BINNENLAND. 9. I'MrdcatrtM vnn de Vier 8(«ten naar Helfoo. Door B. en W. wo dt «nar aanleiding van eea verzoek van de heeren J- J. Boogh en H. J. Ansingb, uil malende het Bisluar der Alkmaarrche Tramvereeniging, om concessie en finanoiiëelen steno voor den aatleg van een paardentramljjn Vier Staten—Heiloo, voorgesteld, om te besluiten aan het Bestnnr der Naamlooss Vennoot! chap »Alk- maareche Tramverseniging* en hare rechtverkrijgenden, behondees erentneele rechten van derden, verganning te verleenen tot het aanleggen en txploiteeren, voor zooveel deze gemeente betri fc, van een paardentramlgn boven genoemd en wel voor den tjjd, waarop de aan de N. V. tAlkmaarsche Tramveroeniging< verleende oorcessie voor den aanleg van tramlijnen van het Spoorwegstation naar de Steenenbrog met sjjljjn van de Groote Kerk naar ds Vier Staten, zal eindigen, ingaande "onmiddslljjk nadat van den verzoeker de fchrifteljjke verklaring is ingekomen, dat hg de verganning onder de gestrlde voorwaarden aanneemt, behondens de gevallen van gehtele of gedeel telijke intrekking, vervallenverklaring of schorsing en onder nader vast te stellen voorwaarden. Ook de behandeling van dit pant werd in de verga dering van 5 Sept. uitgesteld. De Voorzitter zegt, dat abasievrljjk de aanhef van het beslait laidtaan het Bestnar der Naamlooze Vennootschap Alkmaarsohe Tramvereeniging, dit most zjjn san de heeren J. J. Boogh en H, J. Ansingh en hunne rechtverkrijgenden. De Nasmlooze Vennootschap staat er geheel buiten. Da heer Cohen Stuart bevestigt dit. Als secretaris van de Tramvereeniging vernam hg de aanvraag om concessie ook bet eerst uit de courant. Bjj de behandeling der voorwaarden zegt ds heer Bosman dat fajj het wensoheljjk acht, dat het tjj^stip, waarop de ljjn gereed moet zjjn en bepaald isopl Juli 1907 slechts eenmaal een jaar mag worden verschoven. Verder zegt bjj, dat het hem spjjt voor de heeren aan vragers, maar hjj gelooft niet, dat het hun zal gelukken, de noodige fondsen bijeen te krjjgen. De Voorzitter verklaart, dat het de bedoeling is dat de aanvang der Exploitatie slechts eenmaal een jaar kan worden uitgesteld, maar geeft in overweging met het oog op de late behandeling van dit punt in plaats van 1 Juli 1907 te lezen 1 Jan. 1908. Alzoo wordt besloten, waarna zonder hoofdeljjke stemming het voorstel wordt goedgekeurd. 10. Nadere vaststelling van peasloen grond slagen voer leeraren by bet Hooger- en middelbaar Onderwijs. B en Wt stellen voor, om de som, die tot grondslag moet itrekken zoo voor de berekenirg van de overetn komstig het bepaalde bjj art. 10 der Bsrgerljjke Pensi- oenwet verechuldigdo bjjdrage, als voorde latere regeling van het pensioen, nader te bepalen als volgt: voor den brer F. H. Maschh&upt op f 400, voor den heer Dr. H W. R. Raken op nihil, voor den heer G. J. van der Ploeg op i 375, wordende deze regeling geacht te zjjn ingegaan op 1 September 1906. De heer Cohen Staart vraagt, waarom de heer Nugteren ook niet in dit beslait wordt gonoemd, waarop de Voorziiter antwoordt, dat van den heer Nugteren een afzonderlek adres is ingekomen, dat ook sfzonderljjk zal worden behandeld. Daarna wordt conform het voorstel besloten. De Voorzitter stelt nu voor punt 11 te behandelen aan het eind der agenda, waarna overgegaan wordt tot 12 JUet verleenen van pensioen aan de ■sarklascesler C, Frikkee. B. en W. stellen voor: aan O. Frikkee, met ingang van 1 Januari 1907 op zjjn verzoek eervol ontslag te verleenen als marktmeester van de Kleine kaas- ea (li8m-«rtKru^ T#rt^mn^ceTr-bg-evïn«hï 'van Burgemeester en Wethouders een eervol ontslag zal hebbsn bekomen als marktmeester van de Kaasmarkt, met ingang den genoemden datum, een pensioen toe te kennen f 114.