No. 254. Honderd en achtste jaargang. Zaterdag 27 Oct. 1906. DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN CORIOLANUS. Stadhuispen Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar f 0,80; franco door liet geheele Rijk f 1,—. Afzonderlijke nummers 3 cents. Prijs der advertentiën per regel f 0,10. Bij groote contracten rabat. Groote letters naar plaatsruimte. Banale Liefde. BINNENLAND. ADVERTENTIE N. Oranjeboombier, Pilsener en licht, Lager, Haarlemseh Oud, Hollandsch en Varobieren LEO FAUST. Vraag altijd Beste schrijfpen der wereld. Verkrijgbaar in twee punt- scherptena f 0,85 per gros. Monsters gratis. LOUIS FRANKENBERG, Goedkoope Kantoor-Boekhandel. Telefoon 150. Langestraat 107. Al kinaarsche Courant. Voor te dragen door den heer ALB. VOGEL. De heer Alb. Vogel is hier zoo min als in andere steden van ons land een onbekende. Van hem behoeft dus niet te worden gesproken. Anders is dit echter met Coriolanus. Van hèm weet men misschien weinig meer, dan dat hjj een Romeinsch veldheer en de held van een treurspel van William Shakespeare was. Wellicht herinnert men zich nog, dat het treurspel door Shake speare werd gemaakt in de derde periode zjjns levens, dat geopend wordt door Julius Cesar, en naar wordt vermoed, door Coriolanus gesloten. De inhoud van het stuk zal slechts aan enkelen bekend zjjn. Wil men evenwel iets hebben aan de voordracht van den heer Vogel, dan dient men tenminste den hoofd-inhoud te kennen. Nu heeft de heer Vogel wel de prjjzenswaar dige gewoonte vóór elk bedrjjf kort den inhoud te ver tellen, maar 'eker zal men meer gebaat zjjn, als men rustig kan lezen en desnoods overlezen, waarover dit treurspel handelt. Daarom en onder verwring naar de spotgoedkoope uitgave van de «Wereldbibliotheek* in de vertaling van dr. Eduard Koster (waarop wij na de voordracht hopen terug te komen) laten wjj hier den hoofd inhoud volgen. In een straat van Rome bevinden zich muitende burgers, die zich beklagen over hun armoede, welke zjj ten daele wijten aan den voornamen Romein Caïus Marcius, «de voornaamste vijand van 't volk.® Wel heeft h(j zijn land diensten bewezen, maar, zeggen zij, hij deed dit slechts om zijn moeder genoegen te doen en om trotsch te kunnen zijn. Zjjn oude vriend Menenius Agrippa, die 't volk altijd genegen is geweest, tracht de menigte te kalmeeren, door te zeggen, dat niet de patriciërs de armoede maken. Hü doet dat op aardige wijze, met behulp van een sprookje. Intusschen komt Caïus Marcius, spreekt het volk met diepe minachting toe en wraakt het, dat er vijf tribunen zullen worden aangesteld, waaronder Junius Brutus en Sicinius Velutus. Een bode brengt intusschen het bericht dat de Volscen, het volk van Latium, te velde staan. Hun leider is Aufidius. Marcius zal tegen hem ten strijde trekken, onder den veldheer Cominius. Door de tribunen Brutus en Sicinius wordt dit aldus uitgelegdverliest Cominius, dan zal men zeggenhad Marcius slechts de zaken geleidwint Cominius dan zal de faam, die zoo gehecht is aan Marcius, hem berooven van zjjn verdienste. In Marcius'huis roemt Marcius'moeder Volumnia haar zoon, tegenover zjjn echtgenoote Virgilia, die minder krjjgs- en eerzuchtig van aard is. Met de bewegelijkheid en fantasie, hem eigen, ver plaatst Shakespeare ons plotseling in het midden van den strqd. Marcius gedraagt zich als een ware held, wordt in de stad van den vijand, Corioli, alléén opge sloten, maar slaat zich er door, vecht als een leeuw, terwijl het Romeinsche volk lafhartig vlucht. In weerwil van zjjn wonden wil Marcius vechten tegen Aufidius. Voor zjjn heldendaden wordt hjj beloond met een eere- titel: Caïus Marcius Coriolanus zal hij heeten. Zege vierend keeren de Romeinen en keert Coriolanus naar Rome terug. Brutus en Sicinius evenwel spreken in minder gun stigen zin over den held en wanneer ze vernemen dat hij dingt naar het consulaat gaan ze naar het Kapitool onder de veelzeggende woorden«Met oor en oog voor dezen tijd gereed, maar harten voor de toekomst.