No. 158. Honderd en achtste jaargang. Zaterdag 7 Juli 1906. DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. Openbare Leeszalen en Boekeryen. HÖORNSCHE BRIEVEN. ËTü ITENLAND. VI Ook Leeuwarden was weldra naijverig geworden op Dordrecht, dat zoo'n mooie Openbare Leeszaal en Boekerij rijk was. Men dacht erwat daar in het Zuiden mogelijk is, zou dat ook niet tot stand gebracht kunnen worden in een stad van het Noorden? Men liet het niet bij het denken, doch trachtte de gedachte om te zetten in een daad. Het departement Leeuwarden van de Maatschappij tot Nut van 't Algemeen nam ernstig in overweging een dergelijke inrichting in Prieslands hoofdstad te stichten, waardoor dat departement niet alleen een nieuwen nuttigen werkkring zou krjjgen, maar ook. naar men vertrouwde zich spoedig in een toeneming van het ledental zou mogen verheugen. De bedoeling schijnt aanvankelijk niet te zijn geweest om een Openbare Leeszaal en Boekerij op te richten maar een instelling enkel en alleen toegankelijk voor Nutsleden. Er werd een commissie uit het bestuur van het departement gevormd, welke een bezoek bracht aan en een onderzoek instelde naar de Openbare Leeszaal en Bibliotheek te Dordrecht. De commissie legde het resultaat haren bevindingen neer in een belangwekkend rapport, dat aldus eindigde: „Moge dit verslag bij u eene gunstige meening „vestigen aangaande 't nut eener Openbare Lees taal en Bibliotheek in steden van middelbare „grootte als Dordrecht en Leeuwarden en daarbij „de overtuiging, dat ons departement een nuttig en „met de beginselen onzer maatschappij strookend „werk zal doen door tot de oprichting eener zoo danige instelling het initiatief te nemen." De laatste vier woorden gaven te denken. Immers hier werd niet gesproken over het oprichten, maar enkel en alleen over het initiatief-nemen. Inderdaad was het gebruik dezer woorden niet toevallig. De leden der commissie waren het niet geheel en al eens over de wijze, waarop de zaak moest worden aangepakt. Het aanvankelijke plan oprichting door het departement vond steun maar ook bestrijding onder de leden van de commissie. Over drie zaken waren zij het eens en wel hierover a. Men kon niet met eenigen grond verwachten dat de oprichting der leeszaal een zoo grooten toevloed van aspirant leden voor het buitengewoon lidmaatschap van het Nut zou doen ontstaan, dat eigenlijk allen, voor wie de nieuwe instelling behoort te werken, lid van het Nut zouden worden b. het zou te voorzien zijn, dat de instelling, aldus geheel op de Departementale financiën aan gewezen, een kwijnend bestaan zou lijden en juist daardoor aan de behoeften van den kring der leden niet kunnende voldoen, tot spoedigen ondergang zou zijn voorbestemd c. Kostelooze toegang voor een ieder is de eerste eisch voor de levensvatbaarheid der instelling. Hooru en de Be«brand(-feesteo. 't Zal zekur wel bjj niemand verwondering wokken, dat deze eerste «Hoornsohe brief* handelt over boven staand onderwerp. De Rsmbrandtfeesten 1 hoe dicht staan ze voor de deur. Hoe laveren ze stof voor veler gesprekken. Hoe menigeen komt vragen en we vragen zelf telkens naar meer bijzonderheden aangaande den optocht. De Rembrandtfeesten een voor de hand liggend onderwerp das. Maar voor de tallooze vreemdelingen, die Hoorn zallen komen bezoeken per boot en per epoor, per tram of per fiets, oi met welk vervoermiddel dan ook, willen we nog op iets anders wijzen. En misschien zjjn er ook wel Hoornschen voor wie dit andere niet schaden zal. We willen n. 1. in herinnering brengen want weten doet men het hoe mooi, hoe aantrekkelijk onze onde stad is. Wellicht slagen we er in er tevens mede te verduidelijken, dat