No. 188.
Honderd en achtste jaargang.
1906
DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
Burgeravondschool
't Was maar 'n Model.
„Heilig land."
Prijs der gewone advertentiën
ZATERDAG
11 AUGUSTUS.
FEUILLETON.
Amsterdamsche Brieven.
Deze Courant wordt eiken avond behalve op Zon- en
Feestdagenuitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden
voor Alkmaar f 0,80 franco door het geheele Rijk I I,—.
Afzonderlijke nummers 3 Cents.
rabat. Groote
Telefoonnummer 3.
Per regel f 0,10. Bij groote contracten
letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de N.|V. Boek- en Handelsdrukkerij
v|h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam O 9.
met 4-jarigen cursus
te ALKMAAR
ALKMAARSCHE COURANT
In.cln tjvicg van Leerlingen aan bovengenoemde inrich
ting voor de» cursus 1906/1907, zal plaats hebben op
Donderdag 16 Augustus, .oor leerlingen den vongen
cut huh en op Vrjjdsg 17 Augustus, voor hen, die de
school voor het eerst wenrehea te bezoeker, telker-8 d<*s
avonds vau 7—9 uren in het gebouw der Burgeravond
school.
Zfl, die een bewgs kunnen overleggen, ven met vrucht
het laner ondm wjjs aan eene openbare of byzondern fchool
genoten te hebben worden van bet vereiFchte toelatings
examen vrjjgesteld.
Hst schoolgeld bedraagt f 5,per leeiling, f 2,50
*oor wien dit te bezwarend is en geheel vrjj voor ben,
die geen ichoolgeld betalen kunnen, tor beoordeeling van
Burgemeester en Wethouders, Voor zoover er plaatsruimte
is, kunueu oud-leorlingen, die aan het einde van den
vorigen cursus het diploma ontvingert en leerlineen uit
omliggende gemesnten de laatsteu tegon het hoogste
schoolgeld worden aangenomen.
Tevens wordt nog medegedeeld dat zjj, die meer dan
tweemaal in de maand zonder noodzaak de lesson verzuimen,
van de school kunnen worden verwijderd.
Ouders en voogden gelieven hiervan goede nota te
nemen.
De Directeur,
H VAN DER HEIJ.
Mon moge over Frenssen's laatste boek Hilli-
yenleioordeelen zooals men wil en meent te moeten
doen, het is wel verklaarbaar, ja alleszins begrij
pelijk dat het zeer velen zal gegaan zijn en nog
velen gaan zal, zooals met mij het geval wasis
men eenmaal in een rustig avonduurtje met de lezing
er van begonnen, dan kost het moeite te eindigen
en het middernachtelijk uur niet al te zeer te over
schrijden.
Dit pleit al niet weinig voor een boek als het u
boeit en uw gedachten in beslag neemt en u uit
lokt alvorens verder te gaan even te over
denken het gelezene, een bladzijde nog eens te her
lezen en een zinsnede als citaat op te teekenen.
Als een boek van pl.m. 600 pagina's tot het
einde u bezighoudt, u vragen stelt, u uitnoodigt tot
instemming nu eens, u prikkelt tot bestrijding straks
of een in gedachte u doet plaatsen dan beteekent
zulke lectuur iets.
Er is over Hilliyenleial wat gesproken, gede
batteerd, geschreven Aan aanvallen en verdediging
heeft het niet ontbroken!
In elk gevalwie lezen kan lezen is een kunst
welke alleen door oefening en inspanning verkregen
wordt leze het met aandacht en ernst, niet om
den tijd te „dooden"; wie dit beoogt, blijve er af!
Ge moet er het hoofd goed bij hebben, al ware
het alleen maar om het groot aantal personen dat
er in optreedt en om de vele en velerlei toestanden
waarin ge verplaatst wordt.
