No. 276.
Honderd en achtste jaargang.
1906.
DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
"binnen l and.
VRIJDAG
23 NOVEMBER
Nationale Militie.
Deze Courant wordt eiken avondbehalve op Zon- en
Feestdagenuitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden
voor Alkmaar f 0,80 franco door het geheele Rijk f I,—.
Afzonderlijke nummers 3 Cents.
Telefoonnummer 3.
Prijs der gewone idvertentiën
Per regel f 0,10. Bij groote contracten rabat. Groote
letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de N.|V. Boek- en Handelsdrukkerij
v|h. HERMs. COSTER ZOONVoordam O 9.
Zitting van den Militieraad.
Re c h t z a k e n.|
ALKMAARSCHE COURANT.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS der gemeente
ALKMAAR, brengen ter kennis van de lotelinge# dezer
gemeente van de lohting 1907, dat de zitting van den
Militieraad in bet 3e district van Noord-Holland zal
worden gehouden (en Raadhnize te HOORN en wel
▼oor zooveel de gemeente Alkmaar betreft, op Haandag
ÏO Deceatber 1906, des voormiddags te ÏO ure.
Volgens art. 74 der Militiewet 1901 anoet in die
zitting verfcbgnen
de loteling, die vrijstelling verlangt wegens ziekelijke
gesteldheid of gebreken, of wegens gemis van de gevorderde
lengte. Deze loteling moet versohjjnen voor den Militieraad,
binnen wiens rechtsgebied hjj voor de militie heeft geloot,
tenzjj op zjjn verzoek, de heer Commissaris der Koningin
in de provincie, waarin hjj heeft geloot, het verschijnen
voor een anderen militieraad heeft toegestaan.
De loteling, die wegens ziekte of gebreken huiten staat
is voor den Militieraad te verschijnen, wordt onderzocht
op de plaats waar hjj zich bevindt, mits deze binnen
het Rjjk gelegen zjj.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
Alkmaar, G RIPPING, Voorzitter.
20 Nov. 1906. DONATH, Secretaris.
Tweede Maaer.
In de zitting van gisteren heeft de Kamer na verde
diging van het voorstel door den Minister van
Koloniën, den heer F o c k, en den heer IJ z e r m a n
(U.-L. Amsterdam IV) tegenover bestrjjding van de
beeren van Karnebeek(L. Utrecht I) van Kol
(S.-D. Enschedé) en T y d e m a n (L. Tiel) heeft de
Kamer met 43 tegen 20 stemmen f 950,000 toegestaan
voor aanleg van een spoorweg, uitgaande van den Sumatra-
Staatspoorweg naar Pariaman.
Bjj het voorafgaand debat laakte de Minister
scherp de houding van den thans gepensionneerden assistent
resident Twiss, die, hoewel door de regeering in 1902
op de hoogte gesteld van het voornemen om het boven
bedoeld ljjntje aan te leggen, zjjne grieven daartegen
niet aan de regeering heeft doen kennen, maar wel
eehrifteljjk aan de beeren van Kol en Tydeman,
zooals deze afgevaardigden bg hunne bestrjjding van het
ontwerp hadden medegedeeld.
Hierna ging men over tot de behandeling der
Indische Middelenwet.
De Minister zag tegenover den heer van de
Velde (A.-R. Delft) niet in, dat de opneming van zee-
officieren in de patentbelasting onbiiljjk is. Wèl beloofde
hjj, dat bjj de voorbereiding van de inkomstenbelasting
(waarmede de patentbelasting komt te vervallen) gelet
zal worden op de belangen dezer officieren.
De heeren van Bylandt (Car.-H. Apeldoorn) van
Deventer (V.-D. Amsterdam IX) en van Kol be
streden het voorstel tot heffing van Bedrjjfs belasting van
de Atjebsohe bevolking. Laatstgenoemde zag daarin
een terugkomen op het vorigen jare op aandrang der
Kamer teruggen omen voorstel tot hrffing van schoolgeld
in Atjeh.
Spr. achtte deze belasting ontjjdig, onbiiljjk en inhumaan.
Hjj stelde eene motie voor, waarbjj de Kamer als haar
oordeel uitspreekt, dat de heffing van eene nieuwe in te
voeren Bedrgfsbelasting op Atjeh en onderhoorigkeden
ontjjdig en niet wensoheljjk is.
Deze motie kwam dadeljjk in behandeling.
