No. 275. Honderd en achlsle jaargang. 1906. DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. Prijs der gewone advertentidn DONDERDAG 22 NOVEMBER Hinderwet. BINNENLAND. Deze Courant wordt eiken avondbehalve op Zon- en Feestdagenuitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar f 0,80franco door het geheele Kijk f I, Afzonderlijke nummers 3 Cents, Telefoonnummer 3. Per regel f 0,10. By groote contracten rabat. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de N.|V. Boek- en Handelsdrukkerij v|h. HEKMs. GOSTHR ZOONVoordam O 9. Rechtzaken. ALKMAARSCHE COURANT BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Alkmaar brengen ter algemeene kennis, dat heden op de ge meente secretarie ter visie is gelegd het aan hen inge diende verzoek met bjjlagen van de Wed. W. APPEL, aldaar, om vergunning tot het oprichten van eene han delsdrukkerij, waarin een gasmotor van 8 paardekracht, tot het in beweging brengen van twee snelpersen, in het perceel Verdronkenoord, wjjk D, no. 49. Bezwaren tegen deze oprichting kunnen worden in gediend ten raadhuize dezer gemeente, mondeling op Dinsdag 4 December e.k., 's voormiddags te elf uur en schriftelijk voor of op dien tijd. Gedurende drie dagen voor gemelden dag kan de verzoeker en hij, die be zwaren heeft ingebracht, op de secretarie dezer gemeente van de terzake ingekomen schrifturen kennis nemen. Burgemeester en Wethouders voornoemd, Alkmaar G. RIPPING, Voorzitter. 20 November 1906. DONATH, Secretaris. Tweede Kamer. Gisteren werd de behandeling der Indische begroeting voortgezet. De Minister van Koloniën, do heor Fock, verschillende sprekers beantwoordende, haalde een rapport aan van een hoofdofficier, ten betoege dat de marechaussees niet wreed optreden. De commissie, belast met het onderzoek naar de pensioeneering; van weduwen en weezen van mindere militairen, zal tot spoed worden aangezet. Aan een volksleger kan voorloopig in Indië niet worden gedacht. Men moet daar blijven bij een be roepsleger. Werving blijft dus noodig. Vervolgens behandelde de Minister de machtiging om luitenant Christsffel buitengewoon tot kapitein te bevorderen. Dat die machtiging nog niet is uitgevoerd, is te wijten aan overcompleet bij de kapiteins. De Minister betreurde het, dat het twee militairen leden waren, die deze machtiging hadden afgekeurd. Tegenover die critiek wees de Minister ep de buiten- gewOW verdiensten van luitenant Christoffel, die als een unicum in het leger moet worden beschouwd. Terwijl hoofdofficieren en anderen met het oog op moeilijkheden bedenkelijk het hoofd hadden geschud over het welslagen van ons optreden in de Znider- en Ooster-afdeeling van Borneo, bracht Christoffel met kleine maeht in een hem onbekend terrein de zaken daar in korten tijd op verrassende en op de verdien stelijkste wijze tot een goed einde. Het belang van den dienst en van het land eischt, dat men een man met zulke bekwaamheden een hoogeren rang in het leger doet innemen. Het leger zal zich daarover ver hengen. Hoewel in het algemeen niet gestemd voor bevorde ring bij keuze, verklaarde de Minister ten volle de verantwoordelijkheid voor de verleende machtiging ten aanzien van luitenant Christoffel op zich te nemen. Na eenige opmerkingen van de heeren De Waal M a I e f ij t (a.-r. Breukelen) en Schaper (S.