Honderd en achtste jaargang.
DAGBLAD VOOR, ALKMAAR EN OMSTREKEN.
Bit irar Mat nil 2 Bladen.
No. 206.
1906.
ZATERDAG
1 SEPTEMBER.
Onderscheidingen.
In en om den circus.
BI N N E NL ~A nIdT
Deze Courant wordt eiken avondbehalve op Zon- en
Feestdagen uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden
voor Alkmaab f 0,80 franco door hot geheele Rijk f I,
Afzonderlijke nummers 3 Cents.
Telefoonnummer 3.
Prijs der gewone advertentiën
Per regel f 0,10. Bij groote contracten rabat. Groote
letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de N.|V. Boek- en Handelsdrukkerij
v|h. HERMs. COSTER ZOONVoordam C 9.
ALKMAARSCHE COURANT.
Gistermorgen bevatten onze groote bladen een
lange lijst van namen, die meer dan zeven kolommen
besloeg en de Koninklijke onderscheidingen opsomde
welke aan de dragers en draagsters dier namen zijn
toegekend ter gelegenheid van den verjaardag van
H. M. de Koningin.
Waar niet allen op de hoogte zijn van de bijzon
derheden van dergelijke onderscheidingenkan een
korte uiteenzetting misschien velen niet onaangenaam
zijn.
Volgens het artikel 66 van onze Grondwet
worden Nederlandsche ridderorden (en hiervan is
in dit artikel uitsluitend sprake) cloor een wet
ingesteld op voorstel van de Koningin.
De Koningin heeft het recht ridders der bestaande
orden te benoemen.
De oorsprong van deze instelling wordt gezocht
in de middeleeuwsche ridderordengeestelijke of
wereldlijke vereenigingen met bepaalde doeleinden,
waarvan de leden als herkenningsmiddelen bepaalde
teekenen, ordeteekenen genaamd, droegen. Die ver
eenigingen zelf zijn verdwenen maar de teekenen
hieven over doch zij kregen een ander karakter
zij waren niet meer herkennings-, maar onderschei
dingsteekenen die regeerende personen schonken.
In onze dagen worden zij uitgereikt bij wjjze van
helooning voor burgerlijke of militaire diensten.
Onze ridderorden zijn die van den Nederlandschen
Leeuw, van de Militaire Willemsorde, van Oranje-
Nassau van de Huisorde van Oranje en van den
Gouden Leeuw van Nassau.
De eerste is ingesteld in 1815 en wordt als eer
bewijs toegekend aan alle Nederlanders (en in bij
zondere gevallen ook aan vreemdelingen) voor
beproefde vaderlandsliefdebijzonderen ijver en
trouw in het volbrengen hunner burgerplichtenof
buitengewone bekwaamheid in wetenschappen en
kunsten.
Van deze zoowel als van de andere orden is
grootmeesteres H. M. de Koningin.
Deze orde bestaat (de gegevens zijn gemakshalve
ontleend aan den Nederlandschen Staatsalmanak)
uit drie klassen grootkruizencommandeurs en
ridders, terwijl men door daden van algemeen nut,
van zelfopoffering en van andere menschenliefde
onder den naam van broeders aan deze orde kan
■worden verbonden. Het broederschap levert direct
materieel voordeel opde broeders genieten een
toelage van f 200 's jaars die bij overlijden voor
de helft op de weduwe overgaat.
De Militaire Willemsordeeen paar maanden
vroeger ingesteld dan de eerstgenoemde orde, dient
tot belooniDg van krijgslieden bij land- en zeemacht
voor daden van moed, beleid en trouw, zonder dat
daarbjj gelet wordt op rang of stand.
Deze orde bestaat uit vier klassen nl. dezelfde
als de hierboven genoemdemet dien verstande
evenweldat de ridders worden onderscheiden in
die van de 3de en 4de klasse. Wie beneden den
rang van officier tot ridder in deze orde wordt
VII.
Tilly Bébé, die Löwenbraut.
