No. 289. Honderd en achtste jaargang. Zaterdag 8 Dec. 190(1. DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. Het korte Kamerverslag. B I N N E N L A ND. Dit nummer bestaat uit 2 bladen. Na een bespreking welke 30 kolommen in de „Handelingen" vult, heeft de Tweede Kamer deze week met een meerderheid van slechts twee stemmen besloten f 40.000 toe te staan voor „kosten wegens het doen samenstellen en uitgeven van een kort verslag van de zittingen der Tweede Kamer." Terwijl er natuurlijk in navolging van onze Zuidelijke broeders, de Belgen, die reeds langer dan vijf en twintig jaren een compte-rendu analy- tique kennen bijna voortdurend is gesproken van een „analytisch verslag" ging de regeering vóór met het een Hollandschen naam te geven en het kortweg te noemenkort verslag. Daardoor heeft men al dadelijk iets kunnen begrijpen, van hetgeen eigenlijk met het voorgestelde werd bedoeld. Iets want aanvankelijk was de nieuwe instelling omgeven door geheimzinnige, ondoordringbare hul sels, geweven in een niet-openbare vergadering. Wel is er dezen zomer bij geruchte verteld dat het nieuwe verslag moest dienen om ongewenschte elementen van de perstribune en ongewenschte verslagen uit de couranten te verdrijven, om dus in welken vorm dan ook een aanslag te doen op de pers, doch deze geruchten zijn zoo als trouwens wel te verwachten was in de openbare vergadering met den meesten nadruk tegengesproken. Maar zelfs als men in het Haagsche Binnenhof „lastige" journalisten had willen „aus- weisen", zou, vertrouwen wij, een sterke actie tegen een dergelijken reactionnairen maatregel niet zijn uitgebleven. Wij leven in een anderen tijd dan in het midden der vorige eeuw toen er een monopolie bestaanbaar was van kamerverslagen, waarvan een correspondentie-bureau de rijk-wordende bezitster was. Het verhaal gaat, dat er destijds aan dat bureau twee personen aan het hoofd stonden, waar van de een liberaal, de andere conservatief was. Wanneer de liberale partij het roer van het schip van staat in handen had, trad de liberale directeur meer op den voorgrond, was de conservatieve partij aan het bewind, dan was de conservatieve firmant de hoofdman. Men begrijpt dat de onpartijdigheid van het verslag het eenige dat er destijds te verkrijgen was onder zulke omstandigheden niet gebaat werd Dank zij vooral het optreden van den heer J. Lion later hoofdredacteur van het nu verdwenen „Dagblad van Zuid-Holland en 's-Gravenhage" is hierin ver andering gekomen. Thans zijn er een zestiental verslaggevers in de Kamer, die er wel een heel klein plaatsje hebben veroverd (de heer Roodhuyzen noemde de perstribune een „moderne groote gruwel kamer") maar die er dan toch zijn en, zij het onder min-gunstige omstandigheden, hun taak volbrengen, op een wijze waarover verschillende afgevaardigden tijdens het debat Zaterdag en Dinsdag hun groote tevredenheid hebben betuigd. Hen verbannen van de tribune is dus allerminst de bedoeling geweest van het verkorte verslag. Men heeft er iets anders mee beoogd. Of het aan die verwachtingen zal voldoen? Bij het beantwoorden van deze vraag kan men zich stellen op drieërlei standpunt. Men kan vragen wat zal het nieuwe verslag zijn voor de Kamer, wat voor het publiek en wat voor de pers De verdedigers van het voorstel der regeering (dat enkel werd gedaan omdat uit de Kamer een verzoek daartoe was ingekomen), die het goede recht van het bestaan van een beknopt verslag voor de Kamerleden bepleitten, deden dit op geheel verschillende gronden, welke echter bijna allen aan vechtbaar waren. De heer de Stuers bijv. betoogdedat in de Kamer op het gebied van wetenschap, intellect en ervaring van de zijde van de leden zoowel als van die der regeering een schat van denkbeelden ter tafel wordt gebracht. De Kamerleden hebben er niet alleen belang bij maar