De Minister zei, dat voorstellen om in de Batak-
landen een hoofdgeld te heffen bjj hem nog niet zjjn
ingekomen. De bezwaren daartegen van de Rjjnsohe
zending worden door de Indische regeering onderzocht.
De heer van Bylandt kan dus gerust zjjn. Bjj de bedrjjfs
belasting, geljjk deze door de regeering wordt voorgesteld,
wordt een billjjke progressie in acht genomen. Wat die
belasting in Atjeh betreft, protesteerde de Minister tegen
de wjjze, waarop de heer van Kol die belasting heeft
voorgesteld. Het is de reeeeriug er niet om te doen,
iets in te voeren zonder dat de Kamer het merkt.
Dr. Snouck Hurgronjs aohtte het gewenseht de belas
ting reeds dadeljjk in te voeren, teneinde de bevolking
eraan te gewennen. De heerendiensten dienden zooveel
mogeljjk verminderd. Dit is inderdaad de bedoeling,
terwjjl die belasting zoo matig mogeljjk zal worden ge
heven. Het thans uitgetrokken bedrag is hooger dan dat
hetwelk verleden jaar voor hoofdgeld werd voorgosteld
dooh dit komt omdat de Onderhoorigheden thans ook erin
zjjn begrepen. Er is echter geen grond voor, om ds be
volking nu geheel van belasting vijj te stellen en de
Minister adviseerde dus de Kamer, de motie Van Kol
niet aan te nemen.
De heer Van Kol repliceerde. We hebben nu een
belofte dat de heerendiensten verminderd zullen worden,
maar tussohen belofte en doen is een groot verschil.
De uitwjjking van de bevolking naar de Straits, zal nu
veeleer toenemen, nu de belasting tot de Onderhoorigheden
wordt uitgebreid. Na de bestrjjding van het hoofdgeld
vreesde men toeneming van het verzet. Maar is Atjeh
thans gepaoifloeerd. Liet stuitte spr. tegen de borst,
wanneer men den hiel gezet heeft op den nek van den
overwonneling, de hand te steken in zjjn zak.
De heer De Waal Malefijt (a.-r. Breukelen) ze»
•tor de verklaring van den minister te zjjn gerustge*
steld en bestreed de motie van den heer Van Kol.
De Minister verklaarde te zullen zorgen dat de
door hem gedane belofte wordt nagekomen.
De heer Thomson (U.-L. Leeuwarden) betwijfelde
vm de Atjeher met aanieming der motie beter zou
werden. Spreker stelde als amendement op de motie
voer om daaraan toe te gevenzoolang het stelsel
van boeteheffing in den een ef anderen verm bestendigd
blijft." 8
De heer Van Kol nam dit aanhangsel in zjjne
motie op.
De heer Van Deventer bestreed ook deze ge
wijzigde motie.
De Minister verklaarde zoo spoedig mogelijk
volledige inlichtingen te zullen inwinnen omtrent het
boetestelsel hoe do boeten worden opgelegd, hoe zij
worden geïnd en hoe zij worden besteed. De minister
zal een instruotie zenden, om zoo matig mogelijk te
zijn met de boeteoplegging. De boeteoplegging staat
echter geheel buiten de hier voorgestelde belasting.
De heer Van Kol wijzigde zijn notie in dlea Z;B
dat wordt afgezien van het tot dusver in Atjeh ge
volgde stelsel van boeteheffing.
De Minister antwoordde dat zoo even gezegd is,
dat men zelf niet weet hoe het stelsel van boeteheffing
is. Hoe kan men in de motie dan spreken van het
tot dusver gevolgde stelsel van boeteheffing
De beraadslaging werd gesloten en de motie verwor
pen met 51 tegen 16 stemmen.
Bij ond. afd. 40 (afkoop van heerendionsten) vroeg
de heer Van Deventer naar het rapport van den
heer Hasselman omtrent het onderzoek naar afkoop
der heerendiensten in antwoord waarop de Minister
toezegde dat rapport over te leggen aan de Kamer.
Bg ond. afd. 42 (Landelijke inkomsten) drong de
heer IJ z e r m a n er op aan in het vervolg over te
leggen de prijzen van het verval van kolen in den
Archipel. Voorts klaagde spr. over de stelselmatige
opdrijving der salarissen van de ambtenaren bjj de
Ombilien kolenvelden.
De Minister zal aan de Ind. Reg. verzoeken
hem in staat te stellen aan het verlangen van den
heer IJzerman te voldoen.
