No. 288.
Honderd en achlsle jaargang.
1900.
DAGBLAD VOOB ALKMAAR EN OMSTREKEN.
Voorbereidend militair onderricht.
Prijs der gewone advertentiën
VRIJDAG
7 DECEMBER
BINNENLAND.
Deze Courant wordt eiken avondbehalve op Zon- en
Foestdagen uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden
voor Alkmaar f 0,80 franco door het geheele Kijk f I,—.
Afzonderlijke nummers 3 Cents
Telefooannuwer 3.
Per regel f 0,10. Bij groote contracten rabat. Groote
letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de N.|V. Boek- en Handelsdrukkerij
v|h. HEKMs. COSTER ZOON Voordam C 9.
Rechtzaken.
ALKMAARSCHE COURANT
De BURGEMEESTER der gemeente ALKMAAR
brengt, naar aanleiding van een desbetreftende circulaire
van den heer Commissaris der Koningin in deze pro
vincie, ter kennis van belanghebbenden, dat het onder
zoek naar de geoefendheid van
lo. lo teling en, die dingen naar het bewijs, hetzij voo
militaire bekwaamheid, hetzjj voor lichamelijke ger
oetendheid, dan wel voor beide,
lo. jongelieden, die dingen naar het militair getuigschrift,
vereischt tot het aangaan eener verbintenis bij het
res rvekader, hetzjj der Infanterie of der Vesting ar
tillerie, dan wel der Genie,
zal plaats vinden in het tijdvak van en met 3 toe en met
15 Januri 1907
dat het onderzoek voor eiken deelnemer in één dag
afloopt en voor lotelingen en jongelieden, woonachtig
of verbljjthoudende in de gemeente Alkmaar, zal worden
gehouden te Helder
dat tot het onderzoek uitsluitend worden toegelaten
a. zij, die hebben deelgenomen aan de loting voor de
lichting 1907;
b. de lotelingen der lichting 1 906, die, ingevolge het
bepaalde bij de 2e zinsnede van art. 99 der Militiewet
1901, in 1907 worden ingelijfd
c. de reeds ingelijfde lotelingen, in het genot van uitstel
van eerste oefening, die, om in aanmerking te kunnen
komen voor verlenging van uitstel, in verband met de
bepaling van het op twee na laatste lid van art. 92
van het K. B. van 2 December 1901 (Staatsblad No.
230), zooals dit artikel gewijzigd is bjj K. B. van 17
October 1904 (Staatsblad No. 234), hun bewijs van
voorgeoefsndheid wenschen te vernieuwen
d. jongelieden, adspirantên vtijwilliger voor het resei vekader
der Infanterie, vesting artillerie of genie.
Belanghebbenden, die tich niet vóór of op den 10en
December 1906 ter gemeente secretarie tot deelneming aan
het onderricht hebben aangemeld, worden niet tot dat onda
soek toegelaten.
Alkmaar, De Burgemeester voornoemd,
30 Nov. 1906. G. R IP PIN G.
Tweede Kamer.
In de zitting van gisteren werd voorlezing gedaan van
een ingekomen adres van 5 oud-tffieierea der cavalerie
tegen de afschiffiag van het bljjvend gedeelte bjj dit
wapen.
Bjj de behandeling van de goedkenring van het Inter
nationaal Tractaat tot bestrjjding van den zoogenaamden
handel in blanke .slavinnen betoogde de h6or Van
By landt (Chr. H. Apeldoorn) dat, ter bereiking van
dat doel, de Regeering vooral samenwerking moet zoeken
met particuliere personen en vereenigingen, die strjjd
voeren tegen het te weren kwaad.
De heer Van Wpbergen (K. Eist) bepleitte een
ruim subsidie aan het Nationaal Comité.
De heer Van Kol (S. D. Entcheré) betreurde, even
als de heer B1 o o k e r (L. Amsterdam) dat in het trao-
taat gemist wordt een regeering voor de koloniën, waar
het kwaad sterk tiert. Hjj hoopte, dat de regeering door
strafbepalirgen aan de zaak kracht zal bjjzetten.
De Minister van Justitie de heer Van
Kaalte, stelde na totstandkoming van dit ontwerp
sulsidieverhooging aan het Nationaal Comité in uitzicht.
Het is de bedoeling onder den hoofdcommissaris van
politie te Amsterdam als hoofd van het Rsgeeringsburean
een afzonderlijk ambtenaar aan te stellen, die zich uit
sluitend aan die taak kan wjjdcn.
