BINNENLAND. Z1J Rechtzaken. Strafzaak Le Pèvre de Montigny-De Geer. Gemengd Nienws. noodig bad de heer Van B n jj s e n nsoeten zegge», dat de poit niet te laag, maar te hoog was geraamd. Hg meent echter, dat men den post gerost zoo kan laten, 't It een raming en meer nief. Mocht ze te laag zjjn dan kan men bet bedrag nog altjjd verhoogrn, zooals door den Voorzitter reads is opgemerkt. De nienwe ponten, die de heer Van Bojjseu beeft in het midden gebracht, behooren thnis bjj de tweede lezing der verordening en niet bjj deze begrooting. Hg geeft ten slotte den heer Van Bojten in overweging zich bg dezen post neer te leggen. Do heer Van Bngsen zegt juist thans deze punten ter spr<' ke te hebben gebracht om het mogeljjk te maken, dat daarover advies zou kunnen worden ingewonnen voor de tweede lezing der verordening. Dj heer Cohen Stuart meent, dat hier een mid denweg mogeljjk is, en zou althans een advies wenechen om de vraag hoeveel de gemeente voor een bedrag van f 1COOO vcor 50 jaar, zoi mosten bijdrage» over 60 <n 70 jaar. De Voorzitter acht ook dat n'et geraden. Bg tweede lezing der verordening kunnen nog allerlei wjj zigingon worden voorgesteld. Biter acht hg het eerst de verordening vast te stellen en dan nategaan, wat de fiiancieele gevolgen zgn voor de gemeente. De heer Vonk gelooft, dat nren de moeite, die gepaard gaat met ton nieuwe berekening te groot voorstelf. Hjj scht die niet zoo omslachtig en vindt er veel voor, dat men weet, dat de raad de enters heeft voor 50, CO en 70 jaar. Da heer 1 er Spill maakt nit de reienoering van uen heer Vonk op, dat ook deze het toch niet acht deze zaak bg deze begrooting te bespreken. Dj hser Cohen Stuart merkt op, dat men niet kan wachten, met de vaststelling der bjjdrage van de gemeente tot de verordening is vartgesteld hjj meent, dat deze in de verordening moet worden bepaald. De Voorzitter zegt echter, dat dit niet in de verordening ligt. De heer Ter Spill wonscht nog op te merken, dat het aanbeveling had verdient, dat de heer Van Boysen in de sectie zgner vraag uitvoeriger had toegelicht: er viel int uit op te maken, dat tor sprake zou brengen. De heer Van Bngsen aoht zich toch gerechtigd in openbare vergadering ter sprake te brengen wal hjj zaak geldt me6r' W&&r k'ier 800 l)e^aB8rBk® De bder Ter Spill zou jaist om het belang der zaak een esmgssins breedvoerige bespreking in de sectie noodig hebben geacht. De beer Van Bngsen meent, dat de heer Ter Spill juist om het bolang der zaak een nader wiskundig advies met overbodig zou achten. Dj Voorzitter gelooft, datide heer Ter Spill met tgne opmerking alleen heeft bedoeld er op te wjjzen.dat men B. en W wel eer s heeft verweten, dat de toelichting bg een of ander voorstel te sober was en dat de heer Van Boysen thans met zjjne toilichting in de sectie wat schaarioh ia geweesfi Hg stelt echter voorde debatten verders te sluiten. Di beer Van B n jj s> n 1 gt zich daarna neer, waarop de post wordt goedgekeurd, Hfdst. Xf. Baitengewone uitgaven van allerlei aard totaal f 318300. Art. 7. Kosten van het stichten slachthuis, geraamd op f 218000. De.h.e" .d«. Groot maakt de opmerking, dat het wenschrlgk is, mreval de raming voor een werk ah het wordtir~-^08--JW°r^*n 10Tef8chredeD. d»t daarover de raad de zaak van een openbaar gaaf op f 735 301 39 met een post voor onvoorzien van f 5141,0! j Dj gewone uitgaven werden tjjdens de behandeling dar begrooting in openbare vergado ing verminderd met f 2771, met welk bidrag de onvoorziene uitgaven worden verhoogd. Op voorstel van den Voorzitter worden van de agenda thans nog die punten behandeld, welke eenigen spoed vereischen, on wrl de punten 7, 8 en 9. 