Honderd en achlsle jaargang. DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. Sherlock Holmes, Junior. No. 206. 1906. Hhoornsche brieven. ZATERDAG 1 SEPTEMBER Rijkskeuring van hengsten. FEUILLETON. Amsterdamsche Brieven. Deze Courant wordt eiken avond behalve op Zon- en Feestdagenuitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar f 0,80franco door hot gehcele Rijk f Afzonderlijke nummers 3 Cents Telefoonnummer 3. Prijs der gewone advertentiën Per regel f 0,10. Bij groote contracten rabat. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de N.|V. Boek- en Handelsdrukkerij v|h. HERMs. COSTER ZOON Voordam C 9. ALKNIAARSCHE COURANT. Burgemeester es Wethouders der gemeente Alkmaar bremges, krachtens bekome» aansohrjjving, teralge- meene kennis, dat bij beschikking va» de» Minister van Landbouw, Nijverheid en Handel d.d. 8 Augs. 1906 No. 6562, afd. Veeteelt en Landbouw is bepaald dat de gewone Rijkskeuringen van tot dekking bestemde hengsten, voor zooveel deze provincie betreft, m dit najaar zullen gehouden worden op 25 September e. k. v. m. te Schagenn. m. op Wieringen op 26 September e. k. te Hoofddorp, gemeente Haarlemmermeer; op 27 September e. k. op Texel en Tersohelhng 2o. dat tot deze keuringen worden toegelaten alle hengsten, die ten minste 2J jaar oud zijn 3o. dat de eigenaar of houder, die een hengst ter keuring we»sobt aan te bieden, verplioht is daarvan ten minste drie weken vóór de keuring rachtvrij eene schriftelijke en onderteekende aangifte te zenden aan den Secretaris der provinciale regelings-eommissie (den beer W. Teengs te Alkmaar), met epgave van a. naam en woonplaats van den eigenaar en houder b. naam, ouderdom, ras, kleur en bijzondere kentee- kenen van den hengst, benevens, indien deze in een stamboek is ingeschreven, stamboek en stamboek- nummer c. zoo mogelijk afstamming van den hengst, zoowel van vaders- als moederszijde en naam en woonplaatB van den fokker 4e. dat een hengst na bovenvermelden termijn aan gegeven, van de keuring is uitgesloten, tenzij de Commissie geen bezwaar tegen toelating heeft en de eigenaar of houder vóór den dag der keuring eene som van tien gulden bij den v ornoemden Secretaris stort; 5o. dat inschrijvingsbiljetten voor de keuringen op vrachtvrije, schriftelijke en onderteekende aanvraag van eigenaars of houders van hengsten door den Seoretaris der regelingscommissie voornoemd zullen worden verstrekt. Burgemeester en Wethouders voornoemd, Alkmaar, G. RIPPING, Voorzitter. 29 Aug. 1906. L. van der VEGT, 1*. Seoretaris. V. Meer dan anders hebben we de laatste weken kunnen profiteeren van straatgezang. Veel ver scheidenheid was er evenwel niet; in verschillende toonaarden uitgegalmd, was het vooral de Machiche, die het meest geliefkoosd scheen bij de langs-de- straat-zingende-gemeente. n Ontelbaar aantal malen weerklonk dat schoone liedwaarvoor reeds zoo heel veel dichtregelen zijn pasklaar gemaakt. Dan volgde zeker wel het lied, ons waarschijnlijk overgewaaid van de Utrechtsche Lustrumfeesten en vanwaar het zijn Duitsch accent nog heeft bewaard, doch dat (jammer genoeg) zoo zoetjesaan gaat ver- hollandschen. Tot vervelends toe hoorden we het: „Geef me nog een drupsken geef me nog (een drupsken. O was ieBt das Leben sjeun. En het „Man moes patent sein Vol temprament sein Ein biesje tralala - la la la la. Jaar op jaar worden we met dergelijke liederen (MENEER FOCUS), door F. DB 8IMOLAIR. Uitgave VAN HOLKEMA WARENDORF, Amsterdam. Ingenaaid f 1.90. Gebonden f 2.25. (Auteursrecht verzekerd.) 