het is ook hun plicht te zorgen dat de denkbeeldenin de Kamer uitge sproken, de menschen bereiken in de verste hoeken van het land, zeide hij. Dat de „Handelingen", wat prijs en wat omvang betreft, daartoe allerminst geschikt zijn, zal wel niemand tegenspreken. Maar evenmin zal zooals wij straks hopen aan te toonen het korte verslag daartoe kunnen dienen. Wil men met kwistige hand onder de menschen of beter mis schien onder de kiezers die schat verdoelen men kieze een anderen weg, volge bij v. de Pransche methode: aanplakking van belangrijke redevoeringen in alle gemeenten. Maar wij hopen, dat deze Fransche methode niet zoo spoedig haar intrede in ons land zal doen, als de Belgische het thans heeft gedaan. Andere motieven werden geuit door den heer Brummelkamp. „De Kamer aldus betoogde hij heeft recht tegenover de natiedie hij vertegen woordigt op een objectief zakelijk relaas van het verhandelde. De „Handelingen" voldoennu de bladen zeer spoedig gereed zijn met hun verslagen, niet meer aan het doelwaarvoor zij eigenlijk be stemd warenomdat zij eerst den volgenden avond verschijnen en dus de natie dan pas gelegenheid heeft om te lezen wat in de Kamer is gesproken." Maar het korte verslag zal evenmin voldoen. In 's-Gravenhage en naaste omgeving zal men het in het gunstigste geval bijna gelijktijdig kunnen ontvangen met de persverslagen, maar overigens zal in het geheele land het korte verslag een dag later komen dan het courantenverslag. Voorts achtte deze afgevaardigde het korte verslag gewenscht ter wille van de sprekende leden, „die het recht hebben niet aan de natie te worden voorgesteld in een gekleurdgekortwiektsoms verwrongen verslag". Wanneer we deze zinsnede niet hadden gelezen in de „Handelingen", zouden we een dergelijke grof-beleedigende beschuldiging van iemanddie nota bene zelf jaren lang de leiding van een courant heeft gehad niet hebben geloofd. Daar is slechts één verontschuldiging te vinden de afgevaardigde heeft het kleurlooze ver slag waarin verkort het gesprokene wordt weerge geven, verward metr het politieke overzicht, waarin een beeld wordt gegeven van de vergadering, gezien door het temperament van een journalist. De heer Brummelkamp is een eerwaardig man meer zullen wij er dus maar niet van zeggen en hiermede tevens afscheid nemen van dit argument en voor- loopig ook van dezen spreker. Ten slotte werd als motief door den heer van Wassenaar van Catwijck aangevoerd, dat de Kamer leden profijt van het verslag zouden kunnen hebben, omdat dit hen in staat stelde 's avonds reeds kennis te nemen van wat door anderen is gezegd. Men heeft er dezen verdediger op gewezen, dat de leden 's avonds het stenogram kunnen raadplegen. Gebaat zullen de Kamerleden door het korte verslag dus niet worden. Wel geschaad, èn omdat als officieel wordt gewaarmerkt een verslag, dat verkort is en waaraan dus fouten zullen moeten kleven, èn omdat persoonljjke ijdelheid gekrenkt kan worden wanneer een redevoering niet naar den zin van den spreker is verkort. Ook het publiek zal niet gebaat worden door het korte verslag. Wat men gewoonlijk noemt het groote publiek stelt o f heelemaal geen belang in de woorden en daden van het parlement, o f is tevreden met hetgeen de bladen, de groote zoowel als de kleine, daarvan mededeelen. En nu gelooven wij dat de korte courantenverslagen nog meer gelezen worden dan de langeredat menig lezer liever een halve kolom in een kleine courant leest over een Kamerzitting dan vier heele kolommen in een groot blad. Maar in elk geval onder dit deel van het publiek zullen er weinigen zijn die zich een extra-uitgave, hoe klein dan ook, willen getroosten, om zich een abonnement op het korte ver slag aan te schaffen. De groote menigte zal men met dit verslag zoo min als met de „Handelingen" be- ieiken. Misschien zullen