No. 158.
Honderd en achtste jaargang. Zaterdag 7 Juli 1906.
DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
Openbare Leeszalen en Boekeryen.
HÖORNSCHE BRIEVEN.
ËTü ITENLAND.
VI
Ook Leeuwarden was weldra naijverig geworden
op Dordrecht, dat zoo'n mooie Openbare Leeszaal
en Boekerij rijk was. Men dacht erwat daar in
het Zuiden mogelijk is, zou dat ook niet tot stand
gebracht kunnen worden in een stad van het
Noorden? Men liet het niet bij het denken, doch
trachtte de gedachte om te zetten in een daad. Het
departement Leeuwarden van de Maatschappij tot
Nut van 't Algemeen nam ernstig in overweging
een dergelijke inrichting in Prieslands hoofdstad te
stichten, waardoor dat departement niet alleen een
nieuwen nuttigen werkkring zou krjjgen, maar ook.
naar men vertrouwde zich spoedig in een toeneming
van het ledental zou mogen verheugen. De bedoeling
schijnt aanvankelijk niet te zijn geweest om een
Openbare Leeszaal en Boekerij op te richten maar
een instelling enkel en alleen toegankelijk voor
Nutsleden. Er werd een commissie uit het bestuur
van het departement gevormd, welke een bezoek
bracht aan en een onderzoek instelde naar de
Openbare Leeszaal en Bibliotheek te Dordrecht. De
commissie legde het resultaat haren bevindingen
neer in een belangwekkend rapport, dat aldus eindigde:
„Moge dit verslag bij u eene gunstige meening
„vestigen aangaande 't nut eener Openbare Lees
taal en Bibliotheek in steden van middelbare
„grootte als Dordrecht en Leeuwarden en daarbij
„de overtuiging, dat ons departement een nuttig en
„met de beginselen onzer maatschappij strookend
„werk zal doen door tot de oprichting eener zoo
danige instelling het initiatief te nemen."
De laatste vier woorden gaven te denken. Immers
hier werd niet gesproken over het oprichten, maar
enkel en alleen over het initiatief-nemen. Inderdaad
was het gebruik dezer woorden niet toevallig. De
leden der commissie waren het niet geheel en al
eens over de wijze, waarop de zaak moest worden
aangepakt. Het aanvankelijke plan oprichting door
het departement vond steun maar ook bestrijding
onder de leden van de commissie. Over drie zaken
waren zij het eens en wel hierover a. Men kon
niet met eenigen grond verwachten dat de oprichting
der leeszaal een zoo grooten toevloed van aspirant
leden voor het buitengewoon lidmaatschap van het
Nut zou doen ontstaan, dat eigenlijk allen, voor
wie de nieuwe instelling behoort te werken, lid van
het Nut zouden worden
b. het zou te voorzien zijn, dat de instelling,
aldus geheel op de Departementale financiën aan
gewezen, een kwijnend bestaan zou lijden en juist
daardoor aan de behoeften van den kring der leden
niet kunnende voldoen, tot spoedigen ondergang zou
zijn voorbestemd
c. Kostelooze toegang voor een ieder is de eerste
eisch voor de levensvatbaarheid der instelling.
Hooru en de Be«brand(-feesteo.
't Zal zekur wel bjj niemand verwondering wokken,
dat deze eerste «Hoornsohe brief* handelt over boven
staand onderwerp.
De Rsmbrandtfeesten 1 hoe dicht staan ze voor de
deur. Hoe laveren ze stof voor veler gesprekken. Hoe
menigeen komt vragen en we vragen zelf telkens naar
meer bijzonderheden aangaande den optocht.
De Rembrandtfeesten een voor de hand liggend
onderwerp das.
Maar voor de tallooze vreemdelingen, die Hoorn zallen
komen bezoeken per boot en per epoor, per tram of per
fiets, oi met welk vervoermiddel dan ook, willen we nog
op iets anders wijzen. En misschien zjjn er ook wel
Hoornschen voor wie dit andere niet schaden zal.
We willen n. 1. in herinnering brengen want weten
doet men het hoe mooi, hoe aantrekkelijk onze onde
stad is. Wellicht slagen we er in er tevens mede te
verduidelijken, dat Hoorn zich zoo bjjzonder leent voor
een feest, voor een optocht, die ons moet verplaatsen in
een tjjd, een drie-tal eeuwen terug.
