No. 290.
Honderd en achtste jaargang.
1906.
DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
Prijs der gewone advertentiën
A ART DAG
lO DECEMBER
BINNENLAND.
Deze Courant wordt eiken avondbehalve op Zon- en
Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden
voor Alkmaar f 0,80franco door het geheele Rijk f I,
Afzonderlijke nummers 3 Cents.
Telefoonnummer 3.
Per regel f 0,10. Bij groote contracten rabat. Groote
letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de N.|V. Boek- en Handelsdrukkerij
v|h. HERMs., OOSTER ZOONVoordam O 9.
Alkmaar, 10 December.
1906 loopt teneinde. Wij hebben de bekende
„donkere dagen" van December, die druilerig zijn
en triester wordt gedacht aan het opmaken van
balansen en ook dat stemt dikwjjls droevig.
Wanneer men echter een terugblik werpt op
1906, dan is er in politiek opzicht gelukkig geen
bijzonder groote reden tot zwartgalligheid. Maar
laat ons niet al te voorbarig zijn het is heden
nog maar den lOden en in drie weken tijd kan er
nog veel gebeuren.
Onwillekeurig denken we aan 1903. De bladen
hadden de rekening met dat jaar reeds vereffend,
zij hadden in lange artikelen met „wat 1903 ons
bracht," het jaar 1903" en dergelijke bovenschriftjes
de balans opgemaakt. Toen, op den laatsten dag
des jaars, gebeurde de verschrikkelijkste gebeurtenis
van 1903 de brand in den Irokeezen-schouwburg
te Chicago, welke aan honderden menschen het
leven kostte. En daarom is het beter zich te ont
houden van een conclusie, die nog wel eens onwaar
zou kunnen worden gemaakt.
Maar dit mogen we wel zeggen: aan 1906 zullen
de namen Marokko en Algeciras onafscheidelijk ver
bonden bljjven. Over het vrijwel onbekende Spaansche
stadje en het rijk, dat de Spanjaarden „tierra di
miseria" noemen is verbazend veel gesproken en
geschreven. Tijdens audiënties, ministervergaderin
gen, Kamerzittingen, gezanten-bezoeken is 't woord
gevoerd over Marokko, er zijn blauw- geel- en
andere officieele boeken over uitgegeven, er zijn
nota's over geschreven. En dan zijn er nog de
bladen, die een ware inktzee over het rijk van
Abdul Aziz hebben uitgestort, die elkaar onderling
hebben beoorloogd, elkaar met argumenten gerin
geloord en elkaar van booze bedoelingen beticht
hebben. Algeciras trad meer op den voorgrond toen
er den 16den Januari de conferentie werd ge
opend. Dat is ongetwijfeld een belangrijke datum in de
wereldgeschiedenis. Want het feit, dat de conferentie
bijeen geroepen werd, is zeker van meer gewicht,
dan de omstandigheid, dat zij tot een goed resultaat
leidde. Immers, op het Europeesche concert werden
niets dan wanklanken vernomen, men hoorde slechts
sabelgerinkel en tromgeroffel.
Frankrijk heeft begrijpelijkerwijze steeds een goed
oog gehad op Marokko, dat gunstig is gelegen, een
goede afzetmarkt is en rjjk moet zijn aan ertsen.
Frankrijk wilde Marokko wel „tuniseeren". Zijn
troepen hadden reeds herhaaldelijk de Marokkaansche
grenzen overschreden, o. a. toen Abdelkader, dien
ieder rechtgeaard Nederlander kent als de getemde
leeuw der woestijnen, door ten Kate vereeuwigd, in
de bijna ontoegankelijke bergen vluchtte, 't Heeft
op velerlei wijzen getracht Marokko's gunst te
winnen en toen Engeland niet ongeneigd was met
Frankrijk Afrika te deelen, stemde Frankrijk gaarne
toe, mits het Marokko voor zjjn deel kreeg. Er werd
een verdrag gesloten en de Spaansche regeering
beloofde. Frankrijk niet in de verwezenlijking zijner
Marokkaansche plannen te zullen storen. Maar er
was in 1880 een conferentie gehouden, waarop aan
de deelnemende mogendheden dezelfde rechten op Ma
rokko waren verzekerd. En toen in het begin van 1905
de Fransche gezant den sultan en de notabelen in
den lande trachtte te bewegen zich aan de Fransche
voorschriften te onderworpen en de Duitsche gezant
dit vernam, seinde deze onmiddellijk naar zijn keizer.
