugdig paedagoog net voetenbankje
en begon een berjjmd verhaal van Staring, maar 't
duurde zoolang, voor «de ui» kwam, dat de toehoorders
ongeduldig werden en gaapten.
Wordt vervolgd.)
ALKNIAARSCHE COURANT
door F. UE SIMULAIR.
19o2-'o3 19o3-'o4 19o4-'o5
Een letterkundig genootschap.