Naar zninigheid wordt gestreefd bij de bezoldiging
der ambtenaren waarbij echter rekening moeten ge
houden worden met billijken reohten en aanspraken.
Ingetrokken werd door den Minister het wets
ontwerp tot aanvulling en verhooging van het Iste
Hoofdstuk der Indische begrooting voor 1906, daar deze
wet toch niet meer zou kunnen werken.
Aan de orde was daarna het wetsontwerp tot wjjziging
der Indische begrooting voor 1907 betreffende de
hoogere vorming van Ned.-Indische bestuursambtenaren.
De heer P i e r s o n (Lib. U., Gorinchem) betoogde het
groote gewicht van de kennis der staathuishoudkunde
voor alle Indische ambtenaren. Daarnaast is noodig
kennis van het credietwezen om zich vertrouwd te
kunnen maken met de stelsels van verschillende banken.
Ook de hoofdbeginselen van het adat-recht moeten
onderwezen worden, ten einde te kunnen doordringen
in den godsdienst en het rechtswezen der inlandsche
bevolking. Met het denkbeeld, om de Bestuursacademie
hier in Den Haag te vestigen, kon spr. zich wel ver
eenigen. Ook ambtenaren met verlof zou spr. in de
gelegenheid willen stellen hun kennis te vermeerderen
aan de Bestuursacademie. Spr. wenschte te handhaven
de afdeeling B., mits daarbjj ook gehandhaafd worde
het stelsel van candidaat-ambtenaren. De voorwaarden
tot toelating naar de afdeeling B. moeten naar spr.'s
oordeel verzwaard worden. Beter had hjj het nog
geacht wanneer de minister de geheele afdeeling B.
had opgeheven.
De heer Bogaardt (Kath., Breda) betuigde zijne
sympathie met de voorgenomen oprichting der Be
stuursacademie. Bjj de keuze der Indische ambtenaren
moet gelet worden op proraliteit en karakter, op intellect
in de derde plaats. Spr. beval ook beurzen aan voor
candidaat-ambtenaren. De cursus van de Indologische
School te Batavia moet herleid worden tot een cursus
van een jaar. Spr. wenscht vrjjen overtocht naar Neder
land voor de Indische candidaatambtenaren een toelage
van f 500 voor studie.
De heer Van Kol keurde het af, dat de minister
voor alle ambtenaren, zoowel bureau- als bestuursamb
tenaren, dezelfde eischen stelt, terwjjl hun functiën
zoo geheel verschillend zjjn.
Spreker betoogde voorts, dat de minister geheel
handelt in strjjd met zjjn bewering hier meermalen
verkondigd smeer plaats voor de inlanders*. Hjj hoopt
niet, dat angst hier weer den doorslag zal geren.
Een verhljjf der Indo's in Europa keurde spreker
goed want daardoor zal meer een gevoel van geljjkheid
ontstaan.
Wanneer heden de Ijjst der werkzaamheden niet
afloopt op een behoorljjk uur, zal de voorzitter een
voorstel doen ook morgen te vergaderen.
Bestrydlng van tuberculose.
De Minister van Binnenl. Zaken noodigt de bestnien
van de plaatseljjke vereeenigingen tot bestrjjding van de
tuberculose, die over 1906 in aanmerking wcnschen te
komen voor een Rgkssubsidie, nit, han daartoe strekkend,
op gezegeld papier geschreven, verzoek, vóór 30 Nov.
a. s. voor zooverre zjj dat niet reeds moohten hebben
gedaan tot de Koningii te richten, met vermelding,
zoo de vereeniging niet reeds over 1906 een Rjjkssubsidie
heeft genoten, of zij hare werkzaamheden reeds heeft
aangevangen.
Tuberculose- bestrijding een provinciaal
belang.
Naar wjj vernemen is met het Dinsdag door de Staten
van Noord-Holland genomen votum, die kwestie bjj dat
college nog niet voor goed van de baar, dooh staat te
voorzien dat bjj de a.s. zomervergadering een verzoek
inkomt van een centrale vereeniging, die men tracht te
stichten, dan wel, zoo die niet tot stand komt, verzoeken
om steun vin de vereenigingen afzonderljjk. {Tel)
De derde Herballngsoefeulag.
Aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal is het
volgende adres, vergezeld van omstreeks twintig dnizend
baadteekeningen, verzonden
geeft het centraal-bureaa der organisatie van r. k.
milioiens, verlofgangers, landweerplichtigen en oud-mili-
ciens, met versohuldigden eerbied te kennen dat het met
belangstelling heeft kennis genomen van het in de jongste
Troonrede vermelde, aangaande eenige wjjzigingen in de
Militiewet j
dat bet daarom aan uw achtbaar ooilege bet verzosk
meent te mogen richten, de derde herhalingsoefening te
laten vervallen en art. Ill van voornoemde wet zoodanig
te wjjzigen, dat snb I wordt gelezen
»bjj de onbereden korpsen in het geheel voor 8 weken,
verdeeld over ten hoogste twee perioden*.
Generaal Berganslus.
Naar de N. Haarl. Ct. verneemt, is in den toestand
van generaal Bergansius, den ond-minister van oorlog,
een gunstige wending geconstateerdalthans kan de
patiënt beter den arm en den voet, die verlamd waren,
bewegende toes'.and echter bljjft toch zorgeljjk.
Hlddea-Europeeschen tijd.
Het dageljjksoh bestuur van den Ned. Bond van ver
eenigingen van den handeldrjjvenden en industrieëlen
middenstand heeft een adres aan de Tweede Kamer ge
richt, waarin het deze verzoekt het wetsontwerp tot
invoering van den Middon-Europeesohen tjjd ais wetteljjken
tjjd aan te nemen.
Adressant wjjst er op, dat door de invoering van den
Midden-Europeeschen tjjd de twee talrjjke maatschappelijke
klassen, de werkmansstand en de middenstand, die het
meest en het langst arbeiden, gebaat worden, daar zjj
in de maanden van April tot September nu in de ge
legenheid zullen zjjn, na afloop van de dagtaak, van hun
rusttjjd behoorljjk te genieten
dat dit het best kan worden waargenomen in de
West-Duitsohe plaatsen langB de Nederlandsche grens,
waar allen ingenomen zjjn met een tjjdregeling, die het
mogeljjk maakt, dat 's avonds een aangename rust kan
worden genoten, zonder dat daarvoor uitgaven behoeven
gedaan te worden.
Vragenlijst.
Aan allo hoofden en onderwijzers van gemeenschap
pelijke o. 1. scholen in Nederland is een vragenljjst
gezonden door het hoofd en een onderwjjzer aan de
gemeenschappelijke school te Germonde, ten einde uit
ae ontvangen antwoorden een rapport samen te stellen
en daardoor een overzicht te veikrjjgen op welke wjjze
de verschillende quaesties aan de gemeenschappelijke
scholen worden behandeld en in verband met zoo'n
rapport op de eerstvolgende algemeene vergadering van
het N. O. G. te Apeldoorn met voorstellen te komen,
ten einde bjj de regeering ep verbetering aan te dringen.
Deze vragenljjst bestaat uit 23 verschillende deelen en
loopt voornamelijk over wjjze van benoeming en ontslag,
hoe de samenstelling der commissie van toezicht ge
schiedt, de salarisregeling, de traktementsbetaling
levering van leermiddelen, gelijkvormigheid in school-
geldhetflug, enz.
Strafzaak-le Fèvre de fflonllgay en He Geer.
In de zitting van gisteren was aan de orde eerst nog eens
punt 6 van de dagvaarding van bekl. De Geer. De gang
der verschillende transacties met de bekende vjjf certi-
fioaten «Illinois Central'', werd nog eens nagegaan. Get.
Boom, Hart en Van Marle hadden in hun boeken aan
wijzingen te doen, ter vaststelling van omstandigheden
in de dagvaarding vermeld.
Hierna was het verhoor op de beschuldigingen tegen
bekl. De Geer voorlocpig afgeloopen en werd voortgegaan
met de zaak van bekl. De Montigny en de Mjj. voor
Zekerheidstelling.
