No. 275.
Honderd en achlsle jaargang.
1906.
DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
Prijs der gewone advertentidn
DONDERDAG
22 NOVEMBER
Hinderwet.
BINNENLAND.
Deze Courant wordt eiken avondbehalve op Zon- en
Feestdagenuitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden
voor Alkmaar f 0,80franco door het geheele Kijk f I,
Afzonderlijke nummers 3 Cents,
Telefoonnummer 3.
Per regel f 0,10. By groote contracten rabat. Groote
letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de N.|V. Boek- en Handelsdrukkerij
v|h. HEKMs. GOSTHR ZOONVoordam O 9.
Rechtzaken.
ALKMAARSCHE COURANT
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Alkmaar
brengen ter algemeene kennis, dat heden op de ge
meente secretarie ter visie is gelegd het aan hen inge
diende verzoek met bjjlagen van de Wed. W. APPEL,
aldaar, om vergunning tot het oprichten van eene han
delsdrukkerij, waarin een gasmotor van 8 paardekracht,
tot het in beweging brengen van twee snelpersen, in
het perceel Verdronkenoord, wjjk D, no. 49.
Bezwaren tegen deze oprichting kunnen worden in
gediend ten raadhuize dezer gemeente, mondeling op
Dinsdag 4 December e.k., 's voormiddags te elf uur en
schriftelijk voor of op dien tijd. Gedurende drie dagen
voor gemelden dag kan de verzoeker en hij, die be
zwaren heeft ingebracht, op de secretarie dezer gemeente
van de terzake ingekomen schrifturen kennis nemen.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
Alkmaar G. RIPPING, Voorzitter.
20 November 1906. DONATH, Secretaris.
Tweede Kamer.
Gisteren werd de behandeling der Indische begroeting
voortgezet.
De Minister van Koloniën, do heor Fock,
verschillende sprekers beantwoordende, haalde een
rapport aan van een hoofdofficier, ten betoege dat de
marechaussees niet wreed optreden.
De commissie, belast met het onderzoek naar de
pensioeneering; van weduwen en weezen van mindere
militairen, zal tot spoed worden aangezet.
Aan een volksleger kan voorloopig in Indië niet
worden gedacht. Men moet daar blijven bij een be
roepsleger. Werving blijft dus noodig.
Vervolgens behandelde de Minister de machtiging
om luitenant Christsffel buitengewoon tot kapitein te
bevorderen. Dat die machtiging nog niet is uitgevoerd,
is te wijten aan overcompleet bij de kapiteins.
De Minister betreurde het, dat het twee militairen
leden waren, die deze machtiging hadden afgekeurd.
Tegenover die critiek wees de Minister ep de buiten-
gewOW verdiensten van luitenant Christoffel, die als
een unicum in het leger moet worden beschouwd.
Terwijl hoofdofficieren en anderen met het oog op
moeilijkheden bedenkelijk het hoofd hadden geschud
over het welslagen van ons optreden in de Znider- en
Ooster-afdeeling van Borneo, bracht Christoffel met
kleine maeht in een hem onbekend terrein de zaken
daar in korten tijd op verrassende en op de verdien
stelijkste wijze tot een goed einde. Het belang van
den dienst en van het land eischt, dat men een man
met zulke bekwaamheden een hoogeren rang in het
leger doet innemen. Het leger zal zich daarover ver
hengen.
Hoewel in het algemeen niet gestemd voor bevorde
ring bij keuze, verklaarde de Minister ten volle de
verantwoordelijkheid voor de verleende machtiging ten
aanzien van luitenant Christoffel op zich te nemen.
Na eenige opmerkingen van de heeren De Waal
M a I e f ij t (a.-r. Breukelen) en Schaper (S.-D.
Appingedam) over misstanden ten aanzien van koelies
bjj de tramaanleg waarop de Minister beloofde de
aandacht van den Gouverneur-generaal ernstig te zullen
wijzen bepleitte de heer Blooker (L. Amsterdam
VII) eonstateerende het groote incompleet aan officieren
van gezondheid, aanzienlijke positie-verbetering voor
die officieren, aangezien Indië en het leger reoht hebben
op voldoende geneeskundige hulp.
De Minister, hoewel de positie dezer officieren
nog zoo slecht niet oordeelende, beloofde nader overleg
met de commissie van keuring.
