No. 225.
Honderd en achtste jaargang.
Zaterdag 22 Sept. 1906.
DAGBLAD VO0B ALKMAAR EN OMSTREKEN.
Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar f 0,80; franco door bet geheele Rijk f 1,—. Afzonderlijke nummers 3 cents.
Prijs der advertent,iën per regel f 0,10. Bij groote contracten rabat. Groote letters naar plaatsruimte.
Nederland en België
BINNENLAND.
Zij zullen hem niet temmen
Dat zijn de beginwoorden van het lied welks
melodie het Carillon van de Groote Kerk ons elk
uur voorspeelt.
Wanneer in ons, Hollanders, de Amerikaansche
geest van reclame was gevaren, dan zouden wij
door die toonen de Vlaamsche broeders naai Alk
maar hebben gelokt, zouden we het in alle Vlaam
sche bladen hebben geadverteerd „Bezoek Alkmaar
schilderachtige stad, Kaasmarkt, Oudheden. N.B.
Van het heerlijke Carillon klinkt elk uur „de
Vlaamsche leeuw."
Ongetwijfeld zouden we daardoor heel wat Belgen
hebben doen besluiten naar hier te komen. Wie dit
niet gelooft kan de overtuiging putten uit de Bel
gische bladen, die hun lezers tegenwoordig van
alles en nog wat vertellen over ons land en ons
volk over de positie van de vrouw, het gebruik
van de tabak in ons land, het gebruik van de tabak
door de Ilollandsche vrouw en dergelijke belang
wekkende vraagstukken meer wordt uitvoerig ge
schreven. Nu is het inderdaad een vreemd verschijnsel
dat de bevolking dezer beide buurstaten zoo weinig
vau elkaar weet. Het schijnt dat uit de historie,
met name uit de jaren van scheuring tusschen de
beide deelen, die op het Weener congres zoo netjes
aaneen gepast waren, is overgebleven een zeker
gevoel van onverschilligheid, welko misschien het
best wordt getypeerd door het Russische woord
nitschewo „het kan me niet schelen.' De groote
bladen bijv. bemoeien zich meer met Servië dan
met België. Belgische correspondenten kunnen in
deu regel voor Hollandsche lezers niet den juisten
toon treffen, terwijl de Hollandsche bladen, die
gaarne ervaren Hollandsche dagbladschrijvers naar
Berlijn, Londen, Parijs, New-York en elders zenden,
er niet aan denken aldus ten aanzien van België
te handelen. Is dat standpunt juist F
Wij wagen het te betwijfelen en gaarne hebben
wij de gelegenheid aangegrepen, toen deze zich voor
deed, om van een degelijk journalist af en toe
Brusselsche brieven te ontvangen. En van dezen
maatregel heeft reeds een onzer lezers profijt gehad
een bekend exporteur heeft n. 1. niet te vergeefs
de medewerking van onzen Brusselschen briefschrijver
ingeroepen, om hem behulpzaam te zijn bij het
verkrijgen van een grootere omzet voor zijn arti
kelen op de Belgische markt. Voor wie Hollandsche
artikelen in België wil invoeren is zeer zeker de tegen
woordige tijd niet slecht, wanneer hij tenminste
voor een beetje handig reclamemaken zorg draagt.
Zooals gezegd er ontkiemt in België belang
stelling voor la Hollande en het feit, dat Belgische
gemeente-ambtenaren deze week te Edam de gasten
waren van den Bond van Nederlandsche gemeente
ambtenaren geeft b.v. de MatinBrusselsche editie,
aanleiding een artikel van een kolom te geven met
de portretten van den heer van Oppen, secretaris
van Maastricht waarom juist van dezen persoon
is ons niet recht duideljjk en van een Belgisch
collega. Boven het artikel staat„Hollanders en
Belgen" en daaronder: „Zij verbroederen zich".
Het volgende zinnetje is voldoende om de strekking
ervan weer te geven „Bezocht werden de schilder
achtige visschersbevolking van Volendam en Marken
en overal worden onze landgenooten, vertegenwoor
digers van het Belgische bestuur, ontvangen met
teekenen van de warmste sympathie."
