No. 274.
Honderd en achtsle jaargang.
1 906.
DAGBLAD VOOS ALKMAAR EN OMSTREKEN.
Groote Scheiveemarkt
sasvitLi"
AA1VDAG
19 NOVEMBER
te ALKMAAR,
Woensdag 21 November a s.
BINNEN LAN D.
Deze Courant wordt eiken avondbehalve op Zon- en
Feestdagenuitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden
voor Alkmaar f 0,80 franco door het geheele Rijk f I,
Afzonderlijke nummers 3 Cents.
Telefoonnummer 3
Prijs der gewone advertentiën
Per regel f 0,10. Bij groote contraction rabat. Groote
letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de N.|V. Boek- en Handelsdrukkerij
v|h. HERMs. COSTER ZOONVoordam O 9.
De quaestie der jaarwedden van de
Burgemeesters en de Secretarissen.
2500
2400
1600
3000
1500
1800
3000
1800
2000
2000
2000
2400
2000
1800
2600
1500
1800
2600
1600
1800
2000
1600
3200
3100
2900
3200
2800
3000
2900
2900
3200
3100
3000
f 3600
3500
3300
3600
3150
3400
3300
3300
8600
3500
3400
ALKMAARSCHE COURANT
Ia het nummer van 15 Nov. van .Gemeentebelangen»,
tijdschrift Toor Gemeentebesturen en Gemeenteraadsleden,
komt het navolgende artikel voor, dat w|j van genoegzaam
actueel belang voor deze gemeente achten, om daaraan
in zijn geheel een plaats te geven
Het luidt als volgt
Dat do regeling der jaarwedden van den burgemeester
en den gemeente-secretaris, waarmede de Nederlandsche
Bond van gemeente-ambtenaren zich tegenwoordig met
prijzenswaardige» jjver bezig houdt, een quaestie is van
groot gewicht, wie zal het kunnen ontkenner? De burge
meester kan een zegen zjjn voor de gemeente, maar ock
een vloek en van den secretaris, .den eersten ambtenaar
van den Raad», die den burgemeester vbjislaat», doch in
wien de Raad ook den steun moet vindon dien hg .tegen-
over den burgemeester mocht meenen te behoevet»,
kas hetzelfde worden gezegd. Het gemeentebelang is
in hooge mate er bg betrotken, dat deze plaatsen be-
hoorljjk worden bezet en dat menschen van werkkracht
en gaven zich niet van haar afwenden om de gering-
schatting waarmede deze ambten niet zelden worden
bejegend, of om de daaraan verbond.-n lage bezoldiging,
t Is billijk, dat zjj, die aansprakelijk zjjn en zich inspannen
voor den goeden gang van zaken in de gemeentehuis-
houding, voor hunne bemoe ïogrn in het algemeen belang
eene passende beloonirg vinden. Laat ons zien hoe het
hiermede gesteld is.
De jaarwedden van deze titularissen worden, ingevolge
de artt. 78 en 104 der Gemeentewet, vastgesteld door de
Gedeputeerde Staten, nadat de Raad is gehoord, onder
g0e^eUMnfr -er Geschiedt dit voorlaan», zoo
zegt de Memone van toelichting, »zooais het artikel beveelt,
in alle gemeenten door Gedeputeerde Staten, onder goed
keuring des Konings, (van den Raad werd hier niet
verder gesproken). De jaarwedde zal dan, met n'tsluitins
-an plaatselgïe willekeur, geregeld worden door hen
die met de plaatselijke gesteldheid en de werkzaamheid
van het ambt zgn bekend, terwijl van wege het Alge
meen Gouvernement tegen eene al te groote ongelijkheid
tnsschen de verschillende gemeenten en provinciën zal
kunnen worden gezorgd.* En alsof dit nog niet duidelijk
genoeg ware, bepaalt art. 136 der Gemeentewet»De
Raad regelt de bezoldiging van alle plaatseigke ambte
naren en bedienden, zoover de regeling niet aan Oedepu
leerde Staten te opgedragen
Men ziit het, theoretisch kunnen de genoemde amb
tenaren gerust zgn. Hurne financieële belangen zgn
veilig, veilig in handen vac de Gedeputeerde Staten,
die met de plaatseigke gesteldheid en de werkzaamheid
van het ambt beat bekend zgn en aan wie de regeling
hunner bszoldiging dan ook is .opgedragen.* .Plaatse-
g e willekeur* is uitgesloter. En het hoogste gezag
in don Staat komt er zelfs bjj te pas om er voor te
waken, dat de jjver van de verschillende colleges van
Gedeputeerde Staten ge na al te groote ongelijkheid
scheppe n» de verschillende gemeenten en provinciën.