De Minister van Koloniën, de heer F o c k,
batoogde, dat dadelijk na beslissing om het traotaat ook
toepasseljjk te verklaren op onze koloniën, door de Re-
geering overleg is gepleegd met den daarbjj betrokken
Gouverneur, over eene doelmatige wjjze van uitvoering.
Het traotaat werd vervolgens goedgekeurd.
Voorts werd aangenomen het wetsontwerp tot goed
kenring van de Internationale Sanitaire Overeenkomst,
in December 1903 te Parjjs gesloten.
Ook werd goedgekeurd de conclusie der Commissie
omtrent de overeenkomst, in 1905 te BerJjjn gesloten
tusschsn Nederland en Pruisen betreffende de Dinkel en
de Vecht.
Hierna werd het debat begonnen over hoofdstuk Justitie,
Da heer Van Saese van IJ s s e 11 (K. 's Hertogen-
boscb) betoogeede, dat de mili'.air gelijke aanspraak op
rechtsgelijkheid en rechtszekerheid moet hebben als ieder
burger, bepleitte de noodzakelijkheid eener verbetering
van de militaire rechtspleging. Wgzeuds op bestrijding
in militaire kringen tegen het geven vau invloed aan het
burgerlijk element in de militaire rechtspleging, hoopte
spreker, dat de Minister bjj zjjne hervorming zal pal staan
tegen militaristische wanbegrippen op dit gebied.
Voorts waarschuwde spreker tegen opheffing van mare
chaussee-brigades, opdat de grensbswoaeis in Noord-
Brabant en L nibu-g niet worden overgeleverd aan
vagebonden.
De heer Janssen drong aan op herziening van art.
2 en 3 Wetboek van Strafrecht; herziening van het
Burgerljjk procesrechtop meer afdoende bestrjjding van
de speelwoede, en bepleitte gebruikmaking van de diensten
van het Loger des Heils en in het bela<.g van de Veilig
heid der Maatschappij de stichting van een Centraal
Observatie gesticht voor ontoerekenbaar verklaarde mis
dadigers.
De heer Schaper (S.-D. Appingedam) handhaafde
de quai fioalie «klasse justitie*, zich hierbjj bsroepende
op ongeljjke straftoedeeling en betocgende dat aanslagen
op den eigendom zwaarder gestraft dan aanslagen
tegen het lever. Dit is een gevolg hiervan, dat de juiste
uit eene bepaalde klasse is gerecruteerd.
Uitvoerig en scherp critiseerde spr. het verleenen van
gratie aan twee Groningsche fabrikanten. Op schande
lijke en bel&oheljjke gronden is aan deze kerels gratie
toegekend. Spr, laakte het o.a., dat de Minister er zich
op beroepen had, dat het adrei, verzoekende om gratie
verlening, geieekend was door «achtenswaardige* inge
zetenen van Gruningen. Tot die achtenswaardige be
hoorden ook leden van de Groningsche Rechtbank, het
treurigste stelletje van onze geheele rechtsmacht.
Voor deze uitdrukking werd spr, tot de orde geroepen.
De heir van Wpbergen zei de, dat Au er aandacht
moet gegeven worden aan de misdrjjven tegen de zeden.
Spr. had voorstellen van den Minister verwacht in dit
e n en ander, alsook een Rjjks wet op da bordeelen. Voorts
bepleitte spr. een vergoeding voor de secretarissen van
de kamers van toezicht op het notariaat.
De heer Bolsius (K. Roermond) constateerde, dat
vele Voogdijraden niet in staat vjjn de Kinderwetten
behoorlijk uit ts voeren. Zij weten niet wat zjj met de
kinderen beginnen moetenomdat er geen gestichten
beschikbaar zjjn en geen vereenigingen om de voogdjj
tan over te dragen.
Op vetl bezwaren vaa formeelen aard vestigt spr. de
aandacht. E- zjjn tal van formaliteiten die de toepassing
der Kinderwetten belemmeren. Meer dan de helft der
beschikbare gelden gaat weg aan procureursdeclarat.ëa.
Hit is dus de vraag in welke mate van klinkende munt
de Mieirtur zjjn belangstelling zal uitdrukken. Nu krjjgt
iedere Voogdgraad f 800 ongeveer. Een aanzienljjke ver-
hooging van die bijdragen is noodig.