® De senatoren spreken met grooten lof over Coriolanus en in het bijzonder prijst Cominius hem. De senaat besluit dan ook hem het consulaat te geven. Thans moet hjj zich nog vertoonen aan het volk, onder ver nederende plichtsplegingen hun stemmen vragen. Hij schaamt zich die rol te spelen en wanneer hij hun in zjjn deemoedskleed ten volle .toespreekt, geschiedt dit op een wjjze, welke hem allerminst de volksgunst kan doen verwerven. Brutus en Sinicius, spelend de verraders rol, weten dan ook het volk tegen hem op te hitsen. In het derde bedrijf verkondigen zjj Coriolanus den toorn van het volk. Deze valt heftig uit tegen »'t grauws VAN i. Hun liefde was héél banaal. Al dadeljjk reeds om watje noemt: de »u aatschap- peljjke verhouding*. Immers, hg was een groenboer, zjj was een keukenmeid. Maar bovendien óók nog, om de banale manier, waarop het kónkwam, waarop het veorf-leefde èn waarop het a/raakte. Om de geschiedenis dus. An die, wil ik u vandaag eens verhalen tiet was alles méér-dau-ontzettend gewoon, ordinair, alledaagsch, banaal 1 Hg reed dag-in-dag-uit, zoo van tienen tot tweeën ongeveer zgn groentekar door de ochtend stille heeren- huizen-straten. Dat deed hjj mal een vrgwel onafzienbare reeks jaren, en de vruchten van elk seizoen haddon in eindelooze repetitie met een haast mathematisch-zekere periode op zgn wagen gerust. Nu, kende hg de straten, kende hg de klanten door en door. Het was een sró t voor hem geworden, van te voren te raden wat mevrouw Die vandsag zou nemen, en hoeveel mevrouw Dat op de sla, of op de rooie kool, op de «lierasperges of op de peenen af zou dingen Hjj kende zjjn luidjes om van ze te droómen! Van tgd tot tjjd kwam er weieens eentje bg, viel er wel eens eïntje af, door verhuizing of sterfgeval, maar de nieuweling werd al gauw keelemaal in het corps opgenomen, net of het nooit anders was geweest, het leege plaatsje werd gemeenlijk al gauw weer gevuld. Het was alles saamgegroeid, hécht samengegroeid met zjjn leven. En (let hier wél op, om het diep tragisohe van dit basaal verhaal straks, tegen het eind, volkomen te kunnen doorvoelen hjj had er niet meer buiten ge kund.... Toen hjj één dag in al die jaren was ziek geweest, zóó dat hjj er met geen mogeljjkheid dóór kon, dien ochtend, met zjjn kar, toen was het een name- looze ellende geweest en jeremiades niet te overzien. en de leiders daarvan. Men beschuldigt hem van open baar verraad en de tribunen willen hem laten gevan gennemen, zelfs laten dooden. Er ontstaat een algemeene schermutseling, waarin het volk en zjjn leiders worden teruggeslagen. Maar Brutus en Sicinius komen terug met een volksmenigte en waar Menenius zoo even heeft gezegd van Coriolanusvzjjn wezen is te edel voor deze aard®, krijt men hem thans uit voor een «adder, die de stad ontvolken wou«, die gedood moet worden, omdat hjj «is een ziekte, die moet uitgeroeid®. Menenius weet te bereiken, dat de held zich mag ver antwoorden. Maar in zjjn huis verklaart Coriolanus, dat hjj nooit anders tegen het volk wil zjjn, Zjjn moeder raadt hem aan overleg te gebruiken en zich in dezen te schikken naar de volkswil, tot het volk «te sprekenniet zooals ge 't zelf gevoelt Of op de wjjze die uw hart u zegt, Maar met een taal, die uwe tong slechts kent, Door sleur, die slechts een bastaard is en klank, Niet echt gemeend als waarheid voor uw hart.® Zjj geeft hem aan, hoe hjj de harten van het volk kan winnen, en als ook Cominius hem raadt vriendeljjk te zjjn, gaat hjj naar 't forum zeggend eveowel «Gjj hebt mjj nu een rol bedeeld, die 'k nooit Naar 't leven spelen zal.