No. 274. Honderd en achtsle jaargang. 1 906. DAGBLAD VOOS ALKMAAR EN OMSTREKEN. Groote Scheiveemarkt sasvitLi" AA1VDAG 19 NOVEMBER te ALKMAAR, Woensdag 21 November a s. BINNEN LAN D. Deze Courant wordt eiken avondbehalve op Zon- en Feestdagenuitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar f 0,80 franco door het geheele Rijk f I, Afzonderlijke nummers 3 Cents. Telefoonnummer 3 Prijs der gewone advertentiën Per regel f 0,10. Bij groote contraction rabat. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de N.|V. Boek- en Handelsdrukkerij v|h. HERMs. COSTER ZOONVoordam O 9. De quaestie der jaarwedden van de Burgemeesters en de Secretarissen. 2500 2400 1600 3000 1500 1800 3000 1800 2000 2000 2000 2400 2000 1800 2600 1500 1800 2600 1600 1800 2000 1600 3200 3100 2900 3200 2800 3000 2900 2900 3200 3100 3000 f 3600 3500 3300 3600 3150 3400 3300 3300 8600 3500 3400 ALKMAARSCHE COURANT Ia het nummer van 15 Nov. van .Gemeentebelangen», tijdschrift Toor Gemeentebesturen en Gemeenteraadsleden, komt het navolgende artikel voor, dat w|j van genoegzaam actueel belang voor deze gemeente achten, om daaraan in zijn geheel een plaats te geven Het luidt als volgt Dat do regeling der jaarwedden van den burgemeester en den gemeente-secretaris, waarmede de Nederlandsche Bond van gemeente-ambtenaren zich tegenwoordig met prijzenswaardige» jjver bezig houdt, een quaestie is van groot gewicht, wie zal het kunnen ontkenner? De burge meester kan een zegen zjjn voor de gemeente, maar ock een vloek en van den secretaris, .den eersten ambtenaar van den Raad», die den burgemeester vbjislaat», doch in wien de Raad ook den steun moet vindon dien hg .tegen- over den burgemeester mocht meenen te behoevet», kas hetzelfde worden gezegd. Het gemeentebelang is in hooge mate er bg betrotken, dat deze plaatsen be- hoorljjk worden bezet en dat menschen van werkkracht en gaven zich niet van haar afwenden om de gering- schatting waarmede deze ambten niet zelden worden bejegend, of om de daaraan verbond.-n lage bezoldiging, t Is billijk, dat zjj, die aansprakelijk zjjn en zich inspannen voor den goeden gang van zaken in de gemeentehuis- houding, voor hunne bemoe ïogrn in het algemeen belang eene passende beloonirg vinden. Laat ons zien hoe het hiermede gesteld is. De jaarwedden van deze titularissen worden, ingevolge de artt. 78 en 104 der Gemeentewet, vastgesteld door de Gedeputeerde Staten, nadat de Raad is gehoord, onder g0e^eUMnfr -er Geschiedt dit voorlaan», zoo zegt de Memone van toelichting, »zooais het artikel beveelt, in alle gemeenten door Gedeputeerde Staten, onder goed keuring des Konings, (van den Raad werd hier niet verder gesproken). De jaarwedde zal dan, met n'tsluitins -an plaatselgïe willekeur, geregeld worden door hen die met de plaatselijke gesteldheid en de werkzaamheid van het ambt zgn bekend, terwijl van wege het Alge meen Gouvernement tegen eene al te groote ongelijkheid tnsschen de verschillende gemeenten en provinciën zal kunnen worden gezorgd.* En alsof dit nog niet duidelijk genoeg ware, bepaalt art. 136 der Gemeentewet»De Raad regelt de bezoldiging van alle plaatseigke ambte naren en bedienden, zoover de regeling niet aan Oedepu leerde Staten te opgedragen Men ziit het, theoretisch kunnen de genoemde amb tenaren gerust zgn. Hurne financieële belangen zgn veilig, veilig in handen vac de Gedeputeerde Staten, die met de plaatseigke gesteldheid en de werkzaamheid van het ambt beat bekend zgn en aan wie de regeling hunner bszoldiging dan ook is .opgedragen.