No. 230. 1900. DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. Dit mier DBStaat uit 2 Honderd en achtste jaargang. VRIJDAG 28 SEPTEMBBR. Zitting van don Gemeenteraad Deze Courant wordt elkon avond behalve op Zon- en Feestdagen uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar f 0.80 franco door het geheeie Kijk f I,— Afzonderlijke nummers 3 Cents, Telefoonnummer 3. Prijs dar gewsns advartentiën Per regel f 0,10. Bij groote contracten rabat. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de N.|V. Boek- en Handelsdrukkerij v|h. HERMs, COSTER ZOON, Voordam C 9. van ALHS&AB, op Woensdag, 2 7 September. 19O0, das namiddags 1 nnr. (Vervolg.) Eervol ontslag nan een on<lerw|)zer en een onderwijzeres. Voorstel ran B se W. cm de betrekkinge», bekleed door de onderwijzeres J. C. Vermee" aan de le en den oudjrwijrer A. Tonneman aan de 5e gemeenteschool op te heffen daarmede in verband aan die onderwijzeres en dien onderwijzer eervol ontslag te verleen en met ingaag van 15 Nov. a.>. en voorts aan Ged. Staten te verzoeken te willen bevorderen dat aan de genoemde personen wachtgeld worde verleend. Da Voorzitter zeide dat B. en W. met weinig sympathie dit punt ter tafel hadden gebracht, doch dat zjj den Raad in de gelegenheid hebben willen stellen, in dezeo een uitspraak te doen. Do heer Van Buyse» had niet gedacht voor deze zaak het wrord behoeven te vragen. Deze kwestie brengt ecb er beroering te woog; in de Alkm. Ct. hebben stukken er ovor gestaan, er zjjn bij den Raad adressen ingekomen en nn men zelts bij verschillende raadsleden is rondge gaan om te trachten hst ontslag niet te doen verieenen, acht spreker zich vorplicht de gronden te vermelder, wasrop bjj vóór do voordracht zal stemmen. Vooral ook wil bjj, hoe ongaarne orerigens, over deze zaak spreken omdat er in de courant is gezegd, dat spreker de bsla gen der onderwijzers moet behartigen, ook krachtens zjjn ambt als schoolopziener. De eerste grord waarop spreker vóór de voordracht zal stemmen is deze De voordracht is een logisch gevolg van het bssluit van 1903 wiarbjj klassehoofdeu zjjn ingevoerd op de le en 5e gemeenteschool. Daardoor zjjn 2 betrekkingen over compleet geworden er is aan iedere school een onderwijzer overtollig en dit motiveert hst es; vol ontslag. Nu kan men vragen: wat is het motief om nn joist den heer Tonneman en mej. Vermeer daarroor voor te diagen. In bet a-tres der afdaelirg van den Bond v, Nod O-ider- wjjzets woidt gezegd, dat zij in de voordracht een af- wjjking ziet van dea steeds gevolgden regel, vo'gens welktn fe jongsten worden ontslagen. In de wet is echter volstrekt niet aangegeven dat de jongste onderwijzer bjj opheffing der betrekking moet worden ontslagen. Was alles normaal, waren do onder wijskrachten allen ongever gelijkwaardig aan de school, dan zou in dezen de regrl evenwel gevolgd kunnen worden. Maar dit is gedecideerd niet het geval. Vervolgens een tweede grond: Men moet in de eerste plaats rekening honden met bet onderwpsbelargdat staat boven de belangen van de onderwijzers. Ia dit geval zjjn twee speciale onderwijskrachten voor het ont slag aangewezen. In geheime zitting ïb deze zaak be sproken, en de stukken hebben ter visie gelegen. Den radsleden is het dns bekend dat in bet laatst van 1905 B. en W, een aantal vragen gericht hebben aan de hoofden der beido scholen. Een er van luidde: welke is de zwaksto leerkracht aan uw school? Het hoofd dar 5s gemeeateschool, de heer Wjjn, antwoordde de heer Tonneman, wien bjj niet in staat achtte geheel zelfstandig een klasse in orde te honden. Het hoofd van de le gemeente school, de heer Eits vork aarde dat de zwakste loerkrecbt aan zjjn chool mej. Vermeer is, dat bjj een vacature aan zjjn school, zelfs bjj ziekte, aan mej. Vermeer geen klaess kon woider, toegel end, en dat zjj riet in staat is zelfstandig te werken, betgem bjj nader motiveerde. Na treedt de »Bond« in het krjjt voor twee znlke onderwijskrachten! 