No. 182. Honderd en achtste jaargang. 1900 DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. Het onderste uit de kan. 't Was maar 'n Model. ZATERDAG 4 AUGUSTUS. FEUILLETON. Amsterdamsche Brieven. Deze Courant wordt eiken avondbehalve op Zon- en feestdagen uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar f 0,80; franco door het geheele Rijk f I, Afzonderlijke nummers 3 Cents. Telefoonnummer 3. Prijs der gewone advertentiën Per regel f 0,10. Bij groote contracten rabat. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de N.|V. Boek- en Handelsdrukkerij v|h. HEKMs. OOSTER ZOON Voordam C 9. ALKMAARSCHE COURANT. Een leerrijk historisch verhaaltje vertelde men ons dezer dagen. Het is gebeurd in deze provincie. Vóór een café was tijdens de kermis steeds een sioomdraaimolen geplaatst. De eigenaar van het café kreeg daarvoor een vergoeding van f 200. Hij was hiermede evenwel niet tevreden en vroeg dit jaar f 250. De houder van den stoomdraaimolen scheen weinig neiging te hebben 1 50 meer te betalen en ging onderhandelingen aanknoopen met den bezitter van het terrein naast het café, die bereid bleek te zijn, voor f 80 dat terrein tijdelijk voor den stoom draaimolen af te staan. Zoodra de eigenaar van het café dit vernam, bood hij den caroussel-houder gratis de beschikking van zijn terrein aan, daar hij vreesde dat zijn calé veel slechter bezocht zou worden dan andere jaren, indien hij den stoomdraaimolen ditmaal niet vóór zijn deur kreeg. In elk geval had hij een schadepostje van f 200, omdat hij f 50 meer wilde ontvangen dan de gewone, reeds hooge, som. De moraal van dit verhaaltje ligt opgesloten in een van onze mooie Hollandsche spreekwoorden Wie het onderste uit de kan wil hebben, krijgt het lid op den neus. Het, komt in onze dagen weinig Yoor dat er in eigenlijken zin leden van kunnen op neuzen komen, maar figuurlijk Wij ontvingen uit de hoofdstad eeu briel, waarop voorkwam hef stempel van een der buitenlandsche consulaten. De inhoud deed ons leed. Immers wij lazen: „Bevordering of wering van het vreemdelingenverkeer? Mijnheer de Redacteur Ons land mag terecht het „China van het Noorden" genoemd worden als men bemerkt hoe op allerlei wijzen de vreemdeling geweerd inplaats van aangetrokken wordt. Jammer echter voor het land dat zooveel plekjes natuurschoon bezit als inzonderheid in de buurt van Alkmaar het geval is. Zondag jl. begaf ik mij met mijne familie, aangetrokken door dit tooverachtig plekje naar en ging koffiedrinken in het heerlijke bosch dicht bij die plaats. Omdat daar geen behoorlijk koffiehuis of restaurant te vinden is, behielpen wij ons met de lunch te gebruiken van het daar landelijk doch tevens onoogelijk herbergje, ik geloot genaamd. Wjj bestelden voor vijf personen thee met brood, boter, kaas en een nietig stukje rook- vleesch en ieder twee eieren en moesten daarvoor betalenVIJF GULDEN, zegge VIJF GULDEN benevens zeventig cent voorden koetsier. Vijj bewerkt naai het Hoog-Duitsch, DOOK J L. VAM 0KB nOUB 24) «Wat ben je mooi vandaag, lieveling!* sprak graal Erbich, met een glimlach van gelukzaligheid op zjjn roode wangetjes, terwg! hjj zjjn blik liet rusten op de schitterende oogjes en op de lachende lipjes van zijn afgodje. Wat staat dit nieuwe kleed je prachtig! Niet waar, lieve juftrouw, ziet zij er niet allerbekoorlijkst uit «Allerbekoorlijkst, meneer,* bevestigde de «lieve jut houw Eichhorn,* en zjj bekeek met haar 11 itse oogen den slanken, rooden toren van de Matthaïkirche. De musschen tjilpten vrooljik in de bladerlooze struiken vóór het godshuis, de joelende straatjeugd speelde krijgertje, en uit een open venster van een der huizen aan de overzijde klonken de tonen van een met gevoel bespeeld klavierstuk De schoone Blanche vond dit alles «verrukkelijk Het rijtuig draaide juist om de kerk heen, toen de aanvallige gravin, die één oogenblik gezwegen had, eensklaps uitriep, ter wjj l zjj ip twee armoedig gekleede menschen wees, welke langzaam op het trottoir voortliepen »Zie toch dien ouwen man daar eens, papaWat 'n prachtig wit haarRjjd wat langzamer, Johan l< De graat haastte zich zijn pine* net op te zetten. »Werkeljjk magnifiqueEn zie eens naar 't meisje, dat den ouwen man ondersteunt't Is waarljjk 'n vorstelijke verschnning.