No. 225. Honderd en achtste jaargang. Zaterdag 22 Sept. 1906. DAGBLAD VO0B ALKMAAR EN OMSTREKEN. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar f 0,80; franco door bet geheele Rijk f 1,—. Afzonderlijke nummers 3 cents. Prijs der advertent,iën per regel f 0,10. Bij groote contracten rabat. Groote letters naar plaatsruimte. Nederland en België BINNENLAND. Zij zullen hem niet temmen Dat zijn de beginwoorden van het lied welks melodie het Carillon van de Groote Kerk ons elk uur voorspeelt. Wanneer in ons, Hollanders, de Amerikaansche geest van reclame was gevaren, dan zouden wij door die toonen de Vlaamsche broeders naai Alk maar hebben gelokt, zouden we het in alle Vlaam sche bladen hebben geadverteerd „Bezoek Alkmaar schilderachtige stad, Kaasmarkt, Oudheden. N.B. Van het heerlijke Carillon klinkt elk uur „de Vlaamsche leeuw." Ongetwijfeld zouden we daardoor heel wat Belgen hebben doen besluiten naar hier te komen. Wie dit niet gelooft kan de overtuiging putten uit de Bel gische bladen, die hun lezers tegenwoordig van alles en nog wat vertellen over ons land en ons volk over de positie van de vrouw, het gebruik van de tabak in ons land, het gebruik van de tabak door de Ilollandsche vrouw en dergelijke belang wekkende vraagstukken meer wordt uitvoerig ge schreven. Nu is het inderdaad een vreemd verschijnsel dat de bevolking dezer beide buurstaten zoo weinig vau elkaar weet. Het schijnt dat uit de historie, met name uit de jaren van scheuring tusschen de beide deelen, die op het Weener congres zoo netjes aaneen gepast waren, is overgebleven een zeker gevoel van onverschilligheid, welko misschien het best wordt getypeerd door het Russische woord nitschewo „het kan me niet schelen.' De groote bladen bijv. bemoeien zich meer met Servië dan met België. Belgische correspondenten kunnen in deu regel voor Hollandsche lezers niet den juisten toon treffen, terwijl de Hollandsche bladen, die gaarne ervaren Hollandsche dagbladschrijvers naar Berlijn, Londen, Parijs, New-York en elders zenden, er niet aan denken aldus ten aanzien van België te handelen. Is dat standpunt juist F Wij wagen het te betwijfelen en gaarne hebben wij de gelegenheid aangegrepen, toen deze zich voor deed, om van een degelijk journalist af en toe Brusselsche brieven te ontvangen. En van dezen maatregel heeft reeds een onzer lezers profijt gehad een bekend exporteur heeft n. 1. niet te vergeefs de medewerking van onzen Brusselschen briefschrijver ingeroepen, om hem behulpzaam te zijn bij het verkrijgen van een grootere omzet voor zijn arti kelen op de Belgische markt. Voor wie Hollandsche artikelen in België wil invoeren is zeer zeker de tegen woordige tijd niet slecht, wanneer hij tenminste voor een beetje handig reclamemaken zorg draagt. Zooals gezegd er ontkiemt in België belang stelling voor la Hollande en het feit, dat Belgische gemeente-ambtenaren deze week te Edam de gasten waren van den Bond van Nederlandsche gemeente ambtenaren geeft b.v. de MatinBrusselsche editie, aanleiding een artikel van een kolom te geven met de portretten van den heer van Oppen, secretaris van Maastricht waarom juist van dezen persoon is ons niet recht duideljjk en van een Belgisch collega. Boven het artikel staat„Hollanders en Belgen" en daaronder: „Zij verbroederen zich". Het volgende zinnetje is voldoende om de strekking ervan weer te geven „Bezocht werden de schilder achtige visschersbevolking van Volendam en Marken en overal worden onze landgenooten, vertegenwoor digers van het Belgische bestuur, ontvangen met teekenen van de warmste sympathie." In de rubriek buitenland hebben wij op soort gelijke artikelen reeds de aandacht gevestigd, maar de zaak zelf is belangrijk genoeg