1) i kwal ficatie voor een onderwjjzer van niet geschikt te zgn, is volstrekt niet oneervol dit wensebt spreker even cp te merken. Do opinie van de hooiden zoide spreker, zjjn bttiog vervolgende, wordt ten volle gedeeld door den district- schoolopziener en ook door spreker zelf. H*t belang van bet ondsrwjjs maakt het dringend noodig dat de beide voorgedragenen juist tot eervol ont slas- krjjgen en niet de anderen. Vereemgt de Raad zich thans niet met het voorstel dan kan voorloopig de toestand van thans bljjven, maar bjj een vacature moeten die twee leerkrachten invallen, zellstardig een klasse nemen, terwjjl zjj daartoo niet in stsat zjjn. Tenslotte een derde grond: Er is spreker niet onduide lijk te kennen gegeven, ook in de Alkmaarsche Courant, dat bjj moet opkomen voor de belangen der onderwjjzers, Spreker heeft de volle o-ertuiging dat bjj door mee te werken aan het eervol on'slag van dia twee leerkrachten handelt in hun beider balang. Wat zou hot vreeseljjk zjjn voor hen, indien ze weer eens voor een klas moesten Btaan 1 Dan zouden ze wegens ongeschiktheid het ontslag kunnen krpgen, zonder recht op pensioen. Dat is wel is waar het uiterste geval en het zou toch wel rongeljjk zjjn, bun pensioen te verieenen, maar dat is dan voor hue dienstjaren, dus minder dan het volledige pensioen. Nu krjjgen ze eerst 80 procent van hun tractement. Is het daarom niet in het welbegrepen belang der beide onderwjjskrscbten, dat zjj op wachtgeld worden gesteld? Thans da vraag, in de Alkm. Courant besproken, geldt bier art. 41 der wet op het Lager Oaderwjjs? Door het raadsbesluit 1903 is een betrekking opge heven, In de Alkm. Ct. wordt dit ontkend, maar was deze opvatting juist, dan zon alleen bjj ophefhn? der school wachtgeld kannen worden toegekend. Zullen Gsdepaberdo Staten het wttcb'geld toekennen? Doen ze dit me', dan is de gemeente moreel verplicht bun een toelage te ver- leeseo, eeljjk aan het wachtgeld en dit i vergeleken bjj de handhaving der onderwijskrachten niet dmkkecd voor do gemeente, hetgeen spreker nadtr toelicht. Spreker gelooft evenwel geen oogenblik dat Gel. Staten het. besluit niet zullen goedkeuren. Neemt mon dit besluit thans niet, dan behoudt men e:n onthandbnren toestand. De hoer Ter Spill motiveerde zjjn stem t-gen bet voorstel. Van den beginne af aan betft spreker zich tegen het voorstel verzet. Voor spreker geeft de door slag: het verieenen van ontslag. Is dit ontslag het logisch gevolg van het brsluit van 1904 want dit zal de ge.cbte vo-ige spreke' wel heb ben bedoeld? De heer vou Bujjsen betoogde van wel, maar spr. is het met deze opvatting niet eens. Volgens aproke:s meaning is in 1903 bij wijze van proef besloten aan de school, waaraan de teer IJpma is beuoemd, een niet- ambalmt hoofd te nemen. Dat kon heel geschikt worden gedaan omdat daar destjjds een vacature bestond. In 1934, toen tot splitsing eeuer ander o school werd besloten, is bet ambal&ntieme daar afgeschaft. Spreker had toen echter allerminst gedacht, dat 8r forsch zou worden in gegrepen, dat er, zooals thans, eeu vacature zou wordon gemaakt. Spr. vatte bet borluit, waarbjj tot aanstelling van een niet-ambolant r-cboolboofd werd overgegaan aldus op, dat men beeft willen zeggen wanuser er een vacature i», dan moet hst hoofd der school een klasse nemen. Wat mea nu voors'elt, is een parforce maat regel waaraan spr. nooit heeft gedacht. En nergens heeft bjj kunnen vinden, lat er in dien geest eenige uitspraak is gedaan. Wanneer dit zoo is, als spr. m9oat, dan gaat het niet aan twee personen op wachtgeld te eteJl n en dan moet mea erkennen, dal die kwestie op het oogenblik niet ter sprake moest zjjn gebracht. Zoolarg er geen vacature is, gaat het niet op, door forsch ingrjjpen een vacature te maken. Eb wat overigens de zaak betreft er