Bij verder debat betoogde de heer Van Vljjmen
(K. Yeghel) de wenschelijkheid om het instituut van
onder-luitenants op te heffen en de heer Boogaardt
(K. Breda) om de Pupillenschool te Gombong naar
Nederland over te brengen, hetgeen de heer S o h a p o r
ontraadde.
De heer Duymaer van Twist (a.-r. Steenwijk)
vroeg nadere inlichtingen omtrent de positie der
inlandsohe officieren in het leger.
De Minister verheugde zich dat zjjn plannen
met de inlandsche officieren instemming mochten on
dervinden. Er zal gestreefd worden naar een kameraad
schappeljjken omgang tusschen Europeesche en inlandsche
olficieren.
Wanneer het mogeljjk bljjkt zal ook aan inlandsche
officieren den hoofdofficiersrang worden toegekend. Van
achterstelling zal geen sprake zjjn en met voorzichtigheid
zal gehandeld worden. Overbrenging van da pupillen
van de school te Gombong naar Nederland zou de minister
niet gewenscht achten. Die Indo's zouden zich hier
zeer misplaatst gevoelen.
B|j de IXe afdeeling (departement van Marine) betoogde
de heer Van Wassenaar van Catwjjck (Chr.-
H. Katw|jk) dat door het handhaven van het auxiliair
eskader op v|jf schepen in Indië eene verandering
komt in den beschaafden toestand wat de kostenbereke
ning aangaat. Op dat oogenblik behaalt Indië alleen
het gebruik der vloot, maar als het eskader dan ver-
minderd wordt dienen de kosten daarvan te komen
ten laste van Nederland. De installatie der vloot is
thans compleet en vermindering daarvan kan groot
gevaar opleveren wanneer plotseling, geluk in den
Kussisch-Japanschen oorlog plotseling over het volle
materieel moet kunnen worden beschikt
De heer Jansen (U. L. Den Haag III) was zeer
verwonderd geweest over het argument van den
minister van Koloniën dat bezuiniging het argument
is geweest voor inkrimping der vloot, terw|jl de minister
van Marine het vorige jaar 6 schepen voor Indië noodig
achtte. Spr. drong aan op spoedige regeling der zeemacht
in Indië die toch niet uitsluitend een zaak van financieel
belang mag zjjn.
De Minister wees er op, dat het aantal schepen
voor het auxiliair eskader, op eene enkele uitzondering
na, altjjd 5 geweest is. De bestaande toestand wordt
dus slechts bestendigd en er is dus geen reden tot
klachten. De Gouv.-Gen. acht 6 schepen op dat oogenblik
niet noodig. Eene spoedige regeling dar zeemacht heeft
de heer van Wassenaer van Catwjjck zelf in handen
waar hjj zelf zitting heeft in de daarvoor bestemd"
commissie.
De Minster van Marine, de heer Cohen Stuart,
antwoordde dat de eisch om in West-Indië een schip
te hebben van het type »Kortenaer«, het moeiljjk maakt
in Oost-lndië zes schepen te hebben. Het zenden van
8 schepen gedurende den Russisch-Japanschen oorlog is
slechts een half jaar noodig geweest, doch dit werkt
toch nog na. Uitzending van een zesde schip naar
Indië zou ook noodig maken verbljjf van jonge matrozen
in de tropen, hetgeen men niet gewenscht acht. Oefe
ningen en reizen in de buurt zjjn voor diejonge matrozen
beter. Bovendien maakten herstellingen van verschillen
den aard uitzending van een zesde schip minder
wenscheljjk. in de toekomst meent de minister met 4
schepen te kunnen volstaan en met 2 groote torpedo
booten die buitengaats kunnen gaan. Opheffing van
het Marine-etablissement te Batavia zal kunnen worden
overwogen wanneer de commissie daartoe adviseert.
Bjj de Xe afd. (Plaateeljjk en gewesteljjk zelfbsstnur)
verklaarde de heer van Deventer (V.-D. Amsterdam
IX) zich dankbaar voor verschillende maatregelen dit jaar
ten aanzien van de decentralisatie genomen.
Met teleurstelling bad bjj echter kennis genomen van
's Ministers voornemen tot- oprichting van kleine ge
meenten zonder daarbjj een bepaald stelsel te volgen.
Vervolgens wees spr. er op, dat op gemeenteljjk gebied
nog zooveel te doen valt. Onder meer eisoht de woning
toestand in verschillende plaatsen dringend voorziening.