9) •Ik speelde door, maar een eigenaardig voorgevoel, laat ik zeggen, mjjn aangeboren instinct, deed me plot seling belang stellen in het gesprek, dat door jullie gevoerd werd. •Jelui spraken bovendien luid, ik ving een paar woorden op en een groote lust bekroop me om alles te weten te komen ik aarzelde nog even, maar toen hoorde ik den naam mjjns vaders noemendit gaf den doorslag en de rest is je bekend. •Het is een groot voordeel in dergelijke zaken, als inen de personen slechts oppervlakkig kent, men is niet gebonden door sympathiën, noch bevooroordeeld door et tegenovergestelde en oordeelt dus onbevangener en daarom dikwhls juis'er. •Zoo ook hier. Ware ik een Bovendammer, onge twijfeld zou ik nooit Quets hebben kunnen verdenken, nu echter zocht ik instinctmatig verband tusschen alles, wat ik gezien bad en gehoord. •Op weg naar de bank frappeerde mjj een Inzonder heid; ik zag een zelfde voetstap in heen en in terug gaande richting. Met opzet bleef ik telkens even achter en inderdaad bleek me, dat die voetstappen van Quets moesten zjjn.* •Ik begrijp er niets van,* steunde Bus, »verder.« •Ik ging met opzet de achterzijde van de bank be kijken. boe wel die me niets geen belang inboezemde en keerde toen terug. •Op het bordes toonde ik je, hoe gemakkelijk de verrijkt en toch we hebben van die wijsjes zonder zin of samenhang al voorraad genoeg En de volgende weekbij de viering van het St. Maartensfeestzullen de grooten ze weer uit galmen, die liederen van 1906 en vooral dat ééne, dat nummer 1 op het programma staat en dat naar we hopen het volgend jaar van het repertoire zal zal zjjn geschrapt. We hebben het dan genoeg gehoordom te wetendat de dochter van den bakker nooit wakker en de dochter van den slager nooit mager wordt. De kleinen hebben die week dan ten minste een ander liedeen beter lied als ze danrustig voortgaande langs de straten met hun kaars of ampion in de hand zingen Sinte Sinte Maarten De kalveren dragen staarten De koeien dragen horeneu De kerken dragen torenen De torens drageu klokken Oude wijfjes dragen rokken. Turt en de murf En de maan die schijnt De mijt is mijn Al is zij verbrand De molen is verbrand Er is geen beter mijt in Holland. De brand vliegt in de lantaren De vonken vliegen er uit. Mooie meisjes loopen om garen Mooie jongens om beschuit. Wie heeft buurman dronken gemaakt? En de klepels van de klokken P Mooie meisjes dragen rokken Mooie jongetjes dragen broeken Oude wijfjes schorteldoeken. Sint Maartenliedjes zijn in den regel geen hooge poëzie maar toch wel poëzie van een aangenaam soortdie bij het volk blijft toeven omdat ze uit jet volk geboren is. Ook dit liedje heeft niet veel zinmaar toch gelooven wedat het de concur rentie kan volhouden tegen alle mogelijke rijmregels gemaakt op de wijze van de Machiche en dergelijke. We meenden velen een genoegen te doen door het Hoornsche St. Maartensliedje in omen brief op te nemen. We hopen het de volgende week menig maal uit den mond der kinderen te hooren weer klinken. Ja het is treurig gesteld met het gehalte van onze „straat'-liederen. Te meer bejammert men dit, als men elders menigmaal verrast op straat bleef staan luisterennaar een vaak meerstemmig lied door opgeschoten jongens en meisjes laDgs straat of in het vrije veld gezongen Dan vraagt men zich wel eens af, zou het nu beslist onmogelijk zijn daarin bij ons verbetering te brengen En wij men moge ons dan optimistisch noe men wij achten die verbetering niet onmogelijk. Een aardig staaltje, dat ons in onze meening sterkte, deden we de vorige week nog op en ongetwijfeld hebben meerderen hetzelfde gemerkt. In het Park trad gedurende de kermis op een Dames zang-sextetdat de bezoekers vergastte op de voordracht, getiteld: „Het Kinderleven." In de 2e afdeeling „Op School", zongen deze dames met haar lieveheldere stemmen verschillende liedjes zooals ieder van ons ze vroeger op school heeft geleerd. Het waren alle oud-bekenden. En wat wij en anderen nu opmerkten Dat verschillende Parkbezoekers voor een oogenblik de „moderne' liederen vergaten en op hun terugweg uit het