No. 288. Honderd en achlsle jaargang. 1900. DAGBLAD VOOB ALKMAAR EN OMSTREKEN. Voorbereidend militair onderricht. Prijs der gewone advertentiën VRIJDAG 7 DECEMBER BINNENLAND. Deze Courant wordt eiken avondbehalve op Zon- en Foestdagen uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar f 0,80 franco door het geheele Kijk f I,—. Afzonderlijke nummers 3 Cents Telefooannuwer 3. Per regel f 0,10. Bij groote contracten rabat. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de N.|V. Boek- en Handelsdrukkerij v|h. HEKMs. COSTER ZOON Voordam C 9. Rechtzaken. ALKMAARSCHE COURANT De BURGEMEESTER der gemeente ALKMAAR brengt, naar aanleiding van een desbetreftende circulaire van den heer Commissaris der Koningin in deze pro vincie, ter kennis van belanghebbenden, dat het onder zoek naar de geoefendheid van lo. lo teling en, die dingen naar het bewijs, hetzij voo militaire bekwaamheid, hetzjj voor lichamelijke ger oetendheid, dan wel voor beide, lo. jongelieden, die dingen naar het militair getuigschrift, vereischt tot het aangaan eener verbintenis bij het res rvekader, hetzjj der Infanterie of der Vesting ar tillerie, dan wel der Genie, zal plaats vinden in het tijdvak van en met 3 toe en met 15 Januri 1907 dat het onderzoek voor eiken deelnemer in één dag afloopt en voor lotelingen en jongelieden, woonachtig of verbljjthoudende in de gemeente Alkmaar, zal worden gehouden te Helder dat tot het onderzoek uitsluitend worden toegelaten a. zij, die hebben deelgenomen aan de loting voor de lichting 1907; b. de lotelingen der lichting 1 906, die, ingevolge het bepaalde bij de 2e zinsnede van art. 99 der Militiewet 1901, in 1907 worden ingelijfd c. de reeds ingelijfde lotelingen, in het genot van uitstel van eerste oefening, die, om in aanmerking te kunnen komen voor verlenging van uitstel, in verband met de bepaling van het op twee na laatste lid van art. 92 van het K. B. van 2 December 1901 (Staatsblad No. 230), zooals dit artikel gewijzigd is bjj K. B. van 17 October 1904 (Staatsblad No. 234), hun bewijs van voorgeoefsndheid wenschen te vernieuwen d. jongelieden, adspirantên vtijwilliger voor het resei vekader der Infanterie, vesting artillerie of genie. Belanghebbenden, die tich niet vóór of op den 10en December 1906 ter gemeente secretarie tot deelneming aan het onderricht hebben aangemeld, worden niet tot dat onda soek toegelaten. Alkmaar, De Burgemeester voornoemd, 30 Nov. 1906. G. R IP PIN G. Tweede Kamer. In de zitting van gisteren werd voorlezing gedaan van een ingekomen adres van 5 oud-tffieierea der cavalerie tegen de afschiffiag van het bljjvend gedeelte bjj dit wapen. Bjj de behandeling van de goedkenring van het Inter nationaal Tractaat tot bestrjjding van den zoogenaamden handel in blanke .slavinnen betoogde de h6or Van By landt (Chr. H. Apeldoorn) dat, ter bereiking van dat doel, de Regeering vooral samenwerking moet zoeken met particuliere personen en vereenigingen, die strjjd voeren tegen het te weren kwaad. De heer Van Wpbergen (K. Eist) bepleitte een ruim subsidie aan het Nationaal Comité. De heer Van Kol (S. D. Entcheré) betreurde, even als de heer B1 o o k e r (L. Amsterdam) dat in het trao- taat gemist wordt een regeering voor de koloniën, waar het kwaad sterk tiert. Hjj hoopte, dat de regeering door strafbepalirgen aan de zaak kracht zal bjjzetten. De Minister van Justitie de heer Van Kaalte, stelde na totstandkoming van dit ontwerp sulsidieverhooging aan het Nationaal Comité in uitzicht. Het is de bedoeling onder den hoofdcommissaris van politie te Amsterdam als hoofd van het Rsgeeringsburean een afzonderlijk ambtenaar aan te stellen, die zich uit sluitend aan die taak kan wjjdcn. De Minister van Koloniën, de heer F o c k, batoogde, dat