-D. Appingedam) over misstanden ten aanzien van koelies bjj de tramaanleg waarop de Minister beloofde de aandacht van den Gouverneur-generaal ernstig te zullen wijzen bepleitte de heer Blooker (L. Amsterdam VII) eonstateerende het groote incompleet aan officieren van gezondheid, aanzienlijke positie-verbetering voor die officieren, aangezien Indië en het leger reoht hebben op voldoende geneeskundige hulp. De Minister, hoewel de positie dezer officieren nog zoo slecht niet oordeelende, beloofde nader overleg met de commissie van keuring. Bij verder debat betoogde de heer Van Vljjmen (K. Yeghel) de wenschelijkheid om het instituut van onder-luitenants op te heffen en de heer Boogaardt (K. Breda) om de Pupillenschool te Gombong naar Nederland over te brengen, hetgeen de heer S o h a p o r ontraadde. De heer Duymaer van Twist (a.-r. Steenwijk) vroeg nadere inlichtingen omtrent de positie der inlandsohe officieren in het leger. De Minister verheugde zich dat zjjn plannen met de inlandsche officieren instemming mochten on dervinden. Er zal gestreefd worden naar een kameraad schappeljjken omgang tusschen Europeesche en inlandsche olficieren. Wanneer het mogeljjk bljjkt zal ook aan inlandsche officieren den hoofdofficiersrang worden toegekend. Van achterstelling zal geen sprake zjjn en met voorzichtigheid zal gehandeld worden. Overbrenging van da pupillen van de school te Gombong naar Nederland zou de minister niet gewenscht achten. Die Indo's zouden zich hier zeer misplaatst gevoelen. B|j de IXe afdeeling (departement van Marine) betoogde de heer Van Wassenaar van Catwjjck (Chr.- H. Katw|jk) dat door het handhaven van het auxiliair eskader op v|jf schepen in Indië eene verandering komt in den beschaafden toestand wat de kostenbereke ning aangaat. Op dat oogenblik behaalt Indië alleen het gebruik der vloot, maar als het eskader dan ver- minderd wordt dienen de kosten daarvan te komen ten laste van Nederland. De installatie der vloot is thans compleet en vermindering daarvan kan groot gevaar opleveren wanneer plotseling, geluk in den Kussisch-Japanschen oorlog plotseling over het volle materieel moet kunnen worden beschikt De heer Jansen (U. L. Den Haag III) was zeer verwonderd geweest over het argument van den minister van Koloniën dat bezuiniging het argument is geweest voor inkrimping der vloot, terw|jl de minister van Marine het vorige jaar 6 schepen voor Indië noodig achtte. Spr. drong aan op spoedige regeling der zeemacht in Indië die toch niet uitsluitend een zaak van financieel belang mag zjjn. De Minister wees er op, dat het aantal schepen voor het auxiliair eskader, op eene enkele uitzondering na, altjjd 5 geweest is. De bestaande toestand wordt dus slechts bestendigd en er is dus geen reden tot klachten. De Gouv.-Gen. acht 6 schepen op dat oogenblik niet noodig. Eene spoedige regeling dar zeemacht heeft de heer van Wassenaer van Catwjjck zelf in handen waar hjj zelf zitting heeft in de daarvoor bestemd" commissie. De Minster van Marine, de heer Cohen Stuart, antwoordde dat de eisch om in West-Indië een schip te hebben van het type »Kortenaer«, het moeiljjk maakt in Oost-lndië zes schepen te hebben. Het zenden van 8 schepen gedurende den Russisch-Japanschen oorlog is slechts een half jaar noodig geweest, doch dit werkt toch nog na. Uitzending van een zesde schip naar Indië zou ook noodig maken verbljjf van jonge matrozen in de tropen, hetgeen men niet gewenscht acht. Oefe ningen en reizen in de buurt zjjn voor diejonge matrozen beter. Bovendien maakten herstellingen van verschillen den aard uitzending van een zesde schip minder wenscheljjk. in de toekomst meent de minister met 4 schepen te kunnen volstaan en met 2 groote torpedo booten die buitengaats kunnen gaan. Opheffing van het Marine-etablissement te Batavia zal kunnen worden overwogen wanneer de commissie daartoe adviseert. Bjj de Xe afd. (Plaateeljjk en gewesteljjk zelfbsstnur) verklaarde de heer van Deventer (V.