No. 151.
Honderd en achtste jaargang.
1906
DAGBLAD V00B ALKMAAR EN OMSTREKEN.
VRIJDAG
Prijs der gewone advertentiën
29 junri.
„REISBELASTINÖ7'
BINNENLAND.
Deze Courant wordt eiken avondbehalve op Zon- en
Feestdagenuitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden
voor Alkmaar f 0,80franco door het geheele Rijk f I,
Afzonderlijke nummers 3 Cents.
Telefoofisaauner 3;
Per regel f 0,10. Bij groote contracten rabat. Groote
letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de N.|V. Boek- en Handelsdrukkerij
v|h. HERMs. COSTER ZOON, Yoordam C 9.
Brankwet,
BURGEMEESTER ea WETHOUDERS van Alkmaar
brengen ter algemeene kennia, dat bjj htm ooilege zjjn in
gekomen verzoekschriften van M. Dekker en C. Bakker,
aldaar, ter bekoming van verlof tot den verkoop van alcohol
hondenden andoren dan sterken drank, respzctieveljjk in
de perceelen Nienwpoortslaan, E 94 en Ondegracht, D 249.
Binnen twee weken na deze bekendmaking kan een
ieder tegen het verleenen van de verloven schriftelijk be
zwaren indienen.
Burgemeester en Wethouders voornoemd
JAN DE WIT Dz., Voorzitter, L°. B.
DONATH, Secretaris.
Alkmaar, 28 Jnni 1906.
Het woord belasting heeft, men kan wel zeggen voor
niemand een aangenamen klank.
Een verstandig mensch begrijpt dat belastingen ge
heven moeten worden, dat zjj iets noodzakelijks zjjn, dat
Rjjk en Gemeente veel geld behoeven en dat ieder burger
het zjjne moet bjjdragen, dat men niets te vorderen heeft
wanneer men niet begint zelf te geven.
Maar als de biljetten komen, dan beleeft niet een zjjn
vrooljjkst aartje. Met zekeren angst ziet men ze in om
ganw te weten of men al of niet meer betalen moet dan
tevoren. Aan minder dnrft men niet denken. Zalk een
verrassing zou al te groot wezen. Men weet wel dat de
aitgaven voortdurend stjjgen, omdat de behoeften
werkeljjke zoowel als vermeende telkens meerdere
worden. Iemand die er goed over denkt betaalt zonder
pruttelen en op tjjd z'n belasting, al heeft hjj misschien
wel eens reden het hoofd te schudden, zoolang op dit
gebied het ideaal nog verre van bereikt is, ten gevolge
waarvan betalen naar draagkracht nog tot de vrome
wensohen» behoort, zoo goed als de onmogelijkheid om
»te ontduiken».
Geen wonder dat telkens het onderwerp belasting
hervorming», zoodat ieder betaalt naar evenredigheid van
wat bjj bezit, voortdurend aan de orde gesteld en baspro
ken en be-debatteerd wordt. Voorshands hebben wij te
berusten en met een kalm gemoed onze penningen te
storten.
Als maar ieder strikt eerlijk aangeeft en invult, niets
achterhoudt waardoor hjj anderen laat betalen wat hij
betalsn moest, dan kunnen we tevreden wezen.
Er zjjn gedwongen belastingen, maar vrijwillige evenzeer,
van welke ook niemand zioh afmaken mag en waaraan
niet één zioh ontrekken zal zoolang hjj e?n hart in zioh
omdraagt en zjjn verantwoordelijkheid beseft.
Wat al vereenigingen die komen vragen Elke plaats
telt ze. Soms zjjn er in eene stad zoovele dat men ze
eenvoudig niet alle optellen kan* Intussohen, ieder doe
het zjjne ter bevordering van goede doeleinden, ter be*
hartiging van uitstekende belangen.
Wat al lijsten worden de burgers aangeboden, 't Is
waarljjk verklaarbaar, dat men nu en dan zuchtend uit
roept alweer een ljjst I komt er nooit eens een eind aan
En dan komen bovendien nog telkens personen bjj u
om een beroep te doen op uw beurs, gezwegen nu maar
van het heirleger advertenties, bedoelend giften ia te
zamelen.
Men klaagt wel eens terecht»'t komt altoos op
dezelfden neer, terwjjl niet weinigen ook wat meer zouden
kunnen doen en dus ook moesten.»