® Wel belooft Cominius hem die rol voor te zeggen, maar Brutus en Sicinius hebben reeds te voren afge sproken, dat zjj hem onmiddelljjk in toorn zullen brengen. Die toeleg gelukt maar al te goed. Men noemt hem een volksverrader en nauweljjks is dit woord uit gesproken, of zjjn woede ontvlamt, en de menigte, daardoor en door de aanhitsingen van de volkstribunen woest geworden, spreekt zjjn verbanning uit. Coriolanus verlaat de stad, na van familie en vrienden afscheid genomen te hebben. De tribunen zjjn verheugd «gekrenkt is de adel Wjj zien Coriolanus is schamele kleeding en vermomd, terug in Antium, de stad van Aufidius. Hjj haat zjjn geboortestad en wil verraad plegen, hjj wil zjjn ver dorven vaderland bevechten. Aufidius is ingenomen met deze krachtige hulp en biedt hem de helft van zjjn troepen aan. Intusschen verheugen Sicinius en Brutus zich er in, dat Coriolanus in Rome zoo weinig gemist wordt. Zjj worden echter in hun behageljjkheid gestoord door de mare, dat twee krjjgsmachten van de Volscen, een inval deden in 't Romeinsche grondgebied, gerolgd door een andere, n.l. dat Marcius met Aufidius oprukt naar Rome «En wraak zweert die zich uitstrekt tot wat jong en oud is beide.® In het bjjzonder is het Comin us die beseft wat dit beteekent. Hjj heeft getracht Corio lanus tot inkeer te brengen te vergeefs echter. Nu smeken de beide tribunen Menenius zjjn invloed aan te wenden op Coriolanus, hjj beproeft het, maar de banneling wil niets van hem weten «Ga, Mjjn oor is sterker tegen uw verzoek. Dan tegen mjjn geweld uw poort®, Als Coriolanus tot Aufidius en de zjjnen verklaart, dat hjj niet meer zal leenen »'t oor aan nieuwe smeek- gezanten, nóch van Rome, nóch van mjjn vrienden, verschjjnen, in rouwgewaad, zjjn vrouw, zjjn moeder en zjjn zoontje. Volumnia en Virgilia verklaren, dat hjj slechts over haar 1 jj ken Rome zal kunnen binnentreden, terwjjl de jonge Marcius heldhaftig zegt«Op mjj trapt hjj niet, 'k Loop weg tot 'k grooter ben, dan sla 'k erop.« Volumnia zegepraalt over haar zoon, behoedt hem voor verraad. Aufidius stemt in den vrede toe, de Volscen breken bun tenten op en binnen Rome's muren weer klinken vreugdetonen, en het «welkom vrouwen® schalt luide op. Maar in Antium klaagt Aufidius Coriolanus, die zich komt verdedigen, aan. terwjjl hjj in stilte diens dood reeds heeft beraamd. Heftig is de woordentwist tusschen de twee aanvoerders, het volk kiest de zjjde van Aufidius, de grooten van de stad manen tot kalmte, maar saamgezworenen trekken hun zwaarden en dooden Coriolanus. Wanneer zjjn woede is bedaard, wordt Aufidius door smart geslagen. Hjj komt nu eerst tot de erkenning van Coriolanus' grootheid en spoort de zjjnen aan een edel gedenkteeken voor den gevallene op te richten, daaraan allen mede te werken, hoeveel rouw die held ook in zjjn leven over hen heeft gebracht. Nog niet eens zoozeer omdat hjj bang was voor onder- kruiperjj van den een of anderen concurrent (it éér dag gebeurt dat zoo gauw niet 1) als wel om het feit zélf om het gerukt zjjn uit het gewone doen, om het gemis van de puzzlesport, en om het nu niet weten of ze bjj Dinges nu morgen andjjvie óf spersieboontjes moesten hebben, óndat hg niet wist welk van de twee ze van daag hadden gehad. Hjj wbb er opeens heelemaal uit, dien een en dag van zjjn ziekte' en als het nog één of twee dagen langer geduurd had, dan was hjj vast weggekwjjnd en gestorven niet aan een ziekte, maar Aan het heimwee van den ouden boom, die is overgeplant. Den volgenden ochtend trok bjj weer van huis tot huis, van straat tot straat, met zjjn kar als een bloeiende moestuin; en bjj was weer in «de Beweging*. Hjj was begonnen, jaren geleden, löider paard, zelf duwmd zjjn breed-geladen wagen. Maar na langen tgd had hg Bles