zjjn middelen amgewend om een oplossing te vinden. Het middel, dat B. en W. hebben voorgesteldheeft gelaaid. Er zjjn echter nog wel anders, ook weirdie buiten toevallige omsfandighsdjD slaar. Spr. zou om deze redenen, legen de voordracht stemmen. De heer Glinderman, hst woord verki jjgende, begon met er op te wjjzondat de heer van Bujjsen dcideljjk heeft aangetoond, dat de twee in de voordrsch' bedoelde leerkrachten geen goede ondorwjjskrachtsn zijn. Nu wenschte spreker te vragen: Gaat hot aau, voor het belang van een ondetwjjzer en can onderwjjterrs per jaar f 1200 f 1400 ot meer nit da gemeentekas weg te gooien En wat de kwestie van het voorgestelde waobtgtll betreft, dit wordt is artikel 41 van de Wet op het Lager Oaderwjjs positief toegekend, zoodra de betrekking wordt opgeheven. Da heer Uitenbosch zeide, dat hot hom eenigszins bevreemd had, dat de heor van Bujjsen niet gedacht had, gonooizaakt te zjjn over deze z.-.ak in dsn Raad het woord te mosten voe:en. Wanneer men 30 en 17 jaar in een betrekking, en dan nog wel in een betrekking van de gemeenschap, heeft doorgebracht, dan moet het wel als een donderslag uit een helderen hi-mel treffrn, indien men verneemt, zonder op de een of andere wjjze, daarvr.n to voren in kennis gesteld te zjjr, dat men over 6 weken ontslagen, dns werkeloos zal zjjn. Het had daarom den heer van Bujjsen niet beboevea te verwondrran, dat door do betrokken onderwijskrachten en namens hvn door de afdeeling van den Bond van Nederlaudsche Onder wijzers, zou worden getracht het verieenen van hat onverwacht ontslag te voorkomen. Het geldt hier een voorstel fores majeure, dat als een uitvloeisel van een vorige stemming kan worden teschouwd, maar dat spre ker verre van set en tevens onbilljjk tegenover ce be trokken personen vindt. Op de zaak ingaande merkte spreker op, dat de heer van Bujj3en wel een gedeelte van de rapporten dar schoolhoofden heeft voorgelezen, maar op het slot van het rapport van den beer Wjjn heelt bjj echter niet de aandacht gevestigd. Daarin wordt gezegd, dat de toestand in de klasie van den hser Ton- r.i-mau in den laatsion tjjd er merkelgk op verbeterd is. Een dergeljjke verklaring, zjj het dan ook niet zoo gunstig, is door den beer Eits ten aanzien van mej. Vermeer afgelegd. Niet ontkend kan worden dat iedere patroon, die eenige menschen in dienst heeft, kan zeggen die of die is de zwakste werkkracht. Dat geldt zeer zeker ook voor ieder hoofd der school. Doch spreker is van meening, dat dit geen argument mag zjjn, om de zwakste krachten te ontslaan. Er zijn in verschillende corporaties zwakkere personen 1 Dat de in de voordracht genoemde personen beide zwakke leerkrachten zjjn wil spreker wel aannemen. Maar men bedenke dat iemand met 30 dienstjaren niet meer kan worden vergeleken met jeugdige personen, die ijverig en volmoed werken on toegerust zjjn met de kennis van de nieuwste methodes op onderwijs gebied. De heer van Buijsen heeft gèzegd dat het volstrekt niet oneervol vo< r een onderwijzer is wanneer hij ongeschikt voor de uitoefening van zijn betrekking worlt geacht, doch deze opvatting deelt spreker niet. Voorts betoogde spreker, dat, zoo B. en W. dit niet hadden gedaan, de heer van Buijsen, die in zjjn kwa liteit van arrondissements-schoolopziener zeker de scholen no. 1 en no. 5 in den laatsten tijd dikwijls zal hebben bezocht, de betrokkon personen in konnis had moeten stellen met het voornemen. Het is voor spreker zeer de vraag in hoeverre de beide onderwjjskrnchten het laatste jaar zjjn bedorven, doordat het hoofd dor school hun klasso waarnam. Het moet eea nare gewaarwording zijn, wanneer men, spreker kiest nu zjjn eigen vuk, na jaren lang arbeid van volwassenen verricht te hebben, gezet wordt aan jongenswerk. En hoe kan het anders genoemd worden, wanneer oen oude onderwijzer correctie-werk moet doen of in hot bij zjjn der