Het sluit als een bus.
Maar in de praktjjk is deze onberispelijke regeling,
ui u8 *°0r de kloinere gemeenten, van den beginne af
gebleken een o.oode letter te zgn. Er is geen onderwerp
te noemen, wsarbjj .plaatseigke willekeur* boo,er wooid
voert, geen onder werp, waar bjj da ongelgkheid en oa-
regelmatigheid grooter is ea meer ia het oog springt.
De schold daarvan ligt ongetwijfeld bg de colleges
van Gedeputeerde Staten. Wel verre van zeiven het
initiatief te nemen tot trsciementsverhoogingen, waar die
mochten noodig zgn, hebben zjj zich er too bepaald met
al te wachten wat .plaatseigke willekeur* mocht uit
werken, wat de gemeenteraden mochten voorstellen.
.Gedeputeerde Staten der pro vine e Utrecht,* zoo lazen
wjj nog onlangs in da couranten, .hebben aan het be
stuur der aid. Utrecht van den Ned. Bond van gemeente
ambtenaren bericht, dat zjj herziening van de jaarwedden
der burgemeesters en secretarissen in die provincie billjjk
ac ten en bereid zgn om, wanneer een gemeenteraad
verhooging van jaarwedde voorstelt, daartoe medo te
warken.«
Ziedaar het standpu' t, in hot algemeen door do col
teges van Gedeputeerde Staten ingenomen. D? ongelukkige
toevoegmg; .nadat de Raad is gehoord,* heelt van de
W"regeling een oaricatuur gemaakt. Men
ruaaueeno beteekonis gehecht, die met de na-
van de woorden volstrekt in strül is.
Hooren* wg den Raad niat, d. w. z.: geelt de Raad
g e geluid, iaat de Raad niets van zich vernemen
nnt! 2?, GfdeP°teerda s^n gewoon het watsvoorschrift
En de gemeenteraden? Zg hebben aan de colleges van
Gedeputeerde Staten weinig gelegenheid geg.vfn om
raden mn werken-€ Vo« een deel terecht. De gemeente-
ïrrr n9 >piaa,8elö^ gesteldheid* een ju.st
ambt* - Ta Tellen' °Ter de werkzaamheid van het
de jaarw dde troa^e^dVorde» PllfB
tot cordeelen niet bevoegd. De werkzaamheid'van'h"
ambt van burgemeester en van secretaris blnkt minder
uit 8660 \n den. Raad Terhandeld wordt, dan wel
gemeente'babno t ""f da8elök8ob ba*tuur der
gemeente behoort en waarvan de Raad veor helgrootste
deel onkundig blgft. Maar wat vooral bg de beoordeeliug
Mem. van Beantw. 2s Kamer, ad. art. 95 Gemeentewet.
van de werkzaamheid der ambten vsn burgemeester en
secretaris moet in aanmerking komen, dat zgn zoowel
de zich steeds uitbreidende periodieke werkzaamheden,
als hetgeen van hen gevergd wordt ter uitvoering van
wetten en koninklijke besluiten en tengevolge van aan
schrijvingen van velerhande autoriteiten. De Minister van
BGnenl Z^ken, de heer Van Houten, heelt dat indertjjd
erkend. .Door de veelvuldige diensten, welke bjj de uit
voering van wetten en administratieve regelingen en bjj
het inwinnen van informat ën door de gemeentebesturen
aan het cantraal gezag worden verlrend,* zoo zeide de
Minister, .moeten aan de burgemeesters en secretarissen
hoogero eischen worden gssteld, dan wanneer zjj uit
gietend ten behoeve der gemeente werkzaam waren.