Hilliyenlei is het Heiliye Landdat Kai Jans
Vrjj bewerkt naar het Hoog-Duitsch,
DOOR
J. I.. VAM UUR nUHB
30)
De een was een jonge man met een zeer gunstig
uiterljjk, chic gekleed, met een rozenknopje in het
knoopsgat. De ander, wiens kleeding zoo mogeljjk nog
eleganter was, had b'jjkbaar den middelbaren leehjjd
reeds lang bereikt. Zjjn zware oogleden hingen vermoeid
neer. Nauweljjks evenwel had hjj Paula bemerkt ot hjj
sloeg ze onmiddellijk op. Er kwam een begeerig, een
zinneljjk flikkeren in zjjn blik, terwjjl hjj liet doods-
bleeke meisje aanzag.
"Wat zeg je van zoo'n beauté, cheibaronie, vroeg hjj
op luiden toon.
»()ch meneer,» riep Paula gejaagd, »u sprak zooeven
van 'n bruid, van welke bruid? Van wiens bruid?»
Zjj beefde over haar geheele lichaam. De heeren
keken elkaar even aan. tiet frissche, goedige gezicht
van den jongsten drukte deels verwondering, deels
medeljjden uit. De oudere daarentegen kon een hateljjk,
spottend lachje niet onderdrukken.
»U kent professor Heimberg zeker goed, lief kind,
daar u zich zoo levendig voor zjjn hartsaangelegen
heden interesseert?» vroeg hjj met iets dubbelzinnigs
in zjjn stem. »U is misschien model
»U hebt toch van 'n bruid gesproken, niet waar, van
'n bruid Zjj herhaalde de vraag heel zachtjes't was
alsof men een stervende hoorde spreken. Een diepe
zucht ontsnapte aan haar borst en toen ging zjj heen
met wankelende schreden, de sLinden» volgend, in de
richting van de Brandenburgerpcort.
Plotseling bleef zjj weer staan en zjj fluisterde»'t ls
niet waar, ze hebben gelogeu.» Zjj begon te lacheu en
zoon van een daglooner rusteloos zoekt maar
niet vindt in deze verdorven en verdoolde wereld.
Hij zoekt het bij de „Christenen" het is or niet.
„Wie zioh onderwerpt aan Roomsche of Prote-
stantsche kerkleer, onderwerpt zich aan een men
gelmoes van menschen-meeningen en wie zich daarin
gelukkig voelt is gelukkig als een koning, die zijn
kroon heelt weggegeven en zich in zijn slaapmuts
gelukkig voelt."
Hij zoekt het onder de socialisten, de arbeiders
bevolking eener groote stad het is er niet. „Kom
hij ons, dan heb je vasten grond onder de voeten",
zegt een arbeider. „Bij jullie partij is kleingeestig
heid en ongerechtigheid als overal. Zoo wil ik geen
vasten grond onder de voeten hebben dat zou
geen heilig land zijn."
Van de wieg al in het armoedige huisje op den
dijk der kleine havenstad tot aan zijn sterven in
het Hamburger ziekenhuis wordt dit droomleven
verteld, breed en krachtig, ernstig en diep,
Een kind van vurig verlangen, geboren na lange
scheiding der ouders, draagt Kai midden op de borst
een vlammende plek als teeken van treurende
liefde, waaronder zijn leven voortsnelt. In hem ver-
eenigt zich het oud-vaderlijke geloof van allen in
zijn geboorteplaats, van dijkwerkers, visschers en
arme boeren, dat eens iemand als Verlosser zal
opstaan. Alle Hilligenleiers droomen van dezen
Heiland, ieder op zijn eigen wijze.
Naast een Kai-Jans treden op de burgemeester
Daniël Peters, de afgod der groote meerderheid die
droomt van gemakkelijk te behalen winst, de parvenu
Tjark Dusenschön, de zwendelaar uit een geslacht
dat slechts de namen der moeders kent de dwepers
der arbeiderspartij, wier vertegenwoordiger Thoms
Jans, Kai's vader, zijn zoon als eenige bezwarende
enenis het geloof aan een ideaai, aan een toekomst
nalaat.