Hoorn zich zoo bjjzonder leent voor een feest, voor een optocht, die ons moet verplaatsen in een tjjd, een drie-tal eeuwen terug. Hoornge kent het, niet waar Hoorn, dat stsdje, waar zooveel getuigt van de gulden eeuw van Frederik Hendrik I Hoorn, Westfriaslands hoofdstad, waar zooveel nog herinnert aan de glorierjjke tjjden der Repnbliek 1 Zelfs bjj een slechts vluchtigen blik, treft het den vreemdeling, hoe schilderachtig Hoorns ligging is, zoowel van uit zee, als van de landzgde bekeken. Duizenden vreemdelingen, die 's zomers den boottocht doen over de Zuiderzee, zullen het U vertellen, met welk een verrukking zij de aloude Westfriesche stad langzamerhand aan den horizon hebben zien opduiken. Met haar sierljjken Hoofdtoien, waardoor zelfs een Havard in verrukking kwam, biedt Hoorns buitenhaven, omkransd met groen, een zeegezicht aas, om alle schilders en fotografen te doen watertanden. Bezoeken we Hoorn per spoor, dan is de eerste indruk, dien we van onze stad krjjgen, als we het stations gebouw verlaten, zeer zeker geen onaangename. Het ruime stationsplein met al dat groen op den achtergrond, doet ons oog weldadig aan. En dan die ontelbaren, die dag in dag uit Hoorn naderen van de Oost- en Wastzjjde, hoe moeten ze in verrukking komen over de wonder-mooie ligging van onze al-oude stad. Ja, van welke zjjde men ons Hoorn ook nadert, men wordt getroffen door de bjjzonder mooie ligging! En de straten en kaden der stad? Tal van steenen en gevels spreken daar tot de liefhebbers van geschiedenis en bouwtrant op overtuigender wjjs, dan ooit een gesohiedschrjjver zal kunnen doen. Wat al gedenksteenen en opschriften in antieke gebouwen getuigen van Hoorns, van Neérlands galden tjjd. Aan den glorierjjken sfrjjd met Bossu, aan de reizen van Bontekoe, aan de vestiging Op een ander punt liepen evenwel de meeningen van de leden der commissie ver uiteen. Er was een strooming welke de inrichting wilde maken tot onderdeel van het Departement, evenals bijv. de bibliotheek. Maar er was ook een andere strooming die zich daartegen krachtig verzette. Geen commissie uit het Nut, zoo werd er gezegd. Het Nut alleen kan de elementen, waaruit de commissie moet bestaan, niet leveren. En wilde men ook niet-leden opnemen, dan zou de heerschap pij van het Nut over de commissie hare juiste samenstelling en het succes op haar werk'belem meren. Betoogd werd dat de naam der Maatschappij velen afschrikte, dat er zouden zijn, die op grond van werkelijke of vermeende ervaring van het Nut en ook van het Departement Leeuwarden weinig heil verwachtten, en dat men zou meenen dat het niet noodig was een flinke bijdrage te verleenen, wanneer bet over een betrekkelijk zoo aanzienlijk kapitaal beschikkende Departement de zaak onder nam. En voor de commissie, die na de oprichting de instelling zou besturen, gold volkomen hetzelfde. De conclusie was deze: De leeszaal met bijbehoo- rende bibliotheek worde een instelling, die niet rechtstreeks van het Departement afhangt, een instelling met eigen geldmiddelen, eigen leden en eigen bestuur. De voorbereiding voor hare inrichting worde opgedragen aan eene commissie, niet uit sluitend uit leden van het Departement samengesteld. Daaruit behoefde niet te volgen, dat het Depar tement alle controle, elk recht van medespreken moest prijs geven. Het zou financieel steunen en daarvoor mocht het erlangen dat het in het bestuur werd vertegenwoordigd en andere rechten verkreeg. Het eind-besluit is geweest dat de zaak geheel buiten het Nut zou omgaan. Wel werd er een commissie van voorbereiding uit de bestuurders van het Departement benoemd, die zich evenwel door assumtie uit alle kringen der