No. 276. Honderd en achtste jaargang. 1906. DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. "binnen l and. VRIJDAG 23 NOVEMBER Nationale Militie. Deze Courant wordt eiken avondbehalve op Zon- en Feestdagenuitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar f 0,80 franco door het geheele Rijk f I,—. Afzonderlijke nummers 3 Cents. Telefoonnummer 3. Prijs der gewone idvertentiën Per regel f 0,10. Bij groote contracten rabat. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de N.|V. Boek- en Handelsdrukkerij v|h. HERMs. COSTER ZOONVoordam O 9. Zitting van den Militieraad. Re c h t z a k e n.| ALKMAARSCHE COURANT. BURGEMEESTER en WETHOUDERS der gemeente ALKMAAR, brengen ter kennis van de lotelinge# dezer gemeente van de lohting 1907, dat de zitting van den Militieraad in bet 3e district van Noord-Holland zal worden gehouden (en Raadhnize te HOORN en wel ▼oor zooveel de gemeente Alkmaar betreft, op Haandag ÏO Deceatber 1906, des voormiddags te ÏO ure. Volgens art. 74 der Militiewet 1901 anoet in die zitting verfcbgnen de loteling, die vrijstelling verlangt wegens ziekelijke gesteldheid of gebreken, of wegens gemis van de gevorderde lengte. Deze loteling moet versohjjnen voor den Militieraad, binnen wiens rechtsgebied hjj voor de militie heeft geloot, tenzjj op zjjn verzoek, de heer Commissaris der Koningin in de provincie, waarin hjj heeft geloot, het verschijnen voor een anderen militieraad heeft toegestaan. De loteling, die wegens ziekte of gebreken huiten staat is voor den Militieraad te verschijnen, wordt onderzocht op de plaats waar hjj zich bevindt, mits deze binnen het Rjjk gelegen zjj. Burgemeester en Wethouders voornoemd, Alkmaar, G RIPPING, Voorzitter. 20 Nov. 1906. DONATH, Secretaris. Tweede Maaer. In de zitting van gisteren heeft de Kamer na verde diging van het voorstel door den Minister van Koloniën, den heer F o c k, en den heer IJ z e r m a n (U.-L. Amsterdam IV) tegenover bestrjjding van de beeren van Karnebeek(L. Utrecht I) van Kol (S.-D. Enschedé) en T y d e m a n (L. Tiel) heeft de Kamer met 43 tegen 20 stemmen f 950,000 toegestaan voor aanleg van een spoorweg, uitgaande van den Sumatra- Staatspoorweg naar Pariaman. Bjj het voorafgaand debat laakte de Minister scherp de houding van den thans gepensionneerden assistent resident Twiss, die, hoewel door de regeering in 1902 op de hoogte gesteld van het voornemen om het boven bedoeld ljjntje aan te leggen, zjjne grieven daartegen niet aan de regeering heeft doen kennen, maar wel eehrifteljjk aan de beeren van Kol en Tydeman, zooals deze afgevaardigden bg hunne bestrjjding van het ontwerp hadden medegedeeld. Hierna ging men over tot de behandeling der Indische Middelenwet. De Minister zag tegenover den heer van de Velde (A.-R. Delft) niet in, dat de opneming van zee- officieren in de patentbelasting onbiiljjk is. Wèl beloofde hjj, dat bjj de voorbereiding van de inkomstenbelasting (waarmede de patentbelasting komt te vervallen) gelet zal worden op de belangen dezer officieren. De heeren van Bylandt (Car.-H. Apeldoorn) van Deventer (V.-D. Amsterdam IX) en van Kol be streden het voorstel tot heffing van Bedrjjfs belasting van de Atjebsohe bevolking. Laatstgenoemde zag daarin een terugkomen op het vorigen jare op aandrang der Kamer teruggen omen voorstel tot hrffing van schoolgeld in Atjeh. Spr. achtte deze belasting ontjjdig, onbiiljjk en inhumaan. Hjj stelde eene motie voor, waarbjj de Kamer als haar oordeel uitspreekt, dat de heffing van eene nieuwe in te voeren Bedrgfsbelasting op Atjeh en onderhoorigkeden ontjjdig en niet wensoheljjk is. Deze motie kwam dadeljjk in behandeling. De Minister zei, dat voorstellen om in de Batak- landen een hoofdgeld te heffen bjj hem nog niet zjjn ingekomen. De