Hoornge kent het, niet waar
Hoorn, dat stsdje, waar zooveel getuigt van de gulden
eeuw van Frederik Hendrik I
Hoorn, Westfriaslands hoofdstad, waar zooveel nog
herinnert aan de glorierjjke tjjden der Repnbliek 1
Zelfs bjj een slechts vluchtigen blik, treft het den
vreemdeling, hoe schilderachtig Hoorns ligging is, zoowel
van uit zee, als van de landzgde bekeken.
Duizenden vreemdelingen, die 's zomers den boottocht
doen over de Zuiderzee, zullen het U vertellen, met
welk een verrukking zij de aloude Westfriesche stad
langzamerhand aan den horizon hebben zien opduiken.
Met haar sierljjken Hoofdtoien, waardoor zelfs een
Havard in verrukking kwam, biedt Hoorns buitenhaven,
omkransd met groen, een zeegezicht aas, om alle schilders
en fotografen te doen watertanden.
Bezoeken we Hoorn per spoor, dan is de eerste indruk,
dien we van onze stad krjjgen, als we het stations
gebouw verlaten, zeer zeker geen onaangename. Het
ruime stationsplein met al dat groen op den achtergrond,
doet ons oog weldadig aan.
En dan die ontelbaren, die dag in dag uit Hoorn
naderen van de Oost- en Wastzjjde, hoe moeten ze in
verrukking komen over de wonder-mooie ligging van
onze al-oude stad.
Ja, van welke zjjde men ons Hoorn ook nadert, men
wordt getroffen door de bjjzonder mooie ligging!
En de straten en kaden der stad? Tal van steenen en
gevels spreken daar tot de liefhebbers van geschiedenis
en bouwtrant op overtuigender wjjs, dan ooit een
gesohiedschrjjver zal kunnen doen. Wat al gedenksteenen
en opschriften in antieke gebouwen getuigen van Hoorns,
van Neérlands galden tjjd. Aan den glorierjjken sfrjjd
met Bossu, aan de reizen van Bontekoe, aan de vestiging
Op een ander punt liepen evenwel de meeningen
van de leden der commissie ver uiteen. Er was een
strooming welke de inrichting wilde maken tot
onderdeel van het Departement, evenals bijv. de
bibliotheek. Maar er was ook een andere strooming
die zich daartegen krachtig verzette. Geen commissie
uit het Nut, zoo werd er gezegd.
Het Nut alleen kan de elementen, waaruit de
commissie moet bestaan, niet leveren. En wilde
men ook niet-leden opnemen, dan zou de heerschap
pij van het Nut over de commissie hare juiste
samenstelling en het succes op haar werk'belem
meren. Betoogd werd dat de naam der Maatschappij
velen afschrikte, dat er zouden zijn, die op grond
van werkelijke of vermeende ervaring van het Nut
en ook van het Departement Leeuwarden weinig
heil verwachtten, en dat men zou meenen dat het
niet noodig was een flinke bijdrage te verleenen,
wanneer bet over een betrekkelijk zoo aanzienlijk
kapitaal beschikkende Departement de zaak onder
nam. En voor de commissie, die na de oprichting
de instelling zou besturen, gold volkomen hetzelfde.
De conclusie was deze: De leeszaal met bijbehoo-
rende bibliotheek worde een instelling, die niet
rechtstreeks van het Departement afhangt, een
instelling met eigen geldmiddelen, eigen leden en
eigen bestuur. De voorbereiding voor hare inrichting
worde opgedragen aan eene commissie, niet uit
sluitend uit leden van het Departement samengesteld.
Daaruit behoefde niet te volgen, dat het Depar
tement alle controle, elk recht van medespreken
moest prijs geven. Het zou financieel steunen
en daarvoor mocht het erlangen dat het in het
bestuur werd vertegenwoordigd en andere rechten
verkreeg.
Het eind-besluit is geweest dat de zaak geheel
buiten het Nut zou omgaan. Wel werd er een
commissie van voorbereiding uit de bestuurders van
het Departement benoemd, die zich evenwel door
assumtie uit alle kringen der maatschappij aanvulde
tot en commissie van dertig leden. Die oommissie
heeft uitstekend de zaak voorbereid en den 5den
Februari 1903 werd een vereeniging „Openbare
Leeszaal en Bibliotheek te Leeuwarden" opgericht.