maatschappij aanvulde tot en commissie van dertig leden. Die oommissie heeft uitstekend de zaak voorbereid en den 5den Februari 1903 werd een vereeniging „Openbare Leeszaal en Bibliotheek te Leeuwarden" opgericht. Aardig schetste de hoofdredacteur van de Leeuw. Ctde heer Brouwer, in een zijner artikelen over dit onderwerp de verhouding tusschen het Nut en de inrichting als volgt: „Het Nut, of wilt ge liever het Nutsdepartement Leeuwarden, is dus de peter van de nieuwe in richting in spe. Het zal, dit mogen we wel ver wachten, op de wieg der te verwachten jonggeborene een milde gave nederleggen, laten we aannemen, dat het rijkelijk voor den luiermand zal zorgen maar dan houdt verder zijn invloed opmisschien nu en dan, zooals peters en meters dat gewoon zijn, een verjaringscadeautje, doch verder wordt de zorg voor opvoeding en leiding overgedragen aan eene groep van personen, die geheel onafhankelijk van en den bloei van Hollands handel op Oost en West wordt men hier telkens herinnerd. Doch ook de gewone toerist, vreemd aan alle anti quarische of historische liefhebberjj voelt de bekoring, die er uitgaat van ons eoht Oud-Hollandeoh stadje. Ontdaan van zjjn wallen, ligt Hoorn veilig achter den massieven hoogen Zsjdjjk te midden van hoog- opgaand hout en groen plantsoen. Bewaard gebleven is ééa der vier poorten, een denk beeld geveede, hoe de stad er vroeger moet hobbtn uitgezien. Het is de met zorg onderhouden Oosterpoort en die om haar eigenaardigen bouwtrant, Btaande tus;ohen welig groen, een niet minder grootsohen indrnk op den vreemdeling maakt dan de bovengenoemde Hoofdtoren. Hoorn wordtdoor den vreemdeling geliefkoosd. Jaarljjks bezoeken, behalve de honderden Amerikanen en Engelschen, Franschen en Duitsohers nog duizenden en duizenden Hollanders de aloude stad van Jan Pieterszoon Ooen. En iedereen, 't zjj vreemdeling of landgenoot, wordt in verrukking gebracht door de fraaie gebouwen, de typische stadsgedeelten, de teekenachtige achterbuurten. Aau dat alles kan men in Hoorn zjjn hart ophalen Zie b.v. het Stadhuis met zjjn stomphoekig front, met zjjn twee sierljjke topgevels, elk pr jjkende mot het stand beeld van Prins Maurits. Hoe gaarne zouden we nog veel, nog heel veel bjjzonders schrjjven van Hoorns raadhuis en raadzaal. Doch er is nog zoo véél Noemen we nog het oude St. Jans Gasthuis, met zjjn rjjk versierde geveltrappen door ieder kenner geprezen als een juweel van bouwtrant. Da Waag, de »Zuyvelfvaegh" poljjk Vondel haar reeds noemde, met haar karakteristieke ljjnen en vormen en bovenal het Westfrieeob Museum het oude Staten-College. Het is een mass ef, hardsteenen paleis een, bezichtiging van buiten is even waard als een bezoek binnen 't ge bouw, waar tal van merkwaardigs antiquiteiten ieders aandacht bljjven boeien. Dooh het lypisoh-oude van Hoorn schuilt nist alleen in de groots tn grootsohe gebouwen. Overal in de stad gluurt het pittoreske om den hoek. Hier in den vorm van een oud poortje, daar is het een teekenachtig buurtje. Overal wordt men in Hoorn nog herinnerd aan dat tjjdperk onzer glorie, overal getuigt onze stad nog van het tjjd perk, zoo terecht genoemd de gouden eeuw ven Frederik Hendrik Dit mooie, oude Hoorn gaat feestvieren 't Is weer de Vereeniging ter bevordering van Vreem- delisgenwerkeer, die, evenals vorige jaren, een feest zal organiseeren. Is het wonder, dat in het Rsmbrandt-jaar aan een Bsmbrandt-hulde werd gedacht voor dit jaarljjksohe feest Aan een optocht«Bsmbrandt gehuldigd door do groots mannen van de Gouden Esuw van Frederik Henderik'' Zeker, groot is de verantwoordelijkheid voor hen, die iets dergejjjks op touw zetten. Doch, waar is het ook, dat