gekocht, van zjjn potje zwaar-gespaarde centen, eerst nog met een «hypotheek* erop en nu draafde bjj langs de wegen, getrokken door eigen span, gezeten in eigen spullen «als de Koningin*. Tooh was bjj nog niet zoo oud. Eu de aardige dienst meisjes, die hjj geholpen had, keken hem bswondsrend na, den bak vol inkoopen nog in de armen, als hjj met een hartig «Ajuus N zich het houten bokje opslingerde en het lichte voertuig keenratelde, triomfantelijk of het een Romeinsche zegewagen was. En één was er, die het deed met bizondere veneratio. Hjj wae een groonteman, zjj was een keukenmeid. Hjj was een flinke, robnste kerel, een goeie veertiger, bjj was gezond van altjjd in de buitenlucht, in de beweging, gezondheid straalde van zjjn koonen af. En ook zjj was een stevige, heerljjke meid. Zr was een Zeeuwsche, van Goes vandaan (zoo kwam bjj later te weten), en de blozende wangen, de aanhalige lippen, de schitterende oogen, daagden hem uit, onder haar wjjd- vlinder-gewiekte tulen kap. «Je durft nietl Je durft nietlachte dat alles. Hjj was heel langzaam gekomen. Hoe en wanneer het begonnen was, wist hg eigeuljjk niet eens meer. Er was geen begin gewéé3t, geloofde hjj. En er zou ook geen einde zjjn. Hg had haar al dagen èu dagen iecereu ochtend bediend. Toen maakte hjj eens een keer een praatje. En een anderen keer maakte zjj er een. Zóó is de inhoud van het treurspel, dat zich natuurljjk niet voor een opvoering leent, maar dat, goad voorge dragen, waarschjjnljjk veel genot zal verschaffen. Uit Wlerlwgen. Ter aanvulling van het bericht over den gemeenteraad van Wieriugen in een ander blad van dit nummer, diene het volgende: In den raad van Wieringen bracht de voorz. een in gekomen fchrifteljjk voorstel ter tafel van het raadslid Peereboom, inhoudende een beklag over den slechten toestand van de school te Westorland. Drze was n.l. veel te klein, zoodat reeds eenige jaren telkenmale kinderen niet geplaatst koedeu worden en tot hun 7e j'.ar zonder onderwjjs bleven. Bi vendien zjjn er voor de 6 klassen, waarin ruim 90 leerlingen, sleehts 2 leerkrachten, hetgeen de heer Peereboom ook veel te gering acht. Volgens d6n heer Peereboom zjjn de toestanden bjj de scholen te Hippolytushoef en Oosterland veel, zeer vrel beter. Ook was in dit adies vervat een bouwplan en teekening voor een eventueel te bonwen lokaal aan die school en eece raming vs.n kosten, zoowel voor den bouw van het lokaal als vau het later daarin te pevtn onderwjjs Nadat het voorstel en daarbjj behoorenda plannen waren voorgelezen, neemt de voorz. bet woord en zegt dat de heer Peereboom mot het indienen, zjjne bevoegd heid wa< te buiten gegaan en getreden in die van B. en W. Het voorstel van den heer Peereboom en de daarbjj behooretde plannen, waren z. i. geheel onjuist en niet in overeenstemming met de Wet uit te voeren. De heer Peereboom bestrjjd' dit, waarna de voorz. het woord «onjuist* in «onvolledig* verandert. De heer Peereboom zegt, dat de voorzitter, om het onderwjjs aan Westerland tegen te werken (omdat tusschen den voorz. en 't hoofd der school te Westerland steeds oncenigheid bestaat) alle mogeljjke moeite hee't gedaan om dit voorstel voor den raad zoo zwart mogeljjk te maken. De voorz. roept den heer Peereboom tot de orde en is beloedigd, door hem beschuldigd te zjjn van het mis bruik maken in zjjn ambt van persoonljjke kwesties. De voorz. zegt dat nooit te hebben gedaan en steeds on- partijdig tot 't algemeen belang te werken. De heer Peereboom bljjft bjj zjjn gezegde. Na lange disoussios wordt eindeljjk door den heer Obreen aan den heer Peereboom voorgesteld, zjjn voorstel in te ttekken, doch dit dadeljjk over te dragen ten onderzoek in handen vau B. en W. Ahoo geschiedde en daarna werd door den raad met 6 tegen 1 stem (die van dea