In de rubriek buitenland hebben wij op soort
gelijke artikelen reeds de aandacht gevestigd, maar
de zaak zelf is belangrijk genoeg om er een afzon
derlijk artikel aan te wijden. Men wenscht toch
aan gene zijde van de Zuidelijke grens haar een ver
bond met ons land voor te bereiden. In onzen
meer democratischen tijd worden de volkeren niet meer
op een goeden of slechten dag verrast met de mede-
deeling. dat haar regeering een verbond met die
van een ander land heeft gesloten. Neen, begonnen
wordt met onder de bevolking stemming te maken
voor een verbond, dat door de regeering wordt
beoogd. Is het volk door middel van couranten
artikelen en wederzij dsche bezoeken vertrouwd
geraakt met het nieuwe denkbeeld, heeft dit in
beide landen voldoende weerklank gevonden, dan
is het woord aan de diplomaten, wordt het verbin-
dingswerk in stilte voltooid en wanneer ook dit
geschied is, volgen er officieele bezoeken van de
hoofden der staten in eikaars hoofdsteden in 't
openbaar is de nieuwe verhouding officieel be
krachtigd.
Stemming voor het denkbeeld van een verbond
wordt er in den laatsten tijd in België druk ge
maakt. De hoofdredacteur der Petit BleuEugène
Baie is een van de voornaamste stemming-makers.
Na de dagbladartikelen volgden de langere meer
gedocumenteerde tijdschrift-artikelen, zooals in het
Februari-nummer vnn dit jaar der Reuue économique
internationaledat een artikel, „België en het eco
nomische entente-plan met Holland" van den Bel
gischen minister van staat, Charles Graux en een
tweede „De toenadering tusschen Holland en België"
van onzen oud-minister van Waterstaat, Handel en
Nijverheid, Marez Ovens, bevatte. En gisteravond
ontvingen wij een rapport over het vraagstuk der
Hollandsch-Belgische entente, aangeboden door een
bijzondere commissie uit den Bond voor de verde
diging van Belgische belangen in den vreemde."
Het rapport, een in het Fransch gestelde brochure
van 32 bladzijden met een Oranjekleurig (handig!)
omslag wil zijn een basis van een te verwachten
bespreking van „het ernstige en gewichtige vraag
stuk" en dient als zoodanig gelezen te worden.
Sedert de gelederen van de oud-strijders van '30
en '31 dunnen, zijn ook de vijandige gevoelens steeds
verminderd, die trouwens niet diep hebben knnnen
wortelen, daar over de scheiding van wat te Weenen
kunstmatig bijeengevoegd was, weinig is getreurd.
Een belemmering voor het sluiten van een aanvallend
en verdedigend verbond behoeven de jaren van
1830'39 dus niet te vormen. Maar voor het sluiten
van een tolverbond of van een economische Unie
tusschen beide landen zijn er wel bezwaren. Het
verschil in groote trekken is algemeen bekend
België behoort tot de protectionistische landen, terwijl
in ons land een fiscaal verhoogd tarief van invoer
rechten het verste is dat men heeft durven voor
stellen. Deze twee geheel verschillende stelsels
moeten tot elkaar gebracht worden, het „geven en
nemen" moet in toepassing komen, zal er van een
dergelijk verbond sprake kunnen zijn.
Natuurlijk komt het rapport tot de conclusie dat
een tolverbond (zelfs een economische Unie) wèl
mogelijk is ware het anders, dan had het immers
niet in druk behoeven te verschijnen. Alleen wil
het ons voorkomen, dat er van Holland offers zullen
worden gevraagd, die Holland onder de tegenwoordige
politieke coustallatie niet bereid zal zijn te geven.
Om éen voorbeeld te noemen invoerrecht en accijns
op tabak zooals die in België worden geheven en
die jaarlijks bijna 4 millioen gulden in de Belgische
schatkist doen vloeien zullen in ons land wel niet
gemakkelijk tot stand kunne n worden gebracht
terwijl België wel niet geneigd zal zijn van deze
bron van inkomsten afstand te doen.
Onder de ingrijpende hervormingen, die er noodig
zijn, om een economische Uuie in het leven te roepen,
dienen in de eerste plaats de tarieven te worden
genoemd.
Moeielijk schijnt het zeggen de rapporteurs
buiten de parlementen om een wetgevend lichaam
te scheppen, aan welke de bepaling der tarieven zou
worden opgedragen. Men zou een permanente ge
mengde commissie moeten benoemen, die de betref
fende wetsontwerpen zou voorbereiden, welke door
de parlementen der beide landen zouden worden
aangenomen, terwijl die commissie voorts toezicht
zou uitoefenen op de uitvoering daarvan, welke aan
de regeeringen der beide landen was opgedragen.