het wakkere bestuur in het organiseeren van feesten reeds zjjn sporen heeft verdiend. De vreemdeling gewaagt het Nut zijn en door eigen oogen kunnen zien. De nieuwe stichting is dus geen onderdeel van het Nut; ze is onafhankelijk..., d. w. z. zoo wij, in woners van Leeuwarden, haar levensvatbaar maken en naast den luiermand, waarop we nu maar vast rekenen, de kosten betalen voor voeding en op voeding." In een voorafgaand artikel in hetzelfde blad had mevrouw StellingwerfJentink het plan besproken, geschreven over eene volksbibliotheekzooals het departement Alkmaar er een te zien geeft" en was aldus geëindigd „Een goede bibliotheek bij een openbare leeszaal, voor ons klaargemaakt op last en dringend verlan gen van het Nut, lezers en lezeressen ik noem dat een mooi plan, een daad die toejuiching verdient. En gij Het nutsdepartement is zijn vaderschap, waarop het trotsch mag zijn, blijven erkennen, o. a. door gedurende de eerste drie jaar de lokaalhuur tot een maximum van f 400 per jaar te betalen en voor de inrichting der bibliotheek in bruikleen af te staan een aantal boeken, daartoe speciaal aan gekocht, tot een waarde van bijna f 1000. Daar tegenover heelt het zich het recht bedongen, en dit recht is neergelegd in de statuten, een bestuurslid te benoemen, wien, op verlangen van het Nut zelf, slechts een adviseerende stem is toegekend. Als zoo danig heeft zitting in het bestuur de heer mr. A. Burger. Ook van andere zijde kreeg men in ruime mate steun: bij de opening 19 April 1905 telde de in richting 1032, den eersten Mei 1905 1300 en den lsten Mei 1906 reeds pl.m. 2850 werken. In het dezer dagen verschenen jaarverslag zegt het bestuur dat deze vermeerdering hoofdzakelijk een gevolg was van schenkingen, aangezien de mid delen tot aankoop van werken beperkt waren. Op merking verdient het dat sommige personen, die geneigd waren werken af te staan, deze schonken aan het Departement, dat ze weer in bruikleen gaf aan de inrichting. Deze maatregel werd genomen om de bibliotheek, zoo de inrichting na verloop van den proeftijd (3 jaren) geen levensvatbaarheid mocht bezitten, zooveel mogelijk intact te houden. Een vermeerdering van het ledental en een verhooging der contributie wordt geconstateerd vooral sedert een begin is gemaakt met het uitleenen van boeken. Ook van deze vereeniging vormen echter de finan ciën het teere punt. Door tijdelijke extra-bijdragen, waaronder een van f 500 's jaars en enkele van f 100 en f 50, evenwel is het bestaan der stichting in elk geval voor 3 jaar verzekerd. En wanneer een dergelijke inrichting drie jaren heeft bestaan, dan is het niet denkbaar, dat zij weer zal worden opgeheven. Zij is daarvoor in dat tijdperk van te groote beteekenis in het leven van de ingezetenen geworden. er van, dat de feesten dier jeugdige, maar frissche ver eeniging een vermaardheid bezitten. En wat no zal gegeven worden het zal iets impo sants zjjn. Niets wordt gespaard, om het feest zoo schit terend mogeljjk te doen zjjn. Krachtig is de medewerking die de voreeuiging ook voor deze feesten weder van de Hcornsche ingezetenen heeft ontvangen. Moge dat in do toekomst, zoo bljjven. Een klein schetsje van den optocht zal voldoende zjjn, er eenigszins een indruk van te geven. Hjj zal bestaan uit ruim 200 personen en verdeeld zjjn in de volgende groepen le groep Een vendel soldaten vau ongeveer 20 man, onder aanvoering van een hopman, 2e groep: Verdedigers der Republiek. Prins Mauriti en Graaf Willem Lodewjjk te paard. Frederik Hendrik en Amalia van Solms te paard. Tromp, De Ruyter, Piet Hein en J. Pz. Ooen. 3s groep: Staatslieden der Bepnbliek. Oldenbarneveld, en Fran gris van Aarsson, Adriaan Pauw en Jaoob Cats, Van Benningen en Jan de Witt. 4e groep De geleerden der Republiek. Ohristiaaa Huy- gens en Stevin, Swammerdam en Leeuwenhoek, Hngo de Groot en Spinoza. 