Aardig schetste de hoofdredacteur van de Leeuw.
Ctde heer Brouwer, in een zijner artikelen over
dit onderwerp de verhouding tusschen het Nut en
de inrichting als volgt:
„Het Nut, of wilt ge liever het Nutsdepartement
Leeuwarden, is dus de peter van de nieuwe in
richting in spe. Het zal, dit mogen we wel ver
wachten, op de wieg der te verwachten jonggeborene
een milde gave nederleggen, laten we aannemen,
dat het rijkelijk voor den luiermand zal zorgen
maar dan houdt verder zijn invloed opmisschien
nu en dan, zooals peters en meters dat gewoon zijn,
een verjaringscadeautje, doch verder wordt de zorg
voor opvoeding en leiding overgedragen aan eene
groep van personen, die geheel onafhankelijk van
en den bloei van Hollands handel op Oost en West
wordt men hier telkens herinnerd.
Doch ook de gewone toerist, vreemd aan alle anti
quarische of historische liefhebberjj voelt de bekoring,
die er uitgaat van ons eoht Oud-Hollandeoh stadje.
Ontdaan van zjjn wallen, ligt Hoorn veilig achter
den massieven hoogen Zsjdjjk te midden van hoog-
opgaand hout en groen plantsoen.
Bewaard gebleven is ééa der vier poorten, een denk
beeld geveede, hoe de stad er vroeger moet hobbtn
uitgezien. Het is de met zorg onderhouden Oosterpoort
en die om haar eigenaardigen bouwtrant, Btaande tus;ohen
welig groen, een niet minder grootsohen indrnk op den
vreemdeling maakt dan de bovengenoemde Hoofdtoren.
Hoorn wordtdoor den vreemdeling geliefkoosd. Jaarljjks
bezoeken, behalve de honderden Amerikanen en Engelschen,
Franschen en Duitsohers nog duizenden en duizenden
Hollanders de aloude stad van Jan Pieterszoon Ooen.
En iedereen, 't zjj vreemdeling of landgenoot, wordt in
verrukking gebracht door de fraaie gebouwen, de typische
stadsgedeelten, de teekenachtige achterbuurten. Aau dat
alles kan men in Hoorn zjjn hart ophalen
Zie b.v. het Stadhuis met zjjn stomphoekig front, met
zjjn twee sierljjke topgevels, elk pr jjkende mot het stand
beeld van Prins Maurits. Hoe gaarne zouden we nog
veel, nog heel veel bjjzonders schrjjven van Hoorns
raadhuis en raadzaal. Doch er is nog zoo véél
Noemen we nog het oude St. Jans Gasthuis, met
zjjn rjjk versierde geveltrappen door ieder kenner geprezen
als een juweel van bouwtrant. Da Waag, de »Zuyvelfvaegh"
poljjk Vondel haar reeds noemde, met haar karakteristieke
ljjnen en vormen en bovenal het Westfrieeob Museum
het oude Staten-College.
Het is een mass ef, hardsteenen paleis een, bezichtiging
van buiten is even waard als een bezoek binnen 't ge
bouw, waar tal van merkwaardigs antiquiteiten ieders
aandacht bljjven boeien.
Dooh het lypisoh-oude van Hoorn schuilt nist alleen
in de groots tn grootsohe gebouwen.
Overal in de stad gluurt het pittoreske om den hoek.
Hier in den vorm van een oud poortje, daar is het een
teekenachtig buurtje. Overal wordt men in Hoorn nog
herinnerd aan dat tjjdperk onzer glorie, overal getuigt
onze stad nog van het tjjd perk, zoo terecht genoemd de
gouden eeuw ven Frederik Hendrik
Dit mooie, oude Hoorn gaat feestvieren
't Is weer de Vereeniging ter bevordering van Vreem-
delisgenwerkeer, die, evenals vorige jaren, een feest zal
organiseeren.
Is het wonder, dat in het Rsmbrandt-jaar aan een
Bsmbrandt-hulde werd gedacht voor dit jaarljjksohe
feest Aan een optocht«Bsmbrandt gehuldigd door do
groots mannen van de Gouden Esuw van Frederik
Henderik''
Zeker, groot is de verantwoordelijkheid voor hen, die
iets dergejjjks op touw zetten. Doch, waar is het ook,
dat het wakkere bestuur in het organiseeren van feesten
reeds zjjn sporen heeft verdiend. De vreemdeling gewaagt
het Nut zijn en door eigen oogen kunnen zien. De
nieuwe stichting is dus geen onderdeel van het
Nut; ze is onafhankelijk..., d. w. z. zoo wij, in
woners van Leeuwarden, haar levensvatbaar maken
en naast den luiermand, waarop we nu maar vast
rekenen, de kosten betalen voor voeding en op
voeding."