* Van de beide personen, wien deze uitroepen golden, scheen bljjkbaar alleen de gr jjsaard te bemerken dat men hen bekeek. Met irotschen blik zag hjj den eigenaar der vooiname equipage aan. Het meisje naast hem schreed met gebogen hoofd voort, Ofachoon ik met dertig cent fooi voor het bedie nend meisje zonder een woord van protest deze som betaalde, qualificeerden wij onderling deze handelwijze als minder vleiend voor den kastelein. Immers deze consumptie ware met het oog op de primitieve inrichting en bediening met de helft van die som nog te duur betaald geweest Op die wijze worden vreemdelingen uit het schoone Alkmaar en Omstreken geweerd! Voor een energiek restaurateur, die goede waar, goede bediening en minder primitieve inrichting heeft is temet zijn natuurschoon een toekomst weggelegd." Inderdaad de omstreken van Alkmaar zijn niet genoeg te roemen. Men behoeft geen groot voorspeller te zijn, om te durven zeggen, dat zij een schoone toekomst te gemoet gaan. Nu reeds zijn de hotels en de pensions gevuld, steeds stijgt het aantal van hen die hun „dagje" buiten (speciaal den Zondag) in Alkmaars heerlijke omgeving doorbrengen getuigt dit niet dat onze Noordzeekusten in korten tijd van „terra incognito" zeer bekende en gezochte streken zijn geworden Dat men deze stijging van het vreemdelingen verkeer in de betrokken plaatsen met blijdschap aanziet, en dat men tracht in eigen bedding iets te leiden van den zilverstroom het is te begrijpen en te billijken. Maar men ga niet te ver. De belanghebbenden, die schrikbarende prijzen vragen of slechte waar leveren ol beide doen benadeelen niet alleen direct hun eigen zaak, maar ook op den duur de welvaart van hun dorp. Baedeker, de vraagbaak van reizende vreemde lingen, zegt in weinig woorden veel goeds van deze streken. In een nieuwere uitgave zal zeker aan onze omgeving nog grootere ruimte worden afge staan. Maar nu zorge men, dat het woordje „billig" hierin niet misplaatst worde. Hoe goedkooper men goede consumptie levert, hoe meer men zal verdienen Wie meent door dure slechte consumptie zich zelf bovenmatig te kunnen bevoordeelen bedenke dat zijn mes in dat geval aan twee verkeerde kanten snijdtwie vreem delingen „snijdt", snijdt zichzelf in de vingers. Doch ook bedenke hij, dat in onzen tijd van feilen concurrentie-strijd, de mededinger niet zal uitblijven, die gemakkelijk met den prijs in casu de klanten en de inkomsten strijken gaat. En reeds thans genieten do verstandige leveranciers; die voor goede waar zorg dragen, (zjj zijn er gelukkig ook) de voordeelen daarvan. Het doel van dit artikel is eens nadrukkelijk te wijzen op het bestaande kwaad (dat zeker zeer velen in hun mond of in hun portemonnaie gevoeld zullen hebben) en aan te sporen, dit kwaad zooveel mogelijk te beteugelen, in het belang van de be trokken personen, maar ook in dat van deze streken. Wanneer naar deze waarschuwing wordt geluis terd, wordt er krachtig gewerkt in de richting van alsof zjj droomde of in gedachten verzonken was. «Prachtige verschijning!* mompelde graaf Erbach. «Jammer dat men zoo weinig van haar gezicht kon zien.* Even voorbjj de kerk hield het rjjtuig voor een deftig huis stil. De palfrenier, die reeds van te voren ge waarschuwd was, sprong van den bok en haastte zich voor het gezelschap bq professor Raimund Haimberg aan te bellen. Blanche kwam met de bedoeling om haar aanstaande tot een ritje door den Thiorgarten uit te noodigen. De knecht trad naar het portier terug en deelde mede dat de professor niet tehuis was, zooals de Ilaliaansche jongen hem gezegd had. De schoone Blanche kon haar wrevel en teleui stelling niet verbergen. Niet thuis 1 En dat nog wel nu tij gekomen was om hem af te halen «Vraag eens wanneer de professor terug komt, Frederik I* Het nog zoo kort te voren van vreugde stralende gezichtje was eensklaps door een sombere wolk verduisterd. Zjj beet met de kleine tandjes onge duldig op de onderlip. Papa schoof angstig op zijn zit plaats heen en weer en de «lieve juffrouw Eichhorn* deed haar best om een spottend lachje van louter leedvermaak te onderdrukken. «Nu riep Blanche den knecht wrevelig toe. «De professor heeft er niels van gezegd, wanneer hjj thuiskomt.