5e gro p: De letterkundigen der Republiek. Coornhert en Spiegel, Roemer Visscher, Hooft en Vondel, Constantjjn Huygens en Breeroo. 6e groep: Architecten, beeldhouwers en musici der Republiek. De Keizer en Verhuist; Van Kampen en Sweelinok enz. 7e groep: Schilders der Republiek. V. d. Hulst en Frans Hals, Bol en Ostade, Jan Steen en Potter, Backhnizen en V. d. Velde, Ruysdaal en Hobbema. 8e groep: Rembrandt op een zegewagen, bekroond door het genie, omringd door de muzen. Een drietal muziekkorpsen in Oad-Hollandsch costuum zuilen mede in den optocht eon plaats vinden. We noemden niet alles, maar zeker is al voldoende opgesomd, om eenigszins weer te geven den omvang en de onderdooien van den stoet. Dat aan alles de meeste zorgen zallen worden besteed, daarvan is de naam van den ontwerper Dr. Bronsveld, die met den heer Kerkmejjer de leiding op zich nam, ons borg. Veel daarover nog te schrjjven komt ons over bodig voorook zal ongetwjjfeld het verdoelen der rollen met een juist oordeel zjjn geschied. Volstaan we met te zeggen, dat bekende figuren uit de tooneelwereld te Hoorn hunne medewerking zallen verleenen en dat de figuur van Rembrandt zal worden uitgebeeld door den hoer Jac. Wilson. Ongetwjjfeld kon aan geen beter persoon deze zware, meer dan moeiljjke taak worden opgedragen. Ook aan de costumes, geleverd door de firma Mulder te Utrecht, en aan de grime, opgedragen aan de goede zorgen van den heer Baptiste Dietrich te Amsterdam, zallen alle zorgen wotden besteed. In 't kort, allee zal Over de geschiedenis van de jongste inrichting I wij hopen dat zij niet lang het Benjaminnotje j zal blijven de Openbare Leeszaal en Biblo- theek te 's-Gravenhage behoeven wij niet in bijzon derheden te treden, doch kunnen wij volstaan met het mededeelen van enkele feiten. Ook in 's Gravenhage is de zaak aanhangig gemaakt door iemand, die van nabij een dergelijke inrichting heeft leeren kennen, n.l. de heer mr. A. Meyroos, vroeger hoofd redacteur van de Dordrechtsche Courantthans lid van de redactie van het Vaderland. Ook bij het tot standkomen van deze inrichting speelde de groote; edelmoedige, vrijgevige onbekende een groote rol, immers „iemand die zjjn naam niet genoemd wil zien" betaalde de insta llatiekosten, ongeveer f 1000 bedra gende. Ook de gemeente 's Gravenhage erkende do inrichting als een instelling van algemeen nut, door gratis een paar lokalen at te staan in het gebouw van de Arbeidsbeurs met kosteloos vuur en lioht en door namens burgemeester en wethouders de inrichting (den 18den Januari j.l.) door den wethouder G. de Wijs te doen Openen. Wij hebben in de voorafgaande artikelen een denkbeeld trachten te geven van de openbare leeszaal en boekerij in bet algemeen en de geschiedenis van deze inrichting in ons land in het bijzonder. Wat nu Die vraag zullen wij in een volgend artikel stellen en trachten te beantwoorden. Gemengde Mededeelingen. »M jj n h e e r L n k.« Te Brussel is op 't oogenblik een groote attractie, n.l.: een chimpansé, die ruim drie jaar oud is en uit Midden-Atrika afkom: tig is. Een medewerker van de Matin bracht hem een bezoek en vertelt daarvan o. a. het volgende Mjjnheer Link zoo wordt hjj genoemd ontving ons heel vriendeljjk, gekleed in een warme kamerjapon, want het klimaat te Londen, waar hjj het laatste verbljjf hield, vond hjj wel wat koud. Hjj reikte ons de hand en na een vluggen blik op ons gelaat te hebben geslagen, ging hjj rechtop staan, opende de armen en omhelsde ons. Deze aap