Getuige Van Verre, president-commissaris, gaf eenige
inlichtingen over de oontrAle, die volgens hem niet streng
genoeg was. Herhaaldeljjk had getuige aangedrongen op
verscherpinghjj kon echter brieven van commissarissen
vertoonen, waaruit bleek dat de commissarissen een vor-
andering in de wjjze van controleeren niet noodig vonden,
dat zo een absoluut vertrouwen hadden in de direotie en
in do goede boekhouding. Een speciale opdracht tot oon-
troleeren bad getuige Van Verre niet van de commissa
rissen gekregen. Het lag echter voor de hand, dat getuige
die in Amsterdam woonde, terwjjl de overige op andere
plaatsen waren, de controle op zich nam. Get. vertoond
een oantrolestaat van Nov. 1905, die bjj op deze wjjze
geverifieerd heeft. Hg gaf aanwijzingen betreffende de
sluiting der brandkluis en der brandkast. Er blgkt uit
dat er wel gelegenheid was tot dubbele afsluiting der
brandkasthet gebeurde echter nooit. Getuige wist boven
dien eigenljjk niet dat er twee sleutels waren, het kwam
hem ter oore na het bekend worden van de catastrophe
Getuige verklaarde verder, dat directeur en commissa
rissen bjj de .Mjj. voor Zekerheidstelling prolongaties
sloten in deze gevallen werden niet sltjjd prolongatie-
uctes gemaakt. Wel was getuige v. Verre van meening,
dat er steeds onderpand verstrekt was. Bjj prolongaties
met anderee waren steeds actes opgemaakt, die door
getuige gecontroleerd werden.
De voorzitter vroeg getuige over zaken, die hjj met
bekl. De M. samen gedaan had.
Hiervan herinnerde getuige zioh wel, dat het voorge
komen is, maar juiste opgave kan hjj niet veietrekkon.
Gevraagd over da bekende Decsmberdagen 1905, deelt
getuige mede, dat de boekhouder Da Graal bg bom kwam
en vertelde, dat de zak'n Tan de Zekerheidsstelling ver
keerd liepen. Getuige was er erg van gesohrokken en had
oogenblikkeljjk den heer Ferf gewaarechuwd. Da boekhou
der zeide, dat hjj van de zaken al reeds zeven jaar ge
leden afgeweten had, maar uit angst en omdat hg meende
dat de zaken nog wel in orde zouden komen, gezwegen
had.
De Montigny gaf op dat het tekort twee ton bedroeg
es vroeg nog enkele dagen tjjd om de zaak nog in orde
te brengen. Toen bet niet langer ging, werd door Van
Vorre een onderzoek ingesteld waai bjj bleek, dat het
tekort 16 ton beliep. Getuige Van Verre gaf op, dat hem
niets bekend was van de wjjze waarop het geld verdwenen
was. Er gaat wel een eigenaardig licht op van de wjjze
waarop de oontióle werd nltgeoefend. Hierbjj werden
bjjv. wel de depótbewjjzen overgelegd, maar of de gelds
waarde aanwezig was ward door den president-commissaris
niet nagegaan. Aan de rente-verrekening met de Ontvang
en Betaalkas zou o. a. nagezien kannen worden of de
boekingen juist geschiedden en de kas in orde aanwezig
was. Get. verklaarde eohter, zoowel den[directeur als den
boekhouder zoo volkomen vertrouwd te hebben, dat hg
er niet aan dacht na te zien. Zelfs de sluitnota die jaar-
ljjks van de betaalkas inkwam werd dcor getuige niet
gecontroleerd.
Getuige gaf verdere inliohtingen omtrent de wjjze van
creëeren der obligaties, de iisohrjjving dezer stukken en
den verderen gang van zaken aan de Mjj. voor Zekerheid
stelling
Beklaagde De Montigny werd over deze getuigenissen
geboord en bekende stuk voor stak de geheele geschiedenis
van de wjjze waarop hjj de malversaties pleegde.
Hierna werd speciaal behandeld punt I. der dagvaar
ding, waarin de Montigny wordt ten laste geleed, op
verschillende tjjdstippen in 1905 zioh te hebben toege
ëigend tezamen 230 recepissen 3pOt. Nederl. werke-
ljjke schuld, elk ad f 1000.
Systematisch werden de getuigen Birends, Rozenberg
en Hooft Graafland, die in de transacties met de recepissen
waren betrokken, gehoord.
Voor de bewijslevering dat beklaagde De Montigny
zioh deze stukken bad toegeëigend, vroeg de officier, nr.
Besier, of beklaagde de bewuste stokken voor zjjn privé
rekening verkocht had en of hjj het deed om zich met
de daarvoor ontvangen sommen te verrjjken.
Op beiden vragen kreeg hjj van beklaagde een ruiter-
ljjke bekentenis. Hierop trad de pauze in.