Vragen doen zich evenwel op. Hoe moet die
permanente commissie worden samengesteld F Wat
moet er geschieden indien in België bijv. een ont
werp wordt aangenomen, en in Nederland verworpen F
Wat als in een van beide landen door een gewij
zigde samenstelling van volksvertegenwoordiging
eens een andere economische of fiscale politiek
zal worden gevolgd F
Op deze en andere vragen geelt het rapport
helaas geen antwoord. En dat is te betreuren, omdat
juist dit punt reeds een zaak is, die het geheele
plan zou kunnen doen verwezenlijken of vallen.
Het koloniale vraagstuk is van minder belang,
daar België geen koloniën heeft en in geval van
annexatie van de Congo met het Hollandsche kolo
niale stelsel rekening zou kunnen houden.
Ook het verschil in de belastingsstelsels in beide
landen is groot en lijkt moeieljjk te overbruggen.
Bij ons is de opbrengst der accijnzen aanzienlijk
gedaald en in België gestegen. Naast een economi
sche unie wil men een militair verbond stichten.
De vraag of de neutraliteit van België een bezwaar
kan zijn, wordt in het bovenbedoelde rapport ont
kennend beantwoord. Over dit vraagstuk wordt
overigens weinig gezegd en de overige bezwaren,
die zich hier voordoen, blijven onbesproken.
Het laatste woord zal over dit „groote plan' nog
wel niet zijn gezegd en geschreven, zoodat zij die
zich ondanks de belangrijkheid van het rapport
teleurgesteld gevoelen, zich kunnen troosten in het
vooruitzicht, weldra meer over deze zaak te zullen
vernemen.
Dat „het groote plan" spoedig zoo ooit
voor verwezenlijking vatbaar is, weigeren we te
geloven. Of dat te betreuren valt, eveneens.
Anders staat het evenwel met „het kleine plan
dat beoogt onmiddellijke hervormingen zooals ver
laging der posttarieven, spoorwegtarieven, waarin
meer eenheid zou kunnen worden gebracht, betere
regeling van uitvoering van vonnissen buitenslands
van de arbeidswetgeving enz.
Dergelijke speciale overeenkomsten zijn van minder
ingrijpenden aard en kunnen toch wel voor beide
landen wenschelijk en voordeelig zijn.
Wanneer de roepende stem van België in Neder
land weerklank zal vinden, dan moet zij niet spreken
van „la grande entente", maar van „la petite en
tente". De laatste moet het doel wezen van een
Belgisch-Nederlandsche toenadering. Kan zij het
middel zijn tot een verbond, dat onze belangen niet
ernstig bedreigt of benadeelt, maar integendeel ten
goede komt goed. Kan zij dit niet zijn dan
moeten de Belgen zich tevreden stellen met het
bereikbare, of hun eigen weg volgen of aaneen
sluiting zoeken bij anderen, dan bij hun „Noorde
lijke broeders", die minder geestdriftig maar meer
voorzichtig zijn.
Maar in afwachting van een definitieve oplossing
dezer kwestie doen wij verstandig, den blik naar
het Zuiden gericht te houden, en wat meer belang
stelling te toonen voor betgeen er aan die zijde
van onze grenzen geschiedt en niet geschiedt.
KOerstc Usaier.
Hst wederantwoord der Koningin op bat Adres van
de Eerste Kamer der Staten-gvnoraal, ter bsau'woording
van de Troonrede, luidt als volgt
Mjjne Heersn
ik verzoek n aan de Eerste Kamer Mjjuen dank over
te brengen TOOr haar Ad.es van Antwoord.
Het is Mjj aangenaam te vernemen, dat gjj deelt in
Mgnen wenscb, dat de arbeid, welke U wacht, bevorderljjk
zjj aan de belangen des volks.
Moge Gods zegen rusten op de vervnlliug van Uwe
gew'ohtige taak.
II. M. de Koningin
Hot verblgf van H. M. Koningin W'lhelmina te Dres
den is op zes weken bepaald, van 24 dozer af.
Uudsdlcnstoelealiig ten l'atelze.