Zoo o.a. te Semarang. In het Znideljjk gedeelte dier
stad ligt gezond terrein, maar dit behoort aan particulie
ren, Da gemeenteraad van Semarang heeft aan de Indi
sche Regeering verzocht haar onder zekere voorwaarden
die gronden »f te stsan, behoudens schadeloosstelling der
eigenaren als dit mogeljjk is. Spr. zou eens regeling
willen maken waardoor zoo noodig, gronden in 't alge
meen belang beschikbaar kunnen worden gemaakt voor
den bouw in gemeenten in den trant va1 onze Woningwet.
De heer van Kol (S.-D. Enschedé) klaagde over de
weini 7e medewerking, welke de gemeenteraden ondervinden
van de hoogere bestoren, om niet te spreken van tegen
werking. Meer en meer krjjgt spr. den indruk, dat de
decentralisatie van hooger hand niet gewild is en men haar
in de kiem tracht te verstikken.
Da Minister van KoloiiSn zei, dat de uit
voering der decentralisatie wet zjjee warme sympathie
heeft, maar men moet haar kalm laten inwerken, waar
toestanden, die hier reeds lang bestaan, in Indië nog
ingevoerd moeten worden. Da minister gelooft intussohen,
dat de gemeenteraden in Indië zeer goed znllen werken.
Tegenwerking, zoo die ergens bestaat, zal worden belet.
Da heer N o 11 i n g (V.D. Amsterdam VIII) besprak
bjj het volgende hoofdstuk den toestand van werklieden
aan het koloniaal etablissement le Amsterdam. De koren
der werklieden zjjn na 1902 wèl verhoogd, maar tooh
nog niet voldoend en de verhoogingen zjjn juist niet
toegekend aan hen, die het minst verdienen. Spr. drong
uitvoerig op verbetering aan, inzonderheid op een uit
keering van het volle loon bjj ziekte.
Dj Minister geloofde niet, dat de toestand der
werklieden zoo slecht is, als de heer Nolting zegt. Het
is 's Ministers bsdoeling in den toestand der losse werk
lieden verbetering te brengen.
De heer Troelstra (S.-D. Amsterdam III) drong
mede op fceie verbetering aan en wel spoedig, lieist nog
dit jaar.
Bjj art. 59 besprak de heer Van Bjjlandt (Ch.-H
Apeldoorn) de koloniale wervingen en pleitte hjj voor
het behoud van Harderwjjk als garnizoensplaats, zjj het
dan voor de infanterie, opdat de kazerne niet ongebruikt
bljjve.
Dj heer Van Nispen totSevenaer (K. Njj-
megen) hoopte, dat de reorganisatie der koloniale werving
niet zal leiden tot vertraging in den bouw der nieuwe
kazerne voor de koloniale reserve te Njjmegen.
De Minister van Koloniën zei, dat Harder
wjjk door de deskundigen geen gezonde plaats voor de
reconvalescenten wordt geacht,. Voor de kazerne voorde
koloniale reserve staat de keuze tusschen Utrecht en
Harderwjjk.
Het Hoofdstuk uitgaven in Nederland werd goedgekeurd
evenals het wetsontwerp betreffende teruggaaf van kosten
aan het consortium voor de drinkwatervoorzieningen van
Soerab ya, ca bestrjjding door de heeren Van K a r n e-
beek en Van Kol op grond van onnoodigheid en
met rentabiliteit en verdediging door den heer IJ z e r-
m a n.
Van het wetsontwerp betreffende den aanleg van een
spoorweg uitgaande van den Sumatra-staatsapoorweg
naar Farimam werd de verdere beraadslaging verdaagd.
Afscbalfing der tienden.
Daar eindverslag over dit wetsontwerp is uitgebraoht,
is het thars voor de openbare beraadslaging gereed.
Vrouwenbond tot verhooglng van het
zedelijk bewustzijn.
De Ned. Vrouwenbond tot verhooging van het zedeljjk
bewustzijn, ia den Haag, hield op 20 November verga-
dei ing in Diligent ia.
De presidente, jonkvrouwe A. van Hogendorp, opende
deze met het voorlezen van psalm 93.
Daarna werd medegedeeld, dat, naar aanleiding van
de op het initiatief van den Vrouwenbond gehouden
samenkomst inzake de «pandjeshuizen* op 14 November
1.1. zich had gevormd esn Nationale Vereeniging tot be-
strjjding van den woeker.