dadelijk na beslissing om het traotaat ook toepasseljjk te verklaren op onze koloniën, door de Re- geering overleg is gepleegd met den daarbjj betrokken Gouverneur, over eene doelmatige wjjze van uitvoering. Het traotaat werd vervolgens goedgekeurd. Voorts werd aangenomen het wetsontwerp tot goed kenring van de Internationale Sanitaire Overeenkomst, in December 1903 te Parjjs gesloten. Ook werd goedgekeurd de conclusie der Commissie omtrent de overeenkomst, in 1905 te BerJjjn gesloten tusschsn Nederland en Pruisen betreffende de Dinkel en de Vecht. Hierna werd het debat begonnen over hoofdstuk Justitie, Da heer Van Saese van IJ s s e 11 (K. 's Hertogen- boscb) betoogeede, dat de mili'.air gelijke aanspraak op rechtsgelijkheid en rechtszekerheid moet hebben als ieder burger, bepleitte de noodzakelijkheid eener verbetering van de militaire rechtspleging. Wgzeuds op bestrijding in militaire kringen tegen het geven vau invloed aan het burgerlijk element in de militaire rechtspleging, hoopte spreker, dat de Minister bjj zjjne hervorming zal pal staan tegen militaristische wanbegrippen op dit gebied. Voorts waarschuwde spreker tegen opheffing van mare chaussee-brigades, opdat de grensbswoaeis in Noord- Brabant en L nibu-g niet worden overgeleverd aan vagebonden. De heer Janssen drong aan op herziening van art. 2 en 3 Wetboek van Strafrecht; herziening van het Burgerljjk procesrechtop meer afdoende bestrjjding van de speelwoede, en bepleitte gebruikmaking van de diensten van het Loger des Heils en in het bela<.g van de Veilig heid der Maatschappij de stichting van een Centraal Observatie gesticht voor ontoerekenbaar verklaarde mis dadigers. De heer Schaper (S.-D. Appingedam) handhaafde de quai fioalie «klasse justitie*, zich hierbjj bsroepende op ongeljjke straftoedeeling en betocgende dat aanslagen op den eigendom zwaarder gestraft dan aanslagen tegen het lever. Dit is een gevolg hiervan, dat de juiste uit eene bepaalde klasse is gerecruteerd. Uitvoerig en scherp critiseerde spr. het verleenen van gratie aan twee Groningsche fabrikanten. Op schande lijke en bel&oheljjke gronden is aan deze kerels gratie toegekend. Spr, laakte het o.a., dat de Minister er zich op beroepen had, dat het adrei, verzoekende om gratie verlening, geieekend was door «achtenswaardige* inge zetenen van Gruningen. Tot die achtenswaardige be hoorden ook leden van de Groningsche Rechtbank, het treurigste stelletje van onze geheele rechtsmacht. Voor deze uitdrukking werd spr, tot de orde geroepen. De heir van Wpbergen zei de, dat Au er aandacht moet gegeven worden aan de misdrjjven tegen de zeden. Spr. had voorstellen van den Minister verwacht in dit e n en ander, alsook een Rjjks wet op da bordeelen. Voorts bepleitte spr. een vergoeding voor de secretarissen van de kamers van toezicht op het notariaat. De heer Bolsius (K. Roermond) constateerde, dat vele Voogdijraden niet in staat vjjn de Kinderwetten behoorlijk uit ts voeren. Zij weten niet wat zjj met de kinderen beginnen moetenomdat er geen gestichten beschikbaar zjjn en geen vereenigingen om de voogdjj tan over te dragen. Op vetl bezwaren vaa formeelen aard vestigt spr. de aandacht. E- zjjn tal van formaliteiten die de toepassing der Kinderwetten belemmeren. Meer dan de helft der beschikbare gelden gaat weg aan procureursdeclarat.