Inderdaad de burgemeesters en secretarissen zgn in
geenendeele uitsluitend ten behoeve der gemeente werk
zaam. 't Is zelfs de vraag voor wie ze in meerdere mate
werkzaam zijn voor de gemeente die ben betaalt of
voor het Rijk, dat hen in talrjjke opzichten exploiteert
eu schier niets kan bedenken, regelen, uitvoeren, zonder
de medewerking in te roepen van den burgemeester, die
steeds wordt .bjjgestaan* door den secretaris. Hoe het
zg, het is geenszins de gemeenteraad, die over den door
het Rjjk en zjjne ambtenaren op hun schouders gelegden
arbeidslast kan oordeelen. Daartoe zjjn de Gedeputeerde
Staten zeer zeker beter, hoewel gansch niet ten volle,
in staat. Maar hoe kan men dan in ernst van den go
meenteraad vergen, dat hjj voorstellen zal doen tot ver
hooging hunner jaarwedden, waaraan do Gedeputeerde
Staten wel goedgunstig willen'.medi werken* Begrjjpen
de Gedeputeerde Staten dan niet, dat overal waar die
rjjksdiensten ter sprake komen, de Raad de hand angst
vallig op den zak houdt en van oordeel is, dat bet Rjjk
en niet de gemeente daarvoor behoort te bezoldigen
De gemeenteraad, in deze tot oordeelen onbekwaam
beschouwt dn zaak uit een geheel ander oosrpunt, dan
waaruit ze beschouwd behoort te worden. Daar komt
bjj, dat, in onzen democratieeheu tijd, allengs in dat
ooilege leden zitt'ng nemen, die met den levensstandaard
van maatsobappelgk hooger geplaatsten liefst geene
rekening houden, misschien niet kannen houden en ten
volle overtuigd zgn, dat de te lage bezoldigingen noch
tans hoog zjjn, vergeleken bjj hetgeen zjj in hun werk
plaats oi winkel met handenarbeid verdienen.
Zoo laten de Gedeputeerde Staten het hun opgedragen
initiatief aan de gemeenteraden over en deze omgekeerd
wachten af wat Gedeputeerde Staten zullen do;n. Aldus
geschiedt er uiets en bljjven de jaarwedden op een zoo
danige hoogte of op een zoodanige laagte dat de
Minister Van' Houten;in 1897 naar waarheid kon ver
klaren, dat men op dit punt .ten eenenmale ten achter is.
Ja, waarljjk, de colleges van Gedeputeerde Staten zgn,
ten aanzien van deze hun opgelegde taak >ten eenenmale
ten achter*, ook nn nog in 1906.
Db burgemeesters, die veeltgds worden gerecruteerd uit
den stand der vermogenden, betoonen zich daarover niet
zelden onverschillig. Voor luttele honderden guldens ver
kiezen zjj, ia de tot oordeelen onbevoegde gemeenteraden,
niet beoordeeld te worden. Ook nemen zjj helaas maar
al to vaak genoegen met 'a raads overweging: .hg heeft
het niet noodig.* Vragen om verhooging doen zg niet.
Ook de onbemiddelde en weinig bemiddelde burgemeesters
ou secretarissen achten het vragen om verhooging van
jaarwedde aan den Raad onkieeoh en beneden zich.