Park begonnen te herhalen die liedjes vroeger geleerd en zooeven weer in het geheugen teruggeroepen. Wij voor ons achtten het een gelukkig teeken dit te kunnen constateeren. Wat we echter tevens opmerkten Dat van de wijsjes heel veel was blijven hangen jadat die door de hernieuwde ïennismaking in het Park weer geheel in het ge- leugen waren teruggeroepen. Met de woorden echter was het slecht gesteld daar kwam niet heel veel van terecht en dit was misschien ook wol de oor zaak dat ten slotte weer werd aangeheven het lied dat tegenwoordig dag in dag uit wordt uit gegalmd. Ja, we gelooven stellig, dat het niet-kennen der woorden van onze mooie, echt-Hollandsche liederen, oorzaak isdat men ze zoo weinig hoort. De Yereeniging tot verbetering van den volkszang beeft in 1898 een beslist succes gehad met de uitgave van haar liederenbundel. Die liederen iedereen haast kende de woorden er van hoorde men allerwege. ledereen kon meezingenals hij de muziek hoorde en deed mee omdat hij de woorden had geleerd. Maar de verspreiding van dat bundeltje ging dan ook bij tienduizendenEn daar moet het heen. 't Algemeen verspreiden van de woorden van aardige melodieuse Hollandsche liederen zal een groote sprong blijken te zijn in de goede richting. Doch dan ook doorgaan met verspreidenen wel in dien zin dat men van een pakkend lied telkens en telkens weer de woorden onder het volk brengt. De melodie blijft wel hangen doch de woorden worden vergeten. Hoe is het b.v. gesteld met de woorden van ons Volkslied Wie kent ze Let eens op lezers bij het a.s. Koninginnefeest, of de groote massa en ook de kinderen niet lustig zullen zingen van„Voor Vaderland en Vorst." Enkelen zullen er zijn, die tijdig zullen denken aan de verandering in het lied aangebracht en wellicht zingen: „Voor Land en Koningin". Doch van de weinigen die dit doen, zal nog een groot gedeelte blijven zingen met onbeklemde borst." De woorden, die moeten worden verspreid op onbeperkte schaal en dan eerst zal het peil van onze straatliederen worden verhoogd. Dan eerst zal men andere melodieën, dan eerst zal men aange namer wijsjes en liederen hooren weerklinken langs onze straten. En wanneer nog eens een vereeniging zal worden opgericht met het doel aan het volk goede liederen te geven, dan zal een belangrijk artikel van de statuten zijn dat, waarin wordt gezegd dat het doel mede is, het op ruime schaal verspreiden van de woorden onzer echt Hollandsche liederen Zoo'n vereeniging is geen utopie. We achten het niet onmogelijk, dat zoo'n vereeniging er in za" slagen, onzen straatzang te verbeteren. Integendeel ketting van buiten is op te lichten en Quets heeft, zooals je weet, van alle sloten een extra sleutel.* •Ja, dat is zoo,« bevestigde Bus. •Hierover straks nog iets,* ging Holmes voort. »Ik verzamelde in de gang het kaarsvet en kreeg binnen tredend gemakkelijk de ljjst met de nummers der bil jetten in mjjn bezit. In de zaal, waar gestolen was, interesseerde me feitelijk niets, maar daar ik den concierge wilde vrijwaren tegen verdenking, stelde ik een onderzoek in naar het kaarsje en de lucifers, een onderzoek, waarvan ik uitvoerig verslag heb gegeven toen we 's middags samen waren. •Toen ik na de lunch vertrok, heb ik de zakken van Quets pelsjas, die in de gang op den kapstok hing, onderzocht en ik vond er in, wat ik vermoedde, een eindje kaars, een doosje lucifers, en een sleutel Bus sprong ontsteld op. »Mjjn God riep bjj uit. •Hier zjjn ze,« sprak Holmes, de voorwerpen uit zjjn zak halena, »ik heb de was scheikundig onderzocht, er is geen twjifel aan en de lucifers zjjn precies als de eene, dien ik vond.« •Maar dat is afschuweljjk I* fluisterde Bus, in name looze ontzetting. •De sleutel liet ik in de jas, maar ik gaf er een mer* op: Den volgenden morgen sprak ik met Quets terloops over de sleutelshij vertelde mjj, dat hjj van elk een exemplaar had en toonde mjj een grooten bos. »Waar is die van de voordeur 7* vroeg ik. »Hier.