abonné's van de laatstge noemde uitgave het abonnement opzeggen en zich de eerste aanschaffen maar dat zou eer een na- dan een voordeel zijn Slechts voor één cathegorie zal het korte verslag van belang kunnen zijn n.l. van dezulken, die belangstellen in het verhandelde in de Kamer en het verslag gaarne netjes willen rangschikken en bewaren, waarvoor zich noch de Handelingen, noch de courantenverslagen leenen. Dat het korte verslag bovendien te laat ver schijnt om veel nut te kunnen stichten hebben wij hierboven reeds gezegd. De dagbladverslagen zullen vóór zijn. En de heer de Stuers merkte het terecht op het publiek wil alles dadelijk weten. Maar hij voegde er bij, dat dit de schuld der bladen was „want zij hebben het publiek verwend." Dit ten onrechte. In die betoogtrant doorgaande zou men kunnen zeggeD, dat de spoorwegmaatschap pijen zelf schuld hebben dat de treinen zoo snel moeten rijden, dat de kruideniers zelf schuld hebben dat hun klanten niet meer hun dienstmeisjes zenden, maar den kruideniersbediende afwachten of bijv. telefonisch een half pond suiker bestellen met verzoek dit onmiddellijk te brengen. De spoorwegmaatschap pijen, de kruideniers en de bladen, het is niet hun schuld dat het publiek verwend is zij zijn slechts de slachtoffers van den geest des tijds. Wij komen tot de beantwoording van de laatste vraag. Toen indertijd de kwestie van het korte ver slag in de groote dagbladen werd besproken, heeft iemand bij zich zelf de vraag gedaan wij citeeren uit een ingezonden stuk dat door een toeval niet geplaatst werd „of die groote vrees voor zoo'n beknopt officieel Kamerverslagniet de vrees was dat aan de groote bladen de betrekking van Kamer verslaggever overbodig zou worden". Het is niet aan te nemen, dat die vrees ooit heeft bestaan. De groote bladen zullen absoluut niets aan het nieuwe verslag kunnen hebben, alweer omdat het te laat verschijnt en ook, omdat het te uitvoerig wordt. Het zelfde, geldt in niet minder sterke mate voor de kleine bladen. Wij stellen ons bijv. voor dat wij het korte verslag eerst 's ochtends om elf uur in ons bezit zullen hebben. Waar het ongeveer gedeelte der Handelingen beslaat en in ons blad dus allicht een kolom of zes zou vullen is het natuurljjk voor ons veel te groot. We zouden niet gaarne de klachten willen afwachtenwanneer we onze abonnés anderhalve pagina Kamerverslag voor zetten Het korte verslag zou dus nog eens verkort moeten worden, in verband met het technisch bedrijf, in een zeer korten tijd. Ieder lezer zal ons gaarne willen gelooven, wanneer wij verklaren, dat wij de voorkeur geven aan de tot dus verre gevolgde methode, n. 1. 's avonds een verslag maken uit de verschillende groote bladen. Maar zoo hooren wjj beweren u gaat dan af op de foutieve dagblad-verslagen en niet op het officieele verslag. Denkt men werkelijk, dat het stempel „officieel" aan het verslag het karakter zal geven van te zijn zonder fouten Terloops zij opgemerkt, dat men door vergelijking der verschillende dagblad-verslagen de fouten ge makkelijk kan vermijden. Maar nu wat de fouten van het officieele verslag betreft. Het is onze stellige overtuiging dat de heeren, die het verslag hebben aangeprezen, de moeieljjkheden. daaraan verbonden, hebben onderschat. En tot dwaasheid ging die onderschatting over bjj den heer Van Wassenaer van Catwijck die zeide niet te begrijpen dat de Kamerleden, die telkens in afdeelingeu als rapporteurs moeten optreden, die moeilijkheden zoo hoog behoeven aan te slaan. „Wij doen het toch zeiven ook." Wel zeker Met het zelfde recht zou een journalist sarcastisch kunnen zeggen dat journa listen, die wel eens in de zetterij commandeeren, toch eigenlijk wel als zee-officier kunnen dienst doen. De afgevaardigde voor Katwijk ging evenwel nog verder. Hij kon zich niet voorstellen, „dat iemand