Het is dan ook zeer onaangenaam den Raad als gunst te
moeten vragen, wat ongevraagd door de Gedeputeerde
Staten moest en kan gegeven worden. Voor deze weinig
of onbemiddelden vooral, die te kwader uur het vervullen
van hun ambt tot levensdoel hebben gekozen, is een derge
lijke stand van zakea een dageljjks wedsrkeerendc ergernis,
welke stellig en zeker den gemeenten tot nadeel strekt.
Van menschen, wier diensten zoo geringe geldeljjks waar-
deering ondervinden wier diensten in de verschillende
provinciën naar een zoo totaal verschillenden maatstaf
worden beoordeeld of zolf» onbeoordeeld worden gelaten,
zjjn op den duur geene snperieare diensten ee verwachten.
Wordt aan de colleges van Gedeputeerde Staten de
Bohierljjke toestand geweten, toch mag niet worden ont
kend, dat de regeling der jaarwedden van den burgemeester
en den secretaris, vooral in de kleinste gemeenten, een
moeiljjk te regelen onderwerp is. Daar toch worden niet
zelden burgemeesters aangetroffen, menschen van goeden
huize, met geld, dien het voornameljjk om den titel te
doen is en die gemakkeljjk alie werkzaamheden, aan de
ambten van burgemeester en secretaris verbonden, zouden
kunnen waarnemen, indien zg zich daarvoor althaas hadden
voorbereid, wat niet altjjd het geval is. Daze geven er
echter niet zelden de voorkeur aan een recretaris naast
zich te hebben om hen .bg te staan». Wat e- in zoo
danig geval nog voor den burgemeester te arbeiden over
bluft, is inderdaad met eene geringe bezoldiging goed
betaald. Echter zgn de door deze luxe-burgemeesters
genoten jaarwedden te gering voor den man die het werk
doet. En daar mes algemeen van meaning is, dat de
seoretaris geen hooger jaarwedde moet genieten dan de
burgemeoster, komt een zoodanig secretaris steeds in het
gedrang.
Er zou al veel gewonnen zijn als men van deze
laatste meeningvoor den burgemeester hooger bezol-
digisg dan voor den secretaris, kon afstappen. Waarom
ook niet Waarom moet een burgemeester, nieuweling
in hot vak, hooger of gelijk bezoldigd worden als een
secretaris, die in het vak vergrijsd is Heeft een
ontvanger der D. B. vaak niet veel hooger salaris dan
de hiërarchisch hooger geplaatste inspecteur van dat
dienstvak Heeft een griffier van de rechtbank niet
meestal hooger inkomen uit beroep dan de president
Ja heeft zelfs de directeur van de gasfabriek die
uit een bedrijf betaald wordt niet meestal hooger
bezoldiging dan de burgemeester En heeft dat ooit
aan de ambtelijke verhoudingen geschaad
Maar wat voor de allerkleinste gemeenten moeilijk
moge zijn, dat is het niet voor de grootere, in welke
de burgemeester en de secretaris beroepsmensohen zijn.
Daar worden hunne verdiensten miskend als zij een
lager bezoldiging genieten dan de rijks-ambtenaren in
hunne gemoente, wier werkkring kan geacht worden
geenszins hooger te staan. Laat ons om geen andere
vergelijkingen te maken, die stellig tot even zonderlinge
resultaten zouden leiden, hunne bezoldiging eens ver
gelijken met die van de directeuren vr.n oenige gecom-
bine rde post- en telegraafkantoren der 4de klasse, dat
zgn die waar de zuivero ontvangsten van woge de
posterijen f 40,000 k f 80,000 bedragen en waar 25,000
k 60,000 telegrammen worden behandeld:
Gemeenten
Jaarweddsn v/d.
De Directeur v/h.
Post- en Telegraafk.
Bnrgem.
Secret.