* «Naar de Hofjhgeiallee !t beval cie gravin. Het rijtuig keerde, en men reed thans langs de andere zjjde om de kerk. De vrooljjke stemming was verdwenen en hiermede ook de aangename gemoedelijkheid. Een onschuldige opmerking, welke papa, na eenige oogenblikken van diepe stilte, meende wel te kunnen wagen, bestierf hem op de lippen, toen hg de woedende blikken van zjjn teleurgestelde lieveling ontmoette. Hg zorgde er nu wel voor een volmaakt stilzwijgen te bewaien. Ook zgn «schatje* sprak geen woord en «Eicbhornije* wachtte er zich voor de lippen te openen. Op den hoek der Hohenzollernstrasze werd evenwel het stilzwijgen plotseling verbroken. bevordering van het vreemdelingenverkeer, en dan is er reden den inzender uit Amsterdam dankbaar te zijn voor zijn klacht. XXX u. Als gelijk deze week de berichtea aangaande du beruchte en mysterieute zeeslang in de pers weer komen opduiken, kan men er zeker van zgn, dat de komkommertijd is aangebroken. Gelukkige briefschrijver uit Amsterdam! Voorhem, correspondent nit een stad die op 1 Juli jl. ruim vijf honderd zestig duizend zielen telde tweehonderd acht en zestig duizend mannen en tweehonderd twee en negentig duizend vrouweu besta it geen komkommer tijd Zomer, Herfst, Winter, Lente elk seizoen levert hem nieuwe stof ter bespreking. En het is dezen keer een belangrijk onderwerp, waarmee we dezen 36ste brief kuznen aanvangen het vijftig-jarig bestaan der Koninklijk Nededandsche Stoomboot Maatschappij", gevestigd te Amsterdam. Van de schepen in het Oosterdok waaide in 't begin dezer weck Hollands dundoek Wat mij betreftheel Amsterdam had mogen vlaggen, want het feest der „Koninklijke Maatschappij" was er een had er althans een kunnen zijn voor de gansche hoofdstad Er is een tijd geweest, dat de Hollandsche vl tg geëerd was in alio havens der wereldoen tijd, waarin de Hollandsche vrachtvaarders den uaam hadden van de ervarenste. de ondernemendste, de koenste en de goed koopste te zijn; een tijd, waarin Hollan ische matrozen de vrachtvaarders waren van alle Europeesche natiën, 't Waren stoere en koene kerels, onze Hollandsche Janmaats. Op de visschersvloot, te midden van grijnzende gevaren, gevormd tot de onverschrokken zeelui, wie geen storm beangstigen, geen noodweer in de haven houden kon, werden huu goede en trouwe dienBten gaarne gevraagd door wie belang hadden bij een snel vervoer hunner waren over de onstuimige zeeën en de vrachtvaart m .akte de Nederlanden machtig en groot. De tijden van macht en grootheid zijn voorbij. De 18e eeuw gaf lauwheid en lakschheid te aanschouwen, waar de 17e kracht en energie had doen bewonderen. Daarna kwamen geweldige politieke stormen ons reeds verzwakt vaderland teisteren en de geschiedenis heeft eenmaal het feit moeten boekstaven, dat onze handel vernietigd was. En 't stond te bezien, of ooit weer een Hollandsch koopvaardijschip zijn vlag zou laten weerspiegelen in vreemde havens. Maar de vonk der eneigie was niet geheel gedoofd onder de asch der vernedering. Holland herleefde en daarmee ook zijn handel. Het werd weder een streven, de oude traditiën op nieuw te volgen, de oude, lang verlaten banen, weer te betreden. En het streven had Bucces. De oude driekleur, lang vertrapt, sierde weer ue Hollandsche koopvaardijschepen en verkondigde in oost en was', en zuid en noord, dat Holland weer ontwaakt was en opgestaan. Ook de nieuwere tijden kunnen gelukkig getuigen van friseh pogen, krachtig initiatief en goeden uit slag. Daarvan getuigt de geochiedenis der K. N. S. M. Met twee gehuurde schopen begon deze maatschappij, 60 jaar geleden een vaart op eenige Duitsche haven steden en spoedig bleek, dat de Hollandsche