»0 als eensjjjdie het meest besitten ook altoos het meest
gaven/» Men weet wel beter. Niet weinigen dragen
te veel bjj in evenredigheid van vele anderen die te weinig
van het hunne afstaar.
Onder de vrijwillige belastingen is er eene die, dunkt
me, op aller instemming kan rekenen en welke volgaarne
wordt betaald door hen, die daartoe uitgenoodigd worden.
Of de personen, die zich bemoeien met de inning dier
belasting op grond van wat zjj ontvangen ook zoo opti
mistisch spreken
Nu dat zullen we maar in het midden laten.
Ook te dezer stede arbeidt ten bate der vereeniging
Beisbelasting» een sub-comité. Een desbetreffende ad
vertentie in deze courant trok weer enkele malen de
aandacht en wie wenscht niet, dat het vriendelijk, maar
dringend verzoek tot allen, die zich de weelde mogen
veroorloven hetzjj voor genoegen, hetzjj om gezond
heidsredenen op reis of naar buiten te gaan, om wat
van het reisgeld ai te staan ten behoeve van minver
mogenden» ter harte zal worden genomen door hen allen
op wier steun men reoht heeft te rekenen
Leest allen die straks er op uitgaat de advertentie nog
eens goed overl Staat er even bjj stil. Dan zal uw
plichtsbesef, neen uw hart gaan spreken en de daad
volgt terstond. Hieraan is niet te twjjfelen.
Een „vriendelijk" verzoek wordt gedaan.
Wie weigen dan als hjj het inwilligen kan 1 Niet één 1
't Is een dringendverzoek tevens.
Een reden te meer om er gaarne zoo 't maar eenig-
sins mogeljjk is gehoor aan te geven. Wie kan zulks
dan nahten Niet ésn wederom.
Een verzoek tot allen die zich de weelde kunnen ver
oorloven naar elders te gaan, hetzjj om te genieten allser,
hetzjj voor herstel van gezondheid!
Een uitnoodiging dus tot u bevoorrechten, die woldra
de plannen, voor dezen zomer gemaakr, gaat ten uitvoer
brengen 1 Die thuis bljjren roepen u toegeniet volop
mooie dagen en weken mogen n besoaoreu zjjnver
fiitcht u naar geest en gemoeddwaalt door het bosch
zet u neder aan het strand der zeebeklimt duinen 6n
bergen opent wjjd uw oogen en bovenal ontsluit uw
hart; vsrrjjkt hoofd en gemoed! Dis thuis bljjven, kun
nen wel »de zon in het water zien scbjjnenc en intusschen
genieten van veel schoons in e gen en naaste omgeving.
Een vraag aan u die van hier gaat om ts zoeken genezing
herstel van krachten! Wie hoopt niet dat gjj zult vinden
wat gjj terug begeert; wie wenscht u niet van heeler
harte toe de vervalling van nw verlangen f
Gij nu, die, om welke reden ook niet thnis big ft,
denkt aan bet tvriendelijk maar dringend verzoekt, want
het geldt hen die broodnoodig behoeven ook eens elders
een poosje te verblijven, niet voor genoegen, mea\' omdat
hnn doktor het noodzakelijk]acht tot horstel hunner ge
zondheid, doch die het niet kunnen bekostigen.
Gjj, die uitgaat, zult dubbel genieten als ge ook het
uwe deedt ten bate van hen voor wie verplaatsing hoog
noodig is, doch die d&n alleen kannen gaan als gjj hen
daartoe in staat stelt. Gjj, die in eigen land of in den
vreemde voor een wjjle »uwe tenten* opslaat om deé,v
lo herwinnen gezondheid, denkt aan zoovelen uwer mede-
menschen die hetzelfde vragen, maar zonder uwe hulp
niet bij machte zjjn den weg in te slaan om hotzelfdo
doel te bereiken 1
Heerlijk, onze tjjd met zjjn vacantieen gezondheids
kolonies en herstellingsoorden ten bate der minder stoffsljjk-
bevoorrechten 1
Gelukkig dat de vereeniging Keisbelasting t een beroep
doet op veler samenwerking ten behoeve van zwakken
en zieken. Aan steun van talloos velen in den lande
zal het haar ook dit jaar niet ontbreken. Doet allen het
uwe die daartoe geroepen zjjt
J. F. T. A.
Tweede kamer.