7. Het naken van een «lana ln de poldersloot langs den Bergerweg. B. en W. stellen voor om onder eikole voorwaarden aan den heer P. Vreeker, als beschikking op zij» adres d.d. 9 Augustus 1.1., behoudens de rechten van derden, vergunning ie verleenea tot het maken van een aarden dam aan de westzijde van zijn terrein, waarvan het bovenvlak mag zijn ter breedte van 4 M. Cm'orm besloten. 8. Het waken van een brag cn een dnw onder Hgwondblnnen. B en W. stellen voor f m onder enkele voorwaarden in te willigen het verzoek van den heer J. Zonneveld te Egmondbinnen lo. tot het leggen van een brug over de sloot langs zgn perceel 2o. tot liet verplaatsen van een dam, verbinding gevende van zjjn perceel met don Hoeverweg, naa- het oostelijk einde van den grond, behoorende bij den Kolfmolen. Alsvoren. 9 Het waken van een uitgang rp den Halkovenswf g. B. en W. stellen voor om onder enkele voorwaarden gunstig te beschikken op het verzoek van den beer P. Hoogeveen, koopman te Haarlem, om bem, als eigenaar van het perceel gemeente Alkmaar in sectie E no. 534 toe te staan een uitgang te maken van genoemd perceel naar den Kalkovens weg. Alsvoren. De overige punten worden aangehouden. Interpellatie. De Voorzitter doet modedeeling van oen op Maandag ingekomen sohrjjven van den heer Uiten- bosoh, luidende als volgt De ondergeteekende is voornemens en vraagt daartoe verlof in de vergadering van den Raad op a. s. Dinsdag de navolgende vra;e» tot Burgemeester en Wethouders te richten le. Is er door B. on W. alreeds een onderzoek in gesteld omtrent de juiste oorzaak van het ongeval op D nderdag j. 1. aan de Gasfabriek ontstaan en wat of wie is de oorzaak daarvan P 2e. Is hot B. en W. bekend, dat er al meer speciaal in den laatsten tijd voorvallen hebben plaats gehad, die gevaar voor de fabriek en de aldaar werkenden kunnen doon ontstaan en zijn B. en bereid de meest mogelijke maatregelen te nemen voor do veiligheid der arbe dors aan de fabriek Waren B en W. bekend met den slechten toestand aan de fabriek wat betref: de watervoorziening in geval van brand 1 Zoo ja, wie is hiervoor dan verantwoor delijk en welke maatregelen zullen door B. en W. worden genomen ter voorziening in den onvoldoenden toestand Het lid van den Raad M. UITENBOSCH. Aan den heer Voorzit er van den Raad. De Voorzitter brengt den beer Uitenbosch huHe o* de correcte wijze, waarop hij deze zaak heeft ter zoo j WOrdt Oflhnrtrd 7,rtn|fl z .7 -«•■»» v >ui uo inau i uy ZftllK 06611 16 F anht L I.t I 'i i met et abatto5r bega»» sPrake gebracht en zegt, dat B. en W naar aanleiding aoht hg het met regelmatig. B vau deze vragen e«n DOn _7.g en regelmatig. Da post wordt goedgekeurd Ontvangsten. Hfdst. II. Inkomsten van gemeente-eigendommen bezittingen: totaal f 10267.99. Art. 1 Hour van huizen en ande-e gebouwen f2783. Goedgekeurd, nadat op een vraag van den heer Uiten- bos.ch, of een corporatie elk jaar aanvraag moet doen, om een lokaal van bet stadhuis te mogen gebruiken, doorden voorzitter in peantwoord dat dit niet het geval is, indien het lokaal tot wederopzeggens toe is verhuurd. Dj voogdgraad dezer corporatie wordt door den beer Uitenbosch bedoeld, had het lokaal voorloopig voor jiar in gebuik en er wae geen nieuwe aanvraag inge komen. a Hfdst. Opbrengst van belastingen en heffiageo totaal f 231810. Art. 1. Hoofdeljjke omslag geraamd op f 76900. De V oorzitter merkt op, dat de verhoogde raming van dezen post, met rmm 8 ®/9 van weinig of geen in vloed kan zgn op het percentage. De post wordt goedgtkeurd. Atr' J Belasting op tooneslvertooningen enz., geraamd Goedgekeurd. Hfdst. IV. Ontvangsten van versohilletdou aard en loevalhge baten, totaal f 56151.50. Ait. 1. 