— 's jaars. De Voorzitter maakt de opmerking dat het bedrag niet hoog is, doch Frikkee is eerst op gevor derden leeftijd in gemeentedienst gekomen en heeft dientengevolge sleohts 14 dienstjaren. De heer De Groot vraagt of het de bedoelirg is hier te spreken van pensioen. Hjj acht dit verkeerd, daar do pensioen verordening, die weldra zal worden vastgeEteld niet op de marktmeesters van toepnssing zal zjjn. Voor den nachtwacht heeft men de jaarlijksche uitkeering, genoemd wachtgeld. Dat zou hij hier ook niet willen doen, deoh zoo vraagt spr. kan men het niet toestaan bij wjjzo van gratificatie, die later op aanvraag telkens weer kan worden toegestaan. De heer Glinderman meent, dat er geen be zwaar tegen bestaat, om to doen wat de heer de Groot voorstelt. Toch aoht hij het woord gra'ificatie niet juist. Een gratificatie wordt gegeven veor bewezen diessten. Frikkee bewgst geen diensten meer, spr weet zelfs niet, of bij dat ooit heeft gedaan, es zou dus liever willen spreken van oen jaarlijksche toelage. De Voorzitter aeht dit ook beterde bedoeling is een permanente toelage. De heer de Groot vereenigt zich daarmee, waarna de Voorzitter nog opmerkt, dat op de bcgrooting dit bedrag toch zal moeten worden opgenomen onder het hoofd wachtgeld en pensioenea. 13. Vei boosing jaarwedde van den leeraar In de lloegdultschc laai aan het Uymnasluin In verband met hot verzoek van den heer L. Lejjdes- dor ff, leeraar in de Hocgdoitsche taal aan het Gymnasium om zgrse jiaiwedde van f 1C0O te willen herzien, stellen B. en W. voor de jaarwedde van den genoemden leeraar, met ingang van 1 Januari 1907 te verhoogen met f 200 en vast te stellen op f 1200. De heer Cohen Stuart vraagt of het B. en W. bekend is, dat zooals de heer LeydesdorlT zegt de in specteur de heer Egging zjjn verzoek steunt, is zulks misschien ook door curatoren medegedeeld. De Voorzitter antwoordt, dat het curatoren bekend was, dat de heer Egging van meening is, dat verhooging van salaris wenscheljjk was voor dezen leeraar, wiens onderwjjs op prgs wordt gesteld. De heer Cohen Stuart hoort dit met genoegen. Hjj wjjst er echter op, dat de heer Egging bjj de^op- richting van het gymnasium gezegd heeft, dat voor de toen vastgestelde bedragen men wel leeraren zoude kun nen krijgen en houden. Nu kan men het betreuren, dat de heer Egging toen niet heeft ingezien, wat een gewoon lid van den raad wel inzag, dat men al spoedig tot verhooging der jaarwedden zou moeten overgaan. Het blijkt dus uit dit voorstel, dat de heer Egging het destijds mis heeft gehad. Nog merkt spr. op, dat men hier zelfs het geval heeft, dat verhooging moet worden toegestaan voor een leeraar met acte A en voor iemand, die ongehuwd is. Spr. is ook vcor die verhooging, daar hjj meent, dat als men zulke leeraren moet hebben, ze goed bezoldigd moeten worden, maar hjj wil den raad toch hierop wjjzen, dat men afwjjkt van den regel, die ook aan de Rjjks Hoogere Burgerschool wordt gevolgd, dat men de belooning bepaalt op f 100 per wekeljjksch lesuur. Door deze verhooging begaat men een onbillijkheid ten opzichte der andere leeraren en wordt dus voor hen de gelegenheid openstelt om ook verhooging te komen vragen. Nogmaals zegt spr., dat hjj voor het voorstel is, doch de raad moet wel weten, wat hn doet. De Voorzitter geeft toedat het de gewoonte is de bezoldiging vast te stellen op f 100 per wekeljjksch van van lesuur, doch met dien verstande, dat er minimum moet worden aangenomen, waarvan men kan leven De heer Cohen Stuart acht dit moeiljjk te bepalen, daar men niet kent de financieele omstandigheden der leeraren. Het voorstel wordt daarna zonder hoofdeljjke stemming aangenomen. 