bezwaren daartegen van de Rjjnsohe zending worden door de Indische regeering onderzocht. De heer van Bylandt kan dus gerust zjjn. Bjj de bedrjjfs belasting, geljjk deze door de regeering wordt voorgesteld, wordt een billjjke progressie in acht genomen. Wat die belasting in Atjeh betreft, protesteerde de Minister tegen de wjjze, waarop de heer van Kol die belasting heeft voorgesteld. Het is de reeeeriug er niet om te doen, iets in te voeren zonder dat de Kamer het merkt. Dr. Snouck Hurgronjs aohtte het gewenseht de belas ting reeds dadeljjk in te voeren, teneinde de bevolking eraan te gewennen. De heerendiensten dienden zooveel mogeljjk verminderd. Dit is inderdaad de bedoeling, terwjjl die belasting zoo matig mogeljjk zal worden ge heven. Het thans uitgetrokken bedrag is hooger dan dat hetwelk verleden jaar voor hoofdgeld werd voorgosteld dooh dit komt omdat de Onderhoorigheden thans ook erin zjjn begrepen. Er is echter geen grond voor, om ds be volking nu geheel van belasting vijj te stellen en de Minister adviseerde dus de Kamer, de motie Van Kol niet aan te nemen. De heer Van Kol repliceerde. We hebben nu een belofte dat de heerendiensten verminderd zullen worden, maar tussohen belofte en doen is een groot verschil. De uitwjjking van de bevolking naar de Straits, zal nu veeleer toenemen, nu de belasting tot de Onderhoorigheden wordt uitgebreid. Na de bestrjjding van het hoofdgeld vreesde men toeneming van het verzet. Maar is Atjeh thans gepaoifloeerd. Liet stuitte spr. tegen de borst, wanneer men den hiel gezet heeft op den nek van den overwonneling, de hand te steken in zjjn zak. De heer De Waal Malefijt (a.-r. Breukelen) ze» •tor de verklaring van den minister te zjjn gerustge* steld en bestreed de motie van den heer Van Kol. De Minister verklaarde te zullen zorgen dat de door hem gedane belofte wordt nagekomen. De heer Thomson (U.-L. Leeuwarden) betwijfelde vm de Atjeher met aanieming der motie beter zou werden. Spreker stelde als amendement op de motie voer om daaraan toe te gevenzoolang het stelsel van boeteheffing in den een ef anderen verm bestendigd blijft." 8 De heer Van Kol nam dit aanhangsel in zjjne motie op. De heer Van Deventer bestreed ook deze ge wijzigde motie. De Minister verklaarde zoo spoedig mogelijk volledige inlichtingen te zullen inwinnen omtrent het boetestelsel hoe do boeten worden opgelegd, hoe zij worden geïnd en hoe zij worden besteed. De minister zal een instruotie zenden, om zoo matig mogelijk te zijn met de boeteoplegging. De boeteoplegging staat echter geheel buiten de hier voorgestelde belasting. De heer Van Kol wijzigde zijn notie in dlea Z;B dat wordt afgezien van het tot dusver in Atjeh ge volgde stelsel van boeteheffing. De Minister antwoordde dat zoo even gezegd is, dat men zelf niet weet hoe het stelsel van boeteheffing is. Hoe kan men in de motie dan spreken van het tot dusver gevolgde stelsel van boeteheffing De beraadslaging werd gesloten en de motie verwor pen met 51 tegen 16 stemmen. Bij ond. afd. 40 (afkoop van heerendionsten) vroeg de heer Van Deventer naar het rapport van den heer Hasselman omtrent het onderzoek naar afkoop der heerendiensten in antwoord waarop de Minister toezegde dat rapport over te leggen aan de Kamer. Bg ond. afd. 42 (Landelijke inkomsten) drong de heer IJ z e r m a n er op aan in het vervolg over te leggen de prijzen van het verval van kolen in den Archipel. Voorts klaagde spr. over de stelselmatige opdrijving der salarissen van de ambtenaren bjj de Ombilien kolenvelden. De Minister zal aan de Ind. Reg. verzoeken hem in staat te stellen aan het verlangen van den heer IJzerman te voldoen. Naar zninigheid wordt gestreefd bij de bezoldiging der ambtenaren waarbij echter rekening moeten ge houden worden met billijken reohten en aanspraken. Ingetrokken werd door den Minister het wets ontwerp tot aanvulling en verhooging van het Iste Hoofdstuk der Indische begrooting voor 1906, daar deze wet toch niet meer zou kunnen werken. Aan de orde was daarna het wetsontwerp tot wjjziging der Indische begrooting voor 1907 betreffende de hoogere vorming van Ned.