1 cht of opbrengst van hoardascb, vuilnis, baggtr, en roestspi oiën, geracml op f 185 0. Goedgekeurd. Hfdst. V. Buitengewone ontvangsten: totaal f 318900 Art. 2. Galdleemng ter bestr jjding van bu'tengewone uitgaven, geraamd op f 218900. De beer de Lange zegt, dat hg in de s-ctie de op- raeiking heelt (emaakt, d.t deze post verminderd moet worden met f 1515 474 het saldo eener orige leening. Die ontvangsten moeten dienen voor buitengewone uit gaven. B. en W. geven wel een bestemming aan dien post, maar de genoemde werken zjjc geen buitengewone De Voorzitter if dat niet met den heer de Lange eens. De werken kunnen wjI els baitengewone worden beschouw 1. De heer Vonk bestrgdt dat en is het geheel met den hoer de Linge eens. Dj Voorzitter meikt op, dat het tot dusver ge woonte is geweest dargeljjke werken als de opruiming van het bruggeboofd bjj de Boompoortsbrng en het bouwen „flnnmen ue Dena van een brandspuithuisje te beschouwen als buitengewone daaron voortgezet we,ken W.l de raad dat anders, dan zullen B en W. T^Tnister daarmede voortaan rekening houden. Hjj acht het niet' - wenscheljjk thans deze verandering aan te brengen. Di heer G 1 i n d e r m a n ia het ook met den heer de L<*nge eensals men voor dergeljjke werken ook son kunnen gaan leenen, weet men niet, waar men ophoudt. Ook de heer Bosman bestrgdt de meening als zouden de genoemde werken baitengewone zjjn en zou aan het bezwaar van den heer de Lange tegemoet willen komen. Die f 1500 is toch nog wal te finden. De heer ter Spill is van oordeel, dat m«n te veel gewicht hecht aan deze zaak. Waar deze werken op de grens staan van gewoon en buitengewoon onderhoud, zou hjj wijlen vragen, of men aan do beginselvraag thans niet te veel gew cht hecht. De beer Vonk is het niet met den Voorzitter eens, dat B. en W. handelen volgens een vroegere gewoonte. Door te leenen voor verbeteiing van de brug bjj bet Verdronkenoord heelt de raad zich destjjds reeds op een keilend vlak begeven. Ook dit was geen buitengewoon werk. Op een vraag van den Voorzitter, of de heer de Lange zich, na de bereid-veiklar'ng van B. en W. om voortaan met deze opmerkingen rekening te houden, tbans bjj dezen post zou kunnen neerleggen, antwoordt d'.ze bevestigend, «aai na de post wordt goedgekeurd. De brgrooting is hieimsde afgehandeld en wordt zon. der boofleljjke stemming vastgesteld in ontvang en nit- van deze vragen een rapport ean den raad zullen uit brengen, dat in de volgende vergadering een punt van bespreking zal kunnen uitmaken, De heer Ter Spill vraagt of de heer Uitenbosch ook het plan heeft eenige toelichting te geven. De heer Uitenbosch zegt daarop, dat hij dat thans niet wenscht te doen. Hij had gehoopt, dat waar hij die vragen gisteren heeft ingediend, en de kwestie door B. ea W. zeker wel besproken is, reeds nu antwoord zou kunnen worden gegeven. Hjj kan zich nu echter zeer goed vereenigen met de wijze waarop de Vcorzitter de zaak wonseht te behandelen. In de volgende vergadering zal hij dan ook de