« antwoordde hjj, )die heb ik altjjd apart.* •Ik bezag hem schijnbaar vluchtig, 't Was dezelfde. •Maar dat is een droom, een afschuwelijke nacht merrie I* bracht Bus uit. Helaas,sprak Holmes zacht, 't is de naakte waarheid en alles wat ik zeide, bewijst nochtans nietser is echter meer. Gisteren, toen ik met Quets wandelde, kocht hjj sigaren in dien winkel op den hoek van de Poortstraat, hjj wisselde een muntbiljet van tien gulden en 't was opvallend, zooals hjj trachtte mjjn aandacht af te leiden, door te wjjzen op reclamekaarten en andere annonces. We verlieten den winkel, ik bracht hem naar 't stadhuis en keerde toen dadeljjk naar dezelfde zaak terug, kocht sigaren en vroeg de juf- Wij voor ons durven succès, groot suocès voorspellen. '3n dan zal men ook in ons Nederland, dat zulk een rijke schat heeft aan te wijzen van die geestige, pittige liedjes, waarvan de melodieën er gemakkelijk ingaan, liederen hooren zingen, waarvan het een groot genot zal zjjn ze aan te hooren. Het lied, het Hollandsche lied tot het volk te brengen, het zal een schoone arbeid zijn, mede te werken om dat doel te bereiken. Wij gaven slechts onze gedachten dienaangaande. Vfisschien zijn er onder onze lezers, die meer kunnen en willen geven. Laten zij het doen Hun arbeid zal met groote belangstelling worden gadegeslagen door SAM. frouw of ze ook wat zilver kon gebruiken, wjjl mgn beurs vol was en ik liever een muntbiljet had. O, zei ze, dan krjjgt u 't zelfde weer terug, 't Zelfde vroeg ik. Ja, wat de burgemeester zooeven gaf. Hoeweetu.dat het 't zelfde is, zei ik lachend, ze zijn toch allemaal eender?* O, dit is 't eenige wat ik heb,« sprak ze •Ik nam het en ging heen. »Hier is het*, en Holmes overhandigde een muntbiljet aan Bus.« »Welu?« vroeg deze, Holmes aanziende, „'n Oogenblikje, hier is nog wat,* sprak Holmes, hem de ljjst met numners overreikend. Bus verbleekte. •Het vjjfde nummer bovenaan,* klonk scherp Holmes stem. »S.A. No. 37125.* Bus zei niets meer, hjj legde biljet en ljjst op tafel en begon zenuwachtig de kamer op en neer te stappep Toen, als tegen zichzelf sprekend, mompelde hjj Quets 'n dief .1 ellendeling .1 altjjd samen geweest afschuweljjk wat moet ik doen7* hoe is 't Gods mogeljjkl Eensklaps bleef hjj vlak voor Holmes staan: »Hjj moet onmiddellijk gearresteerd worden.* Holmes glimlachte. •Drink eens Bus en luister naar mjj. Als je mjj laat begaan, lever ik je in een paar dagen, wat ons nu nog ontbreekt, het wettige bewjjs. Overhaasting is allerminst gewenscht, en zou tengevolge kunnen hebben dat je van de heele gestolen som geld geen sou meer terecht brengt. Laat nu door niets blijken, dat je vermoeden hebt en zet met mjj quasi de nasporingen voort; intusschen maak ik een valstrik klaar, waarin hjj zonder eenigen twjjfel nog deze week verward raakt.* Bus greep Holmes hand»Kerel, je bent een juweel, ik dank je, ik dank je namens heel Bovendam.* Even vertoonde zich weer die moedei ljj'ke trek op Holmes gelaat. sNiets te danken,* sprak hjj, »maar ik ga nu heen en Een ding nog,* telephoon Holmes haalde de schouders op. »Zooals ik reeds zeide kleptomauie. Nu bonsoir, denk er om, zwj|gen is 't consigne.