zeeman de oude geest nog niet had verloren. Reeds één jaar na de oprichting moesten eenige schepen worden aan gekocht en thans beschikt de K. N. S. M. over niet minder dan 30 sohepsneen aantal, dat echter ontoe reikend bleek te zijn, aangezien zij nog dit jaar ver- «Zie eens, Von Walldow en freule Von Brinkwitz te paard I* liet de oude heer zich on willekeurig ontsnappen. Zgn dochter deed een luid, onaangenaam lachen hooren, en uit haar oogen schoten die bewuste blikken, welke aan een kwaadaardige kat deden denken. «Natuurlnk Romeo en Julia l* riep zq uit, terwjjl zij vuurrood werd. Nu scheen haar vrooljjkheid plotse ling terug te keereu, indien men althans hiertoe be sluiten mocht uit haar schaterend gelach. Zjj liet het rjjtuig stil houden en wuifde de naderenden minzaam toe. Graaf Eibarh slaakte een zucht van verlichting, zoodra de prachtige, vurige rjjpaarden naast den landauer stil hielden. Er werden eenige allerliefste woordjes gewisseld Blanche noemde lreule Von Brinkwitz haar «beste, kleine Laura,* en overstelpte «neef Ernst* met allerlei aardige plagerijtjes. Freule Laura's gezicht straalde van geluk, terwijl zg haar caviaier met haar donkere, schit terende oogen aanzag. Hg zelf was blijkbaar ook hoogst aangenaam gestemd. Men reed gezamenlijk verder naar de Holjagerallee. Laura's schoone vormen, welke in het sieiljjk rij kostuum nog des te beter uitkwamen, trokken Blanches blikken voortdurend aan. Het jonge meisje reed uitste kend, zelfs eenigszins overmoedig, een gevolg van haar levendige, harLsiochteljjke natuur. Een prachtig donkerrood lag op haar ietwat bruin getinte waDgen. Het rjjhoedje met den lustig wapperenden sluier stond haar bijzonder goed. blanche trok de wenkbiauwen samen. Haai oogen hieven op de gestalte van den baion rusten, die, vooral te paard, werkelijk een kranig figuur maakie. Deze mooie man en het onbetwistbaar beeldschoone meisje naast hem, deze half geruïneerde baron en de dochter van den man, die veie malen inillionnair was, zouden dus een paar De dochter van graal Erbach greep plotseling naar de welriekende, schoone, donkere roos op haai' boezem en hield de bloem in de hand. Zenuwachtig plukte zjj er de blaadjes uit en wiirp ze buiten het rgtuig, waar ze als purperen vlinders een korten tjjd in de lucht bleven iladdeien alvorens neer te zinkeu in hel stof der straat. plioht was, verschillende bodems van vreemde naties te charteron in afwachting van don dag, waarop de vijf schepen, thans voor haar rekening in aaabauiv, zullen zjjn opgeleverd. 't Feest der Koninklijke Mtatscbappjj werd zonder tenig luidruchtig vreugdebetoon gevierd. Is 't wellicht daaraan toe te sohrjjven, dat de peis het bjj een kort bericht aangaande baar «üftic-jarig bestaan heeft gelaten 't Is waar, da K, N. 8. M. drjjft geen wereldhandel en haar schapen zgn geen zaek&steelan haar handel bepaalt zich tot de OoBt- tn de Middellandsche-zeelanden en baar schepen zgn slechts vaartnicen van besoheiden atmetingen. Maar jaist bet laatste feit is van groote beteekenis en waar de rensaohtige stoomschepen van baitenlandscbe maatschappijen vaak aabmerkeljjk lang in de havens op lading liggen te wachten, varen de scheepjes der K. N. S. M. onophoudelijk heen en weer tussohen Nederland eu de buitenlandsche haveus en hebben zelden of nooit aan kding gebrek. Tn ffende overeenkomst met ons roemrijk verleden 't Was eenmaal onze roem en onze winst, dat kleine, schaars bemande vaartuigen ter vrachtvaart gingen, om de Europeesche prodneten naar alle windstreken te ver voeten en het is het sneoee der feestvierende maatschappij, dat zjj wijn, aardappelen, zoidvinchten, marmer, etsen, graan, hout, stukgoederen enz. enz. in kleine vaartnigen legen lage vrachtprijzen ve; voert. Dat het jnbileom in de kantoren der Maatschappij, op de Prins-Hvndrikkade bjj de Peperstraat, niet onopge merkt voorbijging, ligt voor de hand. Een goede daad verrichtte de directie, door in plaats van groote sommen te besteden ten behoeve van voorbijgaande feestvreugde, f 50000 te bestemmen als