Het is moeiljjk voor dien üuitschen bjjnaam een
Hollandschen te vinden. Vertaalt men het door leeuwen
bruid, dan zegt inen iets verkeerds, kiest men het
woord leeuwen meisje, dan zegt men iets mals. Doch
de lezer begrjjpt natuurlijk, dat dit feuilleton handelt
over de jonge dame, die in het circus Corty Althoff als
leeuwentemster optreedt. Het is het eerste van een
kleine serie gesprekken met enkele specialiteiten of
liever het weergeven van een indruk daarvan. Want
deze menschen zijn zoo rad van tong, maken zulke
gedachtensprongen, dat het is alsof ze, al denkend, hun
hersenen acrobatische- of voltige- of parforce oefeningen
laten maken, dingen doen, waarbij een gewoon mensch
hen niet kan volgen. En als men tracht een beetje
orde in hun denken te brengen, door vragen hun ge
dachten voortdurend concentreert op een bepaald punt
och, dan zjjn het net acrobaten, die halfweg den hoog
stand zouden willen rusten, of jockeys, die voor een
horde blijven staan. Dan komt er beelemaal niets van
terecht. Men moet hen stilletjes laten doorpraten en
slechts zoo nu en dan heel eventjes, als het geschikt
gaat, door een enkele vraag brengen waar men ze wil
hebben. Wanneer dan ook hier grootendeels een aan
eengeschakeld verhaaltje volgt, dan is dat slechts om
het den lezer gemakkelijk te maken.
Tilly Bébé dus.
De heer Altholf was zoo welwillend den schrijver met
een paar vriendelijke woordjes bjj haar te introducee
ren»Die heer wil graag wat met u praten om er over
te schrijven in de courant.»
«Ach wie nett
Die heer was oneerlijk genoeg om te verzwijgen
dat hq het minder deed uit vriendelijkheid ot hoffelijk
heid voor de jonge dame, dan wel ten bate van zijn lezers.
Met een glimlachje liet zjj er onmiddellijk op volgen,
dat het onderhoud wel het beste zou kunnen plaats
hebben in de leeuwenkooi.
Toen was die heer eerlijk (genoeg om ronduit te
benoemd krijgt een riddersoldij overeenkomstig de
bepalingen van een desbetreffende wet.
De orde van Oranje-Nassau is van jongeren datum:
zij werd in 1892 ingesteld en strekt tot vereerende
onderscheiding van Nederlanders of vreemdelingen,
die zich jegens de Koningin en den Staat of jegens
de maatschappij op bijzondere wijze verdienstelijk
hebben gemaakt.
Uit 5 klassen bestaat deze orde grootkruizen
groot-officieren commandeurs officieren ridders
terwijl er voorts eere-medailles zijn.
De volgende ordede Huisorde van Oranje is
zooals men weet, een der jongsten, daar zij het vorige
jaar werd ingesteld door H. M. de Koninginals
Hoofd van het Huis van Oranje-Nassau Ook deze
orde is verdeeld in vijf klassen en wel in dezelfde
als de vorige. Gelijk in rang met de klasse der
groot-officieren staan diegenenwien is toegekend
de gouden eere-medaille voor kunst en wetenschap,
gelijk in rang met de klasse der officieren, diegenen
wien deze medaille in zilver werd verleend.
Ook aan vrouwen kan deze orde worden toegekend,
doch zonder aanduiding van klasse en met den
titel Eeredame in de Huisorde van Oranje.
Vrouwen zoowol als mannen kunnen begiftigd
worden met het gouden of zilveren kruis van ver
dienste zijnde het ridderkruisen met de gouden
zilveren of bronzen eere-medaille van verdienste.
Ten slotte hebben wij nog de uit één klasse be
staande orde van den Gouden Leeuw van Nassau,
die in 1858 werd ingesteld door Z. M. Koning
Willem en Z. K. H. den Groothertog van Luxemburg,
Hertog van Nassauals gemeenschappelijke orde
der beide takken van het Nassausche Huis, in 1890
uitsluitend Huisorde van Z. K- H. den Groothertog
van Luxemburg werd, maar in 1905 is hersteld als
Huisordewelke door de Hoofden der beide liniën
van het Nassausche Huis kan worden uitgereikt.
Het schenken van een ordeteeken is dus een
belooning van regeeringswege voor diensten hetzij
bewezen in zekere kwaliteithetzij verricht als
particulier. De onderscheiding wordt toegekend door
H. M. de Koninginop voordracht van de leden
van het ministerie.
