No. 289.
Honderd en achtste jaargang.
Zaterdag 8 Dec. 190(1.
DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
Het korte Kamerverslag.
B I N N E N L A ND.
Dit nummer bestaat uit 2 bladen.
Na een bespreking welke 30 kolommen in de
„Handelingen" vult, heeft de Tweede Kamer deze
week met een meerderheid van slechts twee stemmen
besloten f 40.000 toe te staan voor „kosten wegens
het doen samenstellen en uitgeven van een kort
verslag van de zittingen der Tweede Kamer."
Terwijl er natuurlijk in navolging van onze
Zuidelijke broeders, de Belgen, die reeds langer
dan vijf en twintig jaren een compte-rendu analy-
tique kennen bijna voortdurend is gesproken
van een „analytisch verslag" ging de regeering
vóór met het een Hollandschen naam te geven en
het kortweg te noemenkort verslag. Daardoor
heeft men al dadelijk iets kunnen begrijpen, van
hetgeen eigenlijk met het voorgestelde werd bedoeld.
Iets want aanvankelijk was de nieuwe instelling
omgeven door geheimzinnige, ondoordringbare hul
sels, geweven in een niet-openbare vergadering. Wel
is er dezen zomer bij geruchte verteld dat het
nieuwe verslag moest dienen om ongewenschte
elementen van de perstribune en ongewenschte
verslagen uit de couranten te verdrijven, om dus
in welken vorm dan ook een aanslag te
doen op de pers, doch deze geruchten zijn zoo
als trouwens wel te verwachten was in de
openbare vergadering met den meesten nadruk
tegengesproken. Maar zelfs als men in het Haagsche
Binnenhof „lastige" journalisten had willen „aus-
weisen", zou, vertrouwen wij, een sterke actie tegen
een dergelijken reactionnairen maatregel niet zijn
uitgebleven. Wij leven in een anderen tijd dan in
het midden der vorige eeuw toen er een monopolie
bestaanbaar was van kamerverslagen, waarvan een
correspondentie-bureau de rijk-wordende bezitster
was. Het verhaal gaat, dat er destijds aan dat
bureau twee personen aan het hoofd stonden, waar
van de een liberaal, de andere conservatief was.
Wanneer de liberale partij het roer van het schip
van staat in handen had, trad de liberale directeur
meer op den voorgrond, was de conservatieve partij
aan het bewind, dan was de conservatieve firmant
de hoofdman. Men begrijpt dat de onpartijdigheid
van het verslag het eenige dat er destijds te
verkrijgen was onder zulke omstandigheden niet
gebaat werd
Dank zij vooral het optreden van den heer J. Lion
later hoofdredacteur van het nu verdwenen „Dagblad
van Zuid-Holland en 's-Gravenhage" is hierin ver
andering gekomen. Thans zijn er een zestiental
verslaggevers in de Kamer, die er wel een heel
klein plaatsje hebben veroverd (de heer Roodhuyzen
noemde de perstribune een „moderne groote gruwel
kamer") maar die er dan toch zijn en, zij het onder
min-gunstige omstandigheden, hun taak volbrengen,
op een wijze waarover verschillende afgevaardigden
tijdens het debat Zaterdag en Dinsdag hun groote
tevredenheid hebben betuigd. Hen verbannen van
de tribune is dus allerminst de bedoeling geweest
van het verkorte verslag. Men heeft er iets anders
mee beoogd. Of het aan die verwachtingen zal voldoen?
Bij het beantwoorden van deze vraag kan men
zich stellen op drieërlei standpunt. Men kan vragen
wat zal het nieuwe verslag zijn voor de Kamer,
wat voor het publiek en wat voor de pers
De verdedigers van het voorstel der regeering
(dat enkel werd gedaan omdat uit de Kamer een
verzoek daartoe was ingekomen), die het goede
recht van het bestaan van een beknopt verslag voor
de Kamerleden bepleitten, deden dit op geheel
verschillende gronden, welke echter bijna allen aan
vechtbaar waren.