ëa. Hit is dus de vraag in welke mate van klinkende munt de Mieirtur zjjn belangstelling zal uitdrukken. Nu krjjgt iedere Voogdgraad f 800 ongeveer. Een aanzienljjke ver- hooging van die bijdragen is noodig. De heer Kooien (K. Grave) vroeg of de Minister, om rekening te houden met de wenschen van alle groe pen der bevolking, wil overwegen enn wetswijziging om de belemmerirgen weg te nemen voor het kei keijj Ie huwelijk, voorkomende in ait. 449 van het W. v. S. Hjj achtte dit artikel in etrjjd met de grondwettige godsdienstvrijheid en met de scheiding van Kerk en Staat. Men doe een stap in de richting van voikotuon godsdienstvrijheid door althans toe te laten dat een con cubinaat worde omgezet in oen kerkelijk huweljjk. Ove rigens kan de wot dan alleen het burgerljjk huweljjk erkennen. Het kerkeljjk huwelijk in extremis worde niet strafbaar gesteld. En men geve de gelegenheid dat, indien het burgerljjk hawaljjk niet spoedig gesloten kan worden, althans het kerkeljjk huweljjk kunne voorgaan. Da herr Van den Beroh van Heemst ede (K. Oosterhout) besprak het feit, dat door de loterjjwet vel schillende onschuldige vermaken, zooals koekloterjjen bjj kermissen zjjn verboden. Hg zou hiervoor een uitzon dering willen maken. Da heer Van Doorn vestigde de aandacht op in het algemeen te kleine straffen. H|j zou willen afschaf fing van het minimum. Da preventieve kracht van een straf gaat thanB verlorenvooral bg overtredingen van de sociale wetten worden vaak lichte straffen opgelegd, die niet geschikt zjjn om de naleving dezer wetten te bevorderen. De heer Van den Bergh (V.-D. Helder) besprak o.a. de wjjziging van het burgerljjk pocesrccht. Hjj meende, dat van ien atgemeene herziening voorloopig niets zal komen en zou daarom tot partieele herziening willen overgaan. Noodig is vooral den rechtbanken bevoegd heid te geven, sommige zaken aan ééa rechter ter af doening op te dragen. Een hoogst eenvoudige herziening is het, die spr. voorstelt. Sp-. heeft een schets ontwor pen: een ambtenaar van het departement behoeft niet langer dan een week aan zulk een herziening te arbeiden zjj is urgent, de Minister overwege haar ernstig. De heer De Klerk (U. L. Rotterdam II) drong aan op meerdere waarborgen voor de veiligheid van de gelden van minderjarigen. De heer De Klerk (U. L. Rotterdam) drong aan op meerdere waarborgen voor de veiligheid van de gelden van minderjarigen. De heer Roossingh (U. L. Emmer) besprak de uitvoering der Kinderwetten, de verschillende hinderpalen ontmoeten. In de eerste plaats is 't zoo moeiljjk om gestichten te vinden, waar men de minderjarigen kan onderbrengen. Dan is ook een bezwaar de langzame terechtzitting en in de derde plaats de positie der natuurljjke niet-erkende kindaren tegenover de Kinderwetten, Een kleine wjjziging van de wet van 1901 is slechts noodig, om hierin ver betering te brengen. De heer VanNispen tot Sevenaer (K. Njj- megee) vroeg evenals het vorig jaar een wetteljjke regeling van het accountantswczen een behoorljjk toezicht is noodig, dat is gebleken bjj de catastrophe der Z.-H. Hypotheek bank. De heer R e g o u t (K., Helmond) zei dat de Minister er niet in geslaagd is aan te toonen, dat de heer Drucker ongelijk had, toen hjj er het vorig jaar op aandrong om althans een begin te maken neet den grooten herzie ningsarbeid van het burgerljjk procesrecht. Begint de minister niet met voorbereidenden arbeid voor de toekomst, dan bljjven die herzieningen nog lange jaien uit. Voorts drong spreker nogmaals aan op een wjjziging van art. '240 W. v. S. en op toevoeging van een ander artikel daaraan. Deze zaak is urgent. Nederland is een markt voor pornografische geschriften, die over de geheele wereld worden verspreid, er moet preventieve hechtenis op staan, door het maximum van de straf te verhoogen. De uitvoering der kinderwetten is reeds veel verbeterd doch nog altjjd moet de regeeiing inschikkeljjker op treden tegen verschillende stichtingen. 