DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. De Kranige Chauffeur. No. 231. Honderd en achtste jaargang. 190(>. een Onderwijzer, SCHOUW 0 ZATERDAG 29 SEPTEMBER, „De schoone Wereld FEUILLETO N. Molly Randolph aan haar vader. Deze Courant wordt eiken avondbehalve op Zon- en Feestdagenuitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar f 0,80 franco door het geheele Kijk f I,—. Afzonderlijke nummers 3 Cents. Telefoonnummer 8 Prijs der gewone advertentiën Per regel f Ö.IO. Bij groote contracten rabat. Uroote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de N.|V. Boek- en Handelsdrukkerij v|h. HJKRMs, COSTER ZOON Voordam O 9, Aan de Burgerschool te ALK MAAR (hoold de heer F. J. AUKES) wordt gevraagd bevoegd tot het geven van onderwijs in vak j. URANT Db jaarwedde bedraagt f 700,die na 5, 10, 15 en 20 dienstjaren la de gemeente doorgebracht, telkens met f 50,kan wo*den verhoogd te-wijl het bezit of bet verkram der hoofdakte aanspraak geeft op eene ver- hoog.ng met f 100, Sollicitatiestakken in te zenden aan het Gemeente* bestaar voor 15 October a.s. BURGEMEESTER en WETHOUDERS der gemeente Alkmaar brengen bij deze ter kennis van belanghebben den, dat op Woensdag 10 October dezes jaars, door den opzichter over den Hoat en de Plantsoenen zal worden gebonden de Jurl||ksche Schouw, over: De onde Zandersloot, beginnende bjj het bruggetje in den Keonemersingel tot aan de zoogenaamde Nieuwe Plantage. Vervolgens de sloot loopende van genoemd bruggetje langs den Kennemersingel tot de Verlaatjes- bruggen en vandaar tot de tweede brug in de Lindenlaan. De sloot langs Egelenburgerlaan en Ropjeskuil tot den w< g naar de b'grsafpla tis. De rinseloot om de Cadettenschool, De Bleekersloot loopende van den Nieuwlandersingel tot daar waar die sloot zioh vereenigt met de nieuwe Zandersloot en verder deze sloot geheel tot aan de bansoheiding van Heiloo. De sloot, loopende van de baanhnizen, buiten de Nieuwlanderbrug, tot de brug buiten de voormalige Boompoort aan het Kanaal. Wordende alle eigenaars of gebruikers van perceelen, Attn en laags die slooten liggende, aangemaand om van do gezegde slooten, en wel ieder voor zooverre zjjn eigendom zich daar langs uitstrekt, de kanten aftemaaien, het, kroos en afgemaaide op te balen, alsmede die slooten uit te diepen en het zand, benevens den modder, te hunnen koste, ter weerszijden daarnit op te halen, alles op zoodanige diepte en onder die boete en strafbepalingen, als bg de bestaande verordeningen zgn vastgesteld. Burgemeester en Wethouders voornoemd, G. RIPPING, Voorzitter. DONATH, S-cretaris. Alkmaak, 22 Sspt. 1906. Aldus luidt de titel van eeu uit het Eugelsch vertaald boek, dat in het oorspronkelijk niet minder dan zeventien uitgaven reeds beleefde. Geen won der trouwens Het is waard nog eens de aandacht op dat ge schrift te vestigen. Eeu geschrift is het waarvan weldadige, levenwekkende invloed moet uitgaan, want het mag genoemd worden een krachtig werkend tegengif tegen allerlei verderfelijke en moordende invloeden, levensbeschouwingen en grauwe theorieën. Een „schoone wereld?" „Het leven een zegen?" „Het mocht watantwoorden velen in onze dagen. Schrijvers en dichters en woordvoerders verkondigen luide het tegendeel en teekenen ons de wereld en het leven met zóo sombere kleuren, I»e womlerlyke avonturen vaa een motorwagen. Uit het Engelsch door Mevr. VAN HEUVELINCK, 22) Ik heb nooit geweten welk een voorname dame Anna van Bretagne was, voor ik haar aardigen, kleinen hermelijn te Blois zag. Brown zeide toen reeds, dat ik er op onze reis door het Loiregebied meer en meer van zou worden overtuigd. En hy heeft gelijk. Dit is haar kapel, opzettelijk voor haar gebouwd en ik benyd er haar om. Kau u er geen bod voor doen, vadertje, en haar laten overbrengen naar onzen tuin te Lenox t Maar neen l Dat zou vandalisme zijn. Zelfs het schertsen er over is al byna