De heer de Stuers bijv. betoogdedat in de
Kamer op het gebied van wetenschap, intellect en
ervaring van de zijde van de leden zoowel als van
die der regeering een schat van denkbeelden ter tafel
wordt gebracht. De Kamerleden hebben er niet
alleen belang bij maar het is ook hun plicht te
zorgen dat de denkbeeldenin de Kamer uitge
sproken, de menschen bereiken in de verste hoeken
van het land, zeide hij. Dat de „Handelingen", wat prijs
en wat omvang betreft, daartoe allerminst geschikt zijn,
zal wel niemand tegenspreken. Maar evenmin zal
zooals wij straks hopen aan te toonen het korte
verslag daartoe kunnen dienen. Wil men met
kwistige hand onder de menschen of beter mis
schien onder de kiezers die schat verdoelen
men kieze een anderen weg, volge bij v. de Pransche
methode: aanplakking van belangrijke redevoeringen
in alle gemeenten. Maar wij hopen, dat deze Fransche
methode niet zoo spoedig haar intrede in ons land
zal doen, als de Belgische het thans heeft gedaan.
Andere motieven werden geuit door den heer
Brummelkamp. „De Kamer aldus betoogde hij
heeft recht tegenover de natiedie hij vertegen
woordigt op een objectief zakelijk relaas van het
verhandelde. De „Handelingen" voldoennu de
bladen zeer spoedig gereed zijn met hun verslagen,
niet meer aan het doelwaarvoor zij eigenlijk be
stemd warenomdat zij eerst den volgenden avond
verschijnen en dus de natie dan pas gelegenheid
heeft om te lezen wat in de Kamer is gesproken."
Maar het korte verslag zal evenmin voldoen.
In 's-Gravenhage en naaste omgeving zal men het
in het gunstigste geval bijna gelijktijdig kunnen
ontvangen met de persverslagen, maar overigens zal
in het geheele land het korte verslag een dag later
komen dan het courantenverslag.
Voorts achtte deze afgevaardigde het korte
verslag gewenscht ter wille van de sprekende leden,
„die het recht hebben niet aan de natie te worden
voorgesteld in een gekleurdgekortwiektsoms
verwrongen verslag". Wanneer we deze zinsnede
niet hadden gelezen in de „Handelingen", zouden
we een dergelijke grof-beleedigende beschuldiging
van iemanddie nota bene zelf jaren lang de
leiding van een courant heeft gehad niet hebben
geloofd. Daar is slechts één verontschuldiging te
vinden de afgevaardigde heeft het kleurlooze ver
slag waarin verkort het gesprokene wordt weerge
geven, verward metr het politieke overzicht, waarin
een beeld wordt gegeven van de vergadering, gezien
door het temperament van een journalist. De heer
Brummelkamp is een eerwaardig man meer
zullen wij er dus maar niet van zeggen en hiermede
tevens afscheid nemen van dit argument en voor-
loopig ook van dezen spreker.
Ten slotte werd als motief door den heer van
Wassenaar van Catwijck aangevoerd, dat de Kamer
leden profijt van het verslag zouden kunnen hebben,
omdat dit hen in staat stelde 's avonds reeds kennis
te nemen van wat door anderen is gezegd. Men
heeft er dezen verdediger op gewezen, dat de leden
's avonds het stenogram kunnen raadplegen.
Gebaat zullen de Kamerleden door het korte
verslag dus niet worden. Wel geschaad, èn omdat als
officieel wordt gewaarmerkt een verslag, dat verkort
is en waaraan dus fouten zullen moeten kleven, èn
omdat persoonljjke ijdelheid gekrenkt kan worden
wanneer een redevoering niet naar den zin van den
spreker is verkort.
Ook het publiek zal niet gebaat worden door
het korte verslag. Wat men gewoonlijk noemt het
groote publiek stelt o f heelemaal geen belang in
de woorden en daden van het parlement, o f is
tevreden met hetgeen de bladen, de groote zoowel
als de kleine, daarvan mededeelen. En nu gelooven
wij dat de korte courantenverslagen nog meer
gelezen worden dan de langeredat menig lezer
liever een halve kolom in een kleine courant
leest over een Kamerzitting dan vier heele kolommen
in een groot blad. Maar in elk geval onder dit
deel van het publiek zullen er weinigen zijn die
zich een extra-uitgave, hoe klein dan ook, willen
getroosten, om zich een abonnement op het korte ver
slag aan te schaffen. De groote menigte zal men met
dit verslag zoo min als met de „Handelingen" be-
ieiken. Misschien zullen abonné's van de laatstge
noemde uitgave het abonnement opzeggen en zich
de eerste aanschaffen maar dat zou eer een na-
dan een voordeel zijn Slechts voor één cathegorie
zal het korte verslag van belang kunnen zijn n.l.
van dezulken, die belangstellen in het verhandelde
in de Kamer en het verslag gaarne netjes willen
rangschikken en bewaren, waarvoor zich noch de
Handelingen, noch de courantenverslagen leenen.