1 De beraadslagingen werden geschorst tot 's avonds 8 uur. Bij de voortzetting van het algemeen debat over de begrooting van Justitie, betoogde de heer Regout savonds, dat voor de voogdijkinderen de regeering niet den eiseh mag stellen van verbod van coëducatie. V oorts betoogde spreker, dat de rogeering ook niet logisch is ten aanzien van de slaapgelegenheden. Het schotjesstelsel is het allerslechtste van alles. Ook ten aanzien van de verplegiig maakte spreker benige opmerkingen. De heer Hugenholtz (S.-D.; Weststellingweif; bestreed andermaal het celstelsel, en betreurde, dat eerst nu een ambtenaar naar Amerika zal gezonden worden ter bestudeering »an het Elmira-stelsel. Tegenover den heer Van Doorn bet, ogde spr. dat verbetering van ons strafstelsel niet in verzwaring maar in vermindering van straf moet worden gezocht. Wat de militaire rechtspleging aangaat, wenschte spr. militaire rechtspleging zonder militairen. De heer Limburg (V.-D. 's Gravenhage I) ont kende beslist dat de regeering door zich het lot van de natuurlijke, niet erkende kinderen aan te trekken, buiten het gebied dor kinderwetten zou treden en op dai der Armenzorg. Hij drong er bjj den Minister verder op aan, te laten vallen den eisch, dat wie de voogdij op zich neemt, ook een eigen gesticht moet hebben voor de verpleging der kinderen. Ook spreker meende, dat er ten aanzien van de beide Groningsche labrikantea over wie de heer Sohaper sprak, geen grond was, om het gratiemiddel te gebruiken. Do heer De Ridder (A.-R. Wjjk bjj Duurstede) bs- trturde, dat de Minister voor dsn strjjd tegen de bor deelen naar da ge neente verwjjit. Ook spreker is voor de versterking van hst opvoedend element in ons straf stelsel, mair hjj wilde het vergeldingselement daaruit niet geheel elimineeren. De heer Heemskerk (A.-R. Sliedrecht) achtte het een leemte in de kinderwetten, dat men altgd moet be gmnen met de actie tot ontzetting uit de ouderljjke macht en niet kan afwaohten, wanneer de kinderen iesds in een gesticht zjjn, totdat ze worden opgfëischt. De heer Ruysch de Beerenbrouck(K. Gulpen) bepleitte een gedwongen opneming van drankzuchtigen in sanatoria. TI-or. Bljjkens esn in Den Haag uit Ned. Indië ontvangen telegram stuitte een colonne bjj den opmarsch naar Wa wi- koe, op Timor, op een Bterke vjjandeljjke vsrsterkirg, die na ha doekkigen tegenstand genomen werd. De vjjand liet 32 dooden achter, waaronder het hoofd van het Terzet, 108 geweren, munitie en blanke wapenen. Gesneuveld zjjn 3 en zwaar gewond 5 inlandeche min dere militairen, waarvan er één later overleden is. L cht gewond we:d een inlandsch minder militair terwjjl een officier onbeduidend werd gewond door een lansworp. l»e Ongevallenwet. Het dageljjksch bestuur van den Nationalen Vrouwen raad heeft tot den minister van landbouw, njjverheid en handel een adres gericht, hcudende het verzoek bg een eventueele uitbreiding der Ongevallenwet de arbeiders in den huishouddienst (huishoudsters, dienstboden, werk vrouwen enzin die wet op te nemen. Met Marinepersoneel en de geestelijkheid. Van de verleden jaar toegestane som van f 3000 voor de verzorging van de geesteljjke belangen van het marine- personeel is tot dusver niets besteed, aangezien zich nog geen geestelgke of godsdiesstleeraar heeft aangemeld om ten schepeling te bezoeken. Van het weigeren van den toegarg tot de schepen aan godsdienstleeraars benoemd door de onlangs gevormde vereenging, is den minister niets bekend. Mfcdedeellngen vaa de Directie vaa deu Landbouw. In het verichenen versleg van de Directie van Land bouw over 1906 worden twee hoogst belangrgke takken van land- en tuinbouwbedrgf behandeld, n.l. in de eerste plaats «Onze Nederlandsche kaas», samengesteld door den heer G. J. Bieloman, rgksbotorinspectear. Hierin wordt een duideljjk beeld gegeven van de ge heele kaasindustrie, zoowel op fabrieken, als is het boerenbedrjjf. Belangrjjk is de opgave van de kaasprodnetie