Na de pauze werd gehoord de beer D. W. H. Fatjjn,
commissionair in effecten, firma Patjjn van Notten Co.,
die insohreef op de leening 1905 en de recipissen aan
De Montigny leverde op 20 April en daarvoor van hem
ontving f 42.354.35. Do transactie werd gesloten op
naam van De Montigny persoonljjk. Op 8 December
1905 ontving get. een bezoek van get. Van Verre, die
toen reeds bekend was met de malversatiën. Get. heeft
den heer Van Verre toen gevraagd, waarom hjj nog geen
stappen had gedaan om verdere complicaties te voorkomen,
waarop de heer Van Verre had geantwoord dat it niet
was geschied omdat hjj vreesde dat de pnblioiteit de
MaatBohappjj van Zekerheidsstelling zoo sohaden. Get.
Van Verre zeide toen den volgenden dag binnenskamers
te willen optreden door den slentel van de kluis op te
vragen en den boel op te nemen. Get. had toen gevraagd
of het niet wensoheljjk was dat daarbjj iemand tegen
woordig was, en dientengevolge is get. daarbjj toen tegen
woordig geweest. Van wat aanwezig was, heeft get. een
ljjit opgemaakt. Voorts maakte get. op een ljjst van wat
ontbrak en wat volgens De Montigoy wel terecht zou
komen, benevens een ljjst van wat ontbrak en niet terecht
zon komen. Get weet niet of bekl. De Montigny bg bet
vecifieeren der kas f 30.000 tor tafel heeft gebraobt.
Bekl. De Montigny verklaarde bjj een op denzelfden
avond gehouden conferentie dat er f 700.000 ontbrak en
dat hjj zon trachten dat bedrag by elkaar te brengen.
Dien avond werd een tasoh met effecten meegenomen
door den heer Van Verre.
Bekl. De Montigny is toen met een koffer gekomen
waar verscheiden millioenen in moesten zitten. Op verzoek
van commissarissen, èn omdat get. een goede vriend van
bekl. was, en hjj een goede bewaarplaats had, werd die
koffer geplaatst bg hem in bewaring.
Bekl. had ook wissels en promessen op Paap.
Get. is toen voor de zaak aan de groote klok was
gehangen, daarheen gegaan tot het nemen van informaties,
en de nitkomst was allertreurigst. Geen enkel crediet-
waardig lichaam was er bg betrokken. Daarna heeft get.
er zioh teruggetrokken.
Een volgende getuige was C. Ph. Rensoh, kantoorbe
diende bjj de firma G. Kanf Jr. Co., welke op 26
April 1905 voor bekl. De Montigny verkocht 50 recipissen.
Den volgenden dag bracht bekl. de stokken zelf en nam
hg de opbrengst in ontvasgst. De transactie werd ge
kocht op naam van bekl. De Montigny zelf, omdat hg
er niets anders had bg gezegd.
Daarna word geboord G. Busschieter, boekhouder bg de
firma Hulzer en Van Willigen, oommissionnairs in effecten.
Op 13 Mei 1905 verkocht deze firma voor De Montigny
20 3 pet. Nederl. schold voor f 18,755,83. Ook deze
verkoop werd gedaan ten name van Le Fèvre de Montigny.
Dezelfde firma schreef op 5 April 1905 voor de leeaing
voor rekening van De Montigny in «oor 50 stokken.
Daarna werd gehoord A. C. J. Tieken, bediende bjj
de fPoia A. Cramer, oimmiss. in effecten, welke verkocht
op 18 April 1905 20 reoipisssn voor bekl. De Montigny,
het bedrag werd geboekt in rekening-courant.
Bekl. De Montigny merkte op, dat het bedrag diende
in afbetaling op een leening, die in Jan. bjj de firma
door hem was gesloten, om de kas van de Hypotheek
bank sluitende te maken.
Daarna werd opnieuw gehoord E. M. C. Rape, comm.
in tffscten firma Rape en Goada. Deze verkocht op 22
Mei 1905 110 stuks recepissen voor bekl. De Montigny
qq. Bekl. zeide daarbjj, dat de verkoop geschiedde voor
rekening van derden. Hg had vroeger medegedeeld aan
get., dat hg verschillende administraties had.
Bekl. De Montigny heeft geen aanmerking op deze
verklaring. Hg merkt op, dat hg inderdaad verschillende
administraties had.
De ondervragingen van getuige De Grcaf betreffende
het bghouden van het kasboek en het houden van
verificatievergaderingen betroffen een zeer belangrijk
punt van besohuldiging tegen bekl. De Montigny. Deze
werd n.l. beschuldigd tegen het einde van 1901 een
valsohe boeking te hebben bewerkstelligd en de be
treffende post te hebben geboekt als dateerende reeds