kinderen gebruikt wordt als slijper vin puntjes aan potlooden Door dergelijke feiten wordt de eerbied van do kinderen voor den onderwijzer gebroken. Wat hot wachtgeld betreft, de hoer v. Bujjsen heeft verklaard dat er zekerheid is, dat dit zal wordon toe gekend. In de boide geheime raadszittingen hoeft spreker zijn twjjfel over deze meoning uitgesproken, en op dit oogenblik is het voor hem evenmin zokor, dat zjj juist is. De wet op het lager onderwijs vindt zijn oorsprong in de ondetwjjs-novello van minister Kuyper, waarbjj aan bijzondere scholen een grooter subsidie werd toegekend, hetgeen een ontvelling van de openbare scholen tengevolge zou hebben. Daardoor zouden er onderwijskrachten o e'oompleot worden, doordat er klassen worden opgeheven en moest dus wachtgeld worden toegekend. In het onderhavigo geval wordt geen betrekking opgeheven en daarom is hot zeer wel mogelijk, dat deze onderwijzer en onderwijzeres op wachtgeld geen aanspraak hebben. Er is nog meer. Wanneer men iemand gaat ontslaan, zóó, dat hij wachtgeld kan krjjgen. dan moet do zaak van beide kanten, van de zjjde van de gemeente zoowel als die van het rijk, worden bekeken. Dat is zeer zeker de taak van den schoolopziener. Maar wat zien we bier Dat wordt voor gesteld een onderwijzer te ontslaan, die een der hoogste salarissen geniet. Zal daarop vanwege het rijk, dat 80 procent van het salaris als wachtgeld moet betalen, geen aanmerking worden gemaakt Zou dit geen reden kunnen zjjn, om te eischen, de jongste», die minder verdienen, te ontslaan? Bovendien zal een jongere mderwjjskracht zeer zeker veel beter een nieuwe betrekking kunnen krjjgen, zoodat het rijk wel eerder van betaling van het wachtgeld zal worden vrijgesteld. Maar nemen we aan dat de raad met de voordracht meegaat, dat dus de beide leerkrachten worden ont slagen, en dat ze over eenige weken stilletjes hun wacht geld kunnen genieten. Er komt echter aan de betrokken scholen een vacature. Worden de ontslagenen dan niet weer aan dezelfde school aangesteld? Zoo jadan Zullen >.e dd&r de kinderen behandeld worden als kwa jongens. De heer Ter Spill heeft gezegd, dat er middelen te vin-en zjjn om de zaak op andere wjjze en naar ge noegen van beide personen op te lossen. Spreker gelooft dat het veel beter geweest was, indien bjj een vorige vacature aan een andere school een onderwjjzer van school no. 5 als no. 1 op de voordracht was geplaatst, waardoor het overcompleet was opgeheven. Dan had men geen conflict gekregen. Thans is de gemeente, wanneer Gedeputeerde Staten het ontslag zullen goed keuren, maar geen wachtgeld willen toekennen, verplicht een bedrag, dat daaraan geljjk is, uit te keeren aan de ontslagenen. Om al deze redenen zal spreker stemmen tegen de voordracht. De voorzitter wenschte even mede te deelen, dat B. en W. destjjds niet anders konden doen, dan den heer Tonneman ter voorziening in de vacature aan de school van den heer Reiziger ais no. 1 voor te dragen. Zjj meenden dat mindere onderwijskrachten een betere positie konden vervullen bij een ambulant hoofd dan wanneer zjj zelfstandig onderwijs moesten geven in een eigen klasse. De heer Cohen Stuart zeide, dat de conclusie waartoe de heer Uitenbosch was gekomen, hem uiter mate had verbaasd. De heer Uitenbosch heeft den be trokken autoriteiten verweten, dat de beide personen niet gewaarschuwd zjjn. Daarop wil spreker niet nader ingaan. Aan het fond van de zaak doet dit niets af. De groote vraag is hierzullen wjj de beide personen al of niet ontslaan De heer van Bujjsen heeft, op grond van de stuk ken, op eigen meening en ook op die van den district schoolopziener, den heer van Rjjssens, de hoogst onaaugename taak aanvaard om op tatsoenljjke wjjze te zeggen in een openbare zitting, wat de beide personen als kerkrachten beteekenen. Dat is voor hen misschien minder aangenaam, maar ze hebben het te wijten