* .Plaatse- g e willekeur* is uitgesloter. En het hoogste gezag in don Staat komt er zelfs bjj te pas om er voor te waken, dat de jjver van de verschillende colleges van Gedeputeerde Staten ge na al te groote ongelijkheid scheppe n» de verschillende gemeenten en provinciën. Het sluit als een bus. Maar in de praktjjk is deze onberispelijke regeling, ui u8 *°0r de kloinere gemeenten, van den beginne af gebleken een o.oode letter te zgn. Er is geen onderwerp te noemen, wsarbjj .plaatseigke willekeur* boo,er wooid voert, geen onder werp, waar bjj da ongelgkheid en oa- regelmatigheid grooter is ea meer ia het oog springt. De schold daarvan ligt ongetwijfeld bg de colleges van Gedeputeerde Staten. Wel verre van zeiven het initiatief te nemen tot trsciementsverhoogingen, waar die mochten noodig zgn, hebben zjj zich er too bepaald met al te wachten wat .plaatseigke willekeur* mocht uit werken, wat de gemeenteraden mochten voorstellen. .Gedeputeerde Staten der pro vine e Utrecht,* zoo lazen wjj nog onlangs in da couranten, .hebben aan het be stuur der aid. Utrecht van den Ned. Bond van gemeente ambtenaren bericht, dat zjj herziening van de jaarwedden der burgemeesters en secretarissen in die provincie billjjk ac ten en bereid zgn om, wanneer een gemeenteraad verhooging van jaarwedde voorstelt, daartoe medo te warken.« Ziedaar het standpu' t, in hot algemeen door do col teges van Gedeputeerde Staten ingenomen. D? ongelukkige toevoegmg; .nadat de Raad is gehoord,* heelt van de W"regeling een oaricatuur gemaakt. Men ruaaueeno beteekonis gehecht, die met de na- van de woorden volstrekt in strül is. Hooren* wg den Raad niat, d. w. z.: geelt de Raad g e geluid, iaat de Raad niets van zich vernemen nnt! 2?, GfdeP°teerda s^n gewoon het watsvoorschrift En de gemeenteraden? Zg hebben aan de colleges van Gedeputeerde Staten weinig gelegenheid geg.vfn om raden mn werken-€ Vo« een deel terecht. De gemeente- ïrrr n9 >piaa,8elö^ gesteldheid* een ju.st ambt* - Ta Tellen' °Ter de werkzaamheid van het de jaarw dde troa^e^dVorde» PllfB tot cordeelen niet bevoegd. De werkzaamheid'van'h" ambt van burgemeester en van secretaris blnkt minder uit 8660 \n den. Raad Terhandeld wordt, dan wel gemeente'babno t ""f da8elök8ob ba*tuur der gemeente behoort en waarvan de Raad veor helgrootste deel onkundig blgft. Maar wat vooral bg de beoordeeliug Mem. van Beantw. 2s Kamer, ad. art. 95 Gemeentewet. van de werkzaamheid der ambten vsn burgemeester en secretaris moet in aanmerking komen, dat zgn zoowel de zich steeds uitbreidende periodieke werkzaamheden, als hetgeen van hen gevergd wordt ter uitvoering van wetten en koninklijke besluiten en tengevolge van aan schrijvingen van velerhande autoriteiten. De Minister van BGnenl Z^ken, de heer Van Houten, heelt dat indertjjd erkend. .Door de veelvuldige diensten, welke bjj de uit voering van wetten en administratieve regelingen en bjj het inwinnen van informat ën door de gemeentebesturen aan het cantraal gezag worden verlrend,* zoo zeide de Minister, .moeten aan de burgemeesters en secretarissen hoogero eischen worden gssteld, dan wanneer zjj uit gietend ten behoeve der gemeente werkzaam waren. Inderdaad de burgemeesters en secretarissen zgn in geenendeele uitsluitend ten behoeve der gemeente werk zaam. 't Is zelfs de vraag voor wie ze in meerdere mate werkzaam zijn voor de gemeente die ben betaalt of voor het Rijk, dat hen in talrjjke opzichten exploiteert eu schier niets kan bedenken, regelen, uitvoeren, zonder de medewerking in te roepen van den burgemeester, die steeds wordt .bjjgestaan* door den secretaris. Hoe het zg, het is geenszins de gemeenteraad, die over den door het Rjjk en zjjne ambtenaren op hun schouders gelegden arbeidslast kan oordeelen. Daartoe zjjn de Gedeputeerde Staten zeer zeker beter, hoewel gansch niet ten volle, in staat. Maar hoe kan men dan in ernst van den go meenteraad vergen, dat hjj voorstellen zal doen tot ver hooging hunner jaarwedden, waaraan do Gedeputeerde