De heer Kooien (K. Grave) vroeg of de Minister,
om rekening te houden met de wenschen van alle groe
pen der bevolking, wil overwegen enn wetswijziging om
de belemmerirgen weg te nemen voor het kei keijj Ie
huwelijk, voorkomende in ait. 449 van het W. v. S.
Hjj achtte dit artikel in etrjjd met de grondwettige
godsdienstvrijheid en met de scheiding van Kerk en Staat.
Men doe een stap in de richting van voikotuon
godsdienstvrijheid door althans toe te laten dat een con
cubinaat worde omgezet in oen kerkelijk huweljjk. Ove
rigens kan de wot dan alleen het burgerljjk huweljjk
erkennen. Het kerkeljjk huwelijk in extremis worde niet
strafbaar gesteld. En men geve de gelegenheid dat, indien
het burgerljjk hawaljjk niet spoedig gesloten kan worden,
althans het kerkeljjk huweljjk kunne voorgaan.
Da herr Van den Beroh van Heemst ede (K.
Oosterhout) besprak het feit, dat door de loterjjwet vel
schillende onschuldige vermaken, zooals koekloterjjen bjj
kermissen zjjn verboden. Hg zou hiervoor een uitzon
dering willen maken.
Da heer Van Doorn vestigde de aandacht op in
het algemeen te kleine straffen. H|j zou willen afschaf
fing van het minimum. Da preventieve kracht van een
straf gaat thanB verlorenvooral bg overtredingen van
de sociale wetten worden vaak lichte straffen opgelegd,
die niet geschikt zjjn om de naleving dezer wetten te
bevorderen.
De heer Van den Bergh (V.-D. Helder) besprak
o.a. de wjjziging van het burgerljjk pocesrccht. Hjj
meende, dat van ien atgemeene herziening voorloopig niets
zal komen en zou daarom tot partieele herziening willen
overgaan. Noodig is vooral den rechtbanken bevoegd
heid te geven, sommige zaken aan ééa rechter ter af
doening op te dragen. Een hoogst eenvoudige herziening
is het, die spr. voorstelt. Sp-. heeft een schets ontwor
pen: een ambtenaar van het departement behoeft niet
langer dan een week aan zulk een herziening te arbeiden
zjj is urgent, de Minister overwege haar ernstig.
De heer De Klerk (U. L. Rotterdam II) drong aan
op meerdere waarborgen voor de veiligheid van de gelden
van minderjarigen.
De heer De Klerk (U. L. Rotterdam) drong aan
op meerdere waarborgen voor de veiligheid van de gelden
van minderjarigen.
De heer Roossingh (U. L. Emmer) besprak de
uitvoering der Kinderwetten, de verschillende hinderpalen
ontmoeten. In de eerste plaats is 't zoo moeiljjk om
gestichten te vinden, waar men de minderjarigen kan
onderbrengen.
Dan is ook een bezwaar de langzame terechtzitting en
in de derde plaats de positie der natuurljjke niet-erkende
kindaren tegenover de Kinderwetten, Een kleine wjjziging
van de wet van 1901 is slechts noodig, om hierin ver
betering te brengen.
De heer VanNispen tot Sevenaer (K. Njj-
megee) vroeg evenals het vorig jaar een wetteljjke regeling
van het accountantswczen een behoorljjk toezicht is noodig,
dat is gebleken bjj de catastrophe der Z.-H. Hypotheek
bank.
De heer R e g o u t (K., Helmond) zei dat de Minister
er niet in geslaagd is aan te toonen, dat de heer Drucker
ongelijk had, toen hjj er het vorig jaar op aandrong om
althans een begin te maken neet den grooten herzie
ningsarbeid van het burgerljjk procesrecht. Begint de
minister niet met voorbereidenden arbeid voor de
toekomst, dan bljjven die herzieningen nog lange jaien
uit. Voorts drong spreker nogmaals aan op een wjjziging
van art. '240 W. v. S. en op toevoeging van een ander
artikel daaraan. Deze zaak is urgent. Nederland is een
markt voor pornografische geschriften, die over de
geheele wereld worden verspreid, er moet preventieve
hechtenis op staan, door het maximum van de straf te
verhoogen.
De uitvoering der kinderwetten is reeds veel verbeterd
doch nog altjjd moet de regeeiing inschikkeljjker op
treden tegen verschillende stichtingen. 1
De beraadslagingen werden geschorst tot 's avonds 8 uur.
Bij de voortzetting van het algemeen debat over de
begrooting van Justitie, betoogde de heer Regout
savonds, dat voor de voogdijkinderen de regeering
niet den eiseh mag stellen van verbod van coëducatie.