-D. Amsterdam IX) zich dankbaar voor verschillende maatregelen dit jaar ten aanzien van de decentralisatie genomen. Met teleurstelling bad bjj echter kennis genomen van 's Ministers voornemen tot- oprichting van kleine ge meenten zonder daarbjj een bepaald stelsel te volgen. Vervolgens wees spr. er op, dat op gemeenteljjk gebied nog zooveel te doen valt. Onder meer eisoht de woning toestand in verschillende plaatsen dringend voorziening. Zoo o.a. te Semarang. In het Znideljjk gedeelte dier stad ligt gezond terrein, maar dit behoort aan particulie ren, Da gemeenteraad van Semarang heeft aan de Indi sche Regeering verzocht haar onder zekere voorwaarden die gronden »f te stsan, behoudens schadeloosstelling der eigenaren als dit mogeljjk is. Spr. zou eens regeling willen maken waardoor zoo noodig, gronden in 't alge meen belang beschikbaar kunnen worden gemaakt voor den bouw in gemeenten in den trant va1 onze Woningwet. De heer van Kol (S.-D. Enschedé) klaagde over de weini 7e medewerking, welke de gemeenteraden ondervinden van de hoogere bestoren, om niet te spreken van tegen werking. Meer en meer krjjgt spr. den indruk, dat de decentralisatie van hooger hand niet gewild is en men haar in de kiem tracht te verstikken. Da Minister van KoloiiSn zei, dat de uit voering der decentralisatie wet zjjee warme sympathie heeft, maar men moet haar kalm laten inwerken, waar toestanden, die hier reeds lang bestaan, in Indië nog ingevoerd moeten worden. Da minister gelooft intussohen, dat de gemeenteraden in Indië zeer goed znllen werken. Tegenwerking, zoo die ergens bestaat, zal worden belet. Da heer N o 11 i n g (V.D. Amsterdam VIII) besprak bjj het volgende hoofdstuk den toestand van werklieden aan het koloniaal etablissement le Amsterdam. De koren der werklieden zjjn na 1902 wèl verhoogd, maar tooh nog niet voldoend en de verhoogingen zjjn juist niet toegekend aan hen, die het minst verdienen. Spr. drong uitvoerig op verbetering aan, inzonderheid op een uit keering van het volle loon bjj ziekte. Dj Minister geloofde niet, dat de toestand der werklieden zoo slecht is, als de heer Nolting zegt. Het is 's Ministers bsdoeling in den toestand der losse werk lieden verbetering te brengen. De heer Troelstra (S.-D. Amsterdam III) drong mede op fceie verbetering aan en wel spoedig, lieist nog dit jaar. Bjj art. 59 besprak de heer Van Bjjlandt (Ch.-H Apeldoorn) de koloniale wervingen en pleitte hjj voor het behoud van Harderwjjk als garnizoensplaats, zjj het dan voor de infanterie, opdat de kazerne niet ongebruikt bljjve. Dj heer Van Nispen totSevenaer (K. Njj- megen) hoopte, dat de reorganisatie der koloniale werving niet zal leiden tot vertraging in den bouw der nieuwe kazerne voor de koloniale reserve te Njjmegen. De Minister van Koloniën zei, dat Harder wjjk door de deskundigen geen gezonde plaats voor de reconvalescenten wordt geacht,. Voor de kazerne voorde koloniale reserve staat de keuze tusschen Utrecht en Harderwjjk. Het Hoofdstuk uitgaven in Nederland werd goedgekeurd evenals het wetsontwerp betreffende teruggaaf van kosten aan het consortium voor de drinkwatervoorzieningen van Soerab ya, ca bestrjjding door de heeren Van K a r n e- beek en Van Kol op grond van onnoodigheid en met rentabiliteit en verdediging door den heer IJ z e r- m a n. Van het wetsontwerp betreffende den aanleg van een spoorweg uitgaande van den Sumatra-staatsapoorweg naar Farimam werd de verdere beraadslaging verdaagd. Afscbalfing der tienden. Daar eindverslag over dit wetsontwerp is uitgebraoht, is het thars voor de openbare beraadslaging gereed. Vrouwenbond tot verhooglng van het zedelijk bewustzijn. De Ned. Vrouwenbond tot verhooging van het zedeljjk bewustzijn, ia den Haag, hield op 20 November verga- dei ing in Diligent ia. De presidente, jonkvrouwe A. van Hogendorp, opende deze met het voorlezen van psalm 93. Daarna werd