Staten wel goedgunstig willen'.medi werken* Begrjjpen de Gedeputeerde Staten dan niet, dat overal waar die rjjksdiensten ter sprake komen, de Raad de hand angst vallig op den zak houdt en van oordeel is, dat bet Rjjk en niet de gemeente daarvoor behoort te bezoldigen De gemeenteraad, in deze tot oordeelen onbekwaam beschouwt dn zaak uit een geheel ander oosrpunt, dan waaruit ze beschouwd behoort te worden. Daar komt bjj, dat, in onzen democratieeheu tijd, allengs in dat ooilege leden zitt'ng nemen, die met den levensstandaard van maatsobappelgk hooger geplaatsten liefst geene rekening houden, misschien niet kannen houden en ten volle overtuigd zgn, dat de te lage bezoldigingen noch tans hoog zjjn, vergeleken bjj hetgeen zjj in hun werk plaats oi winkel met handenarbeid verdienen. Zoo laten de Gedeputeerde Staten het hun opgedragen initiatief aan de gemeenteraden over en deze omgekeerd wachten af wat Gedeputeerde Staten zullen do;n. Aldus geschiedt er uiets en bljjven de jaarwedden op een zoo danige hoogte of op een zoodanige laagte dat de Minister Van' Houten;in 1897 naar waarheid kon ver klaren, dat men op dit punt .ten eenenmale ten achter is. Ja, waarljjk, de colleges van Gedeputeerde Staten zgn, ten aanzien van deze hun opgelegde taak >ten eenenmale ten achter*, ook nn nog in 1906. Db burgemeesters, die veeltgds worden gerecruteerd uit den stand der vermogenden, betoonen zich daarover niet zelden onverschillig. Voor luttele honderden guldens ver kiezen zjj, ia de tot oordeelen onbevoegde gemeenteraden, niet beoordeeld te worden. Ook nemen zjj helaas maar al to vaak genoegen met 'a raads overweging: .hg heeft het niet noodig.* Vragen om verhooging doen zg niet. Ook de onbemiddelde en weinig bemiddelde burgemeesters ou secretarissen achten het vragen om verhooging van jaarwedde aan den Raad onkieeoh en beneden zich. Het is dan ook zeer onaangenaam den Raad als gunst te moeten vragen, wat ongevraagd door de Gedeputeerde Staten moest en kan gegeven worden. Voor deze weinig of onbemiddelden vooral, die te kwader uur het vervullen van hun ambt tot levensdoel hebben gekozen, is een derge lijke stand van zakea een dageljjks wedsrkeerendc ergernis, welke stellig en zeker den gemeenten tot nadeel strekt. Van menschen, wier diensten zoo geringe geldeljjks waar- deering ondervinden wier diensten in de verschillende provinciën naar een zoo totaal verschillenden maatstaf worden beoordeeld of zolf» onbeoordeeld worden gelaten, zjjn op den duur geene snperieare diensten ee verwachten. Wordt aan de colleges van Gedeputeerde Staten de Bohierljjke toestand geweten, toch mag niet worden ont kend, dat de regeling der jaarwedden van den burgemeester en den secretaris, vooral in de kleinste gemeenten, een moeiljjk te regelen onderwerp is. Daar toch worden niet zelden burgemeesters aangetroffen, menschen van goeden huize, met geld, dien het voornameljjk om den titel te doen is en die gemakkeljjk alie werkzaamheden, aan de ambten van burgemeester en secretaris verbonden, zouden kunnen waarnemen, indien zg zich daarvoor althaas hadden voorbereid, wat niet altjjd het geval is. Daze geven er echter niet zelden de voorkeur aan een recretaris naast zich te hebben om hen .bg te staan». Wat e- in zoo danig geval nog voor den burgemeester te arbeiden over bluft, is inderdaad met eene geringe bezoldiging goed betaald. Echter zgn de door deze luxe-burgemeesters genoten jaarwedden te gering voor den man die het werk doet. En daar mes algemeen van meaning is, dat de seoretaris geen hooger jaarwedde moet genieten dan de burgemeoster, komt een zoodanig secretaris steeds in het gedrang. Er zou al veel gewonnen zijn als men van deze laatste meeningvoor den burgemeester hooger bezol- digisg dan voor den