Dat het korte verslag bovendien te laat ver
schijnt om veel nut te kunnen stichten hebben wij
hierboven reeds gezegd. De dagbladverslagen zullen
vóór zijn. En de heer de Stuers merkte het
terecht op het publiek wil alles dadelijk weten.
Maar hij voegde er bij, dat dit de schuld der
bladen was „want zij hebben het publiek verwend."
Dit ten onrechte. In die betoogtrant doorgaande
zou men kunnen zeggeD, dat de spoorwegmaatschap
pijen zelf schuld hebben dat de treinen zoo snel
moeten rijden, dat de kruideniers zelf schuld hebben
dat hun klanten niet meer hun dienstmeisjes zenden,
maar den kruideniersbediende afwachten of bijv.
telefonisch een half pond suiker bestellen met verzoek
dit onmiddellijk te brengen. De spoorwegmaatschap
pijen, de kruideniers en de bladen, het is niet hun
schuld dat het publiek verwend is zij zijn slechts
de slachtoffers van den geest des tijds.
Wij komen tot de beantwoording van de laatste
vraag.
Toen indertijd de kwestie van het korte ver
slag in de groote dagbladen werd besproken, heeft
iemand bij zich zelf de vraag gedaan wij citeeren
uit een ingezonden stuk dat door een toeval niet
geplaatst werd „of die groote vrees voor zoo'n
beknopt officieel Kamerverslagniet de vrees was
dat aan de groote bladen de betrekking van Kamer
verslaggever overbodig zou worden".
Het is niet aan te nemen, dat die vrees ooit heeft
bestaan. De groote bladen zullen absoluut niets aan
het nieuwe verslag kunnen hebben, alweer omdat
het te laat verschijnt en ook, omdat het te uitvoerig
wordt. Het zelfde, geldt in niet minder sterke mate
voor de kleine bladen. Wij stellen ons bijv. voor
dat wij het korte verslag eerst 's ochtends om elf
uur in ons bezit zullen hebben. Waar het ongeveer
gedeelte der Handelingen beslaat en in ons blad
dus allicht een kolom of zes zou vullen is het
natuurljjk voor ons veel te groot. We zouden niet
gaarne de klachten willen afwachtenwanneer we
onze abonnés anderhalve pagina Kamerverslag voor
zetten Het korte verslag zou dus nog eens
verkort moeten worden, in verband met het technisch
bedrijf, in een zeer korten tijd. Ieder lezer zal
ons gaarne willen gelooven, wanneer wij verklaren,
dat wij de voorkeur geven aan de tot dus verre
gevolgde methode, n. 1. 's avonds een verslag maken
uit de verschillende groote bladen. Maar zoo
hooren wjj beweren u gaat dan af op de foutieve
dagblad-verslagen en niet op het officieele verslag.
Denkt men werkelijk, dat het stempel „officieel"
aan het verslag het karakter zal geven van te zijn
zonder fouten
Terloops zij opgemerkt, dat men door vergelijking
der verschillende dagblad-verslagen de fouten ge
makkelijk kan vermijden. Maar nu wat de fouten
van het officieele verslag betreft. Het is onze
stellige overtuiging dat de heeren, die het verslag
hebben aangeprezen, de moeieljjkheden. daaraan
verbonden, hebben onderschat. En tot dwaasheid
ging die onderschatting over bjj den heer Van
Wassenaer van Catwijck die zeide niet te begrijpen
dat de Kamerleden, die telkens in afdeelingeu als
rapporteurs moeten optreden, die moeilijkheden zoo
hoog behoeven aan te slaan. „Wij doen het toch
zeiven ook." Wel zeker Met het zelfde recht zou
een journalist sarcastisch kunnen zeggen dat journa
listen, die wel eens in de zetterij commandeeren,
toch eigenlijk wel als zee-officier kunnen dienst
doen. De afgevaardigde voor Katwijk ging evenwel
nog verder. Hij kon zich niet voorstellen, „dat
iemand die eenigen aanleg heeft, dit niet binnen zeer
korten tijd zou leeren." Men lette op dat „eenigen"
en op dat „zeer korten!" Alleen iemand die van
het verslaggeven absoluut niets weet, kan zich een
dergelijke uitspraak veroorlooven. De vakman weet
beter. Hij beseft dat degeen, wien het maken van
dit verslag wordt opgedragen, 'n verbazend moeie-
lijke taak krijgt.