V oorts betoogde spreker, dat de rogeering ook niet
logisch is ten aanzien van de slaapgelegenheden. Het
schotjesstelsel is het allerslechtste van alles. Ook ten
aanzien van de verplegiig maakte spreker benige
opmerkingen.
De heer Hugenholtz (S.-D.; Weststellingweif;
bestreed andermaal het celstelsel, en betreurde, dat
eerst nu een ambtenaar naar Amerika zal gezonden
worden ter bestudeering »an het Elmira-stelsel.
Tegenover den heer Van Doorn bet, ogde spr. dat
verbetering van ons strafstelsel niet in verzwaring
maar in vermindering van straf moet worden gezocht.
Wat de militaire rechtspleging aangaat, wenschte spr.
militaire rechtspleging zonder militairen.
De heer Limburg (V.-D. 's Gravenhage I) ont
kende beslist dat de regeering door zich het lot van
de natuurlijke, niet erkende kinderen aan te trekken,
buiten het gebied dor kinderwetten zou treden en op
dai der Armenzorg. Hij drong er bjj den Minister
verder op aan, te laten vallen den eisch, dat wie de
voogdij op zich neemt, ook een eigen gesticht moet
hebben voor de verpleging der kinderen. Ook spreker
meende, dat er ten aanzien van de beide Groningsche
labrikantea over wie de heer Sohaper sprak, geen grond
was, om het gratiemiddel te gebruiken.
Do heer De Ridder (A.-R. Wjjk bjj Duurstede) bs-
trturde, dat de Minister voor dsn strjjd tegen de bor
deelen naar da ge neente verwjjit. Ook spreker is voor
de versterking van hst opvoedend element in ons straf
stelsel, mair hjj wilde het vergeldingselement daaruit
niet geheel elimineeren.
De heer Heemskerk (A.-R. Sliedrecht) achtte het
een leemte in de kinderwetten, dat men altgd moet be
gmnen met de actie tot ontzetting uit de ouderljjke macht
en niet kan afwaohten, wanneer de kinderen iesds in
een gesticht zjjn, totdat ze worden opgfëischt.
De heer Ruysch de Beerenbrouck(K. Gulpen)
bepleitte een gedwongen opneming van drankzuchtigen
in sanatoria.
TI-or.
Bljjkens esn in Den Haag uit Ned. Indië ontvangen
telegram stuitte een colonne bjj den opmarsch naar Wa wi-
koe, op Timor, op een Bterke vjjandeljjke vsrsterkirg,
die na ha doekkigen tegenstand genomen werd.
De vjjand liet 32 dooden achter, waaronder het hoofd
van het Terzet, 108 geweren, munitie en blanke wapenen.
Gesneuveld zjjn 3 en zwaar gewond 5 inlandeche min
dere militairen, waarvan er één later overleden is.
L cht gewond we:d een inlandsch minder militair
terwjjl een officier onbeduidend werd gewond door een
lansworp.
l»e Ongevallenwet.
Het dageljjksch bestuur van den Nationalen Vrouwen
raad heeft tot den minister van landbouw, njjverheid en
handel een adres gericht, hcudende het verzoek bg een
eventueele uitbreiding der Ongevallenwet de arbeiders in
den huishouddienst (huishoudsters, dienstboden, werk
vrouwen enzin die wet op te nemen.
Met Marinepersoneel en de geestelijkheid.
Van de verleden jaar toegestane som van f 3000 voor
de verzorging van de geesteljjke belangen van het marine-
personeel is tot dusver niets besteed, aangezien zich nog
geen geestelgke of godsdiesstleeraar heeft aangemeld om
ten schepeling te bezoeken. Van het weigeren van den
toegarg tot de schepen aan godsdienstleeraars benoemd
door de onlangs gevormde vereenging, is den minister
niets bekend.
Mfcdedeellngen vaa de Directie vaa deu
Landbouw.
In het verichenen versleg van de Directie van Land
bouw over 1906 worden twee hoogst belangrgke takken
van land- en tuinbouwbedrgf behandeld, n.l. in de
eerste plaats «Onze Nederlandsche kaas», samengesteld
door den heer G. J. Bieloman, rgksbotorinspectear.
Hierin wordt een duideljjk beeld gegeven van de ge
heele kaasindustrie, zoowel op fabrieken, als is het
boerenbedrjjf.