Vooraan staan krachtige figuren die zich op zich
zelf verlaten en alleen hun eigen gaven vertrouwen
een Pe Ontjes Lan, de Boje's, koningskinderen in
dorpsgewaad de moedige, zich zelf bewuste en
nuchtere Piet en zijn zusters Anna en Ileinke.
Men ziet die twee meisjesfiguren in haar scherp-
geteekende hoedanigheden, die zoo fier daar heen
gaan. die haar deugd trouw bewaren, voor niemand
en niets buigend als alleen voor de wetten der
natuur en wier wil en zinnen toch wijken voor de
sterkste der natuurwettende liefde. Ook zij zoeken
Hilligenlei, maar gelukskinderen als ze zijn, vinden
zij dit in het huiseljjk geluk, dat hoe bescheiden
de omstandigheden ook wezen mogen groot is
door toewijdende liefde.
Van deze opwekkende personen scheidt zich het
lot van Kai donker en ongelukkig af: teleurgesteld
in zijn geloof in het goede en de trouw in de
menschheid en in den loop der omstandigheden,
gaat hij met den flinken Piet naar zee, van waar
hij na drie harde jaren en aan de hand verminkt,
in zijn geboorteplaats terugkomt.
Trots zijn gevorderden leeftijd wordt hij scholier.
In zijn geest worstelen geloof en twjjfel, in zijn
„bloed en hart de behoeften der jongelingschap.
Onbewust ontwikkelt zich in hem een genegenheid
voor Heinke Boje, welke hem troost en steunt
vervolgens riep zij nogmaals, thans overluid »'t fs niet
waar
De voorbijgangers keken haar verwonderd aan, maar
zjj bemerkte het niet. Haar weg vervolgend, begon zjj
al sneller en sneller te loopen, als wilde zjj iets ont
vluchten. Weldra was zjj onder de poort doorgegaan
en nu sloeg zjj den weg in naar het noordelijk stads
gedeelte. Van tjjd tot tjjd bleet zjj een oogenblik staan,
met wjjd geopende oogen voor zich uit starend, zonder
evenwel iets te bemerken. Een centenaarsgewicht drukte
haar op de borst en bemoeilijkte haar de ademhaling
Zjj ondervond een hevige, brandende pjjn in de borst,
en verscheidene minuten lang had zjj een gevoel alsof
in haar hoofd alles dood was. Daarna voelde zjj een
geweldig kloppen van de pols en van de slapen, hevige
steken in de hersens en een onuitstaanbare suizing in
de ooren, als het biuisen van de golven. En telkens
weer meende zjj die vreeseljjke woorden te hooren, die
zoo onverwacht haar oor waren binnengedrongen vóór
den winkel van Lepketoen zjj tegenover het doek
stond, waarop hij de bekoorlijke, lachende nimf met de
feeënoogen geschilderd had, welke zich een krans van
bloemen vlocht in de eenzaamheid van 't woud.
Zou 't soms haar bruidskrans zjjn?
»0, god i O, god U
Van tjjd tot tjjd bleef zjj als aan den grond vastge
nageld staan en daarna snelde zjj weer haastig voort,
zoo vlug de voeten haar konden dragen.
Ten slotte was zjj geheel en al van den goeden weg
afgedwaald. Zjj liep verscheidene stille straten door, die
zjj volstrekt niet kende. Het begon reeds vrjj donker te
worden en het regende. Een koude, gure wind deed
haar rokken fladderen en woelde in heur haren, doch
zjj voelde dit niet.
»'t Is niet waar, ze hebben gelogenriep zjj weer.
