No. 194.
Honderd en achlsle jaargang.
190t)
DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
't Was maar 'n Model.
ZATERDAG
18 AUGUSTUS.
Noord-Hollandsche kool bouwers
te Berlijn.
FE UILLETON.
Amsterdamsclie Brieven.
Deze Courant wordt eiken avondbehalve op Zon- en
Feestdagenuitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden
voor Alkmaar f 0,80; franco door het geheele Kijk 1
Afzonderlijke nummers 3 Cents.
Telefoonnummer 3.
Prijs der gewone advertentiën
Per regel f 0,10. Bij groote contracten rabat. Groote
letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de N.|V. Boek- en Handelsdrukkerij
vjh. HERMs. COSTER ZOONVoordam C 9.
ALKHIAARSCHE COURANT.
Van oneen particulieren correspondent
Nadat het bekend geworden was dat het nieuwe
JJuiteche tarief een hoog invoerrecht op de uit ons
land in Duitschland ingevoerde kool leggen zou,
rustte de^ Nederlandsche regeering niet voordat zij
nauwkeurig had doen nagaan welke nadeelige ge
volgen voor ons deze nieuwe belasting zou kunnen
hebben.
Nu geloof ik dat onze koolbouwers met tamelijke
gerustheid de toekomst kunnen tegemoet zien. Deze
bewering nu is geen slag in den wind, doch baseert
zich op alles wat vakmannen hier in Duitschland
hebben opgemerkt; waarnemingen die hoofdzakelijk
zjjn saamgevat in twee verslagen, uitgegeven door
de afdeeling Landbouw en in den Haag bij de
lirma Van Langenhuysen in druk verschenen.
Jn de maanden Juni en Juli 1905 maakten de
rijkstuinbouwleeraren, de heeren E. J. Snellen en
J. G. Hazeloop hunne eerste reis door Duitschland,
ten einde in hoofdzaken te onderzoeken hoe de
omstandigheden voor den koolbouw in het Duitsche
rijk zijn en nategaan in hoeverre eene eventueele
prijsverhooging van kool invloed zou uitoefenen op
het verbruik.
Land- en tuinbouwtoestanden laten zich echter
met door eén enkel bezoek beoordeelen, zoodat het
door den directeur-generaal van den landbouw, den
heer Lovink, ongetwijfeld goed gezien was, dit
eerste onderzoek door een tweede in den herfst te
doen volgen. Deze tweede reis werd in gezelschap
gemaakt van de heeren A. Nobel en 8. Zeeman,
lestuursleden van de Naamlooze Landbouw- en
Handelsjereeniging „Langendijk en Omstreken", en
had in de maand October van het jaar 1905 plaats.
En thans, in de Augustusmaand van het jaar
906, mocht ik ten derden male een Nederlandsche
tuinbouwcommissie binnen Duitschland begroeten,
die als gevolg van en in aansluiting bij de vorige
onderzoekingen eenige vragen, betrekking hebbende
op den bouw en den handel ditmaal wel voor
namelijk het laatste ter plaatse bestudeeren.
Dit doortastend optreden, dit nauwkeurig onder
zoeken hoe de belangen van den Nederlandschen
tuinbouw^ het best gediend worden, verdient groote
waardeering en ook voor andere bedrijfstakken
beslist navolging.
In de eerste plaats dient er op gewezen dat de
weg tot zulk energiek ingrijpen aangegeven werd
door onzen Hinken directeur-generaal van den land
bouw, die verder ook niet rust voordat het onder
werp dat op de agenda staat naar alle zijden vol
komen is onderzocht.
Doch ook de landbouwvereenigingen, die zelfs
met opoffering van niet geringe middelen leden
naar het buitenland zenden om daar nategaan hoe
hare belangen het best gediend zijn, geven de
bewijzen dat zij een ruime opvatting van haar taak
hebben en dat zij inzien hoe men zich op het hooge
standpunt dat men bereikt heeft kan handhaven, ja
nog beter, hoe men vooruit kan komen.