Belangrjjk is de opgave van de kaasprodnetie in fa
brieken over 1905. Deze toch bedroeg totaal 34.865.000
k.g. Esn eerbiedwaardig ogfer niet alleer, maar ook'een
cgfer, dat wat te denken geeft. De fabrieken zjjn over
t algemeen ccöperatieve en bawjjzen hoe ook op 't ge
bied der kaasbereiding, evenale op dat der boter, het
«eendracht maakt macht» hoog gehouden wordt.
De kaasproductie op de boerdergen evenwel overtreft
tot nog toe de fabriekmatige. Daar toch werden 40.908 000
K.G. geproduceerd. Hoofdzakelgk leveren Utrecht, Noord
en Zuid-Holland het grootsle contingent. De hoofdzaken
aia 't verslag te lezen geeft, samenvattende, kan gecoc-
sta'eerd wordenlo dat in Friesland hoofdzakelgk kaas
wordt geproduceerd in fabrieken, en wel half vitte, kwart-
vette en magere kaas in verschillende vormen 2e dat
in Noord-Holland, hoewol da productie van boerenkaas
er nog de overhand heelt, de fabriekmatige kaasbereiding
reeds vasten voet heeft verkregen, terwijl bet product
voor het overgroots deel b.staat uit vette en volvette
Edammers; 3e dat in Zoid-Holland ea Utrecht van
xa&sbtbriekea nog weinig of geen sprake is ea dusbjjna
aha kaas als afkomstig van de botrderjj moat worden
beschouwd, terwijl in sommige gedeelten van Zuid-Holland
nog een vrg bsteekeneade productie van komjjnezkaas
kan worden geconstateerd en 4s dat de kaasbereiding in
de orerige provinciën van zeer ondergeschikte beteekenis is.
Hit tweede gedeelte van 't verslag is gewgd aan «do
teelt van sn den bandel in Nedei landsche zaai- en poot-
uien» met 4 speeldingen, door I. G. J. Kvkebsoke, C. H.
Ciaasien en B. P. Bonthuis. Ook dit geeft een flink
overzicht van hetgeen op dat gebied geproduceerd wordt.
Vooral trekt de eandacht de invoer naar Engeland. Ia
1905 bedroeg die ruim 35.000.000 K.G. en in 't tjjdvak
van 18911904 ruim 496 millioen K.G.
Van alle invoerende landen staat Spanje bovenaan, dan
volgt E.ypte en do derde plaats wordt ingenomen door
Nederland.
De burgemeester vau Amsterdam.
In de laatste raadszitting van Amsterdam heeft bur
gemeester van Leeuwen gezinspeeld op de mogeljjkheid,
dat bjj z ch niet voor een herbenoeming beschikbaar zal
stellen. In Mei van het volgend jaar moet hjj aftreden.
Strafzaak De Vérre de Monti(iy-De Weer.
Gisteren werd deze zaak voortgezet. Het eerst werd
gehoord Mr. Hymans, de rechter van instructie. Hjj
gaf de meest gunstige verklaringen omtrent de be
trouwbaarheid van hetgeen door beklaagde De Montignv
in de instructie gezegd werd. Op een onwaarheid heeft
hj| hem niet kunnen betrappen.
Aan getuige Gilhuis werd door den verdediger inr.
Kappeyne van de Coppello de vraag gesteld of getuige
zich kon herinneren in 1898 door bekl. De M. de op
merking te hebben hooren maken, dat er in het kasboek
van bek!. De G. geknoeid was door radeeringen.
Getuige wist niet meer of die opmerking van De M.
gekomen was.
Aan getuige Bels wordt door den president dezelfde
vraag gedaan. Getuige wist het ook niet nauwkeurig
en kon zich niet herinneren of de knoeierjj onder de
inkomsten of onder de uitgaven geschied was. liet
betrof één radeering van één cjjter en de opmerking
van de boekhouder Gilhuis kan volgens deze get. wel
een jaar of tien, twaalf geleden zjjn.
Getuige Gilhuis zei, dat het geweest moet zjjn na
het overljjden van jhr. Herman De Geer. Het betreft
in geen geval een post in den tjjd dat bekl. De Mon-
tigny directeur was van de Hollandsche Hypotheekbank;
Bekl. De Montigny herinnerde zich niet dat hjj met
Gilhuis de zaak besproken heeft. Hjj gelooft dat het
gebeurd is met Boom of Esveld.
Getuige Gilhuis vertelde nog, dat het over een post
van t 30.000 liep die van de Associatiekas ingekomen was.