om er een afzon derlijk artikel aan te wijden. Men wenscht toch aan gene zijde van de Zuidelijke grens haar een ver bond met ons land voor te bereiden. In onzen meer democratischen tijd worden de volkeren niet meer op een goeden of slechten dag verrast met de mede- deeling. dat haar regeering een verbond met die van een ander land heeft gesloten. Neen, begonnen wordt met onder de bevolking stemming te maken voor een verbond, dat door de regeering wordt beoogd. Is het volk door middel van couranten artikelen en wederzij dsche bezoeken vertrouwd geraakt met het nieuwe denkbeeld, heeft dit in beide landen voldoende weerklank gevonden, dan is het woord aan de diplomaten, wordt het verbin- dingswerk in stilte voltooid en wanneer ook dit geschied is, volgen er officieele bezoeken van de hoofden der staten in eikaars hoofdsteden in 't openbaar is de nieuwe verhouding officieel be krachtigd. Stemming voor het denkbeeld van een verbond wordt er in den laatsten tijd in België druk ge maakt. De hoofdredacteur der Petit BleuEugène Baie is een van de voornaamste stemming-makers. Na de dagbladartikelen volgden de langere meer gedocumenteerde tijdschrift-artikelen, zooals in het Februari-nummer vnn dit jaar der Reuue économique internationaledat een artikel, „België en het eco nomische entente-plan met Holland" van den Bel gischen minister van staat, Charles Graux en een tweede „De toenadering tusschen Holland en België" van onzen oud-minister van Waterstaat, Handel en Nijverheid, Marez Ovens, bevatte. En gisteravond ontvingen wij een rapport over het vraagstuk der Hollandsch-Belgische entente, aangeboden door een bijzondere commissie uit den Bond voor de verde diging van Belgische belangen in den vreemde." Het rapport, een in het Fransch gestelde brochure van 32 bladzijden met een Oranjekleurig (handig!) omslag wil zijn een basis van een te verwachten bespreking van „het ernstige en gewichtige vraag stuk" en dient als zoodanig gelezen te worden. Sedert de gelederen van de oud-strijders van '30 en '31 dunnen, zijn ook de vijandige gevoelens steeds verminderd, die trouwens niet diep hebben knnnen wortelen, daar over de scheiding van wat te Weenen kunstmatig bijeengevoegd was, weinig is getreurd. Een belemmering voor het sluiten van een aanvallend en verdedigend verbond behoeven de jaren van 1830'39 dus niet te vormen. Maar voor het sluiten van een tolverbond of van een economische Unie tusschen beide landen zijn er wel bezwaren. Het verschil in groote trekken is algemeen bekend België behoort tot de protectionistische landen, terwijl in ons land een fiscaal verhoogd tarief van invoer rechten het verste is dat men heeft durven voor stellen. Deze twee geheel verschillende stelsels moeten tot elkaar gebracht worden, het „geven en nemen" moet in toepassing komen, zal er van een dergelijk verbond sprake kunnen zijn. Natuurlijk komt het rapport tot de conclusie dat een tolverbond (zelfs een economische Unie) wèl mogelijk is ware het anders, dan had het immers niet in druk behoeven te verschijnen. Alleen wil het ons voorkomen, dat er van Holland offers zullen worden gevraagd, die Holland onder de tegenwoordige politieke coustallatie niet bereid zal zijn te geven. Om éen voorbeeld te noemen invoerrecht en accijns op tabak zooals die in België worden geheven en die jaarlijks bijna 4 millioen gulden in de Belgische schatkist doen vloeien zullen in ons land wel niet gemakkelijk tot stand kunne n worden gebracht terwijl België wel niet geneigd zal zijn van deze bron van inkomsten afstand te doen. Onder de ingrijpende hervormingen, die er noodig zijn, om een economische Uuie in het leven te roepen, dienen in de eerste plaats de tarieven te worden