In een voorafgaand artikel in hetzelfde blad had
mevrouw StellingwerfJentink het plan besproken,
geschreven over eene volksbibliotheekzooals het
departement Alkmaar er een te zien geeft" en was
aldus geëindigd
„Een goede bibliotheek bij een openbare leeszaal,
voor ons klaargemaakt op last en dringend verlan
gen van het Nut, lezers en lezeressen ik noem
dat een mooi plan, een daad die toejuiching verdient.
En gij
Het nutsdepartement is zijn vaderschap, waarop
het trotsch mag zijn, blijven erkennen, o. a. door
gedurende de eerste drie jaar de lokaalhuur tot
een maximum van f 400 per jaar te betalen en
voor de inrichting der bibliotheek in bruikleen af
te staan een aantal boeken, daartoe speciaal aan
gekocht, tot een waarde van bijna f 1000. Daar
tegenover heelt het zich het recht bedongen, en dit
recht is neergelegd in de statuten, een bestuurslid
te benoemen, wien, op verlangen van het Nut zelf,
slechts een adviseerende stem is toegekend. Als zoo
danig heeft zitting in het bestuur de heer mr. A.
Burger.
Ook van andere zijde kreeg men in ruime mate
steun: bij de opening 19 April 1905 telde de in
richting 1032, den eersten Mei 1905 1300 en den
lsten Mei 1906 reeds pl.m. 2850 werken.
In het dezer dagen verschenen jaarverslag zegt
het bestuur dat deze vermeerdering hoofdzakelijk
een gevolg was van schenkingen, aangezien de mid
delen tot aankoop van werken beperkt waren. Op
merking verdient het dat sommige personen, die
geneigd waren werken af te staan, deze schonken
aan het Departement, dat ze weer in bruikleen
gaf aan de inrichting. Deze maatregel werd genomen
om de bibliotheek, zoo de inrichting na verloop van
den proeftijd (3 jaren) geen levensvatbaarheid mocht
bezitten, zooveel mogelijk intact te houden. Een
vermeerdering van het ledental en een verhooging
der contributie wordt geconstateerd vooral sedert
een begin is gemaakt met het uitleenen van boeken.
Ook van deze vereeniging vormen echter de finan
ciën het teere punt. Door tijdelijke extra-bijdragen,
waaronder een van f 500 's jaars en enkele van
f 100 en f 50, evenwel is het bestaan der stichting
in elk geval voor 3 jaar verzekerd. En wanneer
een dergelijke inrichting drie jaren heeft bestaan,
dan is het niet denkbaar, dat zij weer zal worden
opgeheven. Zij is daarvoor in dat tijdperk van te
groote beteekenis in het leven van de ingezetenen
geworden.
er van, dat de feesten dier jeugdige, maar frissche ver
eeniging een vermaardheid bezitten.
En wat no zal gegeven worden het zal iets impo
sants zjjn. Niets wordt gespaard, om het feest zoo schit
terend mogeljjk te doen zjjn. Krachtig is de medewerking
die de voreeuiging ook voor deze feesten weder van de
Hcornsche ingezetenen heeft ontvangen. Moge dat in do
toekomst, zoo bljjven.
Een klein schetsje van den optocht zal voldoende zjjn,
er eenigszins een indruk van te geven.
Hjj zal bestaan uit ruim 200 personen en verdeeld zjjn
in de volgende groepen
le groep Een vendel soldaten vau ongeveer 20 man,
onder aanvoering van een hopman,
2e groep: Verdedigers der Republiek. Prins Mauriti
en Graaf Willem Lodewjjk te paard.
Frederik Hendrik en Amalia van Solms te paard.
Tromp, De Ruyter, Piet Hein en J. Pz. Ooen.
3s groep: Staatslieden der Bepnbliek. Oldenbarneveld,
en Fran gris van Aarsson, Adriaan Pauw en Jaoob Cats,
Van Benningen en Jan de Witt.