Het verleenen van onderscheidingen geschiedt in
den regel in verband met een bijzonder feit het
geheele jaar doormaar vooral op Koninginnedag.
Er is dus een bepaalde dag, waarop tal van benoe
mingen worden gedaan en velen vinden dit een
kleineering van de waarde der toegekende onder
scheiding. Zij betoogen dat een eerbewijs hetwelk
in zoo'n groote getale wordt toegekend eigenlijk
weinig te beteekenen heeftspreken smalend over
een „lintjesregen" vooral dan wanneer zij buiten
dien regen bleven. Maar wat doet het er toe ot
de onderscheidingen op een bepaalden dag worden
toegekend En bovendien wanneer men het
aantal toegekende eerbewijzen verdeeld over de 365
dagen van het jaar of vergelijkt met het aantal
inwoners van ons land komt men tot het inzicht
dat ook hier betrekkelijk weinigen uitverkoren zijn
en dat in ons land (van Frankrijk wordt spottend
beweerd dat er van de 3 Fransehen altijd minstens
één een lintje heeft, terwijl verder afgelegen staatjes
hun ordeteekenen te koop aanbiedengetuige de
bekennen dat hg het al dadeljjk met haar oneens was,
waarop harerzijds geantwoord werd, dat het gesprek
dan ook wel elders kon plaats hebben, b.v. in den circus.
Tilly Bébé vertelde dat ze in Weenen geboren was.
Ze is dus een Weanerin en een fesche Weanerin. Het
echte artiesten-bloed had ze niet in de aderen heur
ouders waren gewone burgermenschen. Als kind had ze
van wilde beesten veel gehouden, ze ging veel naar den
dierentuin en toen ze vjjftien jaar was, kreeg ze van
haar ouders de toestemming om sin de wilde beesten
te gaan.» Met slangen en hyena's begon ze en al heel
gauw was ze zoover dat ze in het Vivarium kon optreden.
Toen ging ze reizen van het eene variété naar het
andere, kwam in Bonn, waar ze den dierentemmer
Falk leerde kennen, die van haar een leeuwentemster
maakte. Dit ia nu in een paar woorden gauw verteld,
maar in de werkelijkheid gaat het minder gemakkeijjk.
Zjj bezat de noodige koelbloedigheid en den aanleg om
karakter-studie van dieren te kunnen maken voldeed
dus aan de hoofdvoorwaarden welke het leeuwentemmen
eischt. Dat het oog daarbjj een groote rol speelt, dat
leeuwen door oogen in bedwang zouden kunnen worden
gehouden, is een fabeltje, zei Tilly.
»Ik laat m'n leeuwen immers geheel en al vrjj, ik
speel en ravot met een of meer, ga er zelfs onder liggen
en kjjk naar de anderen niet om. Temmers zullen me
dit niet nadoen, dat verzeker ik u.«
«Mannen slaan de beesten, maar ik doe dat niet.
Daar ben ik bang voor. Me dunkt de beesten zullen
het nooit vergeten en vergeven als ze vreeseljjk mis
handeld zjjn en te eeniger tjjd, zoodra ze den kans schoon
zien gaan ze zich wreken. Ik win mijn beesten met
zachtheid. Twee methodes zjjn hiervoor: men kan ze
van buiten af toespreken en aan zich gewennen, ol wel
men gaat direct in de kooi. Het laatste doe ik steeds.
Eiken dag ga ik. ah ik een nieuwen leeuw moet dres-
seeren in de kooi, houd mjj op den grootst mogeljjken
afstand van het beest, spreek het vriendeljjk aan, werp
het een stuk vleesch toe. Steeds dichter waag ik me
bjj hem, totdat ik, na verloop van vele dagen, vlak voor
hem kan staan. Door m'n houding en daardoor alleen
moet ik indruk op hem maken. Hg moet aan mjj kunnen
advertentiedie dezer dagen weer in de bladen
voorkwam) het getal toegekende onderscheidingen
volstrekt niet een beletsel behoeft te zjjn voor de
waardeering daarvan. Zoo groot is het heusch niet
dit kan hen die tevergeefs een onderscheiding
verwachtten tot troost zijn.