In de Kamerzitting van gisteren weiden verschillende
wetsontwerpen goedgekeurd.
De heer van Kol (S.-D.) gaf wenken in het belang
van het slagen met eene proef voor watervoorziening
voor Cur?9ao. In De Indische Qids zal bjj die^metuode
uiteenzetten.
De Minister van Koloniën, de heer Fock,
beloofde overweging.
Bjj de behandeling van het wetsontwerp om Indië
voor de helft te belasten met de kosten der handhaving
van onze neutraliteit in Ind:ë tijdens don Russisch-
Japanschen oorlog, bestreed de heer van Kol het voor
stel om Indië in de kosten te doen bjjdragen. Het was
het belang van het moederland om Nederland bniten
den strjjd te hondendaarom moet met Nederlacdsch
geld worden betaald.
De Minister van Koloniën verdedigde hot
ontwerp en verklaarde, dat spoedig een staatscommissie
zal worden ingesteld voor herziening van het Kon. besluit
van 1896 betrekkeljjk verdeeling van de marine-uitgaven
in Indië.
De heer Heemskerk (A. R.) protesteerde tegen de
bewering van den heer van Kol, als zou Indië in 't geheel
geea belang hebben bjj het behoud van het Nederlandsch
Gouvernement, wantj dat een andere Mogendheid Indië
even goed kan behceren. Indien de minister zich op die
wijze had uitgelatenzou hjj bezweken zjjn onder de
verontwaardiging der Kamer.
Het Wetsontwerp werd goedgekeurd evenals dat tot
wjjziging en verhooging van de begrooting van Ned.
Indië voor 1906.
Met 46 tegen 12 stemmen werd, op voorstel van den
Heer Marchant (V. D.) besloten vóór het reces nog
te behandelen de conclusie op het adres der schutterjj-
offioieren, om schadevergoeding wegens opheffing van de
sohntterg.
Met 82 tegen 26 stemmen werd verworpen het voorstel
van den Voorzitter, om ook nog vóór het reces te be
handelen het wetsontwerp betredende spoorwegaanleg in
de Haarlemmermeer.
Aan de orde was daarna de herziening der wet van
20 April 1895 (Stbl. 54), houdende nadere bepalingen
omtrent de heffing van invoerrechten naar de waarde
der goederen.
De heer Plate (L.) stelde vooropdat de oor-
spronkeljjke waardewet behandeld werd als een proef.
Daarom werd zjj slechts voor vier jaar aangenomen. Spr.
ging de werking der wet na en erkende, dat de waren
kennis der ambtenaren in die jaren van proefneming
belangrjjk is toegenomen. Het ware nu echter gewensoht
geweest deze wat niet te herzien in hot belang van den
fiscus, maar in het belang van het publiek en dat i bjj
deze herziening maar al te veel uit het oog verloren.
Een ernstig bezwaar tegen dit ontwerp was voor spr.
de uitschakeling van den directeur. Een tweede bezwaar
betreft de niet-toelaatbaarheid van bewjjsmiddolen voor
den Raad van Beroep, indien zjj niet reeds in eerste
inBtantie zjjn overgelegd. Het op den voorgrond brengen
van de factuur als bewjjsmiddel achtte spr. een stap in
eene gevaarljjke en verkeerde r-ohting. Nu ging spr.niet
zoo ver om de factuur als bewjjsmiddel te verbieden,
want er kannen gevallen zjjn dat dit zonder bezwaar
kan gesohieden, maar in de meeste gevallen ie het over
bodig. Als bewjjs voor de waarde zou de factuur op den
verkeerden weg kunnen brengen ea daarom vroeg spr.
da factuur ah bewjjsstu» uit hot ontwerp te nemen.
De heer P i e r s o n (U.L was het eens dat da wet van
1895 slechts als een proef is te beschouwen. Die wet nu
heeft zulk een succes gehad, dat moet worden voortgegaan
in de richting die succes gehad heeft.