Immers de nieuwe ambtenaar moet in de eerste
plaats iemand zijn, die onze parlementaire machine,
haar verleden, haar inrichting en haar behandeling
volmaakt kent. Hij moet dus zijn 'n politicus, maar
een ófawco-politicus, wien men bij het binnentreden
in 's Lands vergaderzaal zou kunnen toeroepen
Gij die hier binnentreedt, laat uwe politieke ge
voelens varen. Juist omdat hij de maker is van
het officieele verslag, zal het verantwoordelijk
heidsgevoel hem veel sterker drukken dan zijn
collega's, die bijna niet te maken hebben met zich-
verongelijkt-gevoelende Kamerleden.
Maar in de tweede plaats zal de ambtenaar een
hoogst ervaren verslaggever moeten zijn. Hij zal
op het slappe koord der verslaggeverij, waarbij zoo
velen een mispas makenhet moeielijkste kunst
stukje moeten verrichten. Want als zoodanig be
schouwen we zijn werk. Het maken van een goed uit
voerig, persklaar verslag tijdens een vergadering is
gauw te leeren. Maar hoe beknopter, hoe moeie-
1 ijker. Het gaat er mee als met den schrijver uit
de oudheid, die een langen brief schreef, omdat
hem de tijd voor een beknopten brief ontbrak. En
wat voor een verslaggever van een vergadering
van landbouwers geldt, geldt in veel hoogere mate
van een olficieelen kamerverslaggever. Die zal van
eiken spreker nadat de eerste zin is uitgesproken,
moeten kunnen voelen, waarheen deze wil. Hij zal
angstvallig moeten waken, dat hij van eiken spreker
het eenzesde gedeelte opteekent, (afgezien natuurlijk
van de gevallen, waarvan de heer Roodhuyzen er
..een noemde, dat n.l. een afgevaardigde tijdens zijn
rifcij*rig lidmaatschap deze merkwaardige redevoe
ring heeft gehoudenMijnheer de Voorzitter, ik
stel voor een gezantschap in te stellen bij don
Carlos)." Maar hij mag het alweer niet zoo opteekenen
als het gezegd wordt deed hij dat, dan zou er
een storm van verontwaardiging boven zijn arm
hoofd losbreken. Hij moet er stijl in brengen, brok
stukken van zinnen vormen tot een mooi afgerond
geheel. En alweer hij moet dat doen bij eiken
spreker. Reeds deze moeiel ijk heden wijzen er op,
dat een officieel beknopt verslag, gemaakt tijdens
de vergadering „waarop men aan kan" zooals een
der afgevaardigden zeide, tot de vrome wensehen
behoort.
Het bovenstaande dat op verschillende punten
zou kunnen worden aangevuld moge voldoende
zijn om aan te toonen, dat wij de f 40,000,—, die
de Tweede Kamer per jaar heeft toegestaan voor
het maken van een kort verslag (voor de Eerste
Kamer schijnt een dergelijk verslag niet noodig te
zijn) niet gelukkig besteed achten.
Het is een proef, heeft men gezegd. Doch het
is niet aan te nemen dat men spoedig er op zal
terugkomenzelfs wanneer men ziet dat men op
den verkeerden weg is. En in elk geval is het een
dure proef,
Dat een Kamer waarin geen enkel journalistisch
technicus zit, kan meenendat een dergelijk verslag
goed kan worden gemaakt en zoo laat verschijnende,
voldoende lezers zou vinden, zou nog te denken zijn.
Maar dat een Kamer waarin zooveel ex-journalisten
zitting hebben de journalistiek leidt ook in
Nederland tot alles, ook tot het Kamerlidmaatschap
een dergelijk besluit heeft genomen, is raadsel
achtig. Wel hebben enkele dier heeren met
uitzondering van den heer Tak en wil menook
van den heer Brummelkamp met kracht aan
geraden het voorstel te verwerpen het heeft niet
mogen baten. Het besluit is genomen helaaszij
het dan ook bij verrassing. Want wanneer de
tegenstanders hadden kunnen vermoeden dat het
zóó zou atioopen, zeker hadden ze zich nog krachtiger
geweerd en zeker hadden enkelen dan nog wel aan
de stemming deelgenomen en misschien had dan
dit resultaat voorkomen kunnen worden.