>p de derde reis die de rijkstuinbouwleeraar
Hazeloop thans in t belang van den koolbouw
door Duitschland maakt, wordt hij vergezeld van
de heeren A. Nobel uit 8t. Pan eras en Cornelis de
Geus uit Noord-Scharwoude, Voorzitter en Secretaris
van de Naamlooze Landbouw- en Handelsvereeniging
Langendijk en Omstreken" en van den heer Jacob
Kostelijk, de V oorzitter van de Vereeniging „Groen-
tencultuur" te Broek op Langendijk.
Zooals reeds in den aanvang van dit schrijven
I vermeld, maakt de heer A. Nobel ten tweeden male
eene reis door Duitschland.
En bij de zeer plichtgetrouwe opvatting en grooten
ijver waarmede de heeren hier werken, kan het
niet anders of deze; reis zal'voor den Noord-Hol-
landschen koolbouw goede vruchten afwerpen.
W aar deze tuinbouw-commissie al niet was.
Ze begon met Wezel aan te doen, bereisde toen
het mijn- en industriegebeid in de Roerstreken
een deel van Pruisen waar de groote steden opelkaar
volgen als de kralen aan een halssnoer toen
ging het den Rijn op naar Keulen, Bonn, Koblenz
vanpdaar naar Frankfort aan de Main, en over
Leipzig naar Berlijn. En na een bezoek aan Ham
burg en Osnabrück denkt de commissie voor .dit
maal de reis te kunnen besluiten.
Dulden de eerste reizen meer het bestudeeren der
vraag oi er ooit kans bestaat dat Duitschland het
ook zonder de Hollandsche kool wel zal kunnen
stellen, thans hebben onze landgenooten zich nauw
keurig afgevraagd, waar en hoe de tuinbouwers
hunne waren het voordeeligst van de hand kun
nen doen.
Met dat doel waren ze reeds 's morgens om 3 uur
in de Berlijnsche Zentral-Markthallen.
Vroeger bouwde^de Noord-Hollander zjjn kool en
wist u niet eens 3 te1" zeggen waar zjjn produkt
eigenIjjk bleef. De handelaar, de tusschenhand was
daar. die hem zijn oogst afnam, 't Was den bouwer
tamelijk onverschillig of zijn kool naar Engeland,
naar Duitschland ging. of in Holland bleef.
Thans begrijpt hij echter dat een der hoofdvragen
is, wie zjjne waren zal afnemen.
Wie vraagt ons produkt en welke eischeu stelt
hjj, dat dient de tuinier te weten.
Het mag hem ook volstrekt niet onverschillig
zjjn door hoeveel tusschenhanden zjjne wareD gaat,
want daardoor wordt de waar óf naar de eene
zjjde te duur gemaakt of krjjgt men aan de andere
zjjde een te schamel loon voor al zjjne moeite.
Het is een gelukkig feit dat ook de Nederlandsche
tuinieren en koolbouwers zich tot vereenigingen
hebben aangesloten. En dat die vereenigingen haar
taak zóó goed begrijpen dat zjj zich Landbouw- en
Handelsvereeniging noemen, zooals die te Langen-
djjk, pleit voor het gezond verstand en praktischen
geest van onze Noord-Hollanders.
Landbouwer in de eerste plaats, natuurljjk, maar
ook een beetje koopman, handelaar.
In hoeverre eene beweging in dien zin in gang
is weet ik niet, doch het is dunkt mjj zeer
wenscheljjk dat de verschillende land- en tuinbouw-
vereenigingen in Noord-Holland zich tot ééne groote
vereeniging samendoen. Ook hier heet -Eendracht
Macht."
oor zulk eene vereeniging valt het veel ge
makkelijker rechtstreeksche verbindingen in hel
buitenland aan te knoopenzoo noodig een ge
schikt en vertrouwd persoon aldaar de behartiging
harer belangen toe te vertrouwen. Bjj kleinere
vereenigingen zou dit te veel van hare krachten
vergen. Een trust, een syndikaat van Noord-Hol
landsche koolbouwers en tuiniers zal krachtig
kunnen optreden en voor onze Noord-Hollanders
van groot voordeel zjjn.
Het oogenblik is thans gunstig tot het oprichten
van zulk een Algemeenen Bond.
Landgenooten, daar in 't Noorden van ons geliefd
Nederland, denkt eens over dit plan na.