zaak uitvoe riger bespreken. De heer Ter Spill neemt met dit antwoord ge noegen, ofschoon hjj had kunnen denken, dat meerdere inlichtingen missohien bevorderlijk zouden zijn aan het onderzoek van B. en W. Verder wijst hij 'er op, dat B. en W. thans geei antwoord kunnen geven, daar voor het eerst, deze vragen vernemen. De heer Uitenbosch vorklaart thans niet in finesses te willen treden, hij wil eerst zien wat het onderzoek va» B. en W. tot resultaat heeft. De Voorzitter merkt nog op, dat het wel wat voorbarig was van den heer Uitenbosch om thans reeds op antwoord te hopen. Hij wist trch ook nie' of de raad het verlof tot de interpellatie zou geven. Verder is het toch zeker gewensoht een zaak als deze terdege te bekijken en spr. stelt sich voor dat B. en W. ook de commissie voor de gasfabriek zullen raadplegen De heer Glinderma» vindt het ook beter, dat m de volgende zitt'ng geantwoord wordt. B eu W. dienen toch ook beslagen ten ijs to komen. De heer Uitenbosch heeft daar niets op tegen Op hotgeen de Voorzi'tor heeft gezegd antwoordt hjj nog, dat juist de vorm, waarin hij deze interpellatie heeft gedaan, hen naar hij meende, verzekerde, dat het gevraagde verlof door den raad zou worden ver leend. Daar verder niemand meer het woord verlangt wordt de vergadering gesloten. Tweede hsiser. In de zitting van gisteren heeft Dr. De Visser, het nieuwe Kamerlid voor Leiden, na beësdiging zitting genomen De behandeling der Indische begrooting werd van Koloniën, dank zeggende voor de welwillende houding der Kamer jegens zjjn beleid, protesteer le echter tegen het door den heer De Stuers in twijfel trekken vau de waarheid der ambteljjke verslagen en wees den heer Van Kol op den administia- tieven omslag en het nuttelooze van juist gespecificeerde opgaven van expaditiekosten. De Minister deelde mede, dat aan zjjn dopartoment het voorstel tot vaststelling der Indische begrooting in Indië in definitieve bewerking is en hjj hoopte dat spoedig een daartoe strekkend ontwerp zjjn departement zal kunnen verlaten. Onjuist is de meening van den heer Van Deventer, dat de Minister blijvende uitgaven baseert op ruime inkomsten van tin. Eveneens zou het te ver gaan, om, zooals da heer Boogaardt wilde, voor alle buitengewone uitgaven te leenenzoowel het een als het ander zou een ver keerde fiaanciëele politiek zjjn. Met cjjfers trachtte de Minister aan te toonen, dat er geen reden voor onge rustheid bestaat. Toch bljjft de fiaanciëele toestand zorgeischend. Dringend is versterking der middelen noodig. Aan een speciale petroleum belasting zjjn te reel moeiljjkheden vei bonden, maar bjj de voorgenomen inkomstenbelasting zal op de winsten der petroleum maatschappijen gelet worden. De Minister verklaarde zich voor staatsexploitatie der bedrjjven, mits de voor uitzichten gunstig ziju. Wat de liali-expeditie betrefi kan de Minister aan den lieer Van Kol het advies van den Raad van Ind.ë met mededeelendit is geheim. Van arbitrage kon geen sprake zgn. 19e Minister kwam er tegen op, dat Neder land de dwingeland speelt. Het tegendeel is waar. Wat de heer Thomson's critiek op het Atjeh-stelsel aangaat, batoogde da Minister dat, waar de gouverneur-generaal, die Atjeh zoo goed ken1, geen reden heeft om den gouverneur van Atjeh vertrouwen te ontzeggen. Echter zal de Minister 's heeren Thomson's denkbeeld, om de troepenmacht uit te breiden, onder de aandacht van den gouverneur-generaal brengen. Op 's Ministers rede