medegedeeld, dat, naar aanleiding van de op het initiatief van den Vrouwenbond gehouden samenkomst inzake de «pandjeshuizen* op 14 November 1.1. zich had gevormd esn Nationale Vereeniging tot be- strjjding van den woeker. Voorts dat door de pres. een motie was opgesteld, naar aanleiding van een in 19J1 ingezonden adres aan den gemeenteraad, voorzien van 4800 handteekeningen en adhaesiebetuiging van tien vereenigingen. In dit adres werd aangedrongen op een beslnit bevelende de sluiting der bordeelen. Met aandrang wordt er in die motie op gewezen, dat deze zaak in 1901 met 18 tegen 11 stemmen door den gemeenteraad werd goedgekeurd, en dat dus mag worden verwacht, dat eindeljjk aan de uitvoering zal worden gevolg gegeven. Door de vergadering werd deze mededeeling met in stemming vernomen. Daarna deelde de afgevaardigde naar het congres tegen den handel in meisjes, te Parjjs gebonden, eenige interes ssnte bjjzot;derheden mede. O.a. wee» zjj er op, hos, toen het eerste congres te Londen in 1899 werd gehouden, slechts drie landen waren vertegenwoordigd. Nu in 1906 waren er te Parjjs niet minder dan 17 landen, eigenljjk gezegd, regeeringen, die door afgevaardigden te zenden, orenlük toonden belang in de zaak te stellen. Het mag ook als een verbljjdend teeken des tjjds worden genoemd, nn er besloten is, dat naast bet par ticuliere informatiebureau te Amsterdam opgericht, van repeeringswege een dergeljjk bureau zal worden geformeerd. Voorts werd medegedeeld, dat in het anders zeer aoh- terljjke Duitschland op dit gebied, zich reeds dertien vrouwengroepen hadden gevormd, om do prostitutie met den aankleve er van te bestrjjden. Met dank voor de vrjj talrjjke opkomst werd door de pres. de vergadering gesloten. Het Mederl. Tasrdenstsuboek. De vereeniginp «Het Nederlaudsch Paarden-S'amboek», afdeeling Noord-Holland, hondt baar algemeene vergade ring op Maandag 3 December 1906, des namiddags 2 ure, in het Café vKrasnapolsky* te Amsterdam. Bjj de punten van behandeling komen voor a. Behandeling der punten van boschrjjving voor de algemeene vergadering der vereeniging. Hiertoe be- hooren o. a. b. Bepaling van de plaats, waar de volgende vergade- rins der afdeeling zal worden gehouden. Twee voorstellen van de afdeeling «Noordhoiland n.l. 1'. de afdeeling stelt voor dat de vereeniging zich tot de bevoegde autoriteiten zal wenden met aandrang, om het toezicht van Rgkswege betreffende het gebrniken van afgekeurde Hengsten voor de fokkerjj zoodanig uittevoeren, dat de desbetreffende bepalingen der wet toegepast worden en 2'. de afdeeling wenscht eene bespreking en, zoo noodig, een onderzoek betreffende de ondervinding opge daan met de resnltaten verkregen door de ozrnagekenring en een overzicht van het voorkomen van oornage bjj afstammelingen van hengsten, lgdende aan dit gebrek en een voorstel van het hoofdbestuur Terwjjl Nederland volgens traotaat met Duitschland, als meest begucstigde natie wordt beschouwd, zjjn de invoerreohten in Duitschland lager voor paarden komende nit België, dan voor gelijksoortige paarden uit Nederland. Het Hoofdbestuur stelt voor dat de vergadering mach tiging verleenen zal om namens de Vereeniging er op aan te dringen, waar zulks zal behooren, om gelijkstelling van inkomende rechten in Duitschland, voor paarden uit Nederland te verkrijgen. Arrondlsseaientn-Rechthank (e Alkmaar. Zitting 20 November 1906. Zaak met gesloten deuren. De eerste zaak, die heden in behandeling werd ge nomen, werd met gesloten deuren behandeld. Het betrof de kinderwetten. Mishandeling. Hendrikus van den B., metselaar te Castrioum, stond daarna terecht, beklaagd op 22 September Pieter Oskam, een arbeider te Schiedam, in de herberg van Olgers te Castrioum, met