vandalisme. Toch, o dat relief van St. Hubertus met het heilige hart boven de deur l Ik bezit geen enkel kleinood zoo schoon als deze gesneden steen en ik moet het in Europa achterlaten. De arme Karei VIII kwam ons ook als een gewoon jong mensch voor dat w|j kenden, toen wij de lage deur zagen waartegen hij in zijn groote haast om aan bet balspel deel te nemen het hoofd zoo hevig stootte dat de dood er op volgde. Toen hjj ging heeft hij zeker niet vermoed het spel nooit te zullen spelen, en nog veel minder waarom niet. Zou Anna bedroefd zjjn ge weest toen hy stierf, en het prettig gevonden hebben om weer te trouwen en ten tweede male koningin te worden toen zjj Lodewjjk XII huwde Ik zou wel rrner aandacht geschonken hebben aan haar liefdeshistories, als mijn belangstelling niet zoozeer was gewekt door een oubliette en een reu-achtigen Een kerker met alleen een opening van boven soms ook met een valluik in den grond, waardoor men ongemerkt het slachtoffer kon laten verdwijnen. dat men meegaand met hun opvattingen zou gaan denken dat de wereld éen tooneel is van jam mer en ellende, van lijden en smart, van zonde en gruwel, dat het leven niet waard is te leven. Eén van beide óf zij die aldus spreken en schrij ven en dichten, meenen het niet en dan schiet er niets anders over dan hen maar te laten praten in hun vaak onverstaanbare taal, die men wel eens „woordkunst" noemt, óf zij meenen het wèl, doch dan past de vraag „waarom gaat ge dan maar niet heen P" „waarom schept g'er behagen in, ons die het leven en de wereld nog zoo kwaad niet vinden, het bestaan te vergallen?" „waarom tuurt ge u blind op ééne zijde met volkomen verwaarloozing der andere, die u ook nog wel wat goeds zou doen aanschouwen Meet zoo breed mogelijk uit al wat ge slechts, onmenschelijks en droevigs waarneemt, doch opent uw oogen wijd opdat ge evenzeer het goede, het den mensch waardige en bemoedigende, met ver trouwen vervullende moogt opmerken. Er is een optimisme dat slechts is luchthartig heid, oppervlakkigheid, egoïsme, harteloosheid, gelijk er evenzeer bestaat een pessimisme dat de open baring is van de grofste eenzijdigheid, van de ergste verblindheid, van het vreeselijkst ongeloof. Tot allen die in de wereld en in het leven alleen datgene zien, dat doodt alle opgewektheid, alle veerkracht, alle geloot in menschen, in de zegepraal van hooge beginselen, alle vertrouwen in de toe komst, deze vraag„maar gij, wat doet gij om van uw leven iets goeds te maken en het leven der u omringenden te verrijken en te verheffen, en hun lijden te lenigen Hebt gij, o gij die al maar klaagt en jammert en zucht en die zoo diep schijnt gebogen te gaan onder 's levens last en der menschen lijden en zonde, hebt gij gearbeid met heel uw hart, gekampt me, al uw krachten, hebt gij liet gehad en toewijding betoond Hebt gij zwakken gesteund, verdwaalden terecht gebracht, hongerenden gespijzigd, weenenden vertroost, moeden geschraagd P Hebt gij zonde ontmaskerd, onrecht bevochten Hebt gij smeulend vuur aangeblazen en geestdrift gewekt, al wat goed is en rein en schoon is. ge waardeerd Zoo gij van dit alles niets deedt. komen uwe zuchten en klachten niet uit een hart dat meevoelt, mee-lijdt, niet uit een hart dat den drang niet kan wederstaan om licht en warmte om u heen te breDgen. In dezen tijd nu van pessimisme, van ongeloof, van wanhoop aan het leven, is bedoeld boek van reine blijmoedigheid zeker al duizenden welkom geweestdat zien wij aan het aantal drukken, in het Engelsch beleefd. Geschreven in een bemoedi gende geest, in een helderen eenvoudigen stijl, in vloeiend Hollandsch vertaald zal het ook hier voort gaan te bekoren, te boeien en te stichten Er spreekt een blij idealisme uit, dat goed zal doen aan allen die behoette hebben aan vriendelijke, hoopvolle woorden van opwekking tot geestelijk leven. „De schoone wereld" die wij ons zelf kunnen