Naar de A vondp. verneemt, worden de godsdienst
o feningen, welke II. M. de Koningin op Het Loo met
het personeel placht te houdon, ook in den Haag
voortgezet.
Tegen negen uur verzamelt zich het dienstdoende
personeel, zoowel dames en heeren dor hofhouding en
officianten als bedienden, in de groote eetzaal. Om
negen uor treedt dan H. M. met gevolg binnen en
neemt placts op een eenvoudigen stoel achte- een
kleine tafel. De godsdienr.toefening wordt geopend met
het zingen van een gezang of psalm, die eerst door
de Koningin worden voorgelezen. Daarna leest H. M.
een kapittel voor uit 't Oude of Nieuwe Testament,
wrarna zij het „Onze Vader" als dankgebed uitspreekt
De godsdienstoefening wordt dan weer besloten met 't
zingen van een psalm of gezang. De gehoele dienst
duurt ongeveer 20 minuten.
Het zingen wordt begeleid door een serafineorgel,
dat door freule Haersma de With wordt bespeeld.
Ball.
Naar aanleiding van een telagram vaa gisteren over
Déapasar, zegt de N. R. Ct.
Léopasar is de hoofdplaats van Badceng en ligt
hemelsbreed ongeveer 5 K.M. van de kust. De poeris
konden du3 raim door het scheepsgeschut bsre:kt wor Jen
Wanneer het telegram jalst is er. men in ééa nor vo
ren het resultaat bereikte, dat Déapasar in vlammen
staat dan r--ag wel balde gebracht worden aan de marine
voorhat juiste schieten,(waarvoor onze zeemacht tronweas
bekend staat.
Reeds dagenlang zag men reik hal-.end naar nadere
belichten nit. Hst blgkt nn, dat de opper bevelhebber
stelselmatig zonder overhaasting te werk gaat. Verken
ningen znllen hebben aangetoond, dat Dènpasar in sterken
staat vaa tegenweer was gebracut, zoodat een rechts-
stiesksche aanval te veel offers zen kosten. Iu dat geval
is het, zeer goed gezien eerst de maohtige scheepsartillene
aan het woord te laten da vgand kan het in een bran
dende kampong niet uithouden, zoodat Dènpasar zoo goed
als in onze banden is.
Wij vestigen er de aandacht op, dat, naar men vertelt,
de stafkapitein Sohntstal van Woadenbsrg gemeld had,
dat Dèopavar gemineerd was. iOok om deze reden was
een voorzichtig oprukken noodzakeljjk.
Voor de inrichting van de poeri te Dènpasar verwjjzen
wjj naar de vroeger door ons gegeven schetskaart.
De heer H. Dooma sprak namens het hoofdbestoar vau
het Nederlandsoh Oederwjjzers Genootschap enkele woonleu
van oprechten dank aan het graf van soa der weinige
leden van verdienste die het genoodschap bezit.
Nadat verschillende sprekers nog 't woord gevoerd
hadden, dankte de zoon voor de eer aan den overledene
bewezen.
Uit ff e P P r s.
De oorrespondent te Batavia van het Hbld. seint
«Kesiman is genomen. Den Pasar is gebombardeerd
en staat in vlammen. De Bahörs kennen deui'werïing
ven ons infanterie-vuur niet en loopen met honderden
tegeljjk op de compagnieën in, alleen met lansen bewapend.
Op een afstond v-n 150 meter werd het eerste salvo
afgegeven, waarbjj veertig en meer tegeljjk Balërs vielen.
De anderen liepen door. Bjj het tweede salvo vielen woer
vele dooden. Daarop vluchtte de vgand op de heuveltjes,
zoodat zjj een goed doel opleverden.
»De rjjstvelden vormen zware terrassen, die moeiljjk
beklimbaar zjjn. Behalve soldaten werden veel cavalerie
paarden door randjoes gewond*.
Kesiman voegt het Hbld. er bjj is een kleine
kampong halfweg tusschen de oostkust van Badoeng en
de hoofdpleats Den Pasar.
■Ie roerganger-TlsseherB en de Uj|ka
verzekeringsbank.
Het bestuur van de rjjksverzekeringsbank heeft goed
gevonden, dat alle executies van roergangervisschets te
Enkhnizen, die z.g. op »deel* visschen, zullen worden
aangehouden tot na de uitspraak van den cectralen raad
van beroep te Utrecht, op het protest door mr. 1Tidomaa
te Haarlem bg den raad van beroep aldaar aanhangig
gemaakt, mits de belanghebbenden bewjjzen dat do even-
tneele te betalen premiën voorloopig zijn gedeponeerd.