een mes bloedend te hebben ver wond. Oskam, als eerste getuige gehoord, deelde de Rechtbank mede, dat hjj een dag te voren, oneenigheid met beklaagde had gehad. Toen hjj nu op den bewusten avond in de herberg van Olgers, beklaagde ontmoette, ontstond er weder een woordenwisseling; van beiden zijde vielen er klappen, en bjj die gelegenheid kreeg getuige van beklaagde een snee met een mes over de borst. Hij bloedde hevig, en hjj moest zich onder be handeling stellen van Dr. Schoonhof!', Getuige zeide verder, dat hij dien avond geen aan leiding tot twist had gegeven en ook volstrekt niet wilde vechten. Wel was de verstandhouding tusschen bem en beklaagde lang niet vriendschappelijk. Getuige verzoekt tevens aan de Rechtbank ingeval beklaagde straf zal werden opgelegd, niet zwaar te straffen, daar hij gehandeld heeft, in een vergeten oogenblik. Beklaagde daarna gehoord, ontkende met een mes gestoken te hebben, wel erkende hjj Oskam slagen toegebracht te hebben. Dronken was ik niet, zegt beklaagde, maar ik had wel wat gedronken. Getuige CLkam zei daarna: Ik heb hem terstond gezegd, dat heb jij gedaan, als ik er niet aan dood ga, laten wjj het dan afdrinken, zeg nu maar gerust dat jij het gedaan hebt. Is dit nietwaar vroeg getuige nan beklaagde P Bek'aagde kan dit niet ontkennen, maar bljjft vol houden, dat hjj Oskam niet gestoken heeft. Gerbrand Orjj, een grondwerker te Castricum, ge tuigde, dat hij had gezien, dat beklaagde een puntig voorwerp in zjjn hand hield, terwjjl hjj later do wond van Oskam zag. Do kastelein Olgers, eveneens ais getuige gehoo-d, had wel gezien, dat beklaagde naar de borst van Oskam sloeg. Hjj kon niet verklaren oi hjj een mes in de hand had. Ook hjj heeft de wond later gezien. Ten laatste werd Dr. Schoonhof!, arts te Castrieum, als getuige eu deskundige gehoord. De dokter deelt mede, dat Oskam dien avond bjj hem komende, een diepe wond aan den linkerkant der borst had. Hjj heeft da wond geheoht. De wond was 4 o. M. lang en 3 o. M. diep. Zjj bloedde hevig. Oskam is op 27 September nog eens bjj hem terug geweest. Dr. Schoonhoff constateerde dat de wond door een scherp voorwerp was toegebracht. Hierna verkreeg de O. v. J. het woord tot het nemen van zjjn requisitoir. Spreker ving aan met te zeggen, dat beklaagde wel wil erkennen, Oskam geslagen te hebben, doch ont kent met eon mes gestol en te hebben. Waar niemand anders dan beklaagde, Oskam heeft geslagen, daar staat het vast, dat beklaagde gestoken heeft. Resumeerende eischte Z E.A. 3 maanden gevangenisstraf. B e d e 1 a r p. Cornelia Hendrik K,, zonder bekende woonplaats hier te lande, 48 jaar oud, thans gedetineerd in het huis van bewaring, stond daarna tereoht, omdat bjj op 26 October te Hoorn bedelde. Beklaagde bekende dien avond bjj Lambertns Ruitenberg, koopman te Hoorn, om een cent gevraagd te hebben. Hjj had reeds 25 cent bjj elkaar gebedeld. De agent vaa politie Pieter de Jong verbaliseerde bem en nam hem mede. De agent als getuige gehoord, deelde de Rjchtbank mede, dat beklaagde dien avond onder den invloed van drank verkeerdo, hetgeen beklaagde niet ontkende. Tegen hem eisohte de O. v. J. een hechtenis Tan 3 dagen en opzending naar een rijkswerkinrichting voor den tjjd van 5 maanden. Diefstal van ljjsterB. Reger Pieter Oorneüs Z., 29 jaar, werkman te Texel, bad zich hierna te verantwoorden, omdat hjj op 12 October ten nadeele van Leeudert Kalis, een veehouder te Texel, vier ljjsters had weggenomon. Kalis beeft het reoht om in bet brtch van Boon genaamd «Blauwe Jan«, paters in strikken te vangen. Op dien genoemden datnm waren er vjjf ljjsters in strikken. Beklaagde ging er heen en nam er vier uit. De rijksveldwachter Paulus Borsten Kalis hadden dien