Natuurlijk moet een dergelijke belooning niet af
hankelijk worden gesteld van of in verband gebracht
worden met godsdienstige of politiek
Doch gewoonlijk verwijt de tegenpartij de meerder
heidspartij elk jaar, dat de vrindjes" het meest
werden begiftigd en dat is dan met of zonder een
kleine handigheid wel aan te toonen ook. Toch
moet men voorzichtig wezen met zoo'n uitspraak.
Wij spraken eens op een mooien begin-Augustusdag
tijdens een fietstocht met een goeden liberalen kennis
over de personen, die in onze omgeving in aanmer
king zouden komen voor een koninklijke onder
scheiding. Och, zei hij, natuurlijk grootendeels aan
hangers van het ministerie-Kuyper. Het is juist die
verfoeiljjke partijdigheid die voor een groot deel de
waarde aan zulke benoemingen ontneemt. Al fietsende
draafde hij geruimen tijd door op dit stokpaardje.
En een paar weken later prijkte zijn naam in
de lijst van de benoemingen en ofschoon hij een
van de laatsten was, die zooiets verwacht zou heb
ben, was het een onderscheiding die ten volle ver
diend was.
Dat is zelfs afgezien van noodlottige ver
gissingen niet altijd het geval er zijn per
sonen in wier knoopsgat het lintje misplaatst is.
Maar misschien zijn er meer personen die zonder
lintje loopcn, en het in vergelijking met anderen
.och wel zouden hebben verdiend. Daar schijnt nu
-enmaal niets aan te veranderen te zijn. Elk soort
belooning wordt wel eens onbillijk toegekend of
mot toegekend. Wie haar echter onverdiend kreeg
voelt dit zelf en beter misschien nog weet dit zijn
omgeving. Doch van wien het „bij had het verdiend"
kan worden gezegd is zoo'n onderscheiding een be
looning, die hij op prijs stelt en die voor hem een
aansporing zal zijn om haar waardig te blijven, om
steeds „moed, beleid en trouw" te toonen. of' va
derlandsliefde bijzonderen ijver en trouw in het
volbrengen zijner burgerplichten aan den dag te leg
gen of buitengewone bekwaamheid in wetenschappen
en kunsten te ontwikkelen. Door zijn goede voorbeeld
zal hij anderen doen volgen en al mag de kans op
een belooning nooit de eenige drijfveer zijn voor
trouwe plichtsbetrachting of andere goede daden
een prikkel daarvoor mag en kan zij wel zijn
Landbouwtentoonstelling te Heverw||k.
Derde en Vierde dag.
Ons verslag over de 78e Algemeene Vergadering der
Holl Mij. van Landbouw nam gisteren zooveel vau
onzen tijd en zooveel ruimte in dit blad weg dat wij
over de tentoonstelling weinig kon en medndeelen. Toch
w.is het een merkwaardige ochtend, want op Donderdag
zouden Paarden ingezonden en gekeurd worden. De
catalogus bevatte niet minder dan 82 nommers, evenwel
waren 19 absent gebleven, zoodat 63 dieren, waaronder
een groot aantal merriën met haar veulens gekeurd
moesten worden dat wil zeggen dat elk dier afzonderlijk
<•»£--Weüaawaei
merken, dat ik boven hem sta. Een maand ongeveer is
hiervoor noodig en dan begin ik hem aan te raken.
Den eersten dag heel eventjes aan den hals, den tweeden
iets langer, den derden weer langer, totdat hij zich
eindeljjk door mg laat omhelzen. Is hg zoover dan neem
ik hem bjj z'n eenen poot dan bjj den anderen, weldra
bjj beide, begin langzaamaan zijn pooten op te tillen,
eiken dag iets hooger, totdat het beest uitzichzelf, wetend
dat hg een stukje vleesch zal krjjgen, zjjn pooten op
mjjn schouders legt. Nu wil ik hem bjjv. leeren een
stukje vleesch uit mjjn mond te trekken. Ik doe een
vleeschbrokje aan een eindje touw van een halven meter
lengte, houd dat touw tusschen mjjn tanden en laat
hem het vleesch ophappen. Dag aan dag maak ik nu dat
touwtje kleiner en kleiner totdat ik het vleesch in mjjn
mond kan steken en de leeuw het er uit haalt zonder
mjj te kwetsen. Al vrjj gauw weet ik, waarvoor een
nieuwe leerling het best te gebruiken is. Romeo, een
van m'n vier grootste leeuwen, bjjv. ging van den beginne
al aan veel tegen de tralies staan en daarom heeft hjj
geleerd hoogstanden te maken. Zoo heeft ieder leeuw
net zoo goed als 'n schoolkind het een of ander »vak«,
waarin hjj uitmunt en door karakterstudie kan men
den bjjzonderen aanleg van het beest ontdekken. Maar
het bljjven wilde beesten meneer.»