heer Obreen) besloten, tot den bouw van een lokaal en het aanschaffen van een derde leerkracht aan genoemde school. De nadere voor bereiding werd geBteld in handen van B. en W. Hierna kwam ter tafel een scbnfteljjk verzoek arn den raad, van den heer Peereboom en nog een adres van verschillende ingezetenen, in welke adressen de stern van den raad werd gevraagd, ten einde zioh te verzetten tegen den dienstorder, onlangs uitgevaardigd door den directeur van het postkantoor te Anna Paolowna, om trent een nieuwe regeling der postbestellingen te Wie- ringen, die verleden week in verschillende bladen was gepubliceerd. Algemeen was men omtrent die p oeve van dienst regeling van oordeel, dat dit de grootste verwarring te weeg zon brengen. Aangezien men, nu de brieven eto. aan de Haok*.s (waar de postboot aankomt) direct voor Hippolytushot en andere deelen van het eiland sorteert, en de brieven voor do Haukes en Westerland zelf, direct kennen bezorgd worden, wolke laatste bjj de nieuwe dienstregeling allicht eeist naar Hippolytushoef zouden raken en daarna met de volgende post (met de avondbestelling, dns een dag later) weder terug naar Westerland moesten, om dan pas bezorgd te worden. Het ging heel gewoon, meer dan ontzettend gewoon, te gewoon eigenljjk om het met fatsoen te kunnen beschrjjven. Voor zulke gewone dingen zjjn geen woorden. Het wus geen liefde «prima vista*. Nu eens praatte hjj over een stronk bloemkool, dan weer over den strengen winter dien ze voorspelden. En op een gosien morgen, toen de lucht vol was van vogelgetjilp en seringengeur, kwam hjj ermee voor den dag onder het uitwegen van drie pond peultjes,: of hg eens met haar «uit* mocht. Zjj, sinds eenigen tjjd, een paar weken, had al iets gemerkt. Met een lichte bljjdscbapstinteling over haar jonge lichaam, had ze gezien, dat hg het praatje, ver legen, onhandig-van-verliefdheia, eiken dag al meer en meer rekte, dat hg iederen morgen vroeger kwam dan den vorigen, en later wegging. De declaratie viel haar dus niet él te rauw op het ljjf. En zjj nam aan, meer uit gestreeldo jjdelheid dan uit heuschige liefde. Toen kwam het hééle-gewone, beneden-kritiek-ordinaire, meer-dan ontzettend banale *gddnmet elkander. 'sOchtends maakte bjj eu een nóg-langer praatje, mocht wel eers een oogenblik achter de deur komen zelfs, met in den iteek laten van eieren spullen. Het werd zóó sterk, dat de helft van zjjn klanten klaagde over zjju late komen, en de andere helft over zjjn vroege 1 Het regende Btandjes, uan beide helften. Alleen zjj klaagde niet. Zelfs bracht ze hem op het vernnftig denkbeeld, de beide helften van zjjn klanten te verwisselen en voortaan zjjn rit te beginnen, waar hjj hem thans eindigde. Zoo bezwoer de liefde den standjesregen, en kon hjj zonder gevaar het «praatje* rog wat fanger maken. Hjj was emoorlijk. Hjj was tot over de ooren 1 's Avonds, nu en dan, spraken zjj af, waciilte hjj haar op, als ze boodschappen g ng doen. Dan mocht hij de pakjes dragen. En ging ze niet uit, dan kwam hjj meest nog even aan de deur *8 Zondags, om de veertien dagen 's middags of 's avonds, gingen ze wandelen. Zjj had haar moo:ste halsdoekje omze had haar gouden «jjzer* aan en een schoon- gesteven vlindermuts op. En hjj was een meneer. Hjj was dun heelemaal de groenboer niet meer. Hjj was een meneer, met een kaasbolletje op, een vuurrood plaitron tegen bet spiegelglanzend boord, een bruine dernie, en een fantasie-pantrlon. En als ze mos waren, gingen ze «ergens* zitt-n, in een café of melksalon. Kwamen na een uur of anderhalf er weer uit, verder te slenteren, norcbalant, gearmd De veis op Woitirlaud sn Haukes wonende kooplieden ee schippeia haddon daarom een groot telegram, door hun allen odderteekend, gezonden raar den directeur-generaal j der posterijen