-Indische bestuursambtenaren. De heer P i e r s o n (Lib. U., Gorinchem) betoogde het groote gewicht van de kennis der staathuishoudkunde voor alle Indische ambtenaren. Daarnaast is noodig kennis van het credietwezen om zich vertrouwd te kunnen maken met de stelsels van verschillende banken. Ook de hoofdbeginselen van het adat-recht moeten onderwezen worden, ten einde te kunnen doordringen in den godsdienst en het rechtswezen der inlandsche bevolking. Met het denkbeeld, om de Bestuursacademie hier in Den Haag te vestigen, kon spr. zich wel ver eenigen. Ook ambtenaren met verlof zou spr. in de gelegenheid willen stellen hun kennis te vermeerderen aan de Bestuursacademie. Spr. wenschte te handhaven de afdeeling B., mits daarbjj ook gehandhaafd worde het stelsel van candidaat-ambtenaren. De voorwaarden tot toelating naar de afdeeling B. moeten naar spr.'s oordeel verzwaard worden. Beter had hjj het nog geacht wanneer de minister de geheele afdeeling B. had opgeheven. De heer Bogaardt (Kath., Breda) betuigde zijne sympathie met de voorgenomen oprichting der Be stuursacademie. Bjj de keuze der Indische ambtenaren moet gelet worden op proraliteit en karakter, op intellect in de derde plaats. Spr. beval ook beurzen aan voor candidaat-ambtenaren. De cursus van de Indologische School te Batavia moet herleid worden tot een cursus van een jaar. Spr. wenscht vrjjen overtocht naar Neder land voor de Indische candidaatambtenaren een toelage van f 500 voor studie. De heer Van Kol keurde het af, dat de minister voor alle ambtenaren, zoowel bureau- als bestuursamb tenaren, dezelfde eischen stelt, terwjjl hun functiën zoo geheel verschillend zjjn. Spreker betoogde voorts, dat de minister geheel handelt in strjjd met zjjn bewering hier meermalen verkondigd smeer plaats voor de inlanders*. Hjj hoopt niet, dat angst hier weer den doorslag zal geren. Een verhljjf der Indo's in Europa keurde spreker goed want daardoor zal meer een gevoel van geljjkheid ontstaan. Wanneer heden de Ijjst der werkzaamheden niet afloopt op een behoorljjk uur, zal de voorzitter een voorstel doen ook morgen te vergaderen. Bestrydlng van tuberculose. De Minister van Binnenl. Zaken noodigt de bestnien van de plaatseljjke vereeenigingen tot bestrjjding van de tuberculose, die over 1906 in aanmerking wcnschen te komen voor een Rgkssubsidie, nit, han daartoe strekkend, op gezegeld papier geschreven, verzoek, vóór 30 Nov. a. s. voor zooverre zjj dat niet reeds moohten hebben gedaan tot de Koningii te richten, met vermelding, zoo de vereeniging niet reeds over 1906 een Rjjkssubsidie heeft genoten, of zij hare werkzaamheden reeds heeft aangevangen. Tuberculose- bestrijding een provinciaal belang. Naar wjj vernemen is met het Dinsdag door de Staten van Noord-Holland genomen votum, die kwestie bjj dat college nog niet voor goed van de baar, dooh staat te voorzien dat bjj de a.s. zomervergadering een verzoek inkomt van een centrale vereeniging, die men tracht te stichten, dan wel, zoo die niet tot stand komt, verzoeken om steun vin de vereenigingen afzonderljjk. {Tel) De derde Herballngsoefeulag. Aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal is het volgende adres, vergezeld van omstreeks twintig dnizend baadteekeningen, verzonden geeft het centraal-bureaa der organisatie van r. k. milioiens, verlofgangers, landweerplichtigen en oud-mili- ciens, met versohuldigden