in fa brieken over 1905. Deze toch bedroeg totaal 34.865.000 k.g. Esn eerbiedwaardig ogfer niet alleer, maar ook'een cgfer, dat wat te denken geeft. De fabrieken zjjn over t algemeen ccöperatieve en bawjjzen hoe ook op 't ge bied der kaasbereiding, evenale op dat der boter, het «eendracht maakt macht» hoog gehouden wordt. De kaasproductie op de boerdergen evenwel overtreft tot nog toe de fabriekmatige. Daar toch werden 40.908 000 K.G. geproduceerd. Hoofdzakelgk leveren Utrecht, Noord en Zuid-Holland het grootsle contingent. De hoofdzaken aia 't verslag te lezen geeft, samenvattende, kan gecoc- sta'eerd wordenlo dat in Friesland hoofdzakelgk kaas wordt geproduceerd in fabrieken, en wel half vitte, kwart- vette en magere kaas in verschillende vormen 2e dat in Noord-Holland, hoewol da productie van boerenkaas er nog de overhand heelt, de fabriekmatige kaasbereiding reeds vasten voet heeft verkregen, terwijl bet product voor het overgroots deel b.staat uit vette en volvette Edammers; 3e dat in Zoid-Holland ea Utrecht van xa&sbtbriekea nog weinig of geen sprake is ea dusbjjna aha kaas als afkomstig van de botrderjj moat worden beschouwd, terwijl in sommige gedeelten van Zuid-Holland nog een vrg bsteekeneade productie van komjjnezkaas kan worden geconstateerd en 4s dat de kaasbereiding in de orerige provinciën van zeer ondergeschikte beteekenis is. Hit tweede gedeelte van 't verslag is gewgd aan «do teelt van sn den bandel in Nedei landsche zaai- en poot- uien» met 4 speeldingen, door I. G. J. Kvkebsoke, C. H. Ciaasien en B. P. Bonthuis. Ook dit geeft een flink overzicht van hetgeen op dat gebied geproduceerd wordt. Vooral trekt de eandacht de invoer naar Engeland. Ia 1905 bedroeg die ruim 35.000.000 K.G. en in 't tjjdvak van 18911904 ruim 496 millioen K.G. Van alle invoerende landen staat Spanje bovenaan, dan volgt E.ypte en do derde plaats wordt ingenomen door Nederland. De burgemeester vau Amsterdam. In de laatste raadszitting van Amsterdam heeft bur gemeester van Leeuwen gezinspeeld op de mogeljjkheid, dat bjj z ch niet voor een herbenoeming beschikbaar zal stellen. In Mei van het volgend jaar moet hjj aftreden. Strafzaak De Vérre de Monti(iy-De Weer. Gisteren werd deze zaak voortgezet. Het eerst werd gehoord Mr. Hymans, de rechter van instructie. Hjj gaf de meest gunstige verklaringen omtrent de be trouwbaarheid van hetgeen door beklaagde De Montignv in de instructie gezegd werd. Op een onwaarheid heeft hj| hem niet kunnen betrappen. Aan getuige Gilhuis werd door den verdediger inr. Kappeyne van de Coppello de vraag gesteld of getuige zich kon herinneren in 1898 door bekl. De M. de op merking te hebben hooren maken, dat er in het kasboek van bek!. De G. geknoeid was door radeeringen. Getuige wist niet meer of die opmerking van De M. gekomen was. Aan getuige Bels wordt door den president dezelfde vraag gedaan. Getuige wist het ook niet nauwkeurig en kon zich niet herinneren of de knoeierjj onder de inkomsten of onder de uitgaven geschied was. liet betrof één radeering van één cjjter en de opmerking van de boekhouder Gilhuis kan volgens deze get. wel een jaar of tien, twaalf geleden zjjn. Getuige Gilhuis zei, dat het geweest moet zjjn na het overljjden van jhr. Herman De Geer. Het betreft in geen geval een post in den tjjd dat bekl. De Mon- tigny directeur was van de Hollandsche Hypotheekbank; Bekl. De Montigny herinnerde zich niet dat hjj met Gilhuis de zaak besproken heeft. Hjj gelooft dat het gebeurd is met Boom of Esveld. Getuige Gilhuis vertelde nog, dat het over een post van t 30.000 liep die van de Associatiekas ingekomen was. Getuige Esveld werd nu verzocht het een en ander mede te deelen over het bestaan van de Hollandsche Hypotheekbank van den