volgde allereerst een uitvoerige repliek van den heer Van Kol (S. D., Enschedé), die zjjn bezwaar tegenover de expeditiëa volhield, en bleet beweren dat de regeering veel meer had kunnen doen voor den hongerlijdenden Javaan. De heer De Stuers (K., Weert) zei, dat de Minister in een zekeren staat van opwinding en met een breed gebaar, spr. heeft verweten, dat hjj de officiëele ver slagen verdacht maakte. Spr. gelooft, dat de Minister handelde door een inblazing van de ambtenaren. (Gelach) Dat is 6en vorig jaar ook geschied. Toen heeft een ambtenaar tegen den Minister gezegd, dat spr. had gesproken tegen beter weten in Dat weet de Minister ook. Man ziet dus dat de Minister aan inblazingen van ambtenaren bloot staat. (Gelach). Spr. handhaaft zjjn meening, dat de offniëele verslagen niet de volle waarheid gevendat is overal zoo en aan alle ministeriëa. De ambtenaren mogen niet alles zeggen Spr. handhaafde overigens hetgeen hjj in eersten termjjn heeft gezegd. Het zou spr. aangenaam zjjn, wanneer we in Indië wetenschappelijk wat meer deden en met de klewang wat minder. Nog enkele replieken werden gehouden. l>e nieuwe inspecteur der cavalerie. Dj kolonel Braams, cimmaadant van het 4j regiment huzaren, die thans in de plaats van generaal Smeding benoemd is tot goneraal-majoor, inspecteur van het wapen der omlsrie, maakt reeds ssdert 1872 deel uit van het offie etscorps van het wapen, waarover hem nudeinspec tie is opgedragen. Gidu'ende vele jaren diende hjj o. a in verschillende rangen, laatsteljjk als majoor in 1899 bg het derde regimant hu jaren, te 'e-Graveihaga in garnizoen. Ia laatstgemeld jtar werd hjj belast met het bevo over de Rjj en H lefsmidschool. Als lnltenant-kolonel werd hjj in 1903 benoemd tot commandant van het Ie regiment huzaren, en na ean paar maanden later te zgn bevorderd tot den kolonelsrang werd hem met 1 Septem ber 1905 als gevjlg van de leger-reorganisatie, het bevel opgedragen van het 43 regiment huzaren. Als earsta-luitenant was de heer Braams drstjjds eerst gedurende een paar jaren instructeur bjj de Rgschool, en later eenigen tijd gedacheerd bg de Krggssohool. Voidsteu by Hykswerken. Aan de hoofdingeneurs-direoteur van den Rjjks waterstaat in do verschillende directië i en de Rijksbouwmeesters in het le en 2e district, is door den Minister van Wateistaat een cironlaire gezonden, betreffende vondsten bg Rgks- wei ken. De aandacht wordt er op gevestigd, dat, indien bg da uitvoering van bovenbedoelde werken voorwerpen worden gevonden, die uit een oogpunt van natuurlijke hhtorie, oudheidkunde of geschiedenis merkwaardig zjjn, deze voorwerpen zorvuldig ingepakt, opgezonden moeten worden aan den dirrc eur van het Rijksmuseum van Oadheden te Laiden. Bg voorwerpen waaromtrent twgfel bestaat of zg voor opzending in de termen vallen, nnet daarover vooraf het gevoelen van genoemden directeur worden ingewonnen. Bg de van Rjjkswege verleende vergunningen tot baggeren, zgn bovengenoemde bepalingen eveneens van kracht en moeten alle oovenbadoelde voorwerpen in handen worden gcs.eld van den betrokken inganeur. Bjj aanneming van de voorwaarden der vergunning verklaart dj concessio naris, dat alle bovengenoemde eventueel te vinden voor werpen het eigendom van den Staat zgn ook zgn allen, die bg dit baggerwark werkzaam zgn, aan deze bepaling gebonden. Den vinder zal eienwel een schadeloosstelling worden toegekend, evenredig van waarde van het gevon dene. De terzake