14. ttebritlk locnlitelt tem atndliulze voor de vergaderingen van den Voogdijraad. B. en W. stellen voor het verzoek van den Voogdjj raad in het Arrondissement Alkmaar, om voor zjjne ver gaderingen een lokaal ten Btadhuize in gebruik af te staan, tegen eene janrljjksche vergoeding van f 50, in te willigen. Goedgekeurd. 15. Onthefftog van het bepaalde bjj art. 44 der Bouw- en Wonlngverordenlng. De fiima Schoen en Go. heeft zioh bjj adres d.d. November 1.1. tot den raad gewend met het verzoek een kantoortje te mogen maken in haar houtloods aan de Nieuwpoorlslaan en deze loods daartoe te mogen voorzien Tan een gemetselden schoorsteen. B: en W, stellen voor de vergunning te veileenen. Conform besloten. 16. Indeeling van een bouwterrein. Door B. en W. wordt voorgesteld aan de heeren P. Mejjsr c.si als beschikking op hun adres d.d. 8 Septem ber IJ., te berichten, dot de Raad voorshands bezwaar moet maken tegen ket in behandeling nemen van het door hen ingediende plan van indeeling van het boawterrein, ten kadaster bekend gemeente Alkmaar srctie B Nrs, 3621 en 3622, aangezien daarmede wat niet wensche ljjk wordt geacht zou worden vooruit geloopen op het plan vau uitleg dezer gemeente, 'twelk spoedig tot stand zal komen: De Voorzitter deelt mede, dat hst plan van uitleg der gemeente zoo gooi als gereed is, bjj hoopt, dat het in een der eerste vergaderingen van 1907 aan de orde kan komen. 17. Ruiling van grond In dm Hout. B. en W. stellen voor om naar aanleiding van een verzoek vsn den heer Mr. W. C. Bosman met dezou een railing van grond aan te gaan als cp eone overgelegde feeken'ng is aangeduid, geschiedende deze ruiling met gesloten beurzen, onder voorwaarde, dat de daarop val- lendo kosten komen ten laste van Mr. W. C. Boaman en verder onder de eventueel nader door B. en W. vaet te stellen voorwaarden. De heer Cohen Staart had van dit plan gehoord en juioht het toe, dat waar een ingezetene zoo'n fraai gebouw zet, als naar zjjn oordeel het huis van den heer Bosman is, de gemeente hem ook zooveel mogeljjk tege moetkomt. Daarom was spr. oorspronkeljjk er voor, het verzoek toe te staan, maar toen hg de teekening zag, aloeg hem de sobrik om bet hart. Hjj vindt, dat de hoek van het terrein van den heer Boeman, waar de uitrit zal worden gemaakt, thans te dicht bjj het voetpad komt. De Voorzitter zegt, dat de wjjziging eenvoudig deze is, dat de uitrit wordt gemaakt op een rrchte ljjn inplaats van op een gebogen ljjn, die niet in harmonie was met het gebouw zelf. De heer Cohen Stuart zou tooh graag willen weten hoe het nu zal worden, dat is op de teekenicg niet duidelijk. De verdere discussie over dit pont werd gevosrd aan de tafel van B. en W., waar de teekening diak werd besproken. De heer Cohen Stuart dringt er op aai', dat men zou weten, hoe de uitgang-n gemaakt zullen worden, terwjjl de Voorzitter meent, dat de raad gerust onafhankelijk daarvan zou kunnen beslissen B. en W. zjjn tcch door den raad reeds gemachtigd die uitgangen te verleenen. n« Lm» <1 a W j f AM Jai am WJ bmIm de uitgangen zullen worden, waarop de heer Cohen Stuart vraagt: Wuarom dat den raad niet getoond? De raad kan nu niet over de zaak