tjjd af dat bekl. D. M. mede directeur werd. Zjjn verklaringen vallen zeer ten gunste uit van bekl. De M., die een menigte verbeteringen aanbracht. Getuige Boom, die daarop voorkwam, wist van de radeeringen alleen te vertellen, dat hem mededeelingen daarover eerst verleden jaar ter oore kwamen. Ook deze getuige doet op verzoek van mr. Kappeyne soortgelijke verklaringen als get. Esveld deed, over het flinke, doortastende optreden van bekl. De M., dat den toestand van de Hollandsche Hypotheekbank dadelijk zeer veel verbeterde. Getuige Boom verklaarde op een vraag van mr Muller Massia, dat het ook aan bekl. Do G. niet aan ijver en toewijding mankeerde. De getuigen-deskundigen Post en Van Dien kwamen nu aan de beurt. Het geheele rapport door deze getuigen opgemaakt werd voorgelezen. Het bevat een negental opdrachten van deskundigen over speciale punten der dagvaarding ter beantwoording gegeven. Van deze negen punten werden een vorig maal reeds de punten 3 en 7 be handeld. Na voorlezing van het rapport, wat ruim een uur tijds in beslag nam, werd op verzoek van mr. Kappeyne op door dezen schriftelijk gestelde speciale vraagpunten een door dezelfde deskundigen opgesteld contrarapport voorgelezen. De vragen liepen over technische zaken de boekhouding betreffende, b.v. over een definitie van het woord kasboek", over de quaestie van de boekin gen der bewuste depots bij de Holl. Hypetheekbahk van gelden aan de Zekerheidsstelling door bekl. De Montigny onttrokken. De bedoeling van de verdediging was duideljjk, en het gelukte haar inderdaad van de deskundigen een in bijna alle opzichten gunstige verklaring voor haar cliënt te verkrijgen. Hierop werd gepauzeerd. Na de pauze las de griffier voor het rapport, door deskundigen uitgebracht ten aanzien van da geheele boekhouding, administratie en de daarmede in verband staande geschriften der Hollandsohe Hypotheekbank ten- einde licht te verspreiden over de door hare directeuren de beide beklaagden, gepleegde malversaties en over dé omstandigheden, waaronder zjj gelegenheid vonden tot het plegen dier misdrjjven. De heer van Dien werd naar aanleiding der voorge lezen rapportenhet eerst ondervraagd. Hjj volhardde geheel bg den inhoud, uitgezonderd dan dat daar in gesproken is var 268 vermiste obligaties der Maatschappij, terwjjl dit aantal moet zjjn 251, aangezien later nog 17 vier pot. obligaties zjjn gevonden. Mr Kappeijse vroeg den deskundige, of het kladkaiboek der Maatschappij d.ende als verantwoording van den kas houder aan drn directeur, waarop bevestigend werd ge antwoord. Vervolgens vroeg de verdediger, of het zwarfe ^et-kasboek niat in hoofdzaak diende ?oor contió!p- middel bjj de verifioatie. Da herr Van Dien anlwootds dat het nolkasboek in hoofdzaak do grondslag was om de ontvangsten en uitgaven te leeren kennen en ook voor de ver.fioitie. Bjj het verder vei hoor der drskuid gen ontstond geen geringe verwsrr.ng over de vraag hoe of men hot gesplitste beheer van de Zekerheidstelling ten aanzien van de door bekl. Da Montigny en getuige De graaf gehouden kas en moest opvatten. Het gold da door De Graaf arn Da Montigny afgedragen gelden, waarvoor bois weiden afge geven, die De Graaf onder zich hield totdat hem o )r Da Montigny de bestemming werd opgegeven. De deskun dige Van Dien vond een speciale boeking van deze posten onuoodig, aangezien de gelden niet uit de algemeece ka. weggingen. Ook trof hem dat Bteeda voor de geljjke groote bedragen, a s op de bots vermeld stonden, boekirgeu moesten geschieden van deposito's hoe het ook zjj. Een poos lang werd om de groene talel een algemeene discussie gevoerd om te trachten den gang van zaken tot een

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1906 | | pagina 1