Ja dat is zoo. Als Tilly 's avonds met lichten tred in
de leeuwenkooi huppelt, de muziek vrooljjke wjjsjes speelt
en zjj doet alsof zjj voor haar pleizier wat met de leeu
wen solt, is haar leven in gevaar, hoe sloom» de leeuwen
ook mogen ljjken.
Eén tast met de vervaarlijke nagels, die in goud of
zilver gezet sierlijk er uitzien als symbolen van Tilly's
beroep, waarmede zjj zich gaarne tooit, maar die aan
den klauw van den leeuw vreeseljjke zinnebeelden zjjn
van uiteenrjjting en de temster is machteloos, misschien
zielloos. Eén knauw met den muil van een bloeddorstig
beest kan doodeljjk zjjn. En dit staat hier nu niet ge
schreven om maar eens wat moois te zeggen, om legen
darische dingen te vertellen en daardoor lichtgeloovigen
zand in de oogen en angst in hun binnenste te strooien.
«Ongelukken O ja meneer. Zie m'n pols, rn n voor
hoofd, m'n neus allemua iitteekens van wonden, die
soms meer dan eens, ook wel gecombineerd en met
andere in den Ring'moest gebracht worden, om onder
worpen te worden aan proevende blikken van de keur
meesters, die zeker oen zeer moeilijke en zware taak
te vervullen hadden. Men kon Donderdag zoo recht
zien dat men in de buurtschap was van een streek
waar de paardenfokkerij in hooge eere slaat en met
succes gedreven wordt. Daar moeten praohtige stulleu
zijn met edele dieren en de Biesheuvel's en de van
Gulpen's in de Haarlemmermeer, de stal Banka in den
Grooten IJ polder, de Vereeniging Hippos eveneens te
Haarlemmermeer, de Schaap te Velsen, Brantjes en
Barendrecht te Beverwijk, om slechts eenige namen
te noemen hadden talrijke en schoone dieren inge
zonden.
Het was waarlijk een prachtig en indrukwekkend
gezicht, vooral toen de vurige hengsten, brieschend en
snuivend, slechts met moeite door hunne geleiders in
bedwang gehouden, den Ring binnenkwamen en niet
zonder eenige angst staarde menig oog binnen de om
heining, waar de krachtige en bijna ontembare dieren
nu eens de achterbeenen achteruit slingerden, dan weer
overeind staande met de voorbeenen hoog in de lucht
sloegen, een groot'ch en waardig toonbeeld van kracht
en onbedwingbaren moed dat mij meermalen den reus
achtige i marmergroep van de Paardenbeiwingers voor
het quirinaal te Rome in de gedachte kwam. Waarlijk,
Buffon had gelijkLa plus belle conquête do Thornum
o'est le cheval. Ook bjjdomerriën waren prachtige dieren
met edelen stamboom, waar enkele reeds den vorigeu
dag bij het conoours hippique met groote onderschei
dingen bekroond waren, zooals Cora van de wed. O.
Schaap, Roos van de heer Brantjes, enz.
Ook bjj de venlens waren dieren die veel voor de
toekomst beloofden, gesproten uit Oora en Roos met
Bismarck, Roos met oononrrent en andere ouders, dm
met nere een plaats in het Nederl. Paarden- Stamboek
innemen, 't Zeggen dat alle dieren van p*ljjke wsardo
waren, zon zjjn onzin verkoopen, want zelfs bp de eerste
afstamming kan de nakomelingschap minderwaardig wat
ch,o, maar zeker is het dat men Donderdag een vcm-
m ling paarden bjjeon mg zooals er niet dikwjjls een
tweede vertoond wordt.