eerbied te kennen dat het met belangstelling heeft kennis genomen van het in de jongste Troonrede vermelde, aangaande eenige wjjzigingen in de Militiewet j dat bet daarom aan uw achtbaar ooilege bet verzosk meent te mogen richten, de derde herhalingsoefening te laten vervallen en art. Ill van voornoemde wet zoodanig te wjjzigen, dat snb I wordt gelezen »bjj de onbereden korpsen in het geheel voor 8 weken, verdeeld over ten hoogste twee perioden*. Generaal Berganslus. Naar de N. Haarl. Ct. verneemt, is in den toestand van generaal Bergansius, den ond-minister van oorlog, een gunstige wending geconstateerdalthans kan de patiënt beter den arm en den voet, die verlamd waren, bewegende toes'.and echter bljjft toch zorgeljjk. Hlddea-Europeeschen tijd. Het dageljjksoh bestuur van den Ned. Bond van ver eenigingen van den handeldrjjvenden en industrieëlen middenstand heeft een adres aan de Tweede Kamer ge richt, waarin het deze verzoekt het wetsontwerp tot invoering van den Middon-Europeesohen tjjd ais wetteljjken tjjd aan te nemen. Adressant wjjst er op, dat door de invoering van den Midden-Europeeschen tjjd de twee talrjjke maatschappelijke klassen, de werkmansstand en de middenstand, die het meest en het langst arbeiden, gebaat worden, daar zjj in de maanden van April tot September nu in de ge legenheid zullen zjjn, na afloop van de dagtaak, van hun rusttjjd behoorljjk te genieten dat dit het best kan worden waargenomen in de West-Duitsohe plaatsen langB de Nederlandsche grens, waar allen ingenomen zjjn met een tjjdregeling, die het mogeljjk maakt, dat 's avonds een aangename rust kan worden genoten, zonder dat daarvoor uitgaven behoeven gedaan te worden. Vragenlijst. Aan allo hoofden en onderwijzers van gemeenschap pelijke o. 1. scholen in Nederland is een vragenljjst gezonden door het hoofd en een onderwjjzer aan de gemeenschappelijke school te Germonde, ten einde uit ae ontvangen antwoorden een rapport samen te stellen en daardoor een overzicht te veikrjjgen op welke wjjze de verschillende quaesties aan de gemeenschappelijke scholen worden behandeld en in verband met zoo'n rapport op de eerstvolgende algemeene vergadering van het N. O. G. te Apeldoorn met voorstellen te komen, ten einde bjj de regeering ep verbetering aan te dringen. Deze vragenljjst bestaat uit 23 verschillende deelen en loopt voornamelijk over wjjze van benoeming en ontslag, hoe de samenstelling der commissie van toezicht ge schiedt, de salarisregeling, de traktementsbetaling levering van leermiddelen, gelijkvormigheid in school- geldhetflug, enz. Strafzaak-le Fèvre de fflonllgay en He Geer. In de zitting van gisteren was aan de orde eerst nog eens punt 6 van de dagvaarding van bekl. De Geer. De gang der verschillende transacties met de bekende vjjf certi- fioaten «Illinois Central'', werd nog eens nagegaan. Get. Boom, Hart en Van Marle hadden in hun boeken aan wijzingen te doen, ter vaststelling van omstandigheden in de dagvaarding vermeld. Hierna was het verhoor op de beschuldigingen tegen bekl. De Geer voorlocpig afgeloopen en werd voortgegaan met de zaak van bekl. De Montigny en de Mjj. voor Zekerheidstelling. Getuige Van Verre, president-commissaris, gaf eenige inlichtingen over de oontrAle, die volgens hem niet streng genoeg was. Herhaaldeljjk had getuige aangedrongen op verscherpinghjj kon echter brieven van commissarissen vertoonen, waaruit bleek dat de commissarissen een vor- andering in de wjjze van controleeren niet noodig vonden, dat zo een absoluut vertrouwen hadden in de direotie en in do goede boekhouding. Een speciale opdracht tot oon- troleeren bad getuige Van Verre niet van de commissa rissen gekregen. Het lag echter voor de hand, dat getuige die in Amsterdam woonde, terwjjl de overige op