Jaarwedde
t
Pensioen
grondsl.j-
Amersfoort
Apeldoorn
Bergen op Zoem
Gouda
Helmond
Hoorn
Kampen
Meppel
Roermond
Sneek
Tiel
Alem. van Beantw. 2e Kamer, Wet, regelende de
financieele verhouding tuascben het Rak en de gemeenten,
art. 10. #s.
Toestand volgens de agenda voor de gemeente
administratie, onder redactie van J. P. C. ten Gausendam,
voor 1904.
t Volgens het jaarboekje der Postergen en Telegrafie,
onder redaotie van W. Huisman Jr., voor 1905.
Bjj de laatstelijk plaats gehad hebbende herziening
der jaarwedden in Friesland zijn de toestanden in die
provincie althans ietwat minder stuitend geworden.
De jaarwedde van den burgemoester van Sneek is op
f 2500, die van den secretaris op f 2300 gebracht.
Deze jaarwedden staan thans weer voor een groot aan
tal jaren vast. Om alleen bij onze opgaaf te blijven
zij opgemerkt, dat niet op te helderen is waarom de
diensten van den postdireoteur te Sneek f 1000 hooger
dan die van den burgemeester en f 1200 hooger dan
die van den gemeente seoretaris worden gewaardeerd
of eigenlijk nog veel hooger, daar de postdirecteur,
door verplaatsing naar een kantoor vau hooger klasse
neg kan klimmen en bovendien op een pensioen kan
rekenen.
Staat de postdirecteur daar hooger dan het alom in
den lande zoo welbekend type van een goed en werkzaam
en hoogst bekwaam, in zjjn ambt vergrijsd burgemeester
als Mr. Alma? Men zal wellicht op de geldelijke ver
antwoordelijkheid van den postdirecteur wijzen. Maar
daartegen mag, naar wij gelooven, de meer intellectueele
arbeid van den burgemeester en den secretaris opwegen.
Zoolang de regeling dezer jaarwedden blijft overgelaten
aan het oordeel van elf colleges van Gedeputeerde
Staten, die, in het algemeen, deze zaak weder overlaten
aan de tallooze en waarlijk niet altijd verlichte gemeen
teraden in het land, zoolang zal er de grootste onregel
matigheid en achterlijkheid opditgebied blijven heerschen.
Er kan dan ook niet genoeg worden aangedrongen op
eene wetswijziging, waardoor mogelijk zal worden een
unitornse regeling, met periodieke verhoogingen, te
maken door het centraal gezag, dat immers van den
burgemeester en den secretaris zoo goed als gratis
zoovele diensten vergt, dat de staatsmachine tot stilstand
zou zjjn gedoemd als deze raderen eens mochten weigeren.
Mocht het Rijk toch eenmaal ook den zin der woorden
vatten, dat diensten die men niet of slecht betaalt, op
den duur de duurste zjjn. Waarom ook hier geene
bepaling gemaakt als in art. 46 der Wet op het lager
onderwijs, bepalende, dat het Ruk te hulp komt als de
gemeente onmachtig bljjktin de kosten van het openbaar
onderwijs behoorlek te voorzien Het moest van zelf
spreken, dat eene gemeente, welke in de kosten van
haar bestuur niet behoorlijk voorziet, gebrandmerkt
werd als eene, die hare zedelijke en redeljjke verplich
tingen niet nakomt. Maar het is zoo niet. Curieus zjjn
daarentegen de argumenten der gemeenteraden om
behoorlijke regeling der bezoldigingen tegen te gaan.
Phrases, alsïde toestand der geldmiddelen laat het
niet toe*, »de gespannen begrooting is een bezwaar*,
ïde lasten door rijks-wetten op de schouders der gemeente
gelegd, zijn even zoovele hinderpalen*, »de tevredenheid
dezer ambtenaren, die immers niet klagen, is een bewijs,
dat zjj hoog genoeg worden bezoldigd*, szjj hebben het
niet noodig*, »de belastingen zouden moeten worden
verhoogd*, ihet tijdstip om er ïthans« toe over te gaan
is slecht gekozen« en meer dergelijke, zijn meestal
voldoende om Gedeputeerde Staten te doen berusten in
den onvoldoenden toestand.