De Minister van Financiën (de heer de Mees
te') heeft met geno'gen gehoord, dat ds heer Plate hulde
had gebracht aan de ambtenaren, die zjj ten volle ver
dienen. De wet heeft succes gehad en ook vooral succes
wat betreft de loslating van het benaderingestelsel. Daar
om mogen wjj dan ook niet verslappen om den Keizer
te doen ontvangen wat des Keizers is. Dat de belangen
van den fiscus ook hier weer gaan boven die van het
publiek kan da minister niet toegeven. Zeer milde be
palingen toch zjjn in het ontwerp aangebracht. Uitscha
keling van den direotenr is in het welbegrepen belang
van den handel. Door die uitschakeling tcch zullen de
zaken spoediger kaunen worden tfgedaan. En voor mis
bruiken van de zjjds van de inspecteurs wat het rtcht
van beroep betreft, daarvoor behoeft men niet bevreesd
te zjjn, waar de inspecteur in beroep komt bjj een raad
van deskundigen uit den handel en niet bjj ambtenaren,
zoodat hjj niet lichtvaardig in beroep zal komen.
De Minister herhaalde, wat hjj in de Mem. van Antw.
reeds heeft gezegd, dat bjj in de factunr geen bewjjsstuk
ziet, maar slechls een hulpmiddel, dat als zoodanig niet
mag worden versmaad.
De algemeen e beraadslaging werd gesloten.
De artikels werden met kleine opmerkingen goedgekeurd.
In de artt. 14 en 18 werd door den minister eene
wjjziging aangebracht, waardoor niet meer nitdrukkeljjk
van do factunr maar alleen van stukken wordt gesproken.
Het geheele wetsontwerp werd goedgekeurd.
Aan de orde was een voorstel van den heer Goeman
Borgesiua c.s. tot wjjziging van het reglement van orde
der Kamer. Goedgekeurd.
Wjjziging van het IXe Hoofdstuk der Staitsbegrooting
1905. Goedgekeurd.
Yerhoogicg en aanvulling van het IXe Hoofdstak der
Staatsbegrooting 1906. Goedgekeurd nadat een amende-
van den heer Roessingb, om het ontwerp met f 1000
te verhoogea was verworpen.
Conclusie van het verslag der commissie omtrent de
inliohtingen op twee adressen omtrent restitutie aan
aannemers van Rijkswerken van kosten van verzekering
hunner werklieden uithoofde van het inwerkingtreden
der Ongevallenwet 1901.
De meerderheid der commissie zon die zeer billjjk
vinden indien door een nader overleg van do hoofden
van departementen van algemeen bestuur alsnog de mo
galjjkheid geboren zou kunnen worden dat aan de aan
nemers een tegemoetkoming kon worden verleend. De
minderheid stelde voor den minister dank te zeggen
voor de gegeven inlichtingen.
De Minister van Waterstaat, ad interim,
bestreed de conclusie der meerderheid welke niet gemo
tiveerd wordt door billjjkheidegronden. Van een tegen
valler der aannemers bljjkt niets. De aannemers wisten
bovendien dat de ongevallenwet elk oogenblik ingevoerd
kon worden en zjj hadden dit in aanmerking kannen
nemen. De ongevallenwet is voor de aannemeiB is qvaestie
geen tegenvaller geweest, maar cu willen ze er zelfs een
meevaller van maken, waartoe de Kamer, naar de minis
ter vertrouwde hare modewerking niet zal verleenen.
De heer Borgesins (U. L.) erkende met de arbiters
in deze zaak dat er geen recht op schadevergoeding was,
maar unaniem waren die arbUe:s van oordeel dat er
ruimschoots billjjkheidsgronden voor waren en ook hierin
gaat spreker met hen mee op grond der in het bestek
voorkomende bepalingen.
De heer Bloocker (L.) achtte het onjuist dat aoo men
al de sohade erkent deze aan de aannemers zon worden
vergoed, nu deze de premie in verzekering en alle verdere
risioo op de onderaannemers hadden afgewenteld.
De heer Loef (R.-K.) achtte het verkeerd de schade
te vergoedec. Stelt eens dat niet een arbitrium doch de
rechter in deze uitspraak had gedaan, dan zou deze
niet aan billjjkheid of onbilljjkhe'd denken.
Nadat nog enkele sprekers het woord hadden gevoerd
werd de conclusie van de meerderheid der commissie
verworpen met 29 tegen 22 stemmen.
Heden eind-stemming over bet Arbeids
contract.
He Paus ea de Vredesconferentie.
Naai De lijd uit goede bron verneemt, komt op de
ljjst van de ter tweede Vredesconferentie uitgenoodigde
mogendheden, de H. Stoel niet voor.