vroeger uitgevaardigde bepalingen zgn vervallen. Het luldcrzee-rraagstuk. Ia zake landaanwinning in de Zuiderzee heeft de regeering, zojals bekend, het denkbeeld opgevat, de in poldering van een betrekkeljjk klein gedeelte der Zuiderzee te doen voo'af gaan aan het groote werk van opeenvol gende inpolderirgen, binnen een tevoren in zgn geheel af to sluiten waterplas. Ia voorbereiding is een wetsont werp tot verbinding van het eilani Wieringen met den vastenwal en tot inpoldering van het Wieringermeer. Voor do uitgaven zal worden geleend. iaccharlne. Da regeering kondigt in de Memorie van Antwoord een wetsontwerp tot wering van sacchariae aan. Plotseling is De Montigny's ongesteldheid den duur nog komen verlengen van 'n onderzoek, dat door z'n uitgebreidheid al weken vorderen zal. Gelukkig dat één week slechts op die wjjze is te loor gegaan, want vcor geen der betrokken partjjen is zoo'n uitstel gewanscht zoo zegt de Tel H ,-el wat minder belangstelling reeds bjj het grillige, op verandering beluste publiek. S echts een vjjftientai heeren en 'n enkele dame. Maar boven was 't overvol. De getuigen voor gisteren waren de heeren Klaverwjjden. lid der firma Klaverwjjden Co., te AmsterdamW.l. Wurdeman, kantoorbediende G. Kaman, dito mr. E. J. Everwjjn Lange; A. HaagesC. A. Struikdalen, can- didaat-notarismr. E. v d. Wal, advocaat, voorts de boekhouder Esveld en de deskundigen Post en Van Dien. Beklaagde De M. zag er heel wat beter uit. Zjjn kleur was normaal, en hjj sprak resoluter dan de vorige maal. Dadeljjk na opening der zitting verzocht hjj het woord, om eenige onjuist-gedine verklaringen te rectifi :eeren. Vooreerst nam hjj terug, dat het vernietigingsregister in 1901 was aangelegd, en dat de mededeeling van den heer Titsing dateerde van den tjjd. Dat alles geschiedde echter in 1900 en het ontnemen der pandbrieven aan De Geer viel in 1901, aan 't einde van dat jaar. De relatie Maes is feiteljjk van 1903, toen De M. hem een ton leende, die hjj 4 maanden later teruggat met de belofte, dat De Geer wat langer crediet zou krjjgen. En dan geeft de beklaagde nog eenige opinies over de vernietiging der pandbrieven door Van Nellestejjn. De Geer hield vol, dat de beleening dcor de M. van oandbrieven bjj Cramerus Vorsius geschiedde op 26 februari 1903 ln Augustus 1902 had hjj voor het laatst beleend bjj Van Marle. Toen De M, hem de stukken ontnam, hield hjj er géén achter, dat kan hjj bezweren. Trouwens De M. zag zjjn kluis nog eens na. De geheele historie speelt zich af tusschen 27 Augustus 1902 en 2 December 1903. Op 'n vraag van den officier, veroorzaakt door de tegenspraak in die verklaringen van beide beklaagden, insinueerde De Geer, dat zjjn kluis wel gesloten, maar toch te openen was; dat dus De M. pandbrieven kan hebban gehad, vóór hjj ze officieel aan hem (De Geer) ontnam. De Montigny moest toegeven, dat hjj pandbrieven vóór de afneming moest hebben getoucheerd, óf dat De Geer er moet hebben achtergehouden, waartegen de laatste aan het jaar 1902 bljjft vasthouden, en daarmee verdenking naar dan anderen beklaagde toeschuift. Ten slotte handhaafde elk zjjn eigen opinie. Uit het verhoor van getuige J. J. Klaverwjjden, commissionair ia efl.'cten, bljjkt, dat aan bekl. De G. waren afgedragen f 10.000 op onderpand van elf pand brieven van de Holl. Hypotheekbank. Bekl. De G. erkende de feiten en verklaarde dat het pandbrieven waren, dia de bank in betaling had ontvangen. Een vo'gende