Wat zeggen dergelijke uitvluchten, wat beduidt dat
afdingen en pingelen toch eigenlijk anders, dan dat de
gemeenten, zonder daarin door de Gedeputeerde Staten
te worden beteugeld, wenschen te blijven klaploopen
op de zakken der hierbedoelde ambtenaren 't Is voorwaar
met de manier om eerste klas menschen te krjjgen en
te behouden, meer in het bijzonder belast met het
behartigen der publieke zaak in de gemeente. .Nochtans
is de gemeente de natuurlijke bron, waaruit de publieke
geest zijn veerkracht, de Staat zijne krachten moet
putten. De gemeente is in den Staat, hetgeen de familie
is in de maatschappij*, zegt Mr. Van Oosterwyk in zijn
Algemeen overzicht der gemeentewet. Zonderlinge
familie 1 zeggen wjj, van welke de vader zoowel als de
huismoeder in deze zoo geheel onnoodig en on wettig en on
willens onder curateele staan van de talrijke huisgenooten
Provinciale Staten vna IVoord-Holland.
Db commissie uit da Staten vereanigsn zich met da
voorstellentot toekenning vin subsidie ai f 359 voor
eens aan den leergang voor schoanmakersbuzon te Am-
stardam, tot afwijzing vau hst verzoek om subsidie
van f 500 aan de Eiereavaitiag vaa de vereen, tot bov.
der^ Plaimveehouierg en tamun konijnenteelt.
legen ie susidie van f 350 aan da PatroRaa's-oommissu
van s>t, Vitus ts Ltren, voor ds vakttekee school (winter-
avondcursus).
Tegen de inwilliging van het verrook van do Vereeni-
ging .Haarlem* om een bgdrage groot f 250 in de kosten
der uitgave van eea beschrijvende en met lichtdrukken
versierden catalogus van onze Haarlemsohe gevels, hadden
eenige leden bezwaar. Da opmeiking werd gemaakt, dat
Gad. Staten bg deze voordracht niet hebben doen gelden
het bezwaar, dat die subsidie niet valt binnen dca kring
van vakonderwijs, landbouw en verbutering der verkeers
wegen, tot welke, blgkens oen andere, bg de Staten
ingediende voordracht, de sobsieering door de Provincie
rich naar hun oordeel behoort te biperken.
Daarenboven oordeelde men het verkeard da subsidie
te verleenen, waar het Rjjk bezig is uit te voeren wat
de Vereenigiug .Haarlem* r:ch thans voorstelt.
Daartegen werd aangevoerd, dat het verleonen vau een
dergelijke subsidie wel degelgk ligt in oe historische lgn
en dat reeds vroeger door Provinciale Staten uitgaven in
den gtest ais deze nu voorgestelde, zgn goed goedgekeurd.
Ds vraag o.a. werd gesteld of in het geval dat de
Provircie de subsidie zou weigeren, de uitgave van hot
bedoelde werk achterwege zou big ven, waarop ward ge
antwoord dat ds uitgave toch zou plaats hebben, doch
met minder platen en dat uit den arbeid daaronder zoude
ljjden.
De minderheid meent dat na de toegezegde subsidies
de uitgave de kosten wel zal dekken, doch de groote
meerdorhaid dar oommissie heeft zich na de verkregen
inlichtingen mot de voordraoht van Gsd. Statan kunnen
vereenigen.
De commissie, in wier handen is gesteld de voordracht
van Ged. Staten tot aankoop van een gebouwd eigendom
in de gemeente Castricum kan zich met deze voordraoht
vereenigen.