oordeelen, terwg'I het blgkt, dat B. en W: al met den heer Bosman een over eenkomst hebbm gemaakt. De raad, meent hg, heeft dns eigonlijk niets meer te zeggen. Ds Voorzitter ontknt.dat B. en W. met den heer Bosman reeds hebben onderhandeld, terwgi de heer de Wit nog toelicht, dat de uitgangen op de gebogen ljjnen inderdaad onbruikbaar waren. Het voorstel van B. en W. wordt daarna instemming gebracht en met 12 tegen 2 stemmen aangenomen. Tegen stemden de heeren Hitenbosch en Cohen Staart, terwjjl de heer Bosman buiten stemming bleef. (De heer van den Bosch was vertrokken). 11. Wjjzlglcg der Verordeningen regelende het he Ilea en Invorderen van rechten voor diensten door den geaacente-relnl- glngsdlenst bewezen. Naar aanleiding van een verzoek, van J. Pander Cr., om ontheffing der tonnenbelasting waarvan de behandeling ten yorigen jare werd aangehouden, stellen B. en W. evenals vroeger voor, daarop afwijzend te beschikken en tevens den titel der verordening tot heffing van rechten voor diensten door den gemeente-reinigingsdienst bewezen te vervangen door een nieuwen luidende: Verordening regelende het heffen van een recht onder dan naam van tonnenbelasting de laatste alinea van art. 3 te vervangen door eene nieuwe alinea van den volgenden inhoud: Voor zoover de gemeente iu de kadastrale leggers al genot hebbende is aangeduid, worden als belastingplichtig beschouwd de bewoners en gebtuikers harer perceelen. 2e. dezelfde wjjzigingen te brengen in de Verordening op het invorderen dezer rechten. De heer Uitenbosch kan zich met het voorstel van B. en W. niet vereenigen. De verzoekers hebben geen ton van de gemeente en profiteeren niet van den dienst der gemeentereiniging. Zoolang de politiever ordening niet verbiedt de tonnen te leegen op eigen terrein, kan men de menschen niet verplichten tot betaling van deze belasting, die ingevolge de gemeentewet ook alleen kan geheven worden, waar de gemeente diensten bevvjjst. De heer Glinderman meent ook, dat de heffing vervalt, als de reiniging niet zorgt voor het reinigen en verwisselen der tonnen en de gemeente zelfs geen ton geeft. De gevallen waarin die heffing dan niet kan plaats hebben zjjn echter uitzonderingen, De Voorzitter betwjjfelt, of dat dan uitzonde- nngtn zullen bljjven. Men zou dan om de belasting te ontduiken, de ton op eigen terrein gaan leegen, wat zeer zeker niet bevorderljjk zal zjjn voor de gezondheidstoestand. De heer Glinderman weet er dan niets anders op, dan dat de politieverordening het leegen op ei^en terrein verbiedt. De Voorzitter meent, dat die verordening er in voorziet, doch de heer Glinderman toont aan dat het niet zoo is. Verder meent spr., dat het wenscheljjk is, deze wjjziging thans uit te stellen totdat men het verzoek van mr. Bosman om een eigen beerput te hebben behandelt. Dan zal toch de verordening moeten worden herzier. De Voorzitter acht dat nog lang niet zeker. De heer Glinderman merkt op, dat ingeval men het hebben van een eigen beerput toestaat, toch een recht geheven kan worden- Dat doet men ook in Zaandam. De Voorzitter wjjst er op, dat toch art. 3 moet worden gewjjzigd, om ook te kunnen beslissen op het adres van den heer Dingemans. De heer Glinderman stemt dat toe en zou in het desbetreffend artikel, waar van eigenaren sprake is willen lezen bekende eigenaren. De Voorzitter heeft daartegen geen bezwaar. De heer Van der F een de Lille zou het duidelijker vinden, indien gezegd werd, de eigenaar, die in de kadastrale leggers het eerst wordt genoemd. Da heer