Het merkwaardigste van dit merkwaardige be
sluit ten slotte is. dat het bijna een partij
stemming is geweestdat onder de tegenstemmers
zich vier katholieken bevondenterwijl de anderen
tot de linkerzijde behoorden.
Tweede ÜMer.
Gisteren werd de bersadslaging voortgezet over het
Hoofdstak Justitie.
De Minister van Justitie, de heer Van
R a a 11 e, betoogde, dat zjjn werkplan reeds zóó omvaeg-
rjjk is, dat hg aanvragen om nog meer wetteljjke maat
regelen, moet afwgzen. De Minister gaf een nader over-
zioht van zjjn werkplan. Regeling van de Administra
tieve Rechtspraak is in voorbereiding; het is een moei
lijk vraagstuz, niet het mmst door de regeling van de
nvoering. Ook aan het vraagstuk betrekkelijk het zee
recht wordt met voortvarendheid gearbeid, evenals aan
dat der militaire ïeohtspleging. Laatstbedoeld ontwerp
betreft in de eeiste plaats de militaire rechtetlyke orga
nisatie en daarnaast het wetboek, regelende het straf-
ntoces, uaar het systeem van het burgerlijke ttrafproces.
Binnen eenige maanden is te verwachten een ontwerp
tot regeling op de Naamlooze Vennootschappen. De
Minister heeft voorloopig geen plan om een regeling van
bet accountantswezec ter hand te nemende zaak is
echter in onderzoek bjj eene commissie van deskundige
ambtenaren. Naast veis wetsontwerpen, welke in be
werking zjjn, wacht de Minister o. a. de fohrifteljjke en
mondelinge verdediging van het Arbeidsoontraot in de
Eerste Kamer en de behandeling van de wjjziging van
het Burgerlijk Wetboek.
Vervolgens op verschillende wenrchen antwoordende,
verzekerde de Minister, dat zjjn volle aandacht geschonken
bljjft aan het nemen van maatregelen tegen ontucht,
speelwoede, ene. Opheffing van het straiwetartikel be
trekkelijk het kerkeljjk hnweljjk is niet van den Minister
te wachtem Wijziging van die bepaling kan weliioht
overwogen worden. De Minister bestreed bet denkbeeld
om de Rechtbank bevoegd te verklaren om zakon welke
zjj daartoe gesohikt acht, ter afdoening aan één rechter
op te dragen. Da Minister verdedigde de rechters tegen
de qaalifioatie van »klasse-jas!itie«.
Besprekende de door den heer Schaper pewraakte
gratieveileening aan twee Groningsohe fabrikanten, her-
inueide de Minister aan zjjn reeds te dezer zake in Ootober
jl. gegeven antwoord op eene vraag van den heer Sohaper.
Da Minister verklaarde ten volle de verantwoordelijkheid
voor de bedoelde gratie-verleening, op zioh te nemen.
Onjuist was de vooistelling door den heer Sohaper gegeven
van het ongevat dat den dood van een jong arbeider ten
gevolge haddeze knaap handelde in strjjd met het uit
drukkelijk verbod van de fabrikanten, toon bjj zioh met
het vliegwiel bemoeide, waardoor hem het ongeval over
kwam. Wat de gratie-verleening zelve aangaat, deed de
Minister opmerken, dat er z. i. in dit geval alle gronden
aanwezig waren om daartoe over te gaan. Het Gerechtshof
te Arnhem zelf adviseerde daartoe en voerde zelfs als
hoofdmoment daarvoor aan, dat, wanneer het daartoe in
de gelegenheid was geweest, het de beide fabrikanten
niet tot 14 dagen hechtenia, maar tot geldboete zou hebben
veroordeeld. Dit motief maakte op den Minister diepen
indruk. Wat de uitvoering van de Kinderwetten betreft,
verzekerde de Minister, dat bjj ernstig de warking der
wetten in het oog hondt, en bjj kwam op tegen het ver-
wjjt van den heer Rsgout als zou bjj de regeering geen
neiging tot samenwerking met het particulier initiatief
bestaan. De regering wasechte die samenwerking wél.
Alvorens echter wjjziging van den bestreden beatuuraregel
van 1905 te kannen overwegen, moet hjj eerst de beschik
king hebben over gevraagde adviezen. Consequente toe
passing van de Loterjjwet eischt de handhaving van het
verbod van koekverlotingen enz. op kermissenalleen
weldadighsids-loterjjen mogen vrjj bljjven.