die eenigen aanleg heeft, dit niet binnen zeer korten tijd zou leeren." Men lette op dat „eenigen" en op dat „zeer korten!" Alleen iemand die van het verslaggeven absoluut niets weet, kan zich een dergelijke uitspraak veroorlooven. De vakman weet beter. Hij beseft dat degeen, wien het maken van dit verslag wordt opgedragen, 'n verbazend moeie- lijke taak krijgt. Immers de nieuwe ambtenaar moet in de eerste plaats iemand zijn, die onze parlementaire machine, haar verleden, haar inrichting en haar behandeling volmaakt kent. Hij moet dus zijn 'n politicus, maar een ófawco-politicus, wien men bij het binnentreden in 's Lands vergaderzaal zou kunnen toeroepen Gij die hier binnentreedt, laat uwe politieke ge voelens varen. Juist omdat hij de maker is van het officieele verslag, zal het verantwoordelijk heidsgevoel hem veel sterker drukken dan zijn collega's, die bijna niet te maken hebben met zich- verongelijkt-gevoelende Kamerleden. Maar in de tweede plaats zal de ambtenaar een hoogst ervaren verslaggever moeten zijn. Hij zal op het slappe koord der verslaggeverij, waarbij zoo velen een mispas makenhet moeielijkste kunst stukje moeten verrichten. Want als zoodanig be schouwen we zijn werk. Het maken van een goed uit voerig, persklaar verslag tijdens een vergadering is gauw te leeren. Maar hoe beknopter, hoe moeie- 1 ijker. Het gaat er mee als met den schrijver uit de oudheid, die een langen brief schreef, omdat hem de tijd voor een beknopten brief ontbrak. En wat voor een verslaggever van een vergadering van landbouwers geldt, geldt in veel hoogere mate van een olficieelen kamerverslaggever. Die zal van eiken spreker nadat de eerste zin is uitgesproken, moeten kunnen voelen, waarheen deze wil. Hij zal angstvallig moeten waken, dat hij van eiken spreker het eenzesde gedeelte opteekent, (afgezien natuurlijk van de gevallen, waarvan de heer Roodhuyzen er ..een noemde, dat n.l. een afgevaardigde tijdens zijn rifcij*rig lidmaatschap deze merkwaardige redevoe ring heeft gehoudenMijnheer de Voorzitter, ik stel voor een gezantschap in te stellen bij don Carlos)." Maar hij mag het alweer niet zoo opteekenen als het gezegd wordt deed hij dat, dan zou er een storm van verontwaardiging boven zijn arm hoofd losbreken. Hij moet er stijl in brengen, brok stukken van zinnen vormen tot een mooi afgerond geheel. En alweer hij moet dat doen bij eiken spreker. Reeds deze moeiel ijk heden wijzen er op, dat een officieel beknopt verslag, gemaakt tijdens de vergadering „waarop men aan kan" zooals een der afgevaardigden zeide, tot de vrome wensehen behoort. Het bovenstaande dat op verschillende punten zou kunnen worden aangevuld moge voldoende zijn om aan te toonen, dat wij de f 40,000,—, die de Tweede Kamer per jaar heeft toegestaan voor het maken van een kort verslag (voor de Eerste Kamer schijnt een dergelijk verslag niet noodig te zijn) niet gelukkig besteed achten. Het is een proef, heeft men gezegd. Doch het is niet aan te nemen dat men spoedig er op zal terugkomenzelfs wanneer men ziet dat men op den verkeerden weg is. En in elk geval is het een dure proef, Dat een Kamer waarin geen enkel journalistisch technicus zit, kan meenendat een dergelijk verslag goed kan worden gemaakt en zoo laat verschijnende, voldoende lezers zou vinden, zou nog te denken zijn. Maar dat een Kamer waarin zooveel ex-journalisten zitting hebben de journalistiek leidt ook in Nederland tot alles, ook tot het Kamerlidmaatschap een dergelijk besluit heeft genomen, is raadsel achtig. Wel hebben enkele dier heeren met uitzondering van den heer Tak en wil menook van den heer Brummelkamp met kracht aan geraden het voorstel te verwerpen het heeft niet mogen baten. Het besluit is genomen helaaszij het dan ook bij verrassing. Want wanneer de tegenstanders hadden kunnen vermoeden dat het zóó zou