genoemd. Moeielijk schijnt het zeggen de rapporteurs buiten de parlementen om een wetgevend lichaam te scheppen, aan welke de bepaling der tarieven zou worden opgedragen. Men zou een permanente ge mengde commissie moeten benoemen, die de betref fende wetsontwerpen zou voorbereiden, welke door de parlementen der beide landen zouden worden aangenomen, terwijl die commissie voorts toezicht zou uitoefenen op de uitvoering daarvan, welke aan de regeeringen der beide landen was opgedragen. Vragen doen zich evenwel op. Hoe moet die permanente commissie worden samengesteld F Wat moet er geschieden indien in België bijv. een ont werp wordt aangenomen, en in Nederland verworpen F Wat als in een van beide landen door een gewij zigde samenstelling van volksvertegenwoordiging eens een andere economische of fiscale politiek zal worden gevolgd F Op deze en andere vragen geelt het rapport helaas geen antwoord. En dat is te betreuren, omdat juist dit punt reeds een zaak is, die het geheele plan zou kunnen doen verwezenlijken of vallen. Het koloniale vraagstuk is van minder belang, daar België geen koloniën heeft en in geval van annexatie van de Congo met het Hollandsche kolo niale stelsel rekening zou kunnen houden. Ook het verschil in de belastingsstelsels in beide landen is groot en lijkt moeieljjk te overbruggen. Bij ons is de opbrengst der accijnzen aanzienlijk gedaald en in België gestegen. Naast een economi sche unie wil men een militair verbond stichten. De vraag of de neutraliteit van België een bezwaar kan zijn, wordt in het bovenbedoelde rapport ont kennend beantwoord. Over dit vraagstuk wordt overigens weinig gezegd en de overige bezwaren, die zich hier voordoen, blijven onbesproken. Het laatste woord zal over dit „groote plan' nog wel niet zijn gezegd en geschreven, zoodat zij die zich ondanks de belangrijkheid van het rapport teleurgesteld gevoelen, zich kunnen troosten in het vooruitzicht, weldra meer over deze zaak te zullen vernemen. Dat „het groote plan" spoedig zoo ooit voor verwezenlijking vatbaar is, weigeren we te geloven. Of dat te betreuren valt, eveneens. Anders staat het evenwel met „het kleine plan dat beoogt onmiddellijke hervormingen zooals ver laging der posttarieven, spoorwegtarieven, waarin meer eenheid zou kunnen worden gebracht, betere regeling van uitvoering van vonnissen buitenslands van de arbeidswetgeving enz. Dergelijke speciale overeenkomsten zijn van minder ingrijpenden aard en kunnen toch wel voor beide landen wenschelijk en voordeelig zijn. Wanneer de roepende stem van België in Neder land weerklank zal vinden, dan moet zij niet spreken van „la grande entente", maar van „la petite en tente". De laatste moet het doel wezen van een Belgisch-Nederlandsche toenadering. Kan zij het middel zijn tot een verbond, dat onze belangen niet ernstig bedreigt of benadeelt, maar integendeel ten goede komt goed. Kan zij dit niet zijn dan moeten de Belgen zich tevreden stellen met het bereikbare, of hun eigen weg volgen of aaneen sluiting zoeken bij anderen, dan bij hun „Noorde lijke broeders", die minder geestdriftig maar meer voorzichtig zijn. Maar in afwachting van een definitieve oplossing dezer kwestie doen wij verstandig, den blik naar het Zuiden gericht te houden, en wat meer belang stelling te toonen voor betgeen er aan die zijde van onze grenzen geschiedt en niet geschiedt. KOerstc Usaier. Hst wederantwoord der Koningin op bat Adres van de Eerste Kamer der Staten-gvnoraal, ter bsau'woording van de Troonrede, luidt als volgt Mjjne Heersn ik verzoek n aan de Eerste Kamer Mjjuen dank over te brengen TOOr haar Ad.es van Antwoord. Het is Mjj aangenaam te vernemen, dat gjj deelt in Mgnen wenscb, dat de arbeid, welke