Het nieuwe departement.
Staatsbladen nos. 135, 136 en 187 bevatten een drietal
Koninkljjke besluiten van den 25en Juni j.l. naar aan
leiding van de instelling van het ministerie van Landbouw,
Njjverheid en Handel.
Bjj eerstgenoemd beslnit wordt bepaald
Artikel 1. Alle bevoegdheden en verplichtingen, onder
werpen betreffende, welke tot d9n werkkring van Onzeu
min ster van Landbouw, Nijverheid en Handel behooren
en bjj bestaande algemeene maatregelen van bestuur aan
Onzen minister van Waterstaat, Handel en Njjverheid
of aan Onzen minister van Bianenlandsche Zaken zjjn
opgedragen, gaan over op Onzen Ministor van Landbouw,
Njjverheid en Handel.
Art. 2. Alle verplichtingen, de in artikel 1 bedoelde
onderwerpen betreffende, welke bjj bestaande algemeene
maatregelen van bestaar jegens Onzen minister van
Waterstaat, Handel en Njjverheid of jegens Onzen minister
van Binnenlandsche Zaken zjjn opgelegd, worden geacht
na het inworkiugtredon van dit besluit te zjjn" opgelegd
jegens Onzen minister van Lmbouw, Njjverheid en Handel.
Artikel 3. Dit besluit treedt in werking op den twee
den dag ca dien der dagteekening van het Staatsblad
en van de Staatscourant', waarin het is geplaatst.
Ia het tweede besluit wordt bepaald, dat de wet vac
deu 28an April 1906 (Stsbl. no. 100) houdends wotteljjk®
voorziening naar aanleiding van de installing van het
ministerie van Landbouw, Njjverheid en Handel, in
werking treed: op den len Juli 1906,
Het derde basluit bepaalt, dat de verandering van den
naam van het bestaande ministerie van Waterstaat
Handel en Njjverheid in dien van Waterstaat ingaat op
den l»n Juli 1906.
Minister Krans wordt tegen 15 Juli aan zjjn departe
ment terug verwacht.
He Bathpoldcr.
Het Voorloopig Verslag is verschenen nopens de voor
gestelde verhooging der Waterstaatsbegrooting ten be
hoeve van de herdijking van den Bathpolder.
De vevhooging is niet heel gunstig ontvangen. Alge
meen werd betreurd de overjjlde behandeling van het
aanhangige wetsvoorstel.
Ofschoon vele leden zich alsnog hun eindoordeel
wenschten voor te behouden tot zjj nadere inlichtingen
van de Regeering zouden hebben ontvangen, wilden zjj
toch nu reeds hun weinige ingenomenheid met dit
wetsontwerp niet ontveinzen.
Vele leden hadden ook bedenking tegen het wetsont
werp omdat hun inziens door het verleenen van een
subsidie van f 250.000 aan een particuliere Maatschappij
een niet gerechtvaardigd en bedenkelijk antecedent
wordt gesteld.
Landbouw-en<|ué(e.
De dezer dagen ingestelde commissie voor de Land
bouw enquête zal Zaterdag don 7den Juli in de
Trèves-zaal te Den Haag worden geïnstalleerd door
den Minister van Landbouw, Nijverheid en Handel,
mr. Veegens.
Pensioen verordening.
B. en W. van Haarlem stellen eene pensioenverorde
ning voor gemeentewerklieden voor, die na minstens
vijf jaar dienst wel eervol, doch ongevraagd ontslagen
worden. De verordening zal kracht hebben van 1
April 1906 af.
De opleiding tot ouderwijzer.
Door het hoofdbestuur van het „Nederl. Onderwijzers
Genootschap" is aan H. M. de Koningin een adres
gericht met het verzoek het daarheen te willen leiden,
dat de wet op het lager onderwijs worde herzien op
het punt van de opleiding voor onderwijzer(es).
Gevraagd wordt opleiding alleen aan kweeksoholen
of daaraan gelijk staande inriohtingen, toegankelijk
voor hen die eind-diploma H. B. S. met 3jarigen cursus
hebben of door een examen bewijzen de kennis te
bezitten, noodig tot het verkrijgen van dat diploma.
Voorts dat in de plaats van de beide thans bestaande
onderwijsbevoegdheden één volledige bevoegdheid komt.
Ben notie.