atioopen, zeker hadden ze zich nog krachtiger geweerd en zeker hadden enkelen dan nog wel aan de stemming deelgenomen en misschien had dan dit resultaat voorkomen kunnen worden. Het merkwaardigste van dit merkwaardige be sluit ten slotte is. dat het bijna een partij stemming is geweestdat onder de tegenstemmers zich vier katholieken bevondenterwijl de anderen tot de linkerzijde behoorden. Tweede ÜMer. Gisteren werd de bersadslaging voortgezet over het Hoofdstak Justitie. De Minister van Justitie, de heer Van R a a 11 e, betoogde, dat zjjn werkplan reeds zóó omvaeg- rjjk is, dat hg aanvragen om nog meer wetteljjke maat regelen, moet afwgzen. De Minister gaf een nader over- zioht van zjjn werkplan. Regeling van de Administra tieve Rechtspraak is in voorbereiding; het is een moei lijk vraagstuz, niet het mmst door de regeling van de nvoering. Ook aan het vraagstuk betrekkelijk het zee recht wordt met voortvarendheid gearbeid, evenals aan dat der militaire ïeohtspleging. Laatstbedoeld ontwerp betreft in de eeiste plaats de militaire rechtetlyke orga nisatie en daarnaast het wetboek, regelende het straf- ntoces, uaar het systeem van het burgerlijke ttrafproces. Binnen eenige maanden is te verwachten een ontwerp tot regeling op de Naamlooze Vennootschappen. De Minister heeft voorloopig geen plan om een regeling van bet accountantswezec ter hand te nemende zaak is echter in onderzoek bjj eene commissie van deskundige ambtenaren. Naast veis wetsontwerpen, welke in be werking zjjn, wacht de Minister o. a. de fohrifteljjke en mondelinge verdediging van het Arbeidsoontraot in de Eerste Kamer en de behandeling van de wjjziging van het Burgerlijk Wetboek. Vervolgens op verschillende wenrchen antwoordende, verzekerde de Minister, dat zjjn volle aandacht geschonken bljjft aan het nemen van maatregelen tegen ontucht, speelwoede, ene. Opheffing van het straiwetartikel be trekkelijk het kerkeljjk hnweljjk is niet van den Minister te wachtem Wijziging van die bepaling kan weliioht overwogen worden. De Minister bestreed bet denkbeeld om de Rechtbank bevoegd te verklaren om zakon welke zjj daartoe gesohikt acht, ter afdoening aan één rechter op te dragen. Da Minister verdedigde de rechters tegen de qaalifioatie van »klasse-jas!itie«. Besprekende de door den heer Schaper pewraakte gratieveileening aan twee Groningsohe fabrikanten, her- inueide de Minister aan zjjn reeds te dezer zake in Ootober jl. gegeven antwoord op eene vraag van den heer Sohaper. Da Minister verklaarde ten volle de verantwoordelijkheid voor de bedoelde gratie-verleening, op zioh te nemen. Onjuist was de vooistelling door den heer Sohaper gegeven van het ongevat dat den dood van een jong arbeider ten gevolge haddeze knaap handelde in strjjd met het uit drukkelijk verbod van de fabrikanten, toon bjj zioh met het vliegwiel bemoeide, waardoor hem het ongeval over kwam. Wat de gratie-verleening zelve aangaat, deed de Minister opmerken, dat er z. i. in dit geval alle gronden aanwezig waren om daartoe over te gaan. Het Gerechtshof te Arnhem zelf adviseerde daartoe en voerde zelfs als hoofdmoment daarvoor aan, dat, wanneer het daartoe in de gelegenheid was geweest, het de beide fabrikanten niet tot 14 dagen hechtenia, maar tot geldboete zou hebben veroordeeld. Dit motief maakte op den Minister diepen indruk. Wat de uitvoering van de Kinderwetten betreft, verzekerde de Minister, dat bjj ernstig de warking der wetten in het oog hondt, en bjj kwam op tegen het ver- wjjt van den heer Rsgout als zou bjj de regeering geen neiging tot samenwerking met het particulier initiatief bestaan. De regering wasechte die samenwerking wél. Alvorens echter wjjziging van den bestreden beatuuraregel van 1905 te kannen overwegen, moet hjj eerst de beschik king hebben over gevraagde adviezen. Consequente toe passing