en telegraphic, tot stuiting van genoemde dienstorder. Het verzoek aan don Raad tot adhaesie-betuiging aan dat telegram, bracht uitvoerige discussie met zioh mede. De voorzitter o r. "Ond de samenstelling van dat telegram «illervuilst* en verzette zich er he»ig tecen, dat de raad hieraan adhaesie zou betuigen, doch wat was het geval, bg de ondorteekenaren van het telegram bevonden zioh 6 van 7 raadsleden. Daartegenover had do Burge meester zelf 't hoofdbestuur dsr poster gen bjj deze nieuwe dienstregeling van advies cediend, ofschoon in dat advies de bedoeling niet lag, zooals de genoemde dienstorder nu luidde. De voorz. weigerde echter 't voorstel Peereboom, tot adhaesiebotuiging van dat telegram, in stemming te brengen, daar de raadsleden als mede-onderteekenaren (behalve do heer Obreen) daarvóór zouden stemmen, waarover te veel, dan weer heftige, dan weer kalme woorden vielen, om in 't verslag op te nemen. Eindelijk kwam men dan toch overeen, dat de raad geen adhaesie zou betuigen, geen op zioh zelf en meer in den vorm staand adres dan het telegram, tegen genoemden dienstorder in zee te zenden, doch dat B. en W. 't volgende zouden opzenden„De raad der gemeente Wieringen, kennisdragende va- de dienstorder van den directeur van het postkantoor Anna-Paulowna, besluit den directeur-generaal beleefd te verzoeken om de voorgenomen dienstorder nader in overweging te nemen.11 Hiermede schenen allen tevreden, en ging men over tot de rondvraag. De heer Koorn wees op de slechte hoedanigheid der alooten aan de Haukes, waarna werd besloten deze ter uitdieping eerlang aan te besteden. De heer Tijsen verzocht, eon lantaarn bij de school te Westerland te laten repareeren, woartoo besloten werd. De heer Kuut verzoekt vernieuwing van eenen dui ker ender den weg bij het Stroeër-kerkhof. Daartoe werd ook besloten. tRAAUT eenlg adres voor verkrijgbaar in het Café DE LEEUWERIK, aan de Breedstraat. Telef. 228. Aanbevelend, J. J. GROENLAND. zoorls 't hoort bg lui die met elkaar «gaan.* Masr niettegenstaande dat allee werd hjj met den dag ver liefder (een groenteman is in ieder geval toch ook een man 1), sprak bjj over trouwen met aanhalerige drnkjes en geglimmer van zjjn wjjde, goeie oogen. Dat duurde zoo een heelen tgd. Toen was ze op een Maandagmorgen verdwenen 1 Den vorigen dag had ze hem een briefje geschreven, dat ze ziek was, dat ze hem onmogeljjk kon wachten, 's Avonds had hjj tcea twee uur lang voor het buis op en neer geloopeu, verlangende blikken werpend op het verlichte zolderraam. Daar moest ze nu liggen, de stakkert, en moederziel alleen I Had ze hem nu maar getrouwdHjj had twee uur op en neer geloopen, hjj durfde niet te bellen, te vragen hoe het met haar was. Dat had ze hem verboden. Toen weid het lioht gedoofd, achter het dun, geel gordjjntje. En 's Maandagsmorgens, toen bjj met angstig-jagecd hart aanbelde, tóf vroeger dan gewoonljjk, deed een vreemde meid hem open, vroeg zonder mzer rooie kool en spiuitjes. «Zoo,* zei hjj quasi kalm, «Is de ander weg?* Ze was den vorigen avond vertrokken naar Zeeland. Mevrouw had haar graag willen honden maar ze had heimwee. Zjjn hart kromp ineen. Maar het was maar een banale liefde, van 't begin tot het o nd, en hjj woog de kooien op zjjn handen, tazeerend, schudde de spruitjes over in het mandje. «Wat kjjk je norsch zei de nieuwe. «Je neem mijn toch ook voor lief, hoop ik?» Toen ging bjj verder met zjjn wagon, die wis als een zegekar. Hjj had e*n impuls alles in den steek te laten, de boel er bjj tèsr te smjjten. Maar dat kon bjj niet, wist hg van zjjn ziekte. Vóór hem lagen de dagen, hopeloos, troosteloos, lieh- teloos. Zjjn banale liefde was Afgeraakt op méér dan ontzettend banale wjjze.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1906 | | pagina 9