XXXVIII.
Nog eens de Heguliersgracht-kwestie. Hygiënisch
en geneeskundig schooltoezicht. De Amsterdamsche
politie. Inbrekers. Eeu beroemde doode.
Het was dan toch geen valsch gerucht, dat B. en W.
f 100.000 zullen aanvragen voor de vernieuwing dei
bruggen over de Reguliersgracht (zie mijn vorigen brief).
En toch ben ik wat te optimistisch, althans wat voor-
harig geweest, toen ik schreef: »dat wil zeggen, dat
onze overschoone Reguliersgracht, vormende een der
allerfraaiste gedeelten van Amsterdam, niet gedampt
wordt» sohoon ik geen letter terugneem van wat ik
er op liet volgen: «Onzinniger, smakelooter en treuriger
voornemen is aan de afdeeling Publieke Werken nooit
opgevat.» Daar ik aan deze kwestie eenmaal een
geheelen brief heb cewjjd, wil ik er niet veel meer van
zeggen. Slechts dit. De zaak: demp;ng der Reguliersgracht
is nog niet voorgoed van de baan. B. en W. spreken
slechts van uitstel, al is het dan ook een uitstel van zes
,,aar. Zou dus de strooming in het college van B. en W.p
waarvan ik de vorige week gewaagde, niet krachtig
genoeg zjjn. om de dempingsmanie, die langen tjjd als
een spooksel voor de afdeeling P. W. heeft gedwaald,
voor goed op de 'lucht te jagen?
Arm Amsterdam 1 Wat zal d&n uw toekomst zjjn 1
«Er is al genoeg schoons onherstelbaar verwoest»,
schreef ik acht dagen geleden.
Mooie grachten en fypische grachtjes zjjn met zand
diohtgeworpen en niet altjjd om onafwgsbsre redenen:
het Damrak en de Nieuwezjjds-Voorburgwal zjjn er
droevige voorbeelden van Het Rjjk stichtte in de
kern van oud-Amsterdam, in de onmiddellijke omgeving
van ons overheerlijk raadhuis, een postkantoor, waarvan
ik mjj niet vermeet de kunstwaarde te beoordeelen, maar
dat, op de plaats waar het verrees, den indruk maakt
van een moderne vaos te midden van een stil oud-Delftsch
Prachtige perceelen voorts worden gesloopt, om plaats te
maken voor de meest wanstaltige bouwwerkenalias
winkelpaleizen, waarover de 20ste eeuw zich eenmaal
zal hebben te schAmen.
Doch genoeg. Ik zeg met Huyghens
»'k En weet niet langher hoe, al wist ik langher wat".
Wat nu de bruggen over de Reguliorsgracht betreft]
die zullen, indien de R»ad de gevraagde f 100.000 toestaat,
worden hersteld, 't Zjja de bekende, om niet te zeggen,'
beroemde Amsterdamsche boogbruggen, moeieljjk voor 't
verkeer, maar uit eeu architectonisch oogpunt beschouwd,
weergaloos mooi in haar grooten renvoud. Ze zgn in
verval geraaktwat voor een leek niet te zien ismaar
P. W. heeft geconstateerd, dat de oude dames deerljjk
in haar nadagen zjja gekomen. Een der b-aggen uioet
er zelfs zoo slecht aan toe zjjn, dat B. en W., voor onze
veiligheid beducht, alle verkoer van rjj- en voertuigau
er over verboden hebben, ja zelfs, fietsrgders er niet
veil g op achten ook is het verkeer te water onder de
brug door afsluiting onmogeljjk gemaakt.
Somargeu achten deze maatregelen overdreven. Mn
dunktten onrechte. Hst kan een jaar of tien geledeu
zjjn, dat do steenen brug over de Keizersgracht bjj de
Leidsche gracht plotseling instortte en het midde'ste deel
in ean ommezien in de diepte verdween. Natnarljjk
versneden onmiddellgk vele gtrjjdlustige Amsterdammers
weer faun pennen en prjjkten de dagbladen weldra met
ingezonden stukken do heftigste verwjjten bevattende
aan den wethouder van P. W., die »ioo iets" had
moeten voorkomen.