secretaris, kon afstappen. Waarom ook niet Waarom moet een burgemeester, nieuweling in hot vak, hooger of gelijk bezoldigd worden als een secretaris, die in het vak vergrijsd is Heeft een ontvanger der D. B. vaak niet veel hooger salaris dan de hiërarchisch hooger geplaatste inspecteur van dat dienstvak Heeft een griffier van de rechtbank niet meestal hooger inkomen uit beroep dan de president Ja heeft zelfs de directeur van de gasfabriek die uit een bedrijf betaald wordt niet meestal hooger bezoldiging dan de burgemeester En heeft dat ooit aan de ambtelijke verhoudingen geschaad Maar wat voor de allerkleinste gemeenten moeilijk moge zijn, dat is het niet voor de grootere, in welke de burgemeester en de secretaris beroepsmensohen zijn. Daar worden hunne verdiensten miskend als zij een lager bezoldiging genieten dan de rijks-ambtenaren in hunne gemoente, wier werkkring kan geacht worden geenszins hooger te staan. Laat ons om geen andere vergelijkingen te maken, die stellig tot even zonderlinge resultaten zouden leiden, hunne bezoldiging eens ver gelijken met die van de directeuren vr.n oenige gecom- bine rde post- en telegraafkantoren der 4de klasse, dat zgn die waar de zuivero ontvangsten van woge de posterijen f 40,000 k f 80,000 bedragen en waar 25,000 k 60,000 telegrammen worden behandeld: Gemeenten Jaarweddsn v/d. De Directeur v/h. Post- en Telegraafk. Bnrgem. Secret. Jaarwedde t Pensioen grondsl.j- Amersfoort Apeldoorn Bergen op Zoem Gouda Helmond Hoorn Kampen Meppel Roermond Sneek Tiel Alem. van Beantw. 2e Kamer, Wet, regelende de financieele verhouding tuascben het Rak en de gemeenten, art. 10. #s. Toestand volgens de agenda voor de gemeente administratie, onder redactie van J. P. C. ten Gausendam, voor 1904. t Volgens het jaarboekje der Postergen en Telegrafie, onder redaotie van W. Huisman Jr., voor 1905. Bjj de laatstelijk plaats gehad hebbende herziening der jaarwedden in Friesland zijn de toestanden in die provincie althans ietwat minder stuitend geworden. De jaarwedde van den burgemoester van Sneek is op f 2500, die van den secretaris op f 2300 gebracht. Deze jaarwedden staan thans weer voor een groot aan tal jaren vast. Om alleen bij onze opgaaf te blijven zij opgemerkt, dat niet op te helderen is waarom de diensten van den postdireoteur te Sneek f 1000 hooger dan die van den burgemeester en f 1200 hooger dan die van den gemeente seoretaris worden gewaardeerd of eigenlijk nog veel hooger, daar de postdirecteur, door verplaatsing naar een kantoor vau hooger klasse neg kan klimmen en bovendien op een pensioen kan rekenen. Staat de postdirecteur daar hooger dan het alom in den lande zoo welbekend type van een goed en werkzaam en hoogst bekwaam, in zjjn ambt vergrijsd burgemeester als Mr. Alma? Men zal wellicht op de geldelijke ver antwoordelijkheid van den postdirecteur wijzen. Maar daartegen mag, naar wij gelooven, de meer intellectueele arbeid van den burgemeester en den secretaris opwegen. Zoolang de regeling dezer jaarwedden blijft overgelaten aan het oordeel van elf colleges van Gedeputeerde Staten, die, in het algemeen, deze zaak weder overlaten aan de tallooze en waarlijk niet altijd verlichte gemeen teraden in het land, zoolang zal er de grootste onregel matigheid en achterlijkheid opditgebied blijven heerschen. Er kan dan ook niet genoeg worden aangedrongen op eene wetswijziging, waardoor mogelijk zal worden een unitornse regeling, met periodieke verhoogingen, te maken door het centraal gezag, dat immers van den burgemeester en den secretaris zoo goed als gratis zoovele diensten vergt, dat de staatsmachine tot stilstand zou zjjn gedoemd als deze raderen eens mochten weigeren. Mocht het Rijk toch eenmaal ook den zin der woorden vatten, dat diensten