Voorts dat door de pres. een motie was opgesteld,
naar aanleiding van een in 19J1 ingezonden adres aan
den gemeenteraad, voorzien van 4800 handteekeningen
en adhaesiebetuiging van tien vereenigingen. In dit
adres werd aangedrongen op een beslnit bevelende de
sluiting der bordeelen. Met aandrang wordt er in die
motie op gewezen, dat deze zaak in 1901 met 18 tegen
11 stemmen door den gemeenteraad werd goedgekeurd,
en dat dus mag worden verwacht, dat eindeljjk aan de
uitvoering zal worden gevolg gegeven.
Door de vergadering werd deze mededeeling met in
stemming vernomen.
Daarna deelde de afgevaardigde naar het congres tegen
den handel in meisjes, te Parjjs gebonden, eenige interes
ssnte bjjzot;derheden mede. O.a. wee» zjj er op, hos,
toen het eerste congres te Londen in 1899 werd gehouden,
slechts drie landen waren vertegenwoordigd. Nu in 1906
waren er te Parjjs niet minder dan 17 landen, eigenljjk
gezegd, regeeringen, die door afgevaardigden te zenden,
orenlük toonden belang in de zaak te stellen.
Het mag ook als een verbljjdend teeken des tjjds
worden genoemd, nn er besloten is, dat naast bet par
ticuliere informatiebureau te Amsterdam opgericht, van
repeeringswege een dergeljjk bureau zal worden geformeerd.
Voorts werd medegedeeld, dat in het anders zeer aoh-
terljjke Duitschland op dit gebied, zich reeds dertien
vrouwengroepen hadden gevormd, om do prostitutie met
den aankleve er van te bestrjjden.
Met dank voor de vrjj talrjjke opkomst werd door de
pres. de vergadering gesloten.
Het Mederl. Tasrdenstsuboek.
De vereeniginp «Het Nederlaudsch Paarden-S'amboek»,
afdeeling Noord-Holland, hondt baar algemeene vergade
ring op Maandag 3 December 1906, des namiddags 2 ure,
in het Café vKrasnapolsky* te Amsterdam. Bjj de punten
van behandeling komen voor
a. Behandeling der punten van boschrjjving voor de
algemeene vergadering der vereeniging. Hiertoe be-
hooren o. a.
b. Bepaling van de plaats, waar de volgende vergade-
rins der afdeeling zal worden gehouden.
Twee voorstellen van de afdeeling «Noordhoiland n.l.
1'. de afdeeling stelt voor dat de vereeniging zich tot
de bevoegde autoriteiten zal wenden met aandrang, om
het toezicht van Rgkswege betreffende het gebrniken van
afgekeurde Hengsten voor de fokkerjj zoodanig uittevoeren,
dat de desbetreffende bepalingen der wet toegepast worden
en 2'. de afdeeling wenscht eene bespreking en, zoo
noodig, een onderzoek betreffende de ondervinding opge
daan met de resnltaten verkregen door de ozrnagekenring
en een overzicht van het voorkomen van oornage bjj
afstammelingen van hengsten, lgdende aan dit gebrek
en een voorstel van het hoofdbestuur
Terwjjl Nederland volgens traotaat met Duitschland,
als meest begucstigde natie wordt beschouwd, zjjn de
invoerreohten in Duitschland lager voor paarden komende
nit België, dan voor gelijksoortige paarden uit Nederland.
Het Hoofdbestuur stelt voor dat de vergadering mach
tiging verleenen zal om namens de Vereeniging er op
aan te dringen, waar zulks zal behooren, om gelijkstelling
van inkomende rechten in Duitschland, voor paarden uit
Nederland te verkrijgen.
Arrondlsseaientn-Rechthank (e Alkmaar.
Zitting 20 November 1906.
Zaak met gesloten deuren.
De eerste zaak, die heden in behandeling werd ge
nomen, werd met gesloten deuren behandeld. Het betrof
de kinderwetten.
Mishandeling.