Laten we dus thans de voorzienigheid van B. en W.
prjjzen, die bgfjjds maatregelen hebben genomen, om on
gelukken te voorkomen. Maar ]„at hier tevens de hoop
worden uitgesproken, Jat de boogbruggon boogbruggen
zullen bljjven en haar ongekunstelde en toch zoo mooie
leuningen zullen behouden «n dus iets van het karakter
zullen bewaren, dat de bouwmeesters van oud-Amsterdam
eeuwen geledtn aan hun innig-mooie stad wisten te ver-
leenen.
De pas verschenen Gemeente-Begrooting heeft ons v0r-
der nog van verschillende nieuwe voornemens van B. en
W. doen keunis nemen. De som van f 11.000 wordt
door hen aangevraagd voor een nieuw instituuthygië
nisch en geneeskundig schooltoezicht. Het is een lang
stuk, waarin zg hun voorstel toelichten te lang om het
zelfs verkort op te nemen, maar een stuk, waarin mjj het
gezond veistand aan het woord scbgnt en dat ziob dan
ook met genoegen laat lezen. Zinder geestdrgvery of
groote noorden doen B. en W. een bescheiden maar
ernstig bedoeld voorstel, een proef te nemen met «obool-
artsen. Dit valt toe te juichen, al was het alleen maar,
om de onderwjjters voortaan te ontslaan van opdrachten,
zooals ze niet lang geleden te vervullen hadden en tot
welker vervulling zjj ondanks de hun verstrekte inlich-
ticgen, naar het mjj voorkomt, volkomen onbevoegd
moeten worden geacht. Ik bedoel o.a. bet onderzoek naar
adenoïde vegetatief bjj hun leerlingen een onderzoek dat
dunkt mg, alleen dan eenige statistische waarde kan
hebben, wanneer het door medici wordt verricht. Voor
taan zullen dus de onderwjjzers met dargelglre opdrach
ten niet meer worden gekweld en zullen in de vele medieohe
kwestiee, waarvoor ze in de school telkens en telkens
komen te staan, de voorlichting vorkrjjgea van hen, die
daarvoor in do eerste plaats in aanmerking beboeren te
komen.
Voorts bevat de begrooting een voorstel tot salaris-
verhooging van de lagere rangen der politiebeambten.
üit mjjn hart was gegrepen de opmerking van De
'telegraaf aan het eind van het, ook door de Alkm Ct.
overgenomen stakja aanga inde het exitnen of iateu
we minder weidsch zeggou onderzoek naar de kennis
van de sollicitanten naar de betrekking van politieagent,
te Amsterdam. Tertcbt zei de Telegraaf dat voor f 13
per week toch moeilgk beboorlgk ontwikkelde politie
dienaren te werven zjjn.
Doze Burgemeester ziet dat eveneens in en waagt voor
de agenten der 2e en le klasse en voor de hoofdagenten
respectieveljjk 50, 75 en 100 ets. per weak loonsverhootring,
zoodat hun weekloonen alsdaa 113.50, f14 50 en f15.50
zullen bedragen. Men zou zoo zeggen, dat tegen dit
voorstel moeieljjk bezwaar zal ign te maken, vooral bg
de overweging, dat de politieagenten als gemeentebe
ambten nog zeker brdrag te storten hebben ten bate
Vrjj bewerkt naar het Hoog-Duitsch,
DOOR
J. li. WAK UNH IHOKB.
36)
Laura lachte een beetje verlegen. Maar in haar stem
klonk iets jubelends, iets triomfantelijks! Daar was
iets in van het geluid van het jonge vogeltje, wanneer
het voor de eerste maal het in 't groen verscholen
bfiwigen "her 1 juiC'lönd V6rheft in den
wild»' «rln verrukt "ezlcht.je verwijderde zjj zich. Zjj
S^eenJeenzaam Plekiö moeken en aldaar,
totdat het°rwdbiati 6n te worden opgemerkt, wachten
totdat het wild kloppen van heur hart, dat haar bijna
den adem benam, een weinig bedaard zou wezen.