De visschers zjjn daartoe overgegaan.
Begrafenis <1. Jelgerhuls Swlldens
Op de nieawe OoBtei begraafplaats te Amsteidam is
gisteren, in tegenwoordigheid van zeer vele belangstellenden,
ter aaide besteld bet stoffelgk oveiachot van den heer
J. Jelgfrhuis Swildens, een der meest bekende ügnren
nit de onderwjjzerBWereld. Op de baar lag een schat van
bloemen. Aan de gioeve word alleieerst het woord ge
voerd door den hrer F. van Rjjsens, distiictsschoolopziener
te Alkmaar. (De heer Swildens wus jarenlang school
opziener in het arrondissement Hoorn).
De heer v. Rgsens betuigde, dat zgn ambtgenoot in rui
men kring geacht en bemind was. Swildens was een
man, uitmuntend in gaven van verstand en hart. Hjj
leefde ;n de schoolzaken, waarin bg was doorkneed. Zgn
scboolopzienerschap was zjjn lust en zgn leven, /os
groot was zjjn dienstjjver, dat bjj nog ko t geleden, op
donkere winteravonden er op uitging om bet herbalings-
onderwns te controleeren. Daarbjj was Swildens altgd
humaan, óók als bg berispen moest. Voor do onder-
wnreis maakte hg zich in alle opzichten verdienstelgk.
Lange jaren was hg o.a. de middelaar van P.W.Janssen,
als deze een i> zorg vetkeerend oiderwjjzer wilde weldoen.
Het is dan ook niet te vei wonderen, dat Swildens
door al deze werkzaamheden zeer gebeld was bg de
onderwijzers. Bravo vriend!, zoo besloot spr.,rust zacs
uw beeld zal in on. hart bljjven vooitleven
Be l'rlas-fftaslsrsad.
Wij lezen in het Hbld
Gisteren is in het Handelsblad, aan de hand van de
Memorie van Toelichting, de strekking uiteou S«*et
van de door de Rogeering voorgestelde wijzigingen in
de wet op den Raad van State. Behalve uit twee
zuivere redactie-verbeteringen, onmiddellijk voortvloei
ende uit de grondwetsherziening van 1887, strek! liet
voorstel om aan de prinsen van het Koninklijk Huis,
die zitting hebben in den Raad van State, dezelfde
rechten te geven, a s aan de overige leden van dit
hooge staatsoollege
Ook deze laatste wijziging heeft, zooals zij wordt
voorgesteld, schijnbaar enkel oen zuiver tormeolo be-
teekenis. De Raad van State is een adviseerend liohaum
en hij, die daar een adviseerende stem uitbrengt, heelt
dus evenveel stem als de anderen, vooral omdat uaa
elk dor leden uitdrukkelijk de bevoegdheid is verzekerd
zijne meoning ter kennisse van de Kroon te brengen.
Art. 33 der wet van 1861 bepaalt n.l. dat gevoelens
in den Raad uitgebracht, van dat der meerderheid
afwijkende, in afzonderlijke adviezen bij het advies
van de meerdorheid worden gevoegd. Ook de advisee
rende stem door den Prins-Staatsraad uitgebracht, valt
onder deze bepaling, zoodat zijn afwijkend gevoelen
schriftelijk als advies bjj dat van den Raad gevoegd
moet worden. Zijne hooge positie stelt hem iu staat
dat advies nog mondeling toe te lichten. In elk geval
leert de Kroon de meening kennen door de prinseu in
den Staatsraad geuit, en zij kan deze volgen zonder
eenige motiveeringimmers het advies van den Kaa-i
van State moet wol worden ingewonnen, maar is voor
de Kroon niet bindend.
Tooh kan de voorgestelde wijziging om een andere
reden van zeer veel beteekenis worden eu daar dit iu
de Memorie van Toelichting om begrijpelijke redenen
niet is aangeduid, is het zeker van gewicht daarop te
wijzen.