Hendrikus van den B., metselaar te Castrioum, stond
daarna terecht, beklaagd op 22 September Pieter Oskam,
een arbeider te Schiedam, in de herberg van Olgers
te Castrioum, met een mes bloedend te hebben ver
wond. Oskam, als eerste getuige gehoord, deelde de
Rechtbank mede, dat hjj een dag te voren, oneenigheid
met beklaagde had gehad. Toen hjj nu op den bewusten
avond in de herberg van Olgers, beklaagde ontmoette,
ontstond er weder een woordenwisseling; van beiden
zijde vielen er klappen, en bjj die gelegenheid kreeg
getuige van beklaagde een snee met een mes over de
borst. Hij bloedde hevig, en hjj moest zich onder be
handeling stellen van Dr. Schoonhof!',
Getuige zeide verder, dat hij dien avond geen aan
leiding tot twist had gegeven en ook volstrekt niet
wilde vechten. Wel was de verstandhouding tusschen
bem en beklaagde lang niet vriendschappelijk. Getuige
verzoekt tevens aan de Rechtbank ingeval beklaagde
straf zal werden opgelegd, niet zwaar te straffen, daar
hij gehandeld heeft, in een vergeten oogenblik.
Beklaagde daarna gehoord, ontkende met een mes
gestoken te hebben, wel erkende hjj Oskam slagen
toegebracht te hebben. Dronken was ik niet, zegt
beklaagde, maar ik had wel wat gedronken.
Getuige CLkam zei daarna: Ik heb hem terstond
gezegd, dat heb jij gedaan, als ik er niet aan dood
ga, laten wjj het dan afdrinken, zeg nu maar gerust
dat jij het gedaan hebt. Is dit nietwaar vroeg getuige
nan beklaagde P
Bek'aagde kan dit niet ontkennen, maar bljjft vol
houden, dat hjj Oskam niet gestoken heeft.
Gerbrand Orjj, een grondwerker te Castricum, ge
tuigde, dat hij had gezien, dat beklaagde een puntig
voorwerp in zjjn hand hield, terwjjl hjj later do wond
van Oskam zag.
Do kastelein Olgers, eveneens ais getuige gehoo-d,
had wel gezien, dat beklaagde naar de borst van Oskam
sloeg. Hjj kon niet verklaren oi hjj een mes in de
hand had. Ook hjj heeft de wond later gezien.
Ten laatste werd Dr. Schoonhof!, arts te Castrieum,
als getuige eu deskundige gehoord. De dokter deelt
mede, dat Oskam dien avond bjj hem komende, een
diepe wond aan den linkerkant der borst had.
Hjj heeft da wond geheoht. De wond was 4 o. M.
lang en 3 o. M. diep. Zjj bloedde hevig. Oskam is op
27 September nog eens bjj hem terug geweest.
Dr. Schoonhoff constateerde dat de wond door een
scherp voorwerp was toegebracht. Hierna verkreeg de
O. v. J. het woord tot het nemen van zjjn requisitoir.
Spreker ving aan met te zeggen, dat beklaagde wel
wil erkennen, Oskam geslagen te hebben, doch ont
kent met eon mes gestol en te hebben. Waar niemand
anders dan beklaagde, Oskam heeft geslagen, daar staat
het vast, dat beklaagde gestoken heeft. Resumeerende
eischte Z E.A. 3 maanden gevangenisstraf.
B e d e 1 a r p.
Cornelia Hendrik K,, zonder bekende woonplaats hier
te lande, 48 jaar oud, thans gedetineerd in het huis
van bewaring, stond daarna tereoht, omdat bjj op 26
October te Hoorn bedelde. Beklaagde bekende dien avond
bjj Lambertns Ruitenberg, koopman te Hoorn, om een
cent gevraagd te hebben. Hjj had reeds 25 cent bjj
elkaar gebedeld. De agent vaa politie Pieter de Jong
verbaliseerde bem en nam hem mede.
De agent als getuige gehoord, deelde de Rjchtbank
mede, dat beklaagde dien avond onder den invloed van
drank verkeerdo, hetgeen beklaagde niet ontkende.
Tegen hem eisohte de O. v. J. een hechtenis Tan 3
dagen en opzending naar een rijkswerkinrichting voor
den tjjd van 5 maanden.
Diefstal van ljjsterB.
Reger Pieter Oorneüs Z., 29 jaar, werkman te Texel,
bad zich hierna te verantwoorden, omdat hjj op 12
October ten nadeele van Leeudert Kalis, een veehouder
te Texel, vier ljjsters had weggenomon. Kalis beeft het
reoht om in bet brtch van Boon genaamd «Blauwe Jan«,
paters in strikken te vangen. Op dien genoemden datnm
waren er vjjf ljjsters in strikken. Beklaagde ging er heen
en nam er vier uit. De rijksveldwachter Paulus Borsten
Kalis hadden dien morgen zich verscholen en betrapten
beklaagde op heeterdaad. Beklaagde kon dan ook niet
ontkennen, en deed dit heden evoneens niet. Hjj zeide
volmondig, dat het in zjjn bedoeling lag, die ljjstets bjj
de zjjne die hjj reeds in een zak had, te verkoopen.