vanPRI«n^aïi Pleki® gevonden. In het boudoir
van hWmt met? voor dezen avond in een lusthof
bloemen en planten herschapen had wa- het
vln'Tmt hl 8tr'lMet Wüllust kon haai-oog hier genieten
Lü wis. leeW?, *roen en van de prachtige bloemen
/-VI wist werkelgk niet wat hier het meest te bewón
deren de verrukkelijke kleurschakeerWen der ho£
opgeschoten planten, die zich bevallig over de tot rusten
uitnoodigende fauteuils en sofa's heenweltden „T
schitterende en heerljjk riekende kinderen van FW
geplaatst op kostbare voetstukken ot in prachtige
jardmtères Op een der bloemtafels sp,0ng het water
van een fonteintje dartel klaterend omhiw 0ui na
bereiking van zgn hoogste punt, weerdroomerig°ruischend
had'zSh t t MCl?te gT r°zen en heliotropen
had zich tot in de uiterste hoekjes van de kamer ver
spreid. En over het geheel wierp de heldere vlam eener
rgk vergulde staanlamp, zacht getemperd door een
loseu zgden kap, een betooverend licht.
De kleine Laura zuchtte diep, o, zóó beklemd en
toch zoo zaligWat was alles hier schoon en hoe
schoon was de gansche wereldEn wat waren alle
menschen toch lief en goed en vooral hij I O ja, hij
vooral I
Zjj drukte de beide handen tegen het hart. Maar het
wilde ook hier in de eenzaamheid, waar de bloemen
zulke bedwelmende geuren uitademdenwaar het rose-
kleurige lamplicht zoo tooverachtig tusschen de bladeren
doorscheen waai- het zacht klaterend fonteintje zulke
vertrouwelijke verhaaltjes fluisterde, ook niet kalmer
kloppen I Het klopte en bonsde, roepend bjj eiken slag
»Ik heb "m lief l Hjj heeft me lief! Wat zullen we
gelukkig zjjn
Zjj zette zich neer in een fauteuil, liet het hoofd in
het zachte kussen zinken en sloot de oogen. Nu ver
beeldde zjj zich de prinses uit het too versprookje te
zjjn, die smachtend naar haar prins zit te verlangen.
Plotseling hoorde zij zacht en voorzichtig een deur
openen. Zjj sloeg de oogen half op en keek tusschen
de lange, donkere wimpers door. Heur hart hield
eensklaps op te kloppen. Zou zjj sterven van geluk?
Hjj was 'tl Hjj was 't die de deur geopend had en het
boudoir was binnengetreden l
Laura bleet onbeweegljjk zitten. O, als hjj nu eens
op haar toetrad, zich over haar heen boog en haar
toefluisterde, dat zjj zjjn »alles« was Wat zou zjj hem
dau vurig omtielzen en zjjn mond met kussen bedekken
Maar Ernst von Walldow bleef ongeveer midden in
de kamer staan.
»Ah, pardon freuleIk heb niet kunnen vermoeden,
dat de behoefte aan eenzaamheid ook u hierheen ge
trokken had.»
Zjj was opgesprongen, hoog blozend, en zji zocht
vergeefs naar woorden oiu hem een antwoord te geven.
Zjj gevoelde, dat zjj als «dame van de wereld i toch iets
zeggen moest, al was 't maar de eene of andere
beleefd onschuldige phrase, bjj voorbeeld dat hjj haar
n beetje had doen schrikken of iets dergeljjks, Haar
moeder zou alles behalve tevreden zjjn, als zjj haar daar
eens zoo onbeholpen zag staan, evenals een schoolkind
dat men op een ondeugendheid heeft be.rapt. Dit be
greep zjj wel. Eindeljjk gelukte het haar al «tamelend
een paar woorden te uiten, waarvan hjj ongetwjjfeld
geen letter verstaan had.
»lk meen te bemerken, freule, dat mjjn komst u niet
bijzonder aangenaam is,« sprak de mooie baron lachend,
«ladien u 't slechts bevelen wilt, dan zal ik me oogen-
blikkeljjk retireeren, en u aan uw zoete droomen over
laten.»
«O neen, ga niet heen?!»
Onwillekeurig waren deze woorden haar ontsnapt;
en, begrjjpend dat zjj ze niet meer kon terugnemen,
werd zjj doodverlegen.