Getuige Esveld werd nu verzocht het een en ander
mede te deelen over het bestaan van de Hollandsche
Hypotheekbank van den tjjd af dat bekl. D. M. mede
directeur werd. Zjjn verklaringen vallen zeer ten gunste
uit van bekl. De M., die een menigte verbeteringen
aanbracht.
Getuige Boom, die daarop voorkwam, wist van de
radeeringen alleen te vertellen, dat hem mededeelingen
daarover eerst verleden jaar ter oore kwamen.
Ook deze getuige doet op verzoek van mr. Kappeyne
soortgelijke verklaringen als get. Esveld deed, over het
flinke, doortastende optreden van bekl. De M., dat den
toestand van de Hollandsche Hypotheekbank dadelijk
zeer veel verbeterde.
Getuige Boom verklaarde op een vraag van mr
Muller Massia, dat het ook aan bekl. Do G. niet aan
ijver en toewijding mankeerde.
De getuigen-deskundigen Post en Van Dien kwamen
nu aan de beurt.
Het geheele rapport door deze getuigen opgemaakt
werd voorgelezen. Het bevat een negental opdrachten
van deskundigen over speciale punten der dagvaarding
ter beantwoording gegeven. Van deze negen punten
werden een vorig maal reeds de punten 3 en 7 be
handeld.
Na voorlezing van het rapport, wat ruim een uur
tijds in beslag nam, werd op verzoek van mr. Kappeyne
op door dezen schriftelijk gestelde speciale vraagpunten
een door dezelfde deskundigen opgesteld contrarapport
voorgelezen. De vragen liepen over technische zaken
de boekhouding betreffende, b.v. over een definitie van
het woord kasboek", over de quaestie van de boekin
gen der bewuste depots bij de Holl. Hypetheekbahk
van gelden aan de Zekerheidsstelling door bekl. De
Montigny onttrokken.
De bedoeling van de verdediging was duideljjk, en
het gelukte haar inderdaad van de deskundigen een
in bijna alle opzichten gunstige verklaring voor haar
cliënt te verkrijgen.
Hierop werd gepauzeerd.
Na de pauze las de griffier voor het rapport, door
deskundigen uitgebracht ten aanzien van da geheele
boekhouding, administratie en de daarmede in verband
staande geschriften der Hollandsohe Hypotheekbank ten-
einde licht te verspreiden over de door hare directeuren
de beide beklaagden, gepleegde malversaties en over dé
omstandigheden, waaronder zjj gelegenheid vonden tot
het plegen dier misdrjjven.
De heer van Dien werd naar aanleiding der voorge
lezen rapportenhet eerst ondervraagd. Hjj volhardde geheel
bg den inhoud, uitgezonderd dan dat daar in gesproken
is var 268 vermiste obligaties der Maatschappij, terwjjl
dit aantal moet zjjn 251, aangezien later nog 17 vier
pot. obligaties zjjn gevonden.
Mr Kappeijse vroeg den deskundige, of het kladkaiboek
der Maatschappij d.ende als verantwoording van den kas
houder aan drn directeur, waarop bevestigend werd ge
antwoord. Vervolgens vroeg de verdediger, of het zwarfe
^et-kasboek niat in hoofdzaak diende ?oor contió!p-
middel bjj de verifioatie. Da herr Van Dien anlwootds
dat het nolkasboek in hoofdzaak do grondslag was om
de ontvangsten en uitgaven te leeren kennen en ook
voor de ver.fioitie.
Bjj het verder vei hoor der drskuid gen ontstond geen
geringe verwsrr.ng over de vraag hoe of men hot gesplitste
beheer van de Zekerheidstelling ten aanzien van de door
bekl. Da Montigny en getuige De graaf gehouden kas en
moest opvatten. Het gold da door De Graaf arn Da
Montigny afgedragen gelden, waarvoor bois weiden afge
geven, die De Graaf onder zich hield totdat hem o )r
Da Montigny de bestemming werd opgegeven. De deskun
dige Van Dien vond een speciale boeking van deze posten
onuoodig, aangezien de gelden niet uit de algemeece ka.
weggingen. Ook trof hem dat Bteeda voor de geljjke
groote bedragen, a s op de bots vermeld stonden, boekirgeu
moesten geschieden van deposito's hoe het ook zjj. Een
poos lang werd om de groene talel een algemeene discussie
gevoerd om te trachten den gang van zaken tot een