Ter Spill zegt, dat de bezwaren die hjj beeft gehoord meer gelden de vero'dening als zoolanig, dan wel de voorgestelde wjjrigingen. De bedoeling der verordening was destgds geen ander dan een belasting te hiffen daar waar een ton wordt gebruikt. Die ver ordening heeft men moe vastgesteld en toen heeft men er geen bezwaar tegen gehad. Na zegt men, de gemeente bewjjst aan Pander os. geen dienst. Doch het is niets dan ern welwillendheid tegenover die menecheu. Vootts zegt spr, dat hst gebruik van een ton belastbaar is en een ton wordt hier toch gebrnikt. Da eenige wjjziging is een wjjz'ging in den titel der verordening, dat is iets geheel onschuldig?. De heer Glinderman acht die wjjziging niet zoo onschuldig in de gevolgen. De heer Cohen Staart is dat eens. De bedoeling m't die wjjziging van den titel is toch de ruenschen te vangen, die thans aan de belasting kannen ontsnappen. Spreker zal niettemin met het voorstel meegaan, maar hg gelooft niet, dm men het recht zal hebben de men schen voor de belasting aan te spreken. Naar een uit legging van de gemeentewet, zal men die belasting ook alleen kunnen heffen indien vtjjwillig van de diensten der gemeente wordt gebruik gemaakt. De heer Glinderman zegt hetzelfde te hebben bedoeld als de heer Van der Feer. Den heer Ter Spill merkt hjj op, dat min art. 3 u oet interpreteeren in verband met art. 1 en daarin wordt gezegd, dat de belasting is verschuldigd voor de reiniging en verwisse ling van tonnen. Waar dit das gebeurt door de gemeente is de verordening al!ten toepasseljjk. De heer Ter Spill bljjft van meening, dat belast is het hebben van een ton. De heer Gli nderman meent, dat het bezwaar alleen op te heffen is, als men het leegen van tonnen op eigen terrein verbiedt. De heer Cohen Staart vreest, dat men door het gebruik van gemeei tsdienst in dezen verplicht te stellen de heele belasting in gevaar brengt, in verband meteen interpretatie van de gemeentewet. De heer Uitenbosch bestrjjdt de meening van den voorzitter als zouden Pander c.s. den galden aan be latting willen ontduiken. Het zjjn tuinders, wien het meer om den inhoud der tonnen te doen is. Verder merkt hjj op, dat bjj de behandeling van de verordening de heer Ter Spill het zelfs zeer sterk heeft doen uitkomen, dat men alleen de bedoeling had een recht te bi ffen voor door de gemeente bewezen diensten De Voorzitter zegt, dat er ook tuinders zjjn, die de tonnen leegen van anderen en das in corcarrentie treden met don reinigingsdienst. Dat ook is byg ënisoh niet aan te bevelen, daar het de vraag is of de reiniging dor tonnen behoorljjk plaa's vindt. Da heer Uitenbosoh gelooft van wel, do Voor zitter is echter van gevoelen dat die reiniging met het Ecboonmaken door de gemeentereiniging nog al wat ver Eohilt. De heer Van Bujjsen zou naar aanleiding van deze opmerkingen het leegen van tonnen op eigen terrein, toch willen beperken, en het willen verbieden in geval er in een woning een besmetteljjke ziekte is. In gewone omstandigheden zou hij dat leegen voor bjjzondere ge vallen toestaan, onder toezicht der gemeente-reiniging, Op een vraag van den Voorzitter, zegt de heer Van Bujjsen, dat bjj dus het leegen van tonnen op eigen terrein zou willen vei bieden bjj politie-verordening. Het voorstel van B. en W. om den titel der verorde ning te wjjzigen, komt daarna in stemming en wordt met 11 tegen 4 stemmen aangenomen. Tegen stemden de heeren Glinderman, Uitenboscb, Vonk en De Large, "Do t«u e»a.t, o - nat iumicr üooraeïljkeu uctituinlng goedgekeurd