Het verschil tusschen oene adviseorende sle-i en
eene beslissende stem is in een adviseerend college
gering, maar kan zeer belangrijk zijn in oen beslissond
college. De Raad van State nu kan beslissend college
zijn. Wij hebben niet het oog op Art. 76 Grondwet,
volgens hetwelk aan den Raad van State de uitspraak
over geschillen kan worden opgedragenimmers do
voorgestelde regeling der administratieve rechtsmacht
maakt van deze grondwettelijke bevoegdheid goen
gebruik.
Onze opmerking betreft het belangrijke Art. 46 der
Grondwet, gisteren reeds genoemd en de gevallen aan
wijzende waarin de Raad van State het koninklijk
gezag waarneemt, als regeeringsraad.
Ook ik dozsn Raad zal do Prins-Sta tsraad door de
voorgestelde wijziging eene beslissonde stem erlangen.
Daar hij nu geheel gelijkgesteld word met de andero
staatsraden, is de gelegonheid geopend dat, bij het
optreden van den Regeeringsraad, de vice-voorzitter
van den Raad van State als zoodanig aftreedt, en de
Regeeringsraad, waarnemend het koninklijk gezag, zijn
medelid, den Prins-Staatsraad, tot vice-voorzitter van
den Raad van State en dus tot voorzitter van den
Regeeringsraad beneemt. Een gevolg van de voorge
slagen wijziging, als die tot wet wordt verheven, kan
derhalve zijn dat bij het openvallen van den troon,
ingeval de troonopvolger niet aanwezig is, of de troon
opvolging onzeker is, Prins Hendrik zal knnnen optreden
als voorzitter van den Regeeringsraad.
Het is gcenszias gezegd dat oene dergelijke regeling
niet wenschelijk zou zijn, maar zij is zeker belangrijk
genoeg om niet onopgemerkt te bljjven. X.
Vit de sociaal dewocrstlsche »rbeldew|i»rt(J
In »Het Volk* is opgenomen een schrjjvon, onderteekend
door de heeren W. A. Bonger, F. van der Goes, Harm.
Gorter, Jos. Loopnit, M. MesdHs, A. Paunekoek, W. van
Rav.btejjn, H. Roland HoIbI, F. M. Wibaut tn P. Wie-
djjk, waariu deza uiteenzetten, dat bet onjuist is hen te
bstichten van «dienstweigering* inzake het niet zitting
nemen in do p'ogrt-racommissie. (Onlangs namen wjj nit
*H»t Volk* deze beschuldiging orer.)
Asn het betoog ontleeten wjj voorts
Het Partijbestuur verklaart, dat de redenen door one
genoemd voor onze weigering om in eene door het P. B.
benoemde program-herzieningscommissie zitting te nemen
slechts zgn van «formeelea* aard.
Wjj zgn daarentegen van meening, dat onze redenen
voortspruiten niet uit het dienen van een vorm(, doch
nit het wezen der partjjnit eerbiediging vaa haar
democr&tisohen aard, nit den wil om haar democratischen
gToei vrjjea loop te laten en nit den diang om iedere
Terkorting van de rechten der partjj, zelfs zoo die komt
van hot P. B., te voorkomen, zoo het in onze macht ligt.
Want wjj achten do instelling eener prog-am herzie-
ningecomimssie onder opdracht van een congres, een auto
cratische daad, een daad van machtsoverdrjjving door
bet P. B.
Wanneer er ééa aangelegenheid is, die de partg zalve
moet beslissen, d. i. bet Congres, dan is het d-se, óf, op
welk tjjdstip en hoe, dat is door welke ssie, wijzi
ging van haar beginselprogram zal worden overwog'n
en voorbereid.
Na ontkend te hebben de bewering ran het Partgbe-
stuur, dat het Haagsche Congres feiteljjk tot d i program-
herziening besloot en he' den weigeraars te doen was de
tweede uitspraak van bet Ctngrtsnit te lokkon, schrgven
di onderteekenaars verder:
De instelling dezer commissie, zonder dit congresbesloit,
door het P. B., is een eigenmachtige dasd, die inbreuk
maakt op de rechten der partg zelve.
Ondergeteekenden komen er tegen op, dat buunn
weigering in itrjjd zou zjjn met partijdiscipline. Het P.
B. heeft nsar hun oordeel verre zjjn bevoegdheid over
Bobreden, omdat het een d.epingi jjpeod besluit hectt
genomen, waartoe hem het recht ontbrak. En zjj rneeuen