* viel Bus in, »hoe verklaar je die XL. Nog eens een tentoonstelling. Een groot gevaar voorlooplg gekeerd. Hst werd tooh waarljjk mser dan tjjd, dat ik mg ging kwijten va» mgn plicht, de tentoonstelling van schilder werken van Hollandsche meesterB nit de 17de eeuw te gaan bezoeken, op touw gezet door de bekende kunst handelaars Frrderik Muller en C e. in hun schoone in richting, gelegen in de deftige en rustige Doelenstraat, 't Is een tentoonstelling, gehouden ter eere van Rembrandt; een stille, doch waardige en tevens indrnkwekkende hulde, san den meester gebracht. t Is, evenmin als de tentoonstelling van Indische knnst, een omvangrgke expositiede oatalogus, in 't Frmsoh gesteld, omdat uit den aard der zaak een groot aantal vreemdelingen het boekje zullen raadplegen, vermeldt slechts 132 schilderjjcn, 24 teekeningen en 18 etsen doch deze botrekkeljjk kleine verzameling te beziohtigev, is ten uitgezocht genot. Gaat het u als mij, dan denkt ge onwillekeurig, dat er buiten de bekende colleoties van »jjk, gemeente ol particulieren Wel geen belangt jjke werken van onae groote meesters uit vervlogen eeuwen meer tullen te vinden zjjn. De tentoonstelling in de Doelenstraat leert het ons anders. Daar maakt ge kennis met overheerlijke wetken van Adriaen Brouwer, Albert Coyp, Gerard Don, Jan vau Goyen, Jan van der Heyden (denzelfden, wien de eer van de uitvinding der slangbrandspuit toekomt), Pieter de Hoogh, Hendekoeler, Nioolaas Maes, Van der Meer, Miereveld, Moreelie, Van der Neer, Ostade, Ruysdael, Jan Steen, Tenieis, Van Ier Velde, Wouwermsn en de laatste niet bet minst Rembrandt. Bekende namen, niet waar T Maar wat een tentoon stelling als deze evenzeer belangwekkend maakt, ïb, dat ze ons in kennis brengt met kunstenaars, van wie we zelden of nooit hebben gehoord, maar die toch bljjkens hun werken, behooren tot de reeks mannen, die onze oude Republiek lauweren vlochten. Oprecht gesproken waren mg b.v. de namen Backer, Everdingen, Seghers, Wjjcants, Haokaort, Dorste-, Por- cellis, Santroort, Janson, Heda, De Heem, VanBryeren, Ween x en anderen niet of nauweljjks bekend. En tooh wat een prachtwerken ijjn er bjj Maller te bewonderen van om er maar eens één te noemen Van Beyeren, die 't laatst van zjjn leven in de stad uwer inwining werkte, waar bjj in 1675 stierf. Ik denk hier o.a. aan zjjn prachtig stilleven no. 6 van den oatalogus vormt ld als: »Grand étalage de fruits, argenterie, homard, eto. Tableau de bante virtuiosi een werk, zoo schitterend, zoo rjjk, zoo heerljjk van kleur, dat bet be schouwen er van een onwaardeerbaar genot is. Ik denk aan het oveischoone portret van Joh. Uytenbogaert door Backer, eigendom der Rrmonslrantsohe kerk te Amster dam een werk, dat mjj aan de schoonste produoten van Ik doe alles wat je zegt,* antwoordde Bus liern uitlatend. Holmes stap stierf weg in de stilte vau den nacht. Huiverend trad Bus zjjn kamer weder binnen. •Quets een dief I een inbreker ...10 schurk, maar de gerechtigheid waakt 1 V. Toen Quets den volgenden middag van t stadhuis kwam, vond hjj in zjjn zitkamer een brief. Hjj was van Holmes. Deze schreef Amice. Zoo juist krijg ik een telegramdat me onmiddellijk naar Londen roept. In twee, hoogstens drie dagen ben ik terug denk aan de afspraak en laat allee bij 't oude, tot ik terug ben. Yours truly Holmes. Teleurgesteld legde hjj den brief terzjjde, want Quets verlangde niets liever, dan den eerloozen Bus te ont maskeren en elke dag uitstel scheen hem een ver krachting toe van het recht, dat hjj in Bovendam in de eerste plaats moest handhaver. Op datzelfde uur vond Bus van zjjn bureau komend, ook een brief, eveneens van Holmes, dien we niet be hoeven te copieëren, omdat hjj woordeljjk eender was als die aan Quets. Ook Bus kreeg een onaangenaam gevoel en ergerde zich aan het uitstel van executie. Wat de zaak vooral onuitstaanbaar maakte, was de omstandigheid, dat beide heereu nogal eens in dienst zaken elkaar moesten raadplegen maar beiden vermeden een onderhoud en deden alles schriitelgk atzelfs de telephoon zweeg. Maar de Bovendammers zagen vele malen op een dag een politieagent met een brief naar den burge meester en een stadhuisbode met een dito naai 't politiebureau wandelen- (Slut volgt.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1906 | | pagina 5