Zjj hoorde wel dat zjj tot zich zelve sprak, als een
waanzinnige, maar het wfcs haar niet mogeljjk die
woorden binnen te houden. De storm joeg haar den
regen in het gelaat en deed haar huiveren. Werktui
gelijk streek zjj met de hand langs het gezicht, en toen
zjj voelde dat het geheel nat was, ontwaakte plotseling
een nieuwe gedachte in haar droeve ziel. Als 't eens
Hoe kampte hij als leeraar met zijn geloofolg
hem te Berlijn, waar hij luisteren wil naar de
„vermoeiden en belasten" en den weg zoeken voor hun
genezing en verbetering. Hier wordt hij in een der
groote kazernewoningen eener arbeiderswijk gevonden
door Pe Ontjes Lan en zijn vader, in diepste ver
twijfeling gebroken door zijn vergeefsche poging om
ijcht en harmonie te brengen in maatschappelijke
toestanden. Zij keeren met hem terug en vinden
huune stadgenooten in opgewondenheid over het
mi: lukken van Tjark Dusenschön's onderneming,
waarvan men had verwacht het herrezen Hilligenlei.
Ook in het huis zijner vrienden vindt Kai twee
dracht en leed. Anna Boje en Pe Ontjes Lan worden
heen en weer geslingerd door toorn en liefde.
Een rilling gaat door Kai's ziel. „Geen mensch
weet iets. Geen Heilig LandGeen GodAlles
wanorde en verwarring
Heinke Boje weet een weinig rustin zijn gemoed
te brengen. Zij moedigt hem bij zijn werk aan,
ontneemt hem vrees en twijfel, totdat hij wederom
aan den arbeid gaat en eindelijk een klein spoor
in de toekomst der menscheid ziet.
In zalige liefde „vraagt" hij Heinke. Zéér ont
roerd moet zij hem nu bekennen de bruid van een
ander te zijn geworden. Uit lange bewusteloosheid
wekt hem een innerlijke stem. „Dacht gij. dat gij
het leven van den Heiland lachend zoudt kunnen
vertellen P" En nu beschrijft hij het met bloedend hart.
De grondbeginselen eener „Duitsche wederge
boorte."
Verklaard wordt de ontwikkeling van het vóór
christelijke menschdom. Dan volgt het optreden der
Romeinen, daarna de toestanden in Palestina. l)e
partijen worden geteekend de stillen in den lande,
de liberalen, de nationalisten. Vervolgens de geboorte,
he.; optreden van Jezus, het vorloop van diens le
venstragedie. De uitbreiding van het Christendom,
Paulus, de Kerk, Luther, de hedendaagsche stand
van het geloof en de leer.
De bladzijden, gewijd aan het leven van Jezus,
zijn van een eigenaardige frischheid, al bevatten
zij niets nieuws, al vormen zij een fantasiebeeld. Is
elke Jezus-beschrijving niet minstens voor drie vierde
een beeld der verdichtiny f Een historisch beeld te
geven, is dunkt me onmogelijk. Jeder heeft
zijn Jezus-beeld. Wat noodOm het Christendom
hoe dan ook geworden is het ons te doen.
Het handschrift van Kai Jans-Frenssen vindt
Heinke op haar bed. Kai was naar elders gegaan.
Hij komt terug. Wordt ziek en sterft met gebroken
hart aan zijn vergeefsche liefde voor Heinke en het
menschdom.
Men leze het boek met zijn vele personen, zijn
beschrijvingen van het Holsteinsche land, van de
zee. Men leze die van het scheepsleven op de
„Klara" en de „Godefroo" en van den storm op de
Noordzee om weer opnieuw Frenssen's gaven te
bewonderen.
Heiliy Land."
,;Ik heb ook geen Hilligerlei, geen heilig land
voor mijn ziel."
Bouwt u een eigen geestelijk huis, waarin ge
ook bij het wegsterven van uiterlijke glorie in
stillen jubel zingt, blijvend, bovenzinnelijk schoon.
Ieder moet zioh het heilige land in den geest
opbouwen. Ieder ga met zijn gedachten, aandoe
ningen, met zijn vreugd en zielestormen en zieleleed
naar een „heilig land" en dan„ontschoei uwe voeten
want de plaats waarop gij staat is heilige grond."
J. F. T. A.
tranen waren, als zjj eans schreien kon I Ja, schreien,
snikken, uitschreeuwen wat zjj gevoelde, dat zou goed
doen, dat zou verlichting schenken
Maar nauwelijks was deze gedachte ontstaan, ot zjj
werd reeds door een andere, een geheel tegenovergestelde,
verdrongen.