De O. v. J. achtte het ten laste gelegde wettig en
overtuigend bewezen en eischte f 10 boete, eubsidiair 12
dagen hechtenis.
Beleediging.
Na de pauze moest het eerst terecht staan Pieter B.,
vissoher van beroep en te Wieringen woonachtig. Daar
hjj niet verschenen was, werd zjjn zaak bjj verstek be
handeld. Hjj had op 4 October den veldwachter Dirk
Jacobus van der Sohats te Wieringen beleedigd, door
hem de volgesde woorden toe te voegen: Als Van der
Schans mjj bekeuren wil, dat kan mjj niet schelen, maar
ik noem het groote, leeljjke snotnenzen, die mg bekeHren.
Tegen hem eischte de O. v. J. ter zake van beleediging
aangedaan aan een ambtenaar in de rechtmatige uit
oefening zjjner bediening f 10 boete, subsidiair 7 dagen
hechtenis.
Beleediging van agenten van politie.
De zaak van Jtoob L., koopman te Hoorn, wolka de
vorige week behandeld werd, en uitgesteld was, tot de
zittirg van heden, diende thans opnieuw. De agent
Kootstra, als getuige gehoord, verklaarde dat beklaagde
wel degeljjk beleedigende woorden tot hem en Scholten
gericht had. Hg had hen tosgeroepenjelui zjjn smeer
lappen, dronkaards en schalken. Hg heeft die woorden
niet tot de personen die door de agenten opgebracht
werden, gezegd.
Beklaagde bleef volhouden dat hjj die woorden niet
tot de agenten gezegd heeft;
Beklaagde had voorts tot da agenten gezegd smeer
lappen, dronkaards, jelui hebben het reoht niet, om die
mensohen mede te nemen.
Ook dit ontkende beklaagde.
Da agent Da Jong had eveneens gehoord, dat beklaagde
tot zjjn collega's die woorden had gebezigd. Daze agent
waarschuwde hem nog, zeggende: Weet wat je zegt, Kobns.
Beklaagde ontkende d.t laatste niet, maar zei, dat hij
gezegd haeft: Ik heb het niet tegen jon.
Volgens de Officier van Justitie staat het vast, dat
beklaagde tot de agenten die woorden gebruikt heeft.
Die beleedigingan waren vau opruienden aard. Een der-
geljjke houding, behoort ernstig gestraft te worden, zoo
dat beklaagde zal dienen te ondergaan esn straf van 14
dagen gevangenisstraf.
Dit viel den beklaagde bljjkbaar niet mede.
Mishandeling.
Taeodorus B., brugwachter te Onde Niedorp stond
daarna terecht. Hg had zich te verantwoorden, omdat
hg op 20 September don 12-jarigen Nicolaas Wester had
guschopt en geslagen. De jongen, het eerst als getuige
gehoord, vertelde, dat dien morgen de grendel door andere
jongens van de brug was getrokkend ze stond opoe
wast zjj hadden baar daarop opgehaald. B-klaagle is
toon uit zijn huis komen loopen en ging de jongen*
achterna. Eerst gaf bjj een andere jongen een klap om
de ooren, zoo vertelde Nieolass, daarna greep bjj mjj,
goo'de mg in de sloot, en toan ik er wear uitkwam, heeft
hjj mg geslagen en geschopt. Het deed mg veel pjjn on
ik moe t order dokters hacden. Ik loop er nog slecht
van.
President tot den jongenHeb jjj wat aan die b ug
gedaan Neee, antwoordt deze. Ik heb ook aan B.
gezegd, dat ik het niet gedaan heb.
Beklaagde, daarna ondervraagd, zeido in drift gehan
deld te hebben, daar die jongens altjjd uan zjjn brng
zitten.
Elisabeth Jongkind had den jongen opgenomen, omdat
bjj niet kon loopen. Aan zjjn voet kon zjj niets zien.
Ook bad zjj gezien, dat beklaagde den jongen mishan
delde, zoo verklaarce zjj, als getuige geboord.
Ook Aagje Drodermaa verklaarde, eveneens uls geinige
g-hoord, dat de jongen door B. was mishandeld.
De O. v. J. aoht'e vo doende de sohuld van beklaagde