scheppen, zal weifelenden een weldaad zijn. De ronden toren, waarin zich een breed hellend vlak bevond zoo geleidelyk als een schroef naar boven loopend, dat in die oude tyden paarden en ryuigen van uit de stad in eens naar den top van den toren gingen. «Verbeeld je, Brown,kon ik niet nalaten te zeggen, «hoe grappig zou het zjjn om met de auto hier langs naar boven te ryden«Wat een idéézei tante Mary, «alsof ze dat zouden toestaan 1» Brown echter antwoordde niet doch keek aandachtig naar de helling. Wij klommen ook op naar den trans van een der groote torens van het kasteel zelf en het was heerlijk van daar de kronkelingen van de rivier te volgen. Wfj waren in een tocht-tusschen Blois en Tours en heel in de verte konden we twee kleine punten onderscheiden, die boven den golvenden bodem uitstaken. Het waren de torens van de kathedraal te Toursin dezelfde rich ting toonde Brown mij een vreemd ding, dat als een lange dunne vinger naar den hemel wees dat was de Lanterne van Roehecorbon. Vandaar werden teekens gegeven naar Amboise en verder naar Blois, als er het een of ander vreeselyks plaats greep waarin men zich bizonder verheugde, zooals een slachting van Hugenoten. En nu, geduldige oude heer, ben ik eindelfjk klaar met mijn gebabbel. Ik schaam nue bjjna, dat myn brief zoo lang geworden is, maar ik zit warm ingestopt te schryven onder een tilleul in den slottuin, waar men my heeft toegestaan mijn vouwstoel neer te zetten. Weetu wat een tilleul is 'l lk geloof het niet. Ik wist het vroeger ook nietmaar ik vertel het u niet, slechts wil ik u zeggen dat de naam alleen my reeds doet denken aan een dolce far niente en aan ronddrentelende hovelingen. U moet naar Frankrijk komen en voor uzelf zien en my dan meteen halen om mee naar huis te gaan maar nu nog niet, alsjeblieft nu nog niet. En wat de tilleul betreft, als u nog een sprankje romantiek heeft overgehouden, zou u er zeker ook graag onder zitten zelfs in den winter. Als het zomer was en de linden bloeiden wel ik kan myu gevoel niet beter beschrij ven dan door te zeggen dat, als op een Juni avond in den maneschijn onder een tilleul een man, dien ik baatte, tny vroeg zyn vrouw te worden, ik zeker opdatoogen- blik gelooven zou hem lief te hebben eu «Ja-jazou schrijfster zingt van een schoone wereld, waarvan zoo velen in stille uren droomen. liefde en rust en vrede brengend in hun eigen gemoed en daarvan uitstortend over anderen. „Zij leidt ons in de lich tende hallen van haar gelukspaleis, dat zij zichzelf bouwde door ernstig denken". Zij is iemand die bpgaan is met het ellendig lot van velen, die hun verwachtingen bouwen op stoffelijk welzjjn alleen en daardoor zelf de oorzaak worden van hun teleur stellingen. Er spreekt uit haar woorden deernis, maar ook verontwaardiging als ze striemt maat schappelijke wanverhoudingen en flinke dingen zegt ze aan het adres van hen die eens „onder handen" genomen moeten worden. In onzen tijd van noodlotstheoriën en van gebrek aan energie en wilskracht, doet het goed een werk als dit te lezen. 't. Is geen boek om „achter elkaar uit te lezen", maar een om in rustige, stille uurtjes ter hand te nemen. Een boek om den dag mee aan te vangen of dien te eindigen. Onwillekeurig zult ge een hoofdstuk lezende en overdenkende telkens bij een mooie gedachte even ophouden, er een potlood streepje bijzetten of haar opteekenen en voegen bij verzameling citaten. Het le hoofdstuk heeft als opschrift „De schoone wereld" en teekent hoe gij zelf u er een scheppen kunt. „Onrust en kwelling kan men een geestelijke tering noemen." „Sommige zorgen en smarten kun nen verholpen worden andere weer nietin het eerste geval, doe dan alle moeite het te bewerk stelligen, in het laatste geval, denk er niet te veel aan en draag ze met zooveel moed, dat ze eindelijk in een zegen verkeeren." „Velen verzuimen een helpende hand aan anderen toe te steken door