U wacht, bevorderljjk zjj aan de belangen des volks. Moge Gods zegen rusten op de vervnlliug van Uwe gew'ohtige taak. II. M. de Koningin Hot verblgf van H. M. Koningin W'lhelmina te Dres den is op zes weken bepaald, van 24 dozer af. Uudsdlcnstoelealiig ten l'atelze. Naar de A vondp. verneemt, worden de godsdienst o feningen, welke II. M. de Koningin op Het Loo met het personeel placht te houdon, ook in den Haag voortgezet. Tegen negen uur verzamelt zich het dienstdoende personeel, zoowel dames en heeren dor hofhouding en officianten als bedienden, in de groote eetzaal. Om negen uor treedt dan H. M. met gevolg binnen en neemt placts op een eenvoudigen stoel achte- een kleine tafel. De godsdienr.toefening wordt geopend met het zingen van een gezang of psalm, die eerst door de Koningin worden voorgelezen. Daarna leest H. M. een kapittel voor uit 't Oude of Nieuwe Testament, wrarna zij het „Onze Vader" als dankgebed uitspreekt De godsdienstoefening wordt dan weer besloten met 't zingen van een psalm of gezang. De gehoele dienst duurt ongeveer 20 minuten. Het zingen wordt begeleid door een serafineorgel, dat door freule Haersma de With wordt bespeeld. Ball. Naar aanleiding van een telagram vaa gisteren over Déapasar, zegt de N. R. Ct. Léopasar is de hoofdplaats van Badceng en ligt hemelsbreed ongeveer 5 K.M. van de kust. De poeris konden du3 raim door het scheepsgeschut bsre:kt wor Jen Wanneer het telegram jalst is er. men in ééa nor vo ren het resultaat bereikte, dat Déapasar in vlammen staat dan r--ag wel balde gebracht worden aan de marine voorhat juiste schieten,(waarvoor onze zeemacht tronweas bekend staat. Reeds dagenlang zag men reik hal-.end naar nadere belichten nit. Hst blgkt nn, dat de opper bevelhebber stelselmatig zonder overhaasting te werk gaat. Verken ningen znllen hebben aangetoond, dat Dènpasar in sterken staat vaa tegenweer was gebracut, zoodat een rechts- stiesksche aanval te veel offers zen kosten. Iu dat geval is het, zeer goed gezien eerst de maohtige scheepsartillene aan het woord te laten da vgand kan het in een bran dende kampong niet uithouden, zoodat Dènpasar zoo goed als in onze banden is. Wij vestigen er de aandacht op, dat, naar men vertelt, de stafkapitein Sohntstal van Woadenbsrg gemeld had, dat Dèopavar gemineerd was. iOok om deze reden was een voorzichtig oprukken noodzakeljjk. Voor de inrichting van de poeri te Dènpasar verwjjzen wjj naar de vroeger door ons gegeven schetskaart. De heer H. Dooma sprak namens het hoofdbestoar vau het Nederlandsoh Oederwjjzers Genootschap enkele woonleu van oprechten dank aan het graf van soa der weinige leden van verdienste die het genoodschap bezit. Nadat verschillende sprekers nog 't woord gevoerd hadden, dankte de zoon voor de eer aan den overledene bewezen. Uit ff e P P r s. De oorrespondent te Batavia van het Hbld. seint «Kesiman is genomen. Den Pasar is gebombardeerd en staat in vlammen. De Bahörs kennen deui'werïing ven ons infanterie-vuur niet en loopen met honderden tegeljjk op de compagnieën in, alleen met lansen bewapend. Op een afstond v-n 150 meter werd het eerste salvo afgegeven, waarbjj veertig en meer tegeljjk Balërs vielen. De anderen liepen door. Bjj het tweede salvo vielen woer vele dooden. Daarop vluchtte de vgand op de heuveltjes, zoodat zjj een goed doel opleverden. »De rjjstvelden vormen zware terrassen, die moeiljjk beklimbaar zjjn. Behalve soldaten werden veel cavalerie paarden door randjoes gewond*. Kesiman voegt het Hbld. er bjj is een kleine kampong halfweg tusschen de oostkust van Badoeng en de hoofdpleats Den Pasar. ■Ie roerganger-TlsseherB en de Uj|ka verzekeringsbank. Het bestuur van de rjjksverzekeringsbank heeft goed gevonden, dat