morgen zich verscholen en betrapten beklaagde op heeterdaad. Beklaagde kon dan ook niet ontkennen, en deed dit heden evoneens niet. Hjj zeide volmondig, dat het in zjjn bedoeling lag, die ljjstets bjj de zjjne die hjj reeds in een zak had, te verkoopen. De O. v. J. achtte het ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen en eischte f 10 boete, eubsidiair 12 dagen hechtenis. Beleediging. Na de pauze moest het eerst terecht staan Pieter B., vissoher van beroep en te Wieringen woonachtig. Daar hjj niet verschenen was, werd zjjn zaak bjj verstek be handeld. Hjj had op 4 October den veldwachter Dirk Jacobus van der Sohats te Wieringen beleedigd, door hem de volgesde woorden toe te voegen: Als Van der Schans mjj bekeuren wil, dat kan mjj niet schelen, maar ik noem het groote, leeljjke snotnenzen, die mg bekeHren. Tegen hem eischte de O. v. J. ter zake van beleediging aangedaan aan een ambtenaar in de rechtmatige uit oefening zjjner bediening f 10 boete, subsidiair 7 dagen hechtenis. Beleediging van agenten van politie. De zaak van Jtoob L., koopman te Hoorn, wolka de vorige week behandeld werd, en uitgesteld was, tot de zittirg van heden, diende thans opnieuw. De agent Kootstra, als getuige gehoord, verklaarde dat beklaagde wel degeljjk beleedigende woorden tot hem en Scholten gericht had. Hg had hen tosgeroepenjelui zjjn smeer lappen, dronkaards en schalken. Hg heeft die woorden niet tot de personen die door de agenten opgebracht werden, gezegd. Beklaagde bleef volhouden dat hjj die woorden niet tot de agenten gezegd heeft; Beklaagde had voorts tot da agenten gezegd smeer lappen, dronkaards, jelui hebben het reoht niet, om die mensohen mede te nemen. Ook dit ontkende beklaagde. Da agent Da Jong had eveneens gehoord, dat beklaagde tot zjjn collega's die woorden had gebezigd. Daze agent waarschuwde hem nog, zeggende: Weet wat je zegt, Kobns. Beklaagde ontkende d.t laatste niet, maar zei, dat hij gezegd haeft: Ik heb het niet tegen jon. Volgens de Officier van Justitie staat het vast, dat beklaagde tot de agenten die woorden gebruikt heeft. Die beleedigingan waren vau opruienden aard. Een der- geljjke houding, behoort ernstig gestraft te worden, zoo dat beklaagde zal dienen te ondergaan esn straf van 14 dagen gevangenisstraf. Dit viel den beklaagde bljjkbaar niet mede. Mishandeling. Taeodorus B., brugwachter te Onde Niedorp stond daarna terecht. Hg had zich te verantwoorden, omdat hg op 20 September don 12-jarigen Nicolaas Wester had guschopt en geslagen. De jongen, het eerst als getuige gehoord, vertelde, dat dien morgen de grendel door andere jongens van de brug was getrokkend ze stond opoe wast zjj hadden baar daarop opgehaald. B-klaagle is toon uit zijn huis komen loopen en ging de jongen* achterna. Eerst gaf bjj een andere jongen een klap om de ooren, zoo vertelde Nieolass, daarna greep bjj mjj, goo'de mg in de sloot, en toan ik er wear uitkwam, heeft hjj mg geslagen en geschopt. Het deed mg veel pjjn on ik moe t order dokters hacden. Ik loop er nog slecht van. President tot den jongenHeb jjj wat aan die b ug gedaan Neee, antwoordt deze. Ik heb ook aan B. gezegd, dat ik het niet gedaan heb. Beklaagde, daarna ondervraagd, zeido in drift gehan deld te hebben, daar die jongens altjjd uan zjjn brng zitten. Elisabeth Jongkind had den jongen opgenomen, omdat bjj niet kon loopen. Aan zjjn voet kon zjj niets zien. Ook bad zjj gezien, dat beklaagde den jongen mishan delde, zoo verklaarce zjj, als getuige geboord. Ook Aagje Drodermaa verklaarde, eveneens uls geinige g-hoord, dat de jongen door B. was mishandeld. De O. v. J. aoht'e vo doende de sohuld van beklaagde

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1906 | | pagina 1