aan hun eigen initiatief, of aan de aansporing van anderen, dat deze zaak op deze wjjze is behandeld. Nu heeft de heer Uitenbosch wel gezegd, dat de heer Tonneman in den laatsten tjjd beter leerkracht is geworden. Zelf heeft hjj evenwel tevens verklaard, dat de heer Tonneman be dorven was en nu vraagt spreker den heer Uitenbosch, mag men dezen onderwyzer dan handhaven? Don na:: ter Spill Herinnerde spreker er aan, dat de groole apostel van de afscaaffing van het ambuiattisme, <le heer van RjjsetB, indertjjd beeft gezegd, dat het am- bulantiame zeer nadeelig werkte op alles. Meende de heer ter 8p-.ll dih dat deze verderfelijke toestanden konden b jjven voortduren? Meent de heer ter Spill dan thans, dat do destjjds aangevoerde argumen ten overdreven w .ren Graag wil spteker gelooven, dat de heer ter Spill niet gedacht heelt aan een maatregel par force. Maar that 8 wil hjj hem vragen, of het niet wenscheljjk is, dat deze maatregel wordt genomen. Het frappeert spreker, dat men totaal voorbjjeiet de beLngen van het kind. Men vergete niet, dat men hier te doen heelt, wel niet in naam, maar dan toon inderdaad, met een armen-rchool, met arme kinderen dus, die hier hun eenig ondeiwjjs genieten. Al was maar het ren derde gedeelte waar van hetgeen de schoolopzieners hebben gezegd, dan nog mochten zulke onderwijskrachten niet genandh*<atd bljjven. Begrjjpt de heer Uitenbosch dan niet, a's bjj zegt, trouwens wel wat laat dat er een andore oplossing h d kunnen worden gevonden, dat generaties werkmans kinderen daardoor rlecht onderwjjs zouden ontvangen In de geheime zittingen is ook de vraag van het wachtgeld besproken en daar is eveneens gezegd, dat wanneer Gedeputeerde Staten dat, woig»r»n, de gemeente voor de ontslagenen zal zorgen. Al was dit een nadeel voor de gemeente, dan nog is men hiertoe verplicht in het belaag van dn kinderen van de armen. De beer Fortuin wees er op dat ia deze openbare lergiidering aan de betrokken leerkrachten op eigen aar,lize wjjze reu brevet van onb-ltwaaiubeid is verstrekt. Na deze beken traaking krggan zo nooit ren betrekking weer. Bjj spreker bestaat, vooral na deze t&meljjk «■- hBUscho mededoeliegen in het openbaar gedaan, twjjfel of Ged. Staten bereid zuben zjjn, wachtgeld toe te staan. Waaneer men de personen in de betrekking had ge handhaafd, zouden de hoofden nauwlott'nd hebben kuunrn toez en en meestal zeil onderwjjv hebben kunn u geven Da heer Cohen Stuart: Maar wat zou er dan moeten geschieden, als er een andere vacature aan die pchool ontstond Do heor Fortuin: Het hooft bljjft immers ambn'aet. Eitige led-n riepen hierop »ncen*. De heer Cohen Staart: Mijnheer de voorzitter, nu zie ik van verdere discusD* met den heer Fortuin'f. De heer Dor beek meende, dat er geen gevaar was, d't het wachtgeld niet zou worden toegekend. Spreker betreurde het dat in tameljjfc schrille kleuren over de capaciteiten der beide personen in deze vergadering is g-sprokeu. Daar toch komt het niet in de eeiste plaats op aan. Waar de raad (ot liever de leden die destjjds zitting hadden) eens hoeft verklaard, dat het in de be doeling lag, om werkelijk zoo spoedig mog-lpk de hoofden te belasten mot hst onderwjjs in eea kluss-, waar hier ihans een nadere aanleiding is te vinden, wordt dos gehandeld in de Jgn van het vroegere raadsbesluit. Als vasts'aand mag men aannemen, dat aan de beide scholen •jen betrekking vacant is geworden, op grond waarvan de beide personen worden voorgedragen voor ontsla?. Een votum van den Raad vóór het voorstel vau B. an W. wordt dus met gemotiveerd door het niets of minder waai dige van de krachten en uooit kan dit votum door Gad. Stelen beschouwd worden ais eea rem, als een motiet, om het w«chtgeld to weigeren. Da heer D o W t sloot zich aan bjj het geen da heer ter SpÜi heeft gezegd. Den Riad en den Schoolopzieners is sprekors houding bekend. Nooit heeft