in zake de te naamstelling der perceelen zollea B. en W. nog eens een onderzoek doen. Kondvraag. De heer do Groot zou B. en W, in overweging willen geven de boomenrjj langs den Kennemerstraatweg tussohen dien straatweg en het pad, waardoor de paar dentramlgn ligt, te doen vervallen. Daardoor zal de toestand veel verbeteren en zal er een betore wandel,ng gimaakt kannen worden. Tegenwoordig is het daar vaak oen opeonhooping van vuil en modder. Gebeurt dit rooien nog iu dit Eeizoen dan kunnen die boomen voor een deel mogeljjk ook nog verplaatst worden. In de tweede plaats vraagt spreker of bjj den brand van Vrjjdag j 1. de brandklok niet wat laat is geluid. Staat er een tgd voor binnen welke na het constateeren van een brand de klok moet worden overgehaald moet men ook soms eerst weten, hoe de zaken staan, hoe de brand iu elkaar zit, zei spr. Spreker beoft alle respect voor de brandweer, die zoo Hink den brand heeft weten te beperken, maar gelooft tooh dat meerdere beperking nog mogeljjk ware geweest, indien alle spuiten spoediger ter plaatse waren geweest. De Voorzitter antwoordt op de laatste vraag, dat gewoorljjk niet direct do brandklok wordt geluid, men ziet eerst of er van de vrjjwillige spuiten voldoende personeel aauwez g is. Vrjjdag is op bevel van spreker zelf, die al spoedig bjj den brand wae, de klok gelaid: toen reeds was genoeg personeel aanwezig, maar daar het gebouw vol rook stond, en mon den omvang van den brand niet kon overzien, aohtte spr. hot raadzaam de klok te doen luiden. De heer De Groot vindt het goed, dat niet a «nstonds de klok wordt geluid. Ook u-t een oogpunt van zuinig- ho d aan do bediening der stidsspulen moet men direct zooveel per uur en per man betalen, maar bjj zou in gevallen als dit liever dan wat te veel betalen, dan dat men bjj verder gaan van den brand met te klein personeel zit. Da Voorzitter zegt, dat niet uit zuinigheid, de klok eerst later wordt gelaid, maar ook omdat een klaiu persono-l vaak voldoende en beter is dan veel manschap pen, die elkaar in den weg loopem Wat de eerste vraag van den heer De Groot betreft, spreker b'looft die in de eerste vergadering van B. en W. te zullen b-spreken. Da heer ter Spill twjjfelt er niet aan, of deze vraag zal in goede aarde vallen. Da zaak is reeds meermalen besproken in de vergadering van de oom missie voor de plantsoenen. De heer Bosman ondersteunt gaarne het denkbeeld van den heer de Groot. Ook hg acht de wegruiming door boomen eea groote verbetering. De heer Uitenbosoh, die Vrjjdagavond van begin tot eind bjj fen braud is geweest, meent, dat, hoewel het brandweerkorps flink kan optreden er nog te veel hapert aan de organisatie en het materiaal, om met ge rustheid een grooten brand tegemoet te zien. Hg twjjlelt er niet aan of het dageljjksoh bestuur zal dat met hom eens zjjn. Een aansporing tot - B. en W. om een reorganisatie ter hand te nemen aoht bjj vrjjwel overbodig, dcoh waar ook door de Voorzitter en den heer de Wit wal veel zal zjju opgemerkt, dat zjj liever niet zouden hebben gezien, acht hg het niet ongewenseht, daar nog even op te wjjzen. De vergadering wordt daarop gesloten. Uerste Hamer. Gister kwam de Eerste Kamer bjjeen. Da heer Van Löben Ssls nam zitting na het afleggen der voorgeschreven eeden. Aangenomen werden verEohillende wetsontwerpen, o.a. dat, betri ffsn-le het toekennen van een beslissende stem aan den Prii s in den Raad van Btate, de onteigening van de kanal'satie van Westerwolde en de spoor wrgharen te Nieuwcaobans, en 't