4e groep De geleerden der Republiek. Ohristiaaa Huy-
gens en Stevin, Swammerdam en Leeuwenhoek, Hngo de
Groot en Spinoza.
5e gro p: De letterkundigen der Republiek. Coornhert
en Spiegel, Roemer Visscher, Hooft en Vondel, Constantjjn
Huygens en Breeroo.
6e groep:
Architecten, beeldhouwers en musici der Republiek.
De Keizer en Verhuist; Van Kampen en Sweelinok enz.
7e groep:
Schilders der Republiek.
V. d. Hulst en Frans Hals, Bol en Ostade, Jan Steen
en Potter, Backhnizen en V. d. Velde, Ruysdaal en
Hobbema.
8e groep:
Rembrandt op een zegewagen, bekroond door het genie,
omringd door de muzen.
Een drietal muziekkorpsen in Oad-Hollandsch
costuum zuilen mede in den optocht eon plaats vinden.
We noemden niet alles, maar zeker is al voldoende
opgesomd, om eenigszins weer te geven den omvang en
de onderdooien van den stoet.
Dat aan alles de meeste zorgen zallen worden besteed,
daarvan is de naam van den ontwerper Dr. Bronsveld,
die met den heer Kerkmejjer de leiding op zich nam,
ons borg. Veel daarover nog te schrjjven komt ons over
bodig voorook zal ongetwjjfeld het verdoelen der rollen
met een juist oordeel zjjn geschied. Volstaan we met te
zeggen, dat bekende figuren uit de tooneelwereld te
Hoorn hunne medewerking zallen verleenen en dat
de figuur van Rembrandt zal worden uitgebeeld door den
hoer Jac. Wilson. Ongetwjjfeld kon aan geen beter
persoon deze zware, meer dan moeiljjke taak worden
opgedragen.
Ook aan de costumes, geleverd door de firma Mulder
te Utrecht, en aan de grime, opgedragen aan de goede
zorgen van den heer Baptiste Dietrich te Amsterdam,
zallen alle zorgen wotden besteed. In 't kort, allee zal
Over de geschiedenis van de jongste inrichting
I wij hopen dat zij niet lang het Benjaminnotje
j zal blijven de Openbare Leeszaal en Biblo-
theek te 's-Gravenhage behoeven wij niet in bijzon
derheden te treden, doch kunnen wij volstaan met het
mededeelen van enkele feiten. Ook in 's Gravenhage
is de zaak aanhangig gemaakt door iemand, die
van nabij een dergelijke inrichting heeft leeren
kennen, n.l. de heer mr. A. Meyroos, vroeger hoofd
redacteur van de Dordrechtsche Courantthans lid
van de redactie van het Vaderland. Ook bij het tot
standkomen van deze inrichting speelde de groote;
edelmoedige, vrijgevige onbekende een groote rol,
immers „iemand die zjjn naam niet genoemd wil zien"
betaalde de insta llatiekosten, ongeveer f 1000 bedra
gende. Ook de gemeente 's Gravenhage erkende do
inrichting als een instelling van algemeen nut, door
gratis een paar lokalen at te staan in het gebouw
van de Arbeidsbeurs met kosteloos vuur en lioht
en door namens burgemeester en wethouders de
inrichting (den 18den Januari j.l.) door den wethouder
G. de Wijs te doen Openen.
Wij hebben in de voorafgaande artikelen een
denkbeeld trachten te geven van de openbare leeszaal
en boekerij in bet algemeen en de geschiedenis
van deze inrichting in ons land in het bijzonder.
Wat nu
Die vraag zullen wij in een volgend artikel stellen
en trachten te beantwoorden.
Gemengde Mededeelingen.
»M jj n h e e r L n k.«
Te Brussel is op 't oogenblik een groote attractie,
n.l.: een chimpansé, die ruim drie jaar oud is en uit
Midden-Atrika afkom: tig is. Een medewerker van de
Matin bracht hem een bezoek en vertelt daarvan o. a.
het volgende Mjjnheer Link zoo wordt hjj genoemd
ontving ons heel vriendeljjk, gekleed in een warme
kamerjapon, want het klimaat te Londen, waar hjj het
laatste verbljjf hield, vond hjj wel wat koud.
Hjj reikte ons de hand en na een vluggen blik op
ons gelaat te hebben geslagen, ging hjj rechtop staan,
opende de armen en omhelsde ons.