hjj den weg opgewild, die thans wordt gevolgd. In die rapporten van do hoofden der scholen heeft spr. geen aanleiding gevonden zgn stem te geven aan de voordracht. In die rapporten wordt er ietwat om de zaak heeneodraaid en de ahsolnte ongeschiktheid n%u de beide leerkrachten wordt niet vaslgtsteld (de heer Wjju schijjtt: »Nu de heer Liniiemun onder mnn leiding werkt, gaat het beter*). Wat is de oorzaak dat ze nu niet meer voldoen Vioeger werden zo nooit geoontioloord. Spr. betreurt het dat beiden zóo zgn afgehaald, dat er weieig van hen overgeuleven is. Spr. weet nog niet of hjj blanco ol tegen zal stammen, maar vóór ds voordracht stemt bij niet Ds beer Van Buysen wilde nog een enk"ie opi me, king maken en enkele opmerkingen van den heer Uiieabosch beantwoorden. Allereerst wil bg den heer U.tenboson geruststellen voor het geval er een vacature omstaat aan een der beide scholen. Da op wachtgeld gestelde leerkracht behoeft niet in te vallen, want niemand kan als onderwjjzer worden aange steld, indien met is voldaan aan de bg .ie wet vastgestelde oapatiugcHu.l. 1. dat hjj moot solhcitserea, 2. dat bü ass hjj solliciteer', door B. en W., gelet op de beriohttn' en het ad?iea t*u <1oq schoolopziener, op do voordracht moet worden geplaatst, en 3. dat bg door den Raad moet worden benoemd. len tweede wil spreker in het algemeen opmeiken, dat men zga bedoeling bljjkbaar niet heeft benepen, öprekei heelt niet gesproken over de absolute ongeschikt heid der beide leerkrachten, maar hg heelt het in rjjn betoog noodig gebad, voor het be ang van de school en het onderwijs te zeggen, dat zjj de zwakste leer krachten waren aan die school. Het is met gemakkelyk iem.nd aiB onderwyzer ol onderwjjzeres absoluut ongeschikt te ver klaren en spreker beeft dat ook niet willen doen. Wat spreker m de openbare zitting heelt moeten zeggen Was lastig en onaangenaam, ee men schgnt er dit aan een atdeie bedo.ling te hebben toegekend, dan spreker taa bg heeft gehad. Hjj heeft ditt in den aanvang gezegd maar wensoht het thans nog even te herhalen. Do heer Cohen Stuart verklaarde dat hem niet juideljjk was zóah wat de heor de Wit heelt gezegd tooa wat er op zoa'n manier overbigtt van hat voorstel «r&a on W. De neer de Wit heeft gizegd, dat bg hem niet vast stond de absolute oigescmktheid der beide leerkrachten. Moet men die overtuiging hebben voor dat men ophoudt met hst k,ad op te oilmen Wat moet er van het kind worden, indien het onderwgs krjjgt van zulke parsonen? Voelt mea dan met dat de gemeente beter doet met het wacatgeid te betalne, desnoods tweemaal, terwille van de kmaeicu De heer Dor beek wees er op, dat do heer Cihon btuurt weer de kwestie van de totale ongeschiktheid der beide krachten aanbond. Spreker verzocht dea Raad daarop niet verder in te gaan. Men bewjjst er slechts, inzake het wachtgeld, een grooten ondienst mede aan Ue pe sonen, wion bet aunguat. Spreker wilde nog even de zaak uiteen zetten. In 1904 is in beginsel aangenomen de hoofden aau deze scholen niet-ambulant te maken. Thans wordt uitvoering gigave j aan dat besluit, waardoor twee betrekkingen overbodig worcen. Dat is toch zeer consrqrent gerede neerd. Alt dat vaststaat, gelooft spreker dat iedere verdere beschouw ng hier totaal achteiwngs kan blgven. Sprekor bstteurue het variabele v»tn den heer de Wit.. Waar gaat net op zoo'n manier naar toe Sprekor veronderstelde dat voordrachten door B. en W. na ampele bespreking en d fö e repotéj werden opgemaakt. Zonder ling is daarom de houding thans door de beide wet- toailers aangenomen en spreker hoopte dat dergeigka incidenten zica in de toekomst met vaak weer zullen voordoen. De heer de Wit wenschte nog even te verklaren, dat hij nooit vóór deze zaak is geweest. Spreker zal niet zeggen, dat het voorstel van B. en W. aan dit

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1906 | | pagina 1