alle executies van roergangervisschets te Enkhnizen, die z.g. op »deel* visschen, zullen worden aangehouden tot na de uitspraak van den cectralen raad van beroep te Utrecht, op het protest door mr. 1Tidomaa te Haarlem bg den raad van beroep aldaar aanhangig gemaakt, mits de belanghebbenden bewjjzen dat do even- tneele te betalen premiën voorloopig zijn gedeponeerd. De visschers zjjn daartoe overgegaan. Begrafenis <1. Jelgerhuls Swlldens Op de nieawe OoBtei begraafplaats te Amsteidam is gisteren, in tegenwoordigheid van zeer vele belangstellenden, ter aaide besteld bet stoffelgk oveiachot van den heer J. Jelgfrhuis Swildens, een der meest bekende ügnren nit de onderwjjzerBWereld. Op de baar lag een schat van bloemen. Aan de gioeve word alleieerst het woord ge voerd door den hrer F. van Rjjsens, distiictsschoolopziener te Alkmaar. (De heer Swildens wus jarenlang school opziener in het arrondissement Hoorn). De heer v. Rgsens betuigde, dat zgn ambtgenoot in rui men kring geacht en bemind was. Swildens was een man, uitmuntend in gaven van verstand en hart. Hjj leefde ;n de schoolzaken, waarin bg was doorkneed. Zgn scboolopzienerschap was zjjn lust en zgn leven, /os groot was zjjn dienstjjver, dat bjj nog ko t geleden, op donkere winteravonden er op uitging om bet herbalings- onderwns te controleeren. Daarbjj was Swildens altgd humaan, óók als bg berispen moest. Voor do onder- wnreis maakte hg zich in alle opzichten verdienstelgk. Lange jaren was hg o.a. de middelaar van P.W.Janssen, als deze een i> zorg vetkeerend oiderwjjzer wilde weldoen. Het is dan ook niet te vei wonderen, dat Swildens door al deze werkzaamheden zeer gebeld was bg de onderwijzers. Bravo vriend!, zoo besloot spr.,rust zacs uw beeld zal in on. hart bljjven vooitleven Be l'rlas-fftaslsrsad. Wij lezen in het Hbld Gisteren is in het Handelsblad, aan de hand van de Memorie van Toelichting, de strekking uiteou S«*et van de door de Rogeering voorgestelde wijzigingen in de wet op den Raad van State. Behalve uit twee zuivere redactie-verbeteringen, onmiddellijk voortvloei ende uit de grondwetsherziening van 1887, strek! liet voorstel om aan de prinsen van het Koninklijk Huis, die zitting hebben in den Raad van State, dezelfde rechten te geven, a s aan de overige leden van dit hooge staatsoollege Ook deze laatste wijziging heeft, zooals zij wordt voorgesteld, schijnbaar enkel oen zuiver tormeolo be- teekenis. De Raad van State is een adviseerend liohaum en hij, die daar een adviseerende stem uitbrengt, heelt dus evenveel stem als de anderen, vooral omdat uaa elk dor leden uitdrukkelijk de bevoegdheid is verzekerd zijne meoning ter kennisse van de Kroon te brengen. Art. 33 der wet van 1861 bepaalt n.l. dat gevoelens in den Raad uitgebracht, van dat der meerderheid afwijkende, in afzonderlijke adviezen bij het advies van de meerdorheid worden gevoegd. Ook de advisee rende stem door den Prins-Staatsraad uitgebracht, valt onder deze bepaling, zoodat zijn afwijkend gevoelen schriftelijk als advies bjj dat van den Raad gevoegd moet worden. Zijne hooge positie stelt hem iu staat dat advies nog mondeling toe te lichten. In elk geval leert de Kroon de meening kennen door de prinseu in den Staatsraad geuit, en zij kan deze volgen zonder eenige motiveeringimmers het advies van den Kaa-i van State moet wol worden ingewonnen, maar is voor de Kroon niet bindend. Tooh kan de voorgestelde wijziging om een andere reden van zeer veel beteekenis worden eu daar dit iu de Memorie van Toelichting om begrijpelijke redenen niet is aangeduid, is het zeker van gewicht daarop te wijzen. Het verschil tusschen oene adviseorende sle-i en eene beslissende stem is in een adviseerend college