aanechtffen van een onderzeesche boot. Bjj het wetsontweip tot aanleg van spoorwegen in de Haarlemmermeer, verklaarde de heer Van Löben Bels later het beleid van de regeering in zake de defensie- belangen met het oog op de wjjziging, die de kring stelling van Amsterdam zal ondergaan, te moeten bespreken. Naar de vaste overtuiging van den Minister van Oorlog bestaan de defensie-bezwaren niet voor de stelling van Amsterdam. Het wetsontwerp tot invoering van staatsschuldboekjes werd bestreden door den heer H a v e 1 a a r (Chr. H), die er nadeel van verwachtte voor onze zoo hoogstaande absclnte zekerheid biedende Rijkspostspaarbank. O.a. vreeet hg verzwakking van inkomsten der bank, mindere popnlariteit bjj het pnbliek, moeilijkheden bjj een paniek in geval van oorlog. De heer Van Nierop (L.) aohtte de bezwaren niet be teekenend. Bpr. hield nader voor het belaag van den kleinen man. De heer Van Houten (L.) was niet bjjzonder warm gestemd voor den maatregel, maar hechtte veel gewicht aan de bezwaren van den heer Havelaar. Medeljjden met den kleinen man moet z.i. niemand leiden, bg zjja stem ïóór of tegen. De minister Van Financiën betoogde, dat het ontwerp zal vergemakkelijken, dat beleggen van kleine kapitalen meer dan tot beden bg het Grootboek der Nationale Schnld, en beriep zich op de goede ervaring in België daarn ede verkreger. Ook hij achtte de bezwa ren niet overwegend. Het gevolg van den maatregel zal alleen zgn verdeeling van staatsschuld over meer houders, gevaar voor de spaarbank is in or'sistjjden niet te dachten, want zjj bezit nog voldoende dekking. Belegging van gelden door de gemeentebesturen ware strjjdig met het doel der post spaarbank. Na eenige gedachten wisseling werd het ontwerp aan genomen met 26 tegen 2 stemmen. Hierna ging de Kamer niteen tot Donderdag 27 Dicimber. Tweede Hamer. Gisteren werd de discussie voortgezet over de begrooting van Baitenlandsche Zaken. De heer T y d e m a n (L, Tiel) aohtte hetgeen gezegd is over den ondergang der boomkweekerjjen, overdreven. Men heeft er van gemaakt een strjjd i óór en tegen den vrjjhandel en dat achtte spr. verkeerd. De vraag is voor hem, welke stappen gedaan moeten worden om het be doelde bedrjjf tegen het Daitsche tarief te beschermen. Dat is echter meer de zaak van den Minister dan van de Kamer. Echter zou spr. niet willen overgaan tot een opzegging van het tractaat van 1851eer zou bg herstel van dat tractaat wenschen in den geest, zooals dat in- dertjjd bedoeld. Men moet bljjven aandringen op lagere tarieven en op gemakkeljjke voorwaarden van invoer onzer producten, anders zullen de kweekers het oog weer moeten richten near het westen, waar nog een ruim arbeidsveld voor hen open licht. De Minister vaa Baitenlandsche Zaken (de heer Van Tets Van Goudriaar) beantwoordde de sprekers, De regeering bljjft diligent en zal trachten een soodanige uitvoering van het Duitsohe tarief te verkrjjgen, die aan de verschillende grieven tegemoet komt. De mededeeling in de Staaticourant omtrent vacante arbeidersplaatsen in Duitsohland is door spr. niet bedoeld om arbeiders aan te zetten de plaats van Daitsche stakers te bezetten, integendeel. Ttonwens, de arbeidsbeurzen te 's Gravenhage en Amsterdam hebben spr. voor die mede deeling zelf dank betuigd. Er is gevraagd om de nentraliseering van Nederland te plaatsen op het program der tweede Vredesconferentie, maar naar spr.'s meening ligt het niet op den weg van een internationale conferentie om het volkenrechtelijk karakter van een bepaalde