Neen, niet schreien, niet jammerent'm 'n leugen
weent men immers niet? Daar lacht men om!
En Paula lachte luid en wild.
Weer was zjj bljjven staan, dicht bjj een lantaarn,
waarvan de vlam ongestadig voor haar oogen op en
neer danste.
Zjj begon nu te beseffen dat het reeds laat moest
wezen. Voor het eerst keek zjj eens achter zichmaar
hoe of zjj ook rond zag, zij begreep volstrekt niet waar
zjj zich eigenljjk bevond. In deze onaanzienlijke, dood-
sche straat was zjj nog nooit geweest. Een vreemd
angslgevoel maakte zich van haar meester en een groote
loomheid deed zich in al haar leden gevoelen.
Zou zjj dan neerzjjgen Ging zjj sterven r Zoo een
zaam en verlaten, als een verloren wezen, hier, in deze
modderige straat »Sterven Neen, leven Paula, met en
"voor mij! Met en voor jou! Wie Raimund, welke
bedoel je, lieveling Mjj of die andere die andere
van 't schilderij? Welk schilderij? Heb je dan mijn
beeld niet op 't doek gebracht, en heb je er niet zoo
danig op gestaard, dat 't begon te leven door den blik
van je oogen En stond toen de heusche, de levende
Paula niet naast je, en heb je haar niet gekust O, die
kus l 't schilderij, Raimund, 't levende beeld,
Raimund, Raimund
Haar gedachten waren zóó verward, dat zjj vei beel
ding en werkelijkheid niet meer van elkaar kon onder
scheiden. Een duizeling overviel haar en in haar angst
greep zjj naar den lantaarnpaal. Instinctmatig sloeg zjj
er den arm om heen, worstelend tegen het gevoej van
naderende onmacht. Langzaam zonk zjj neer, gljjdend
met het jonge, schoone lichaam langs het harde, kille
jjzer.
Bepaald bewusteloos was zjj toch niet, want zy was
nog gevoelig voor uiterljjke indrukken zu had echtei
geen kracht om op te staan, zjj kon zich zelfs niet
XXX VIL
De warme zomerdagen volgen elkaar op en nug maar
steeds wordt er geëxamineerd en examen gedaan.
Arme examinatoren arme examinandi I
Buiten straalt een prachtig blauwe lnebt, waartegen
'elwitte wolken een prachtig effect teweegbrengen gjj
ziet er slechts het onaanzienljjk deel van, dat door de
vensters van het examengebouw zichtbaar isbuiten
waait een frisBohe bries uit het luchtig westen o doet
ze de bleeks wangen niet blozen, u droogt ze het zweet
niet van het verhit gelaatbuiten snorren de spoortreinen
en voeren de stedelingen naar koele stranden en koele
bosichen gjj herinnert n slechts met ontzetting, hoe
ze n naar de stad brachten, hetzjj om vragen te doen,
hetzjj om ze te beantwoorden, betzjj om af te wjjiea,
of om afgewezen te worden, hetzjj om gelukkig te maken,
of gelukkig gemaakt te worden.
Spreek niet meer van komkommertijd niet uieer
van reisseizoen spreek van examentjjd.
Alom examens
Examen voor hoofdonderwijzerexamen voor onderwjjter
in de moderne talen examen voor vtoonkunal", eind
examen der H. B. S, en weet ik al meer.
Wat al wagenvrachten van wijsheid en geleerdheid
worden er in ons kleine land niet omgezet gedurende
den zomertjjd.
De Nederlanders zoo las ik eens zjjn in 't boete
seizoen in twee partgen verdeeldexaminatoren en ge-
examineerden.
Zoo is hjj dit jaar, zoo was het verleden jaar en zoo
zal bet wol altjjd geweest zjjn, zoo lang er in ons vader
land geëxamineerd wordt.