Deze aap is niet zooals de meeste andere, die we
kennen, een wezen, dat onvermoeid schreeuwt en springt,
hjj staat hooger. Hjj zit rustig en stil op een stoel, alleen
zjjn oogen-bespieden zeer bewegelnk alles wat er om
hem heen gebeurt. Link is heel goedig en jheel teeder.
Tot speelkameraad heeft hjj een klein hondje, waarvan
hjj alles kan velen.
Mjjnheer Link is op z'n Engelsch opgevoed, hjj bereidt
zelf zjjn thee, dekt de tafel, vouwt zjjn servet op en
eet met een gemakkeljjkheid, of hjj het nooit anders
heeft gedaan.
Meestal is hjj gekleed in een zwarten frak en draagt
dikwjjls een pelsmantel en een wandelstok, fijne
schoenen en handschoenen. Link kan ook schrjjven en
heeft een duideljjke handteekening, de hoofdletter is
vast geschreven, de kleine letters ietwat trillend.
medewerken om te kimeu tot een uitstekend geheel.
En denken we aan het schetsje hier boven van
Hoorn gegeven, dan zal men mosten toestemmen, dat
Hoorns straten, gevuld met de deelnemers aan den
optocht, ons zallen tosschjjaen als zjjn we werkeljjk in
de eeuw van Rembrandt verplaatst.
Getuigen zallen dit de duizenden sn duizenden die 22
en 23 Juli onze straten zullen vullen.
Getuigen zullen dit mede, de vele foto's, die deze
dagen gemaakt zallen woiden door amateur- en beroeps-
fotografen. Aan dezen evenwel een goeden raad. Komt
van ie voren een kjjkje nemen in Hoorn. Zoekt da plaat
sen al vast op, waar ge Uw toestel zult moeten plaatsen,
om een achtergrond te krjjgen, passende aan de groepen
van den optocht.
Zal de optocht het glanspunt vau de feesten bljjken
te zjjn, voor de V. V. V. V. is zoo iets toch niet
voldoende. Concerten natuurljjk zullen niet ontbreken.
De vrooljjkheid moet er in bljjven die twee dagen, en
de opwekkende tonen der muziek zouden we niet gaarne
missen.
Uitgevoerd zal mede worden, tot 8 malen toe, een
Rembrandt-cantate, woorden van mevr. Joh. W. Kerk
mejjer—Bakker muziek van den heer J. van Dissel.
Ongeveer 400 personen hebben hun medewerking toege
zegd en deze hulde aan Rembrandt te brengen zal zeer
velen naar het Doelenplein doen gaaa, om te luisteren
naar de uitvoering, waarvan wjj ons veel sohoons voor
stellen. Beide avonden op het Doelenplein, dat electrisoh
zal worden, verlicht een groot, lnisterrjjk avondfeest, be
staande in het vertoonen van levende beelden naar
schilderjjen van Rembrandt en waarvan het slot zal zjjn
een groote schitterende vuurwerk-decoratie van 30 M.
breed en 20 M. hoog en voorstellende een hulde aan
Rembrandt.
En na afloop hiervan zal bet Park haar deuren openen
om op te nemon gecostumeerden en niet gecostumeerden,
die daar in den tuia zullen genieten van bet C.ncsrt,
of in de balzaal hun hart zullen ophalen.
Men ziet het, de Vereen, voor Vreemdelingenverkeer
heeft weer een uitgezocht programma opgesteld.
Veel kosten, maar niet nrnder zorgee en opcffsringeu
zjjn aan het afwerken daarvan verbonden. Maar we
weten het die dagen van voorbereiding zjjn voor het
bestuur niet te zwaar, omdat het sterk staat in de over-
tuigicg, dat de feesten door de vereeniging georganiseerd,
gewaardeerd worden. Moge de V. V. V. V. dan ook na
afloop van de Bembrandtfeesten met voldoening op de
dagen van 22 en 23 Juli kansen terugzien Dat groote
scharen van vreemdelingen zullon optrekken naar West-
frieslands hoofdstad, om mede te vieren die beide dagen
van feestvreugde niet alleen, maar ook om daarna met
de overtuiging weer huiswaarts te koeren, dat wjj,
Hoori:teken, weten wat het is, een geheel te geven, passend
aan de typisch oude en karakteristieke gebouwen en
straten waaraan onze stad zoo rjjk is.
SAM.
ALKMAARSCHE COURANT.