natie te behandelen en te bepalen. Omtrent de uitzetting van eenige arbeiders uit Duitscb- land, ontving spr. uit Berlgn den 29en October onbevre digende inlichtingen en daarom heeft hjj nadere mede- deelingen gevraagd. De heer Tak (S. D. Franeker) bleef de bewuste Mededeelingen In de Staatsoourant wraken. Het is een officieele aanval van de Nederlandsche regeering op de vakbeweging, en het tchjjnt, dat de regeering het groote belang der zaak niet beseft. Met de heeren Paastoors en Van Vliet diende spr. de volgende motie in v >De Kamer, van oordeel, dat de bemoe lagen van den minister van Baitenlandsche Zaken met oproepingen van Nederlandsche arbeiders voor baitenlandsche onderne mingen, waar werkstaking heerscht, gewenscht zgn gaat over tot do orde van den dag. Da heer V a n D o o r n (U. L. Gouda) besprak nog maals den toestand der Boskoopsohe kweekers en geloofde, dat de heeren Van Asch vaa Wjjck en Van Vunren in hun redevoeringen den verkeerden weg volgen. Ten slotte waarschuwde spr. tegen het breedvoerig openbaar bespreken van zaken als de neutraliseering van Nederland. Men rcoet kannen zwjjgen over zulke kwesties. De heer Plate (L. Rotterdam IV) bleef de over brenging der consulaire handelsberichten naar het depar tement van Landbouw, Nijverheid en Handel afkeuren, De heer R e y n e (U.-L Kampen) bleef protesteeren tegen de bewering, dat ons land machteloos zou staan in de oommercieelo betrekkingen met het buitenland wegens onze vrijhandelspolitiek. De belangen der boom kweekers achtte spr. Duitsohland aan? Als andere landen dan wjj, dan is dat meer niet geringmaar wat gaat dit meer afzet hebben in Duitschland een gevolg daarvan, dat zjj xioh toeleggen op de fijnere soorten van sierplanten en gewassen. Wjj moeten dus ook de cultuur hier trachten te veredelen. Dan zal men meer bereiken dan door represaille-maatregelen onzerzjjds. Zelfs Minister Harte aohtte dat een bedenkelijke tactiek. Wilde men oonces- siën doen, dan zon men moeten beginnen met hsr- zioning van het algemeene tarief en dan zou onze u t ro«r weldra in 't gedrang komen en de toestand ongunstiger worden ook voor degenen, die nu niet klag n over hooge invoerrechten op land- en tuinbouwproducten. Spr. wil geen passieve houding maar ook aan Dnitschland geen wapenen in handen geren door een onpraotisohe actie. Voor anderen artikelen hebben wjj in Daitschland zonder protectie goede voorwaarden kunnen bedingen. De heer T a 1 m a (a.-r. Tieljerksteradeel) oritiseerdo opnieuw de gewraakte mededeeling in de Staatscourant. De Minister bleef volhouden, dat deze mededeeling niet was een oproeping iu strikten zin. Bpr. nu heeft aan het voortaan opnemen van zulke mededeelingen in de Sts. Crt. geen behoefte. Hg zal hierover overleg plegen met zgn ambtgenoot van Landbouw, maar nadat uit verdere mededeelingen gebleken is, dat dit overleg reeds heeft plaats gehad, wordt de behandeling der metie uit gesteld tot hoofdstuk IX (Landbouw). De algemeene besohouwingen worden gesloten. Bjj de afd. »Consnlaat wezens zei de heer Hubrecht 'U. L. Amsterdam) dat men in het verzorgen van com mercieels belangen niet verder wil gaan dan nu. Bpr. zal er in berusten en verwaohtte in dit opz'oht meer van het departement van Landbouw. Zeer uitvoerig besprak hjj de reorg, niaatie van het consulaire korps en drong op lotsverbetering aan. Met nadruk kwam spr. op tegen de mededeeling in de Me morie van Antwoord, ala zou de oommissie voor de

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1906 | | pagina 2