andere plaatsen waren, de controle op zich nam. Get. vertoond een oantrolestaat van Nov. 1905, die bjj op deze wjjze geverifieerd heeft. Hg gaf aanwijzingen betreffende de sluiting der brandkluis en der brandkast. Er blgkt uit dat er wel gelegenheid was tot dubbele afsluiting der brandkasthet gebeurde echter nooit. Getuige wist boven dien eigenljjk niet dat er twee sleutels waren, het kwam hem ter oore na het bekend worden van de catastrophe Getuige verklaarde verder, dat directeur en commissa rissen bjj de .Mjj. voor Zekerheidstelling prolongaties sloten in deze gevallen werden niet sltjjd prolongatie- uctes gemaakt. Wel was getuige v. Verre van meening, dat er steeds onderpand verstrekt was. Bjj prolongaties met anderee waren steeds actes opgemaakt, die door getuige gecontroleerd werden. De voorzitter vroeg getuige over zaken, die hjj met bekl. De M. samen gedaan had. Hiervan herinnerde getuige zioh wel, dat het voorge komen is, maar juiste opgave kan hjj niet veietrekkon. Gevraagd over da bekende Decsmberdagen 1905, deelt getuige mede, dat de boekhouder Da Graal bg bom kwam en vertelde, dat de zak'n Tan de Zekerheidsstelling ver keerd liepen. Getuige was er erg van gesohrokken en had oogenblikkeljjk den heer Ferf gewaarechuwd. Da boekhou der zeide, dat hjj van de zaken al reeds zeven jaar ge leden afgeweten had, maar uit angst en omdat hg meende dat de zaken nog wel in orde zouden komen, gezwegen had. De Montigny gaf op dat het tekort twee ton bedroeg es vroeg nog enkele dagen tjjd om de zaak nog in orde te brengen. Toen bet niet langer ging, werd door Van Vorre een onderzoek ingesteld waai bjj bleek, dat het tekort 16 ton beliep. Getuige Van Verre gaf op, dat hem niets bekend was van de wjjze waarop het geld verdwenen was. Er gaat wel een eigenaardig licht op van de wjjze waarop de oontióle werd nltgeoefend. Hierbjj werden bjjv. wel de depótbewjjzen overgelegd, maar of de gelds waarde aanwezig was ward door den president-commissaris niet nagegaan. Aan de rente-verrekening met de Ontvang en Betaalkas zou o. a. nagezien kannen worden of de boekingen juist geschiedden en de kas in orde aanwezig was. Get. verklaarde eohter, zoowel den[directeur als den boekhouder zoo volkomen vertrouwd te hebben, dat hg er niet aan dacht na te zien. Zelfs de sluitnota die jaar- ljjks van de betaalkas inkwam werd dcor getuige niet gecontroleerd. Getuige gaf verdere inliohtingen omtrent de wjjze van creëeren der obligaties, de iisohrjjving dezer stukken en den verderen gang van zaken aan de Mjj. voor Zekerheid stelling Beklaagde De Montigny werd over deze getuigenissen geboord en bekende stuk voor stak de geheele geschiedenis van de wjjze waarop hjj de malversaties pleegde. Hierna werd speciaal behandeld punt I. der dagvaar ding, waarin de Montigny wordt ten laste geleed, op verschillende tjjdstippen in 1905 zioh te hebben toege ëigend tezamen 230 recepissen 3pOt. Nederl. werke- ljjke schuld, elk ad f 1000. Systematisch werden de getuigen Birends, Rozenberg en Hooft Graafland, die in de transacties met de recepissen waren betrokken, gehoord. Voor de bewijslevering dat beklaagde De Montigny zioh deze stukken bad toegeëigend, vroeg de officier, nr. Besier, of beklaagde de bewuste stokken voor zjjn privé rekening verkocht had en of hjj het deed om zich met de daarvoor ontvangen sommen te verrjjken. Op beiden vragen kreeg hjj van beklaagde een ruiter- ljjke bekentenis. Hierop trad de pauze in. Na de pauze werd gehoord de beer D. W. H. Fatjjn, commissionair in effecten, firma Patjjn van Notten Co., die insohreef op de leening 1905 en de recipissen aan De Montigny leverde op 20 April en daarvoor van hem ontving f 42.354.35. Do transactie werd gesloten op naam van De Montigny persoonljjk. Op 