dat zij zóo zeer op zich letten, dat zij de gelegen heid tot helpen niet opmerken." Een volgend, bizonder mooi, hoofdstuk handelt over Vriendschap." „De vermeerdering van onze betrekkingen in de samenleving hangt minder af van de gelegenheid, dan wel van ons medegevoel, onze sympathie voor anderen." Er is een buitenste kring van menschen met wie wij niet in betrekking staan er is een kring van personen die ons dierbaar zijn er is een kring van kennissen, ook een van vrienden, in wier wel en wee wij deelen. „Vrienden worden ontdekt maar niet gemaakt." Bij uw deur staat hij te wachten, komt tot u, als gij 't verdient." Een goed vriend is een onwaardeerbare schat voar het heele leven. „De beste wijze van omgang met anderen is, bij hen de beste zijde te ontdekken en te voorschijn te brengen." In zijn vriend bemint men zijn hooger-ik. Een vol gend deel bespreekt „Ons maatschappelijk heil." „Laat ons velen doen deelen in alle hooge en edele voortbrengselen van den geest en hen tot iets goeds brengen." ,.Er is de vreugde van iets te bezitten en het nog grooter genot geestelijke bezittingen anderen mee te deelen." Anderen waardeeren staat hooger dan strenge critiek uitoefenen. Leer zonder schade in aanraking te komen met de wereld. Er is een beschaving zoó waar en fijn dat zij door niets en niemand] besmet kan worden. Minachting doodt alle pogingen ten goede. Afbrekende critiek is van weinig waarde. Men moet personen evenals schilderijen in het rechte licht plaatsen. Onder scheid kennis van de wereld en wereldsche kennis. Over den invloed der vrouw. Over onzen omgang met anderen in den tijd der jeugd. Idealiseer het leven, maar maakt gij dat het dit waard is. Door onze beschaving moeten wij beter gezelschap voor de samenleving worden. Over afgodische veroering van de zinnen en aanbidding van stoffelijke goederen in de „groote wereld." Over 't gezellig verkeer. Alleen edele zielen helpen ons voort. Weg met alle geldverheerlijking Dan volgt een hoofdstuk over „Ondeugd en raad'\ waarin goede woorden gezegd worden over zelfver trouwen, hetwelk moet samengaan met waardeeriog van de grooter wijsheid van anderen. Men leere zijn eigen weg te gaan Over idealisme en geloof in zich zelf, Want twijfel en wantrouwen zijn „weg vretende krachten." „Een welgeslaagd leven ligt in de hoedanigheid van ons dagelijksch leven." Mooie bladzijden worden te lezen gegeven over literatuur en de plichten van een schrjjver. Een nieuw deel bespreekt Wenken en aanspo ringen. „Eén echo van de stem van ons geweten en onze zielen zjjn voor altijd veranderd." „Ontsteek in uwe zielen het vuur des geloofs." „Het heelal behoort hem die wil, weet en bidt." Geen winner zonder offer, zonder strijd. „Hinderpalen moeten tot nieuwe geestkracht aansporen." Wij moeten en kunnen „de wereld overwinnen," en „telkens een nieuw leven beginnen," „in de atmosteer van liefde, geestkracht en vertrouwen." „Godsdienst is de motor van het leven, die alles in beweging houdt." „Geloof is eeu even positieve kracht als stoom of electriciteit." Over geloof en christendom wordt veel ter overdenking aangeboden. Doch genoeg ter kenschetsing van dit boek, welks inhoud nu en dan in ons bestrijding zal opwekken. Men zal het niet met elke beschouwing eens zijn. Doeh dit behoeft ook niet. Eén ding staat vast wie in rustige oogenblikken er in leest en dan na denkt, moet ervaren dat hij er voor hoofd en hart iets aan te danken heeft. Dit boek moet zijn plaatsje vinden in de huiskamer, opdat het nu door dezen, dan door genen in de hand genomen worde. Het wil ons doen komen tot ons zelf en ons leeren hoe wij ons en anderer leven tot een bron van geluk kunnen maken. Het wil vervullen met gezonden levenslust, met gezonden levensernst, met veerkracht eu geestdrift. „Ja, het leven is een zegen dit gaat opnieuw beseffen wie luistert naar de schoone gedachten van deze Bchrijf- ster. J. F. T. A. antwoorden. Schrikt u maar niet, 't is zomer noch mane- schfjn en er is geen enkele man behalve Brown binnen een afstand van honderd mjjlen van uw dwaze Molly. Tours, 8 December. 