Eigenljjk toch dwaas, dat oen toestand, waarvan ieder
een het ongerjjmde en afkeurenswaardige onmiddellijk
gevoelt, zoolang kan voortbestaan, zonder dat er van
alle kanten tegen wordt geprotesteerd I
Zal er eenmaal verandering komen
De heer Ingerman, leeraar bjj het middelbaar onder
wijs te Amsterdam, zal de zaak ik meen op de a.s.
vergadering van de vereeniging van leeraren t«r sprake
brengen en heeft reeds aan verschillende onderwjjzers-
oorporaties haar oorderl en haar medoworking in dezen
gevraagd.
Een goed voornemen en een goede daad.
Zjjn er bezwaren, om de examens te vereobuiveu nuar
het voorjaar, laten ze genoemd, maai vooral laten
ze onderzocht worden. Bezwaren ljjken soms zoo enorui
en smelten vaak als sneeuw voor de zon van 't onderzoek
Als een mogeljjk bezwaar wordt genoemd, dat de handel
in den regel niet in het voorjaar jonge krachten vraagt
op de verschillende kantoren en Dr. Gos.e uó, directeur
der lste H. B. S. met 5-jarigen cursuB te Amsterdam,
heeft er dan ook op aangedrongen, een onderzoek in te
stellen bjj de chefs onzer handelskantoren, om hun oordeel
over den meest gewenschten tjjd betreffende het aanstellen
van nieuw dienstpersoneel te verwerven.
Ik geloof, dat het resultaat van een dergeljjk onderzoek
zal meevallen en dat onze kooplieden zeer zeker een
gunstige verandering aangaande den examentjjd onzer
epes patriae eer zullen bevorderen dan tegenwerken.
Een goed voorbeeld geeft reeds langen tijd de Ge
meentelijke Kweekschool voor Onderwjjzers. Terwjjl
daar jaren geleden de cursus eindigde hij het begin
bewegen. Maar duideljjk hoorde zjj het kletteren van
den regen op de straatsteenen en zjj voelde het kille
nat in het gezicht en op de handen en het blazen van
den wind in den hals.
Nadat zij zoo eenige oogenblikken gelegen had, ver
nam zjj eensklaps het naderend geluid van een haas
tigen, zwaren tred. Een onbestemd angstgevoel greep
haar aan. Nogmaals trachtte zij zich op te richten,
doch vergeefs, zjj kon niet.
Vlak bjj haar verstomde het geluid der naderende
schreden.
Eén oogenblik bleef alles doodstil en toen drong on
verwacht een kreet van ontzetting haar in de ooren,
angstig, wild 1
Paula l«
't Was alsof zjj die stem herkende.
sPaula, juffrouw Paula, bent u dat werkeljjk Hoe
komt u zoo hier? Om godswil, wat scheelt er aan?»
Zjj voelde hoe een sterke arm haar omvatte en hoe
een warme adem over haar nat en koud aangezicht
gleed. Langzaam sloeg zjj de oogen op, en nu zag zjj
in het ontstelde gelaat van Karei Schulze, die zich over
haar heen gebogen had. Haai sombere vrees was geheel
verdwenen, want zjj wist dat zjj veilig was onder de
hoede van dezen man. Onbewust liet zjj het hoofd aan
zjjn borst zinken, met een deerniswaardige hulpeloos,
heid in haar houding, even als een kind dat bescher
ming zoekt en zich aandringt tegen de borst van de
moeder. Een rilling voer den jongen man door de
leden. Zjj bemerkte hot wel, doch aan »'t waarom
dacht zjj niet.
»Wat scheelt er aanl* herhaalde Schulze dringend,
maar toch met iets vleiends, met iets innigs in zjjn stem-
olk weet 't niet», fluisterde Paula, »ik ben verdwaald,
en ik gelootik geloof, dat ik van vermoeidheid m
onmacht gevallen ben. Wilt u me als 't u belielt thuis
brengen, meneer Schulze?»
Hn hielp haar opstaan en ondersteunde met zyn
sterken arm haar schoon, slank, nog bjjna kinderljjk
lichaam Geen vraag kwam meer over zjjn lippen.
Wordt vervolgd.)