van de Loterjjwet eischt de handhaving van het verbod van koekverlotingen enz. op kermissenalleen weldadighsids-loterjjen mogen vrjj bljjven. Bjj de replieken handhaafde o. a. de heer Regout (K. Helmond) ten volle zjjne errief tegenover do regeering in zake de uitvoering van de Kinderwetten en de bestrij ding van de ontuoht. De heer Sohaper (S. D. Appingedam) constateerde met voldoening, dat ook anderen thans laten doorscheme ren zelfs de Minister eeaigszizs dat het huns inziens niet altjjd met de Jnstitie precies in den baak is dat wjjst, volgens spr., op vooruitgang. Nogmaals oriti- eeerde epr. de gratic-verleening aan de Groninpscbe fabrikanter. Door deze daad gaf de Minister een slecht en allerverderfeljjkst voorbeeld aan rechts om onpaitjjdig te handelen. Zelfs al was de arbeider roekeloos goweest, dat ontslaat den patroon tcoh niet van zjjn verplichting om de bepalingen der veiligheidswet na te leven, en dit is in casu nagelaten. Ondanks herhaalde waarsohowingen zjjn de bedoelde fabrikanten koppig gebleven. Indien dit niet het geval was geweest, zou het ongeval niet kannen gebeurd zjju. In dit eohandeljjko zaakje was geen reden om van do wet af te wjjken en gratie te verleenen dubbel en dwars hadden de beide fabrikanten 14 dagen hechtenis verdiend. Spr. protesteerde er dan ook tegen, dat de Minister de gratie-verleening had verdedigd, Spr. wenschte de Kamer ia deze quaestie uitspraak te laten doen, om zoodoende aau den Minister voor het vervolg een wenk te gjven, Hjj stelde daarom de volgende motie voor »De Kamer, 's Minitters antwoord gehoord, niet over tuigd dat in zake de fabrikanten Pot en Terborg een juist gebiuik is gemaakt van het middel van gratie, gaat over tot de orde van den dag.» Deze motie zal later behandeld worden. De volgende week wordt Maandag, Woensdag eu Vrijdag avondzitting gehouden. De heer L o e f f (K. Waalwjjk) zei dat naar zjjn mee ning uit een staatsrechtelijk oogpunt in dit gratie-geval het geljjk ia aan de zjjde van den minister. Wat de kindei wetten aangaat was spr, van oordeel dat in meer dan een opzicht deze wetten moeten worden gewijzigd. Do heer T r o e 1 s t r a (S. D. Amsterdam III) vroeg don minister om het materiaal in zake de gratie-zaak aan de Kamer over te leggen. Da heer De Visser (Chr. H. [Leiden) drong aan op wjjziging van den maatregel van algemeen bestuur in zuke de kinderwetten. De hen O k m a (A.-r, Sneek) verzette zich tegen het verzoek van den heer Troelstra, om overlegging van het doesier in zake de gratie-verleening. Hjj protesteerde verder tegen de woorden van den heer Sohaper, die een Groningsch dokter loszinnig heeft beschuldigd van door een verkeerd reoept een kind te hebben vermoord. Na verdere repliek werden de algemesce beschouwingen gesloten. Bjj de 2e afdeeling besprak de heer Van Doorn L. Gouda) den achterstand bjj de gerechtshoven te 's Gravenhage en te Amsterdam en bjj de rechtbank te Utrecht en drong op verandering aan. Hjj besprak verder in 't algemeen de aanvulling onzer magistratuur en de te lage salarieering daarvan. De heer Duynsteo (K. Drnten) besprak eveneens de salarieering van de rechters en de raadeheeren bjj het gerechtshof te Amsterdam, die in vele opzichten te laag is; bjj vraagt dringeed hooger bezoldiging. De Minister van Jnstitie meende, dat de veranderingen, die men wenscht, slechte te verkrjjgen zjjn door wetswijziging en daartegen heeft hjj prinoipieel bezwaar, omdat hjj dan halve en driekwart sinecures in het leven zou roepen. Het aantal beschikbare personen is troowens veel gerieger, dan men denkter zjjn tegenwoordig veel aanlokkelijke posities Niet in nitbreidivg van de rechterljjke colleges zoeke men de oplossing, maar in verhooging van het peil der rechters. De kwali- COURANT.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1906 | | pagina 5