Gisteren Vrjjdag, was een drukke dag, en niet minder
een drukkende dag, want, zoo mogeljjk, was het nog
warmer dan Donderdag en op het open terrein der ten
toonstelling vond de zon gelegenheid om den menech dt-
kracht barer stralen te doen gevoelen en op de meest
onbarmhartige wjjze maakte zjj van die gelogenheid ge-
grbruik. Niet zelden zag men dan ook vermoeide en
geblakerde bezoekers lang uitgestrekt of gehurkt op bet
gras achter een tent een weinig schaduw opzoeken.
Wg waren reeds tegen 10 uur naar hei terrein getogen
om te^enwoo:dig te zjjn bg de keuring van trekhonden,
omdat hel rot vaa den trokhond altjjd onze belangstelling
heeft opgewekt. Onze teleurstelling was oveuwsl groot.
Slechts drie conourrecten waren opgekomen, waarvan
nog één terstond gedoqua'ific erd werd. Da boide andoren
konden weinig belangstelling opwekken't waren wel
een paar flinke, groote dieren, maar tooh niet de type
die wg bg den trekhond wenschen evenmin konden tuig
en voertuigen aanspraak maken op ideale inriohling,
beiden waren hoogstens voldoende. Op dit gebied valt er
in ons land nog heel wat te teranderen en te verbeteren
en wg twgielen er zelfs aan ot in de naaste toekomst
wel een aanmerkoljjke vei betering te wachten is. Er zjjn
zoo enkele cvtegorirëi van dieren die men wat te min
sebgat te achten om er veel aandacht u*n te Bchnnkeo,
zooals de besprekingen b. v. b. in de Prov. Staten vol
doende doen merken, als er sprake is van verordeningen
voor Trekhonden. Daar moet wat meer voor aan de groote
klok worden getrokken.
m'n lieve dieren me in kwade oogenblikken hebben
toegebracht. M'n lievelingsleeuw Carlos beet me in
Brussel in het Palais d' -Mé in het hoofd, in Cardiff
verscheurde de groote Romeo mgn linkerarm, zoodat
het vleesch er afhing.
M'n leermeester, de bekende Macdonald, z'n werkelijke
naam was Nordsieck, heb ik in de kooi zien verscheuren.
't Was op 'n Maandagmiddag, den datum weet ik
nog, den 27sten November 1901, in Steele bjj Elberteld.
De heer Hugo van de Parjjsche firma Hugo en Heitlauf,
die een theater-agentuur heeft, was overgekomen om
ons te zien werken. Ik was het eerst aan de beurt,
merkte wel dat de leeuwen slecht gehumeurd waren,
maar had toch van hen gedaan gekregen wat ik wilde.
Toen kwam Macdonald. Hjj had al zeventien jaren met
leeuwen gewerkt en een paar ervan had hg als welpjes
zelf opgevoed met een melkflesch. Nauwelgks was bjj
in de kooi of eenige leeuwen vielen op hem aan, ver
scheurden hoofd, hals, voet Z'n vreeseljjk misvormd
lichaam haalden m'n pleegvader en ik uit de kooi. Twee
uur daarna overleed hjj. Tien minuten na hut ongeluk
was ik alleen den kooi binnengegaan en wist de leeuwen
geheel te kahneeren. Maar nog onder den indruk van
wat daareven gebeurde, waren het voor mjj angstige
oogenblikken
Toen Tilly eenigen tjjd later een groot boek met
krantenknipsels liet zien, bleek het dat daarin ook
geplakt wat en berichtjes uit betrouwbare Duitsche bladen,
waarin hetzelfde verschrtkkeigke ongeval werd be
schreven en Tilly's moed geroemd.
In Tilly's leven bracht dat ongeluk 'n heele ommekeer,
zjj was te voren in dienst van de eigenares der leeuwen,
moest, zooals zjj zelf zeide, voor die de kastantjes uit het
vuur halen. De eigenares, die in den temmer weer dan een
temmer had verloren, wilde gaarne afstand doen van
de leeuwen en Tilly kocht ze, kon dus van toen af aan
voor zichzelf de kastantjes uit het vuur halen. Nu reist
zg met haar pleegvader, den heer Marino, die vijftien
jaren achtereen bjj den Hamburgschen dierenhandelaar
Hagenbeek als leeuwentemmer is geweest, en o.a.
ieeuwen op paarden en kaweelen liet rgden, reist in
groote variété theaters en in circussen, zooals nu zes