getuige, kantoorbediende bjj de firma Klaverwjjden zocht de inschrjjving dezer transactie in de boeken op. Mr. E, J. Everwjjn Lange, in 't begin van dit jaar tot directeur der Holl. Hypotheekbank benoemd, geeft aanwjjzingen omtrent den toestand van de bank op het oogenblik van zjjn benoeming. Getuige R. Haages, diamantbewerker, kreeg voor zekerheid van een door hem met bekl. De G. gedane transactie, 15 pandbrieven. Get. had ze bjj de Holl. Hypotheekbank in bewaring gegeven. Het waren deze pandbrieven, die door bekl. De G. in de transactie met de firma Klaverwejjden in onderpand waren gegeven. Getuige H. Esveld werd nog gehoord in verband met rentebetalingen voor deze transactie, door bekl. De G. gesloten. Hierop werden de deskundigen weder voorgeroepen. Na hun verklaringen die absoluut niets aan 't licht brachten, kreeg een deel der getuigen verlof te vertrekken. Get. Esveld moest uitleggingen geven betreffende de »uitge!ete« pandbrieven, die door bekl. De G. in prolon gatie waren gegeven bjj de firma Mulder in Groningen. Het punt dat reeds op een der eerste zittingen werd behandeld. De offiiier van justitie, mr. Besier, deed de vraag aan getuige, hoe de stukken, die ter inwisseling werden aangeboden, aan decontró'.e hebben kunnen ontsnappen. Getuige Esveld legde uit dat er een inwisselingsboekje bestond, waarin genoteerd werden de pandbrieven, die ingeleverd werden en waarvoor de bank nieuwe pand brieven afgaf. Dit boekje werd halfjaarljjks afgesloten cp 30 Juni en 30 December. Ni deze tjjdstippen verliepen er steeds eenige dagen voor de contró'e. Wat nu in deze dagen nog ter inwis seling werd aangeboden, werd niet meer in het. inwis- selboekje genoteerd, doch als de in te wisselen stukken van agenten kwamen, op rekening-courant geboekt als verkocht en gekocht. Door het niet voorkomen dezer pandbrieven op het inwisselboekje, kwamen ze niet onder de oogen van de controleerende commissarissen. Bekl. De G. bevestigde deze verklaring en voegde er nog aan toe, dat deze wjjze van doen geschied was ter voorkoming van last bjj de boekingen. Er heerschte onder het toeluisterende publiek een stemming van matte verveling, terwjjl aan de groene tafel de loop van eenige in de dagvaarding opgenoemde pandbrieven wordt nagegaan van het oogenblik af dat ze werden gecreëerd. Vroeger dan gewoonljjk werd de zitting geschorst. Na hervatting der zitting werd gehoord getu;ge 0. R. Struik Daim candidaat-notaris, die nog eens de verhou ding uiteenzette tusschen de betrokkenen in de transaotie van beklaagde De Geer met de firma Mulder, door tus- sohenkomst van Van Hengel en getuige zelf. Getuige heeft enkel op last van de firma Mulder gehandeld. Beklaagde De Geer legde uit, hoe hjj genoodzaakt werd de sohnld van Van Hengel over te nemen en hoe bg borg was voor Van Hengel. Toen deze met faillissement gedreigd werd, had hg geen anderen uitweg gevonden dan Van Hengele schuld op eigen naam te laten over schreven. Getuige Van Hmgel werd nog weer gehoord over de transaotie met de firma Mulder nit Groningen. Iets nienws wordt hierbg niet aan het licht gestold. Enkel hondt getuige pertinent vol, dat hg de som van f 32,700 op prolongatie gegeven op de pandbrieven, aan beklaagde De G. heeft afgedragen. Het verdere verloop der verhooren liep voornameljjk over de vraag of getnige Van Hengel de transaotie met de fi ma Mulder had aangegaan en de f 30,000 aan beklaagde De Geer had afgedragen. Dj verklaringen van