een reserve voor eene pensioen fonds ten bate harer beambten, voor wier belangen zjj steeds een open oog bljjkt te bezitten. Eon hartelijk woord van hulde worde van deze plaats gesproken aan het adres der enorgieke K. N. 8. M. Meer belang dan in het gonden leest van bovenge noemde maatscbappjj stellen de Amsterdammers in de tolkwestie te Watergraofmieer. Het is dan ook eeu kwestie, die ons onmiddellijk raakt, even onmiddellijk als Watergraafsmeer aan Amsterdam grenst. Om eerst genoemde gemeente te bereiken, moeten we de ophaalbrug over, die aan het einde der Linaeusstraat over de Ring vaart ligt. Aan het begin van dit jaar werd door de Hooge Regeering aan het Hoogheemraadscnap Water graafsmeer vergunning verleend, op die plaats tol te eischen ook van rgwielen. Nu is het voor ons, Am sterdammers, onaangenaam, jt tergend, dat we bjjna in geen enkele richting de stad per rjjwiel kunnen verlaten, zonder 2'/a cents tol :e moeten offeren voor de hemel weet welk polderbestnnr, terwjji we tooh heilig overtnigd zgn, dat onze ontchnldiee rjjwielen met hun eat jjnzsohle lucht banden in geen enkel opzicht geacht mogen worden, schadelgk voor de wegen te zjjn. Terecht protesteeren wjj d«n ook tegen den nieuwen tol te Watergraafsmeer maar we laten 't er niet bjj: we nemen onze flitsen onder den arm en wandelen de brng over, bewerende in dat geval tolvrjj te zgn ot wel we bijjven op de bits zitteu en zeggen bintaalweg, dat we niet betalen; of.... we stappen van de flits en geven de tolgaarder, zoo hg ons durft te moiesteeren, oen pak slaag. Nu dat we is te algemeen, ik althans behoor niet tot de oproermakers. Ten eerste ben ik gedurende den laatslen tjjd fntsloos en ten andere meen ik, dit we, zoolang de genoemde vergunning niet is opgeheven, onzen halven stuiver gehoorzaam te betalen hebben - zjj het dan ook onder protest. Maar in ieder geval er hebben zonderlinge scènes plaats aan de brug bjj Watergraafsmeer, komisch en ernstig, en er zjjn reeds Op het oogenblik waarop men den Thiergarten zou indraaien, kwam van de tegenovergestelde zjjde een hooge cibriolet aangereden, waarin een elegante heer gezeten was, die met groote handigheid het sterk dravend paard bestuurde. «Vorst X.!» riep de aanvallige Blanche en een vluch tig lachje vertoonde zich om haar lippen. Vorst X., de oude weduwnaar en lichtmis, die Raimund Heimbergs «Dansende satyrs en nimfen* voor een reus- achtigen prjjs gekocht had, met het doel, althans volgens de loopende geruchten, om dit gloeiend zinljjke en tegelijkertijd dol-phantastische schilderij op een zjjner kasteelen in zgn slaapkamer op te hangenEr was iets spottends in het lachen van Blanche. Die zestigjarige, dooi luchtige Seladon, die tot haar meest vurige aanbidders behoorde, die haar verafgoodde en tot geen prijs oud wilde zijn, zag er dan ook, alle-; en alles bij elkaar genomen, nog geenszins als eeu zestiger uit I Hg was vroeger bepaald een mooie rnau geweest, een soort siegfiiedverschjjning, waarvan de sporen nog niet geheel verdwenen waren. 11atr en baard waren wel reeds wat lichter van kleur geworden, doch men ziet dit wel meer bij blonde mens enen men kon ze nog niet grjjs noemen. Ook zjjn gezicht was tamelijk wel geconserveeid en al zjjn bewegingen waren nog immer zeer elastisch. V\anneer hg in den loop van het gesprek de vermoeide, zware oogleden opsloeg, dan ontmoette men in zjjn blikken niet zelden een uitdiukking van begeerte en zingenot, welke aan duidelijkheid niets te wenschen overliet. De blozende psyche, welke met zulk een eigenaardig lachje om de lippen, de vorsteljjke equipage zag naderen, kon daarover meepraten I Hjj was zoo buitengewoon verliefd van haar Komaan, dacht Blanche, ik heb nu Raimund Heimbeig, of wien dau ook, niet bjj de hand en toch gevoel ik zoo n bjjzoudtr sterken lust om den cavalier van freule von Brinkwitz eens flink te ergeren ik moest di zen verhelden vorst maar eens 'n beet je gelukkig maken I »U laat toch even stilhouden, papa?* Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1906 | | pagina 5