Hoe kwam zjj er toe? Wat zou haar mama, wat zou
de wereld wel zeggen van zoo'n onhandigheid Inplaats
van te profiteeren van deze gelegenheid, en hem een
schertsend en van geest tintelend antwoord te geven,
gaf zjj zich zoo onvoorzichtig bloot! De tranen sprongen'
haar in de oogen.
Ernst von Walldow glimlachte nog steeds en nu trad
bjj op het onschuldige kind toe, dat daar met gebogen
hoofdje vóór hem stond. «Zocht u dan hier nist de
eenzaamheid, beste freule?» vroeg de harten veroveraar,
terwjjl hjj zjjn welluidende stem tot die vleiende mezza
voce deed dalen, van welker onweerstaanbaarheid hjj
reeds zoo menig schitterend bewjjs ontvangen had. «Of
is t u wellicht ook bekend, dat de eenzaamheid 't
aangenaamst is, wanneer men haar met 'n ander deelt
Zeg, weet je 't, Laura
Er ging een korte schok door haar leden, en zjj zag
hem plotseling aan met haar eenigszins schuwe, doch
van geluk stralende oogen, waarin de gansche liefde
van baar kleine hartje verborgen was.
«Laura?» herhaalde hjj nog zachter, bjjna fluisterend.
«Ernstklonk het nu plotseling als een jubelkreet
van haar lippen.
Zjj wierp zich hartstochteljjk aan zjjn borst, en terwjjl
hjj haar in de armen sleot en vast tegen zich aandrukte,
hield zjj niet op telkens weer zjjn naam te uoemen.
En daarna sprak zjj Huisterend «Ik heb je zóo lief,
zóó onuitsprekelijk lief! Heb jg mjj ook zoo lief? Zeg,
Ernst, bemin je me
>0, mjjn schutje, ik aanbid je!»
Hjj tilde haar als een popje op en kuste haar her
haaldelijk op de roode lipjes. Dit duurde zoo eenige
oogenblikken, totdat zjj eindeljjk hjjgend uitriep: «O,
laat me toch losToe, laat me losWat doe je toch
Als men ons eens zag I Toe, als 't je belieft, schei nu
uit, ondeugende lieveling?»
Hjj zette haar neer.
«Zeg, wanneer kom je met mjjn ouders spreken ?t
vroeg zjj na een oogenblik van stilte. «Morgen toch
zeker, morgen niet waar
«Natuurljjk, mjjn engeltje, hoe kun je dat nog vragen
«Kom maar zoo vroeg inogeljjk hoorGeëngageerd
zgn we toch eigenlijk nü al! Vindt jjj 't ook niet ver
rukkelijk, Ernst Maar hoor toch eens, wat is dat
Wat praten ze vreeseljjk hard in 't salon, en allemaal
te gelijk en zoo verward I En wat wordt er met de
deuren geslagen! Lieve hemel, ik geloof dat ze hierheen
komen
Hjj had zjjn arm om haar hals geslagen, uiaar zjj
wist zich behendig los te maken. Als de anderen 't eens
zagen
«We moesten nu niet langer hier bljjven, want men
zou ons kunnen zoeken.» zei ze, terwjjl zjj hem smach
tend aanzag. «Ik zal 't eerst gaan, en dan kom jjj 'u
poosje later. Maar 'n kus moet je me nog geven, gauw,
gauw
Hjj voldeed aan haar verlangen, waarna zjj haastig
heenging.
Met strakken blik staarde Von Walldow op de deur,
waarachter haar kleine gestalte verdwenen was.
«Dat zaakje is dus in orde,» mompelde hjj bjj zich
zelf, terwjjl een spottend lachje zich om zjjn mood
vertoonde.
In orde! Ongetwjjfeld, het goudvischje rat aan den
haak
Nu, veel moeiljjkheden had de vangst niet opgeleverd.
Het verhelde jodinnetje haar Semitische afkomst was
immers voldoende op haar gezichtje te lezen om haar
aldus te mogen betitelen? had er bljjk baar op gewacht
dat hg haar, benevens de millioenen, zou empocheerau l
Wordt vervolgd.)