Bjj de replieken handhaafde o. a. de heer Regout
(K. Helmond) ten volle zjjne errief tegenover do regeering
in zake de uitvoering van de Kinderwetten en de bestrij
ding van de ontuoht.
De heer Sohaper (S. D. Appingedam) constateerde
met voldoening, dat ook anderen thans laten doorscheme
ren zelfs de Minister eeaigszizs dat het huns
inziens niet altjjd met de Jnstitie precies in den baak is
dat wjjst, volgens spr., op vooruitgang. Nogmaals oriti-
eeerde epr. de gratic-verleening aan de Groninpscbe
fabrikanter. Door deze daad gaf de Minister een slecht
en allerverderfeljjkst voorbeeld aan rechts om onpaitjjdig
te handelen. Zelfs al was de arbeider roekeloos goweest,
dat ontslaat den patroon tcoh niet van zjjn verplichting
om de bepalingen der veiligheidswet na te leven, en dit
is in casu nagelaten. Ondanks herhaalde waarsohowingen
zjjn de bedoelde fabrikanten koppig gebleven. Indien dit
niet het geval was geweest, zou het ongeval niet kannen
gebeurd zjju. In dit eohandeljjko zaakje was geen reden
om van do wet af te wjjken en gratie te verleenen
dubbel en dwars hadden de beide fabrikanten 14 dagen
hechtenis verdiend. Spr. protesteerde er dan ook tegen,
dat de Minister de gratie-verleening had verdedigd, Spr.
wenschte de Kamer ia deze quaestie uitspraak te laten
doen, om zoodoende aau den Minister voor het vervolg
een wenk te gjven, Hjj stelde daarom de volgende
motie voor
»De Kamer, 's Minitters antwoord gehoord, niet over
tuigd dat in zake de fabrikanten Pot en Terborg een
juist gebiuik is gemaakt van het middel van gratie, gaat
over tot de orde van den dag.»
Deze motie zal later behandeld worden.
De volgende week wordt Maandag, Woensdag eu
Vrijdag avondzitting gehouden.
De heer L o e f f (K. Waalwjjk) zei dat naar zjjn mee
ning uit een staatsrechtelijk oogpunt in dit gratie-geval
het geljjk ia aan de zjjde van den minister.
Wat de kindei wetten aangaat was spr, van oordeel
dat in meer dan een opzicht deze wetten moeten worden
gewijzigd.
Do heer T r o e 1 s t r a (S. D. Amsterdam III) vroeg
don minister om het materiaal in zake de gratie-zaak
aan de Kamer over te leggen.
Da heer De Visser (Chr. H. [Leiden) drong aan op
wjjziging van den maatregel van algemeen bestuur in zuke
de kinderwetten.
De hen O k m a (A.-r, Sneek) verzette zich tegen het
verzoek van den heer Troelstra, om overlegging van het
doesier in zake de gratie-verleening. Hjj protesteerde
verder tegen de woorden van den heer Sohaper, die een
Groningsch dokter loszinnig heeft beschuldigd van door
een verkeerd reoept een kind te hebben vermoord.
Na verdere repliek werden de algemesce beschouwingen
gesloten.
Bjj de 2e afdeeling besprak de heer Van Doorn
L. Gouda) den achterstand bjj de gerechtshoven te
's Gravenhage en te Amsterdam en bjj de rechtbank te
Utrecht en drong op verandering aan. Hjj besprak verder
in 't algemeen de aanvulling onzer magistratuur en de
te lage salarieering daarvan.
De heer Duynsteo (K. Drnten) besprak eveneens
de salarieering van de rechters en de raadeheeren bjj het
gerechtshof te Amsterdam, die in vele opzichten te laag
is; bjj vraagt dringeed hooger bezoldiging.
De Minister van Jnstitie meende, dat de
veranderingen, die men wenscht, slechte te verkrjjgen
zjjn door wetswijziging en daartegen heeft hjj prinoipieel
bezwaar, omdat hjj dan halve en driekwart sinecures in
het leven zou roepen. Het aantal beschikbare personen
is troowens veel gerieger, dan men denkter zjjn
tegenwoordig veel aanlokkelijke posities Niet in nitbreidivg
van de rechterljjke colleges zoeke men de oplossing,
maar in verhooging van het peil der rechters. De kwali-
COURANT.