Die was „natuurlijk" hadden we haast geschre
ven op reis, doch gelukkig in de buurt; in de
Middellandsche Zee kruiste hij. Hij ging zoo spoedig
mogelijk naar Tanger, om Marokko, maar vooral
Frankrijk te toonen, dat Duitschland er ook nog
was. Men weet dat het toen ernst werd, Frankrijk
offerde den persoon op om de zaak te redden. Maar
het ging niet om Delcassé, maar om Marokko en
de Fransche minister-president, de heer Rouvier,
moest tenslotte wel zijn toestemming geven voor het
houden van een conferentie. Yoordat wij verder
gaan, moeten wij even stilstaan bij een artikel van
het Berl. Tagebldat een eigenaardig licht werpt
op de voorgeschiedenis van de conferentie. Het
blad, blijkbaar goed op de hoogte, stelde voor, dat
ter gelegenheid van de bekrachtiging van de
acte van Algeciras, welke Vrijdag in den Rijksdag
heeft plaats gehad, door een der afgevaardigden aan den
Rijkskanselier een viertal vragen zouden worden
gericht. Die vragen komen hierop neer: Is het den
Rijkskanselier bekend dat in 1902 Engeland, toen
Frankrijk met Spanje een Marokko-verdrag had ge
sloten, protesteerde tegen de onderteekening daar
van en gelooft hij niet, dat de Duitsche diplomatie
destijds door handig de Spaansch-Fransche wenschen
te steunen, de latere Engelsch-Fransche toenadering
had kunnen verhinderen en daardoor tevens zelj
voordeel had kunnen behalen Is het hem bekend,
dat na den val van Delcassé in Juni 1905 de Fran
sche minister-president Rouvier Duitschland een
speciaal verdrag aanbod, dat voor Duitschland nog
veel voordeeliger had kunnen worden dan het Fransch-
Engelsche speciale verdrag voor Engeland is
geweest P Weet hjj, dat de heer Rouvier, nadat
tot de conferentie was besloten, voorsloeg, dat Duitsch
land zou voorstellen een Fransch-Spaansche haven
politie in het leven te roepen, waarvoor de heer
Rouvier toen reeds de toestemming van alle andere
mogendheden in den zak had Is ook hij niet van
meening, dat de Duitsche regeering voortdurend
slecht ingelicht is geweest over de plannen van het
buitenland en kan hij verzekeren, dat de berichten
niet gekleurd werden?
Dat zijn krasse vragen en Vrijdag heeft de afge
vaardigde Blumental in den Rijksdag verklaard, dat
een antwoord van de regeering op de „vier vragen"
absoluut noodzakelijk was en dat het volk uit het
stilzwijgen zijn eigen conclusies wel zou weten te
trekken. Maar het antwoord bleef uit. De gewenschte
„tegenspraak" kwam niet en niemand ontkende
datgene,dat niet geloochend worden kan, zegt het
Berl. Tageblatt. triomfantelijk.
De conferentie heeft vele maanden geduurd. Over
vraagstukken dan een tweeden rang werd men het
spoedig eens, maar de financiëele en politie-kwesties
hebben veel tijd geëischt. Doch men is het ten
slotte eens geworden, „het duel" zooals de Keizer
in een onbewaakt oogenblik hij heeft er te vele!
seinde, is afgeloopen.
Maar na Algeciras is de Marokkaansche kwestie
niet voor goed vantde baan. Frankrijk en Spanje
werden belast met de reorganisatie van de politie
in de havensteden, zij hebben nu dezer dagen een
nota gezonden aan de regeeringendie de acte
van Algeciras hebben] geteekend, waarin zij
zooals men in ons nummer van Vrijdag heeft
kunnen lezen verklaren, tot het zenden van een
zeemacht naar Tanger te hebben besloten. Want bet
is er lang niet pais en vree in Marokko. Wel heeft
de Sultan bevolen, dat met zijn eigen troepenmacht
de orde hersteld moest worden, opdat de vreemde
oorlogsschepen hun troepen niet aan land behoefden
te zetten, maar die hoop zal wel ijdel zijn.
Terwijl wij ons dus kunnen voorbereiden op
gevechten van Europeesche troepen op Marok-
kaanschen bodem, bekrachtigen Europeesche par
lementen de acte van Algeciras. En van die acte
zullen we eerst het volgende jaar of later
de gevolgen zien. Dat zij hoogst belangrijk zijn is
zeker.
Tweede Kuier.
Ia de zitting der Kamer van Zaterdag werd de dis
cussie voortgezet over het hoofdstuk Justitie der Staats-
begrooting en wel over art. 32 (Raden van Beroep) met
het daarop voorgesteld amendement van den heer R e g o u t
(K. Helmond) om het art. te verminderen met f 1000
uitgetrokken voor een waarnemend griffier bjj den Raad
van Beroep te Zntfen.
De Minister van Jnstie, de heer van Raalte,
bestreed het amendement.
De heer Regoat wijzigde zjjn amendement. Dit nader
voorstel, strekkeade om door verhooging van den begroo-
tings-post de aanstelling van een griffier rr.ogelgk te
maken, werd echter verworpen met 49 tegen 8 stemmen.
Bjj de Ve afdeeling (Gerechtskosten) wees de heer
R e g o u t er op dat de getuigen- en afstandgelden
door den ontvanger der registratie aan de getuigen moe
ten worden uitbetaald, (voorbeschoten) door een der
klerken of boden der rechtscollegesdit is iets waar
tegen, geen bezwaar bss'aat, mits wordt bepaald dat dit
in het reohtsgebonw moet geichieden. Na gebeurt dit
wel eens in herbergen, o.a. te Roermond.
Da Minister zal daaraan zjjn aandacht schenken.
Bjj de Vie afdeeling (Kisten Rjjkspolitie enz. vestigde
de heer Re go ut er de i<aiidaoht op dat mareohaussees
verplicht worden deel te nemen aan oorlogsmanoeuvres,
waardoor zjj onttrokken worden aan den politiedienst,
waarvoor zjj bestemd zjjn.
De heer de Stners (K. Weert) klaagde er over,
dat de gemeentebesturen van Hontenisse, Ginneken, Wil
lemstad, Bsrgejjk, Weert, Eysdeu, Nienwenhaven en Assen
gedwongen zjjn voor goede marechaussee-kazernes te