getnige zgn in zooverre onvolledig, dat hjj zich veel niet herinnering kan brengen, zoodat hg op een vraag van den president zelfs niet meer met zekerheid weet te zeggen, in welk jaar zgn eigen vader overleden ia en slechts bg sohatting 1901 kan aangeven. Bekl. De Geer tracht te bewjjzen dat hjj van Van Hengel voor de door dezen in Mei 1901 gesloten proion gatie bjj Mnlder onmogeljjk de afgedragen som van f 30,090 gekregen kan hebben. Hjj toont zelfs aan, dat de pandbrieven, voor deze transiotie gegeven, reeds een jaar vroeger aan Van Hengel waren overhandigd. Doze pandbrieven waren, volgens beweren van beklaagde De Geer, aan Van Hengel gegeven toen deze in benarde omstandigheden bg De Geer om hnlp had gevraagd. Een ander poot van het verhoor betrof de bekende mededeeling van Van Hengel aan de Montigny van den slechten staat van zaken, waarin de Hollandsohe Hypo theekbank verkeerde. De Montigny, hierop gehoord, verklaart, dat het ver haal een combinatie is van twee afzonderlijke gebeurte nissen, terwjjl hjj zelf den datnm van de mededeeling op 1902 stelt in verband met zgn zomsrverbljjf in dat jaar op de Wittebru*. Eenigstins zonderling klonk het nn weer van Van Hengel, dat deze zioh niets van de Witte- brug in herinnering kan brengen, ofschoon hjj toch voort durend in relatie had gestaan met De Montigny. Ook dit punt bleef in het duister Getuige Van Hengel gaf noz aan de hand om in deze zaak een verklaring van Bos Silpke in te winnen, aan gezien deze persoon, volgens beweren van Van Hongel, bjj het feit tegenwoordig is geweest. De officier merkte hierbg op dat hjj aan een eventueels verklaring van Bos Snloke geen geloof kon hechten. Ten slotte gaf getnige mr. E. van den Wal op hoe de coupons der pandbrieven werden inbeelaggeuomen. Daarna werd verdaagd. de behandeling der zaak tot Donderdag de Uit „Oe IdgMondea''. Bjj de aanbesteding van de nieuwe pastorie voor de hervormde gemeente der Binnen-Egmonden, welks in de consistoriekamer te Egmond aan den Hoef ie gehonien, word als volgt ingeschreven: J. Blaanboer f 6375; Ju. Rooving f 6725; C. Swart en P. Dekker f 6815; v. d. Hm 'el f 6889; H. J. Conga f 6890; Jb. Schuit f7185 P. Heere f 7950; J. Klooeterboer f 7600; Stootsr f 7716; J. v. d. Plas G;. f 7387; J. v. d. Pias f 8173; Jb. Breg- man f 7891; Koster f 8375; Sajjders f 10.375v. d. VIage f 11028 en G. de Groot f 7716,50. Hst werk is gegnnd aan den heer Ja. Rooving te Eg- mood aan den Hoef voor f 6725. Uit Behagen. Het bestuur van het Ambacht van West-Frieeland, genaamd de vSchager en Niedorper Koggen*, hield gis teren te Schagen hare gewone naj larsvergadering. Inge komen waren de geloofsbrieven van de nienw gekozen Hoofdingelanden de keeren J. Breebaart te Winkel, K, Jonker te Baisingerhorn en C. Asjes te Sohagen. Dm: de stukken in orde waren werd tot hnnne toelating be sloten. De aftiedende Heemraad, de heer A. Schenk te Barsingerhorn werd opnieuw herkozen. De volgende drie tallen voor Hoofdingeland van West-Friesland we den opgemaakt en znllen naar H. M. de Koningin ter benoe ming worden opgezonden Wegens de periodieke aftreding van den heer J. v. d. Stok. 1. J. v. d. Stok te Nienwe Niedorp; 2. P. Schaap te Oade Niedorp; 3. J. Bree baart te Winkel. In de plaats van wjjlen den heer K. Rezelman, plaatsvervangend Hoofdingeland1. te Schegen; 2. K Jonker te Haringhnizen3. te Barsingerhorn. P. Bais G. Smit

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1906 | | pagina 2