gering, maar kan zeer belangrijk zijn in oen beslissond college. De Raad van State nu kan beslissend college zijn. Wij hebben niet het oog op Art. 76 Grondwet, volgens hetwelk aan den Raad van State de uitspraak over geschillen kan worden opgedragenimmers do voorgestelde regeling der administratieve rechtsmacht maakt van deze grondwettelijke bevoegdheid goen gebruik. Onze opmerking betreft het belangrijke Art. 46 der Grondwet, gisteren reeds genoemd en de gevallen aan wijzende waarin de Raad van State het koninklijk gezag waarneemt, als regeeringsraad. Ook ik dozsn Raad zal do Prins-Sta tsraad door de voorgestelde wijziging eene beslissonde stem erlangen. Daar hij nu geheel gelijkgesteld word met de andero staatsraden, is de gelegonheid geopend dat, bij het optreden van den Regeeringsraad, de vice-voorzitter van den Raad van State als zoodanig aftreedt, en de Regeeringsraad, waarnemend het koninklijk gezag, zijn medelid, den Prins-Staatsraad, tot vice-voorzitter van den Raad van State en dus tot voorzitter van den Regeeringsraad beneemt. Een gevolg van de voorge slagen wijziging, als die tot wet wordt verheven, kan derhalve zijn dat bij het openvallen van den troon, ingeval de troonopvolger niet aanwezig is, of de troon opvolging onzeker is, Prins Hendrik zal knnnen optreden als voorzitter van den Regeeringsraad. Het is gcenszias gezegd dat oene dergelijke regeling niet wenschelijk zou zijn, maar zij is zeker belangrijk genoeg om niet onopgemerkt te bljjven. X. Vit de sociaal dewocrstlsche »rbeldew|i»rt(J In »Het Volk* is opgenomen een schrjjvon, onderteekend door de heeren W. A. Bonger, F. van der Goes, Harm. Gorter, Jos. Loopnit, M. MesdHs, A. Paunekoek, W. van Rav.btejjn, H. Roland HoIbI, F. M. Wibaut tn P. Wie- djjk, waariu deza uiteenzetten, dat bet onjuist is hen te bstichten van «dienstweigering* inzake het niet zitting nemen in do p'ogrt-racommissie. (Onlangs namen wjj nit *H»t Volk* deze beschuldiging orer.) Asn het betoog ontleeten wjj voorts Het Partijbestuur verklaart, dat de redenen door one genoemd voor onze weigering om in eene door het P. B. benoemde program-herzieningscommissie zitting te nemen slechts zgn van «formeelea* aard. Wjj zgn daarentegen van meening, dat onze redenen voortspruiten niet uit het dienen van een vorm(, doch nit het wezen der partjjnit eerbiediging vaa haar democr&tisohen aard, nit den wil om haar democratischen gToei vrjjea loop te laten en nit den diang om iedere Terkorting van de rechten der partjj, zelfs zoo die komt van hot P. B., te voorkomen, zoo het in onze macht ligt. Want wjj achten do instelling eener prog-am herzie- ningecomimssie onder opdracht van een congres, een auto cratische daad, een daad van machtsoverdrjjving door bet P. B. Wanneer er ééa aangelegenheid is, die de partg zalve moet beslissen, d. i. bet Congres, dan is het d-se, óf, op welk tjjdstip en hoe, dat is door welke ssie, wijzi ging van haar beginselprogram zal worden overwog'n en voorbereid. Na ontkend te hebben de bewering ran het Partgbe- stuur, dat het Haagsche Congres feiteljjk tot d i program- herziening besloot en he' den weigeraars te doen was de tweede uitspraak van bet Ctngrtsnit te lokkon, schrgven di onderteekenaars verder: De instelling dezer commissie, zonder dit congresbesloit, door het P. B., is een eigenmachtige dasd, die inbreuk maakt op de rechten der partg zelve. Ondergeteekenden komen er tegen op, dat buunn weigering in itrjjd zou zjjn met partijdiscipline. Het P. B. heeft nsar hun oordeel verre zjjn bevoegdheid over Bobreden, omdat het een d.epingi jjpeod besluit hectt genomen, waartoe hem het recht ontbrak. En zjj rneeuen

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1906 | | pagina 5