is niet zooals de meeste andere, die we kennen, een wezen, dat onvermoeid schreeuwt en springt, hjj staat hooger. Hjj zit rustig en stil op een stoel, alleen zjjn oogen-bespieden zeer bewegelnk alles wat er om hem heen gebeurt. Link is heel goedig en jheel teeder. Tot speelkameraad heeft hjj een klein hondje, waarvan hjj alles kan velen. Mjjnheer Link is op z'n Engelsch opgevoed, hjj bereidt zelf zjjn thee, dekt de tafel, vouwt zjjn servet op en eet met een gemakkeljjkheid, of hjj het nooit anders heeft gedaan. Meestal is hjj gekleed in een zwarten frak en draagt dikwjjls een pelsmantel en een wandelstok, fijne schoenen en handschoenen. Link kan ook schrjjven en heeft een duideljjke handteekening, de hoofdletter is vast geschreven, de kleine letters ietwat trillend. medewerken om te kimeu tot een uitstekend geheel. En denken we aan het schetsje hier boven van Hoorn gegeven, dan zal men mosten toestemmen, dat Hoorns straten, gevuld met de deelnemers aan den optocht, ons zallen tosschjjaen als zjjn we werkeljjk in de eeuw van Rembrandt verplaatst. Getuigen zallen dit de duizenden sn duizenden die 22 en 23 Juli onze straten zullen vullen. Getuigen zullen dit mede, de vele foto's, die deze dagen gemaakt zallen woiden door amateur- en beroeps- fotografen. Aan dezen evenwel een goeden raad. Komt van ie voren een kjjkje nemen in Hoorn. Zoekt da plaat sen al vast op, waar ge Uw toestel zult moeten plaatsen, om een achtergrond te krjjgen, passende aan de groepen van den optocht. Zal de optocht het glanspunt vau de feesten bljjken te zjjn, voor de V. V. V. V. is zoo iets toch niet voldoende. Concerten natuurljjk zullen niet ontbreken. De vrooljjkheid moet er in bljjven die twee dagen, en de opwekkende tonen der muziek zouden we niet gaarne missen. Uitgevoerd zal mede worden, tot 8 malen toe, een Rembrandt-cantate, woorden van mevr. Joh. W. Kerk mejjer—Bakker muziek van den heer J. van Dissel. Ongeveer 400 personen hebben hun medewerking toege zegd en deze hulde aan Rembrandt te brengen zal zeer velen naar het Doelenplein doen gaaa, om te luisteren naar de uitvoering, waarvan wjj ons veel sohoons voor stellen. Beide avonden op het Doelenplein, dat electrisoh zal worden, verlicht een groot, lnisterrjjk avondfeest, be staande in het vertoonen van levende beelden naar schilderjjen van Rembrandt en waarvan het slot zal zjjn een groote schitterende vuurwerk-decoratie van 30 M. breed en 20 M. hoog en voorstellende een hulde aan Rembrandt. En na afloop hiervan zal bet Park haar deuren openen om op te nemon gecostumeerden en niet gecostumeerden, die daar in den tuia zullen genieten van bet C.ncsrt, of in de balzaal hun hart zullen ophalen. Men ziet het, de Vereen, voor Vreemdelingenverkeer heeft weer een uitgezocht programma opgesteld. Veel kosten, maar niet nrnder zorgee en opcffsringeu zjjn aan het afwerken daarvan verbonden. Maar we weten het die dagen van voorbereiding zjjn voor het bestuur niet te zwaar, omdat het sterk staat in de over- tuigicg, dat de feesten door de vereeniging georganiseerd, gewaardeerd worden. Moge de V. V. V. V. dan ook na afloop van de Bembrandtfeesten met voldoening op de dagen van 22 en 23 Juli kansen terugzien Dat groote scharen van vreemdelingen zullon optrekken naar West- frieslands hoofdstad, om mede te vieren die beide dagen van feestvreugde niet alleen, maar ook om daarna met de overtuiging weer huiswaarts te koeren, dat wjj, Hoori:teken, weten wat het is, een geheel te geven, passend aan de typisch oude en karakteristieke gebouwen en straten waaraan onze stad zoo rjjk is. SAM. ALKMAARSCHE COURANT.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1906 | | pagina 5