't Is nog maar drie dagen geleden sinds ik u schreef, m|jn lieven ouden man, doch het lijkt wel drie keer drie, want al onze uren waren zoo bezet ongeveer zóó als u in myn kinderjaren gewoon was met Kerstmis mijn kousen vol te proppeD. W|j konden dien dag niet verder gaan dan Amboise, zooals we gehoept had en want de banden kwamen eerst laat in den avond. Wetend, dat het een lastig en tydroovend werk is ze om de wielen te leggen, dacht ik er volstrekt niet aan den volgenden ochtend te ver trekken maar toen de morgen aanbrak en het kamer meisje mij warm water bracht, gaf zjj my tevens een briefje van Brown, met vry wat fraaier hand geschreven dan in|jn armen «poot», mij mededeelend -at het rijtuig gereed was en «eerbiedig» verzoekend om, als ik van een verrassing hield, zoo spoedig mogelyk beneden te komen. U kan begrijpen, dat ik niet lang treuzelde. Myn haar krulde van verba-.ing dat het zoo gauw gedaan was, on ik had zoo'n haast dat ik bijna ik zeg bijna langs de leuning naar beneden gleed. Brown stond by de vooideur met de auto, netjes opgepoetst en met haar dikke, nieuwe banden er uitziend of ze op haar teenen stond. Doch hoe netjes de wagen ook was, h|j kwam in geen vergelijking met den chaufleur. Hy leek wel een mannelijke Cinderella op het oogenblik nadat de toovergodin haar staf had gezwaaid, maar in plaats van een baljapon gaf zy hem voor z|jn zwart leeren jak een grys costuumzoo'n bongen omgeslagen boord als ik een knap man zoo g- aag zie dragen een donkere das en wat wy een «Derby» hoed, maar de Engelschen een fantaziehoed noemen. Hjj zag er keurig De schoone wereld. Naar de 17e Engelsche uitgaaf vau Liliari Whiting, bewerkt door A. W. Scheltema-Tideman. uit. ik weet niet of ik een goede kenster ben van mans kieeren, maar z|jn pak scheen m|j toe van een snit te zjjn, die de beste kleermaker ter wereld niet verbetereu kon. Misschien kreeg hü het wel van den weledelgeboren John. Arme jongen I Hjj is werkelyk veel te goed om een anders afgedankte kleeren te dragenmaar de hemel zal het wel het best weten en in ieder geval ben ik overtuigd dat onze waarde John er niet half zoo goed heeft uitgezien in dat pak als hg. Brown keek een beetje geheimzinnig, wat by de klee ren scheen te behooren, en vroeg of ik er iets op tegen had een kleinen rit met hem te maken zonder voorat te weten waarheen. Ik antwoordde het juist aardig te vinden. Dat scheen hem plezier te doen. Hy hielp my instappen (wat eigenlijk volstrekt niet noodig was) en bracht door eeu enkele manipulatie den wagen in be weging wy reden door de straten der stad achter bet kasteel en ik verkeerde in voortdurende spanning waai wij toch heen zouden gaan. Toen ik het eerst in deze auto gezeten had, reden wy «op de velgen'' zooals u weet. Maar nu met de vior gloednieuwe Michelins vau Parijs was het of je in een ballon zat, zoo zacht gleden we zelfs over dit slechte plaveisel. Om den hoogen muur van den burcht diaaiend kwamen we na enkele minuten voor oen enorme poort. Toen wy onze snelheid verminderden ging z|j op ge- hei mzinnigo wyze open en een schemerig verlichte weg werd zichtbaar, die in sehroefwendingen naar boven liep. lk opende m|jn mond tot het uiten van een verbaasde vraag, maar vond het mjj stil te houden en zweeg dus; doch ik weet z. ker dat myn oogen glinster den toen Brown werkelyk het rytuig naar binnen stuurde. Als door tooverq viel de poort kletterend achter ons dicht, ons in het half donker opsluitend en waarlyk, daar gingen we het hellend vlak in den grooten toren op, waarlangs sinds de dagen van Maiia Stuart mis schien niemand meer gereden had. Wordt vèrvolgd).

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1906 | | pagina 5