Zg meent echter, dat het beter ware in het ontwerp
besluit niet alleen te spreken van den aankoop van het
gebouwd eigendom, maar ook den afstand van de erfpacht
op het terrein te vermelden. Zg stelt mitsdien voor het
besluit te lezen
aan te koopen ten behoeve van de provincie N.-Holland
het gebouwde eigendom aanwezig op het aan haar toe-
behooreude perosei sectie D no. 586 der gemeente Cas
tricum vooi de som van twee duizend vierhonderd gulden
f 2400) vrjj geld; onder voorwaarde, dat do kosten
van overdracht komen ten laste van de provincie Noord-
Holland en dat de erfpachter afstand doet van zgn recht
vsn erfpacht op bovengenoemd perceel.
Minister en Inspecteur.
Omtrent de redenen die geleid hebben tot het achter
wege laten van de koninklgke dankbetuiging bij het eervol
ont.lag van generaal Smeding verneemt de N. Ct. het
volgende.
Da Inspacteut heeft, zoodra hg zgn aanvraag om ont
slag aan H. M. de Koningin had ingezonden, een schrgven
aan de regements- en korpskommandasten van zjjn wapen
gericht, waarin hg hun verzocht aan de onder hun bevelen
staande officieren hot feit zjjner ontslagaanvraag mede te
deelen. Aan de genoemde hoofdofficieren persoonlgk (dus
niet voor mededeeling aan de officieren bestemd en ook
niet als zoodanig gebruikt) werd in dat schrjjven tevens
de reden der ontslag-aanvraag bekend gemaakt.
Dan minister van Oorlog moet, naar ons werd bericht,
dit leit als een ladisoiplinaire handeling van genoegzame
beteekenis zgn voorgekomen, om H. M. de Koningin te
adviseereu tot toekenning van eervol ontslag zonder de
gebruikelijke dankbatuiging voor bewezen diensten.
Ue landbouw en de bedrijfsbelasting.
Da heer K, C. Da Boar te Assendelft schrjjft aan het
Hhl. het volgende
„Er is een misverstand ontstaan naar aanleiding van
hetgeen ik over bovengenoemd onderwerp in do L. Unie
heb gezegd, dat ik zoo spoedig mogelgk wensch op te
helderen.
Ik ro«p daartoe uw gastvrgheid in, omdat ik daardoor
te geigk kan boantwoorden zoowel hen die mg hierom-
treat bua opmerkingen reads modedeelden, als hen d e
dit nog zouden willen doen.
Dit misverst nd is een gevolg daarvan dat ik, om tot
een gemiddeld bedrglsinkomen van den laudbouwstand te
koman, verband zocht tusscheu dat inkomen en de pacht
waarde van den grond.
Hieruit is bij velen die het wetsontwerp niet kenden,
ds meening ontstaan dat het de bedoeling van den wet
gever zoude zjju on deze bzlasting te regelen naar die
pachtwaarde.
Gslukfcig is niets miudsr waarl Komt dnze bdastiog,
dan zal de boer, precies als elk ander burger, rjjn
bedrjjfsinkomeu zelf mesten opgeven en naar dia aangifte
worden aangealasen, behoudens natauri|jk het recht van
cont die dat de fisons zich zal voorbehouden.
Waarom ik dan dat bedrfjfsinkomeu met de pachtwaarde
in verband heb gebracht, wil ik gaarne even duidelgk maken.
Bg de publieke bespreking, waartoe deze qnaeatie
eanieiding zal geven, komt onvermgdeJgk de vraag aan
de orde, welke druk deze belasting op dan landbouw zal
oefenen. M. a. w. hoeveel zal die belasting bsdragec.
Hoe zullen wg nu ooit over deze quaestie kunnen
discussiesren, zoolang wg niet wot-n hoe groot hst
bedrglsinkomen van onzen boerenstand is.
Hier staan wg nu voor de mooilgkheid dat de meeste
boeren het zelf niet weten en opgaven doen die kant