Gisteren werd ran de agenda der door de Tweede
Kamer te behandelen onderworpen afgevoerd het voorstel
betreffende de toetreding van versohillende mogendheden
tot de Vredesconferentie.
Indien dit niet ware gebenrd, zou volgens de
Avondpost door de heeren Thomson, Lieftinok, Smeenge,
Jannink, Van Gjjn, Blooker en senkele andere leden der
vrjjzinnige fraotiën* de volgende motie van orde zjjn
voorgesteld
De Kamer, met leedwezen en verontwaardiging kennis
nemende van de bloedige vervolgingen, waaraan in een
bevriend Rjjk een deel der bevolking blootstaat, dat met
vele onzer eigen bnrgers door nauwe banden is vereenigd
van oordeel, dat het verder opbouwen van theorieën
over mensoheljjkheid en recht in strjjd is met de gezonde
rede, zoolang in het Rjjk, dat den oproep deed tot de
zoogenaamde Vredesconferenties bjj voortduring gruwelen
voorkomen, die de geheele beschaafde wereld in ontzetting
brengen;
verzoekt de Regeering, om het o vei brengen van Rus-
lacd's nitnoodigingen tot nadere bjjoenkomst van vredes-
gezanten op onzen Hollandschen bodem na te latea tot
tjjd en wjjle waarborgen zullen zjjn verkregon, dat zoo
betreurenswaardige gebeurtenissen zich aldaar niet weder
zullen heihalen
en gaat over tot de orde van den dag.
Vereeniging voor Tcntoonstelllngsbelnngen.
In eene oiroulaire noodigt de heer J. E. Scholten, lid
van de Eerste Kamer, belangstellenden in de stichting
der Vereeniging van Tentoonstellingsbelangen nit tot
eene vergadering op Zaterdag 21 Jnli a.s., des namiddags
2 uur, in het Hótel des Pays-Bas te Utrecht, ter ver
kiezing der overige leden van het algemeen bestnnr.
Uit de Pers.
manifest en beginselprogram.
Gisteren hebben wjj medegedeeld hetgeen de Haagsche
Nieuwe Courant schreef naar aanleiding van de stichting
van den Bond van Vrjje Liberalen. In aansluiting daar
mee drukt het blad thans nog eens de tekst af van het
Manifest, waarmee deze groep liberalen in 't begin van
1905 voor 't eerst zelfstandig in 't openbaar optrad. Dit
stuk bevat de grondslagen en hoofdbeginselen, waarop
de Bond berust en waarop zijn program zal woraen.op-
getrokken.
Het bestaat uit drie deelen
lo. de verklaring waarom, naar de meening der on
derteekenaars, 's lands belang de bestendiging van het
kabinet Kuyper en zjjn meerderheid niet gedoogt
2o. de omschrijving der beginselen, waaraan de liberale
staatkunde naar hun overtuiging behoort vast te houden
3o. de blootlegging hunner meening ten aanzien van
enkele ontwerpen van actueel staatsbeleid.
Het blad zegt ten slotte
»Bjj aandachtige lezing van dit ;tuk, zal men op
merken, dat hoewel daarin het principieele en het
actueele element niet overal streng gescheiden is, het
middengedeelte een beginselverklaring bevat, die als
kern en uitgangspunt van het ontworpen program van
den Bond is aan te merken.
Evenze >r is duidelijk dat, indien de Bond ertoe
meent te moeten overgaan ook ten aanzien van onder-
deelen van staatsbeleid en wetgeving zijn zienswjjze,
zelfs in zeer algemeene termen, in het program te
formuleeren, hjj niet zal kunnen, volstaan met het
overnemen der zes in het slotgedeelte behandelde
punten. De opsomming daarvan is uiteraard onvol
ledig; ook enkele der genoemde punten zouden aan
vulling en verbetering behoevenen wat over het
kiesrecht gezegd wordt, slaat direct op het toen juist
geopenbaarde voornemen van twee politieke partijen,
Liberale Unie en Vrjjz.-Dem. Bond, om een Grond
wetsherziening met invoering van algemeen kiesrecht
ten doel, bjj de naderende verkiezingen op den voor
grond te stellen.
Hoe dit zjj, gegeven het bovenstaande stuk, waarop
reeds de instemming van zeer velen werd verkregen
gegeven de geschiedenis van het liberalisme der laatste
wmwuray irisr-«m