8 December 1905 ontving get. een bezoek van get. Van Verre, die toen reeds bekend was met de malversatiën. Get. heeft den heer Van Verre toen gevraagd, waarom hjj nog geen stappen had gedaan om verdere complicaties te voorkomen, waarop de heer Van Verre had geantwoord dat it niet was geschied omdat hjj vreesde dat de pnblioiteit de MaatBohappjj van Zekerheidsstelling zoo sohaden. Get. Van Verre zeide toen den volgenden dag binnenskamers te willen optreden door den slentel van de kluis op te vragen en den boel op te nemen. Get. had toen gevraagd of het niet wensoheljjk was dat daarbjj iemand tegen woordig was, en dientengevolge is get. daarbjj toen tegen woordig geweest. Van wat aanwezig was, heeft get. een ljjit opgemaakt. Voorts maakte get. op een ljjst van wat ontbrak en wat volgens De Montigoy wel terecht zou komen, benevens een ljjst van wat ontbrak en niet terecht zon komen. Get weet niet of bekl. De Montigny bg bet vecifieeren der kas f 30.000 tor tafel heeft gebraobt. Bekl. De Montigny verklaarde bjj een op denzelfden avond gehouden conferentie dat er f 700.000 ontbrak en dat hjj zon trachten dat bedrag by elkaar te brengen. Dien avond werd een tasoh met effecten meegenomen door den heer Van Verre. Bekl. De Montigny is toen met een koffer gekomen waar verscheiden millioenen in moesten zitten. Op verzoek van commissarissen, èn omdat get. een goede vriend van bekl. was, en hjj een goede bewaarplaats had, werd die koffer geplaatst bg hem in bewaring. Bekl. had ook wissels en promessen op Paap. Get. is toen voor de zaak aan de groote klok was gehangen, daarheen gegaan tot het nemen van informaties, en de nitkomst was allertreurigst. Geen enkel crediet- waardig lichaam was er bg betrokken. Daarna heeft get. er zioh teruggetrokken. Een volgende getuige was C. Ph. Rensoh, kantoorbe diende bjj de firma G. Kanf Jr. Co., welke op 26 April 1905 voor bekl. De Montigny verkocht 50 recipissen. Den volgenden dag bracht bekl. de stokken zelf en nam hg de opbrengst in ontvasgst. De transactie werd ge kocht op naam van bekl. De Montigny zelf, omdat hg er niets anders had bg gezegd. Daarna word geboord G. Busschieter, boekhouder bg de firma Hulzer en Van Willigen, oommissionnairs in effecten. Op 13 Mei 1905 verkocht deze firma voor De Montigny 20 3 pet. Nederl. schold voor f 18,755,83. Ook deze verkoop werd gedaan ten name van Le Fèvre de Montigny. Dezelfde firma schreef op 5 April 1905 voor de leeaing voor rekening van De Montigny in «oor 50 stokken. Daarna werd gehoord A. C. J. Tieken, bediende bjj de fPoia A. Cramer, oimmiss. in effecten, welke verkocht op 18 April 1905 20 reoipisssn voor bekl. De Montigny, het bedrag werd geboekt in rekening-courant. Bekl. De Montigny merkte op, dat het bedrag diende in afbetaling op een leening, die in Jan. bjj de firma door hem was gesloten, om de kas van de Hypotheek bank sluitende te maken. Daarna werd opnieuw gehoord E. M. C. Rape, comm. in tffscten firma Rape en Goada. Deze verkocht op 22 Mei 1905 110 stuks recepissen voor bekl. De Montigny qq. Bekl. zeide daarbjj, dat de verkoop geschiedde voor rekening van derden. Hg had vroeger medegedeeld aan get., dat hg verschillende administraties had. Bekl. De Montigny heeft geen aanmerking op deze verklaring. Hg merkt op, dat hg inderdaad verschillende administraties had. De ondervragingen van getuige De Grcaf betreffende het bghouden van het kasboek en het houden van verificatievergaderingen betroffen een zeer belangrijk punt van besohuldiging tegen bekl. De Montigny. Deze werd n.l. beschuldigd tegen het einde van 1901 een valsohe boeking te hebben bewerkstelligd en de be treffende post te hebben geboekt als dateerende reeds

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1906 | | pagina 1