die men niet of slecht betaalt, op den duur de duurste zjjn. Waarom ook hier geene bepaling gemaakt als in art. 46 der Wet op het lager onderwijs, bepalende, dat het Ruk te hulp komt als de gemeente onmachtig bljjktin de kosten van het openbaar onderwijs behoorlek te voorzien Het moest van zelf spreken, dat eene gemeente, welke in de kosten van haar bestuur niet behoorlijk voorziet, gebrandmerkt werd als eene, die hare zedelijke en redeljjke verplich tingen niet nakomt. Maar het is zoo niet. Curieus zjjn daarentegen de argumenten der gemeenteraden om behoorlijke regeling der bezoldigingen tegen te gaan. Phrases, alsïde toestand der geldmiddelen laat het niet toe*, »de gespannen begrooting is een bezwaar*, ïde lasten door rijks-wetten op de schouders der gemeente gelegd, zijn even zoovele hinderpalen*, »de tevredenheid dezer ambtenaren, die immers niet klagen, is een bewijs, dat zjj hoog genoeg worden bezoldigd*, szjj hebben het niet noodig*, »de belastingen zouden moeten worden verhoogd*, ihet tijdstip om er ïthans« toe over te gaan is slecht gekozen« en meer dergelijke, zijn meestal voldoende om Gedeputeerde Staten te doen berusten in den onvoldoenden toestand. Wat zeggen dergelijke uitvluchten, wat beduidt dat afdingen en pingelen toch eigenlijk anders, dan dat de gemeenten, zonder daarin door de Gedeputeerde Staten te worden beteugeld, wenschen te blijven klaploopen op de zakken der hierbedoelde ambtenaren 't Is voorwaar met de manier om eerste klas menschen te krjjgen en te behouden, meer in het bijzonder belast met het behartigen der publieke zaak in de gemeente. .Nochtans is de gemeente de natuurlijke bron, waaruit de publieke geest zijn veerkracht, de Staat zijne krachten moet putten. De gemeente is in den Staat, hetgeen de familie is in de maatschappij*, zegt Mr. Van Oosterwyk in zijn Algemeen overzicht der gemeentewet. Zonderlinge familie 1 zeggen wjj, van welke de vader zoowel als de huismoeder in deze zoo geheel onnoodig en on wettig en on willens onder curateele staan van de talrijke huisgenooten Provinciale Staten vna IVoord-Holland. Db commissie uit da Staten vereanigsn zich met da voorstellentot toekenning vin subsidie ai f 359 voor eens aan den leergang voor schoanmakersbuzon te Am- stardam, tot afwijzing vau hst verzoek om subsidie van f 500 aan de Eiereavaitiag vaa de vereen, tot bov. der^ Plaimveehouierg en tamun konijnenteelt. legen ie susidie van f 350 aan da PatroRaa's-oommissu van s>t, Vitus ts Ltren, voor ds vakttekee school (winter- avondcursus). Tegen de inwilliging van het verrook van do Vereeni- ging .Haarlem* om een bgdrage groot f 250 in de kosten der uitgave van eea beschrijvende en met lichtdrukken versierden catalogus van onze Haarlemsohe gevels, hadden eenige leden bezwaar. Da opmeiking werd gemaakt, dat Gad. Staten bg deze voordracht niet hebben doen gelden het bezwaar, dat die subsidie niet valt binnen dca kring van vakonderwijs, landbouw en verbutering der verkeers wegen, tot welke, blgkens oen andere, bg de Staten ingediende voordracht, de sobsieering door de Provincie rich naar hun oordeel behoort te biperken. Daarenboven oordeelde men het verkeard da subsidie te verleenen, waar het Rjjk bezig is uit te voeren wat de Vereenigiug .Haarlem* r:ch thans voorstelt. Daartegen werd aangevoerd, dat het verleonen vau een dergelijke subsidie wel degelgk ligt in oe historische lgn en dat reeds vroeger door Provinciale Staten uitgaven in den gtest ais deze nu voorgestelde, zgn goed goedgekeurd. Ds vraag o.a. werd gesteld of in het geval dat de Provircie de subsidie zou weigeren, de uitgave van hot bedoelde werk achterwege zou big ven, waarop ward ge antwoord dat ds uitgave toch zou plaats hebben, doch met minder platen en dat uit den arbeid daaronder zoude ljjden. De minderheid meent dat na de toegezegde subsidies de uitgave de kosten wel zal dekken, doch de groote meerdorhaid dar oommissie heeft zich na de verkregen inlichtingen mot de voordraoht van Gsd. Statan kunnen vereenigen. De commissie, in wier handen is gesteld de voordracht van Ged. Staten tot aankoop van een gebouwd eigendom in de gemeente Castricum kan zich met deze voordraoht vereenigen. Zg meent echter, dat het beter ware in het ontwerp besluit niet alleen te spreken van den aankoop van het gebouwd eigendom, maar ook den afstand van de erfpacht op het terrein te vermelden. Zg stelt mitsdien voor het besluit te lezen aan te koopen ten behoeve van de provincie N.-Holland het gebouwde eigendom aanwezig op het aan haar toe- behooreude perosei sectie D no. 586 der gemeente Cas tricum vooi de som van twee duizend vierhonderd gulden f 2400) vrjj geld; onder voorwaarde, dat do kosten van overdracht komen ten laste van de provincie Noord- Holland en dat de erfpachter afstand doet van zgn recht vsn erfpacht op bovengenoemd perceel. Minister en Inspecteur. Omtrent de redenen die geleid hebben tot het achter wege laten van de koninklgke dankbetuiging bij het eervol ont.lag van generaal Smeding verneemt de N. Ct. het volgende. Da Inspacteut heeft, zoodra hg zgn aanvraag om ont slag aan H. M. de Koningin had ingezonden, een schrgven aan de regements- en korpskommandasten van zjjn wapen gericht, waarin hg hun verzocht aan de onder hun bevelen staande officieren hot feit zjjner ontslagaanvraag mede te deelen. Aan de genoemde hoofdofficieren persoonlgk (dus niet voor mededeeling aan de officieren bestemd en ook niet als zoodanig gebruikt) werd in dat schrjjven tevens de reden der ontslag-aanvraag bekend gemaakt. Dan minister van Oorlog moet, naar ons werd bericht, dit leit als een ladisoiplinaire handeling van genoegzame beteekenis zgn voorgekomen, om H. M. de Koningin te adviseereu tot toekenning van eervol ontslag zonder de gebruikelijke dankbatuiging voor bewezen diensten. Ue landbouw en de bedrijfsbelasting. Da heer K, C. Da Boar te Assendelft schrjjft aan het Hhl. het volgende „Er is een misverstand ontstaan naar aanleiding van hetgeen ik over bovengenoemd onderwerp in do L. Unie heb gezegd, dat ik zoo spoedig mogelgk wensch op te helderen. Ik ro«p daartoe uw gastvrgheid in, omdat ik daardoor te geigk kan boantwoorden zoowel hen die mg hierom- treat bua opmerkingen reads modedeelden, als hen d e dit nog zouden willen doen. Dit misverst nd is een gevolg daarvan dat ik, om tot een gemiddeld bedrglsinkomen van den laudbouwstand te koman, verband zocht tusscheu dat inkomen en de pacht waarde van den grond. Hieruit is bij velen die het wetsontwerp niet kenden, ds meening ontstaan dat het de bedoeling van den wet gever zoude zjju on deze bzlasting te regelen naar die pachtwaarde. Gslukfcig is niets miudsr waarl Komt dnze bdastiog, dan zal de boer, precies als elk ander burger, rjjn bedrjjfsinkomeu zelf mesten opgeven en naar dia aangifte worden aangealasen, behoudens natauri|jk het recht van cont die dat de fisons zich zal voorbehouden. Waarom ik dan dat bedrfjfsinkomeu met de pachtwaarde in verband heb gebracht, wil ik gaarne even duidelgk maken. Bg de publieke bespreking, waartoe deze qnaeatie eanieiding zal geven, komt onvermgdeJgk de vraag aan de orde, welke druk deze belasting op dan landbouw zal oefenen. M. a. w. hoeveel zal die belasting bsdragec. Hoe zullen wg nu ooit over deze quaestie kunnen discussiesren, zoolang wg niet wot-n hoe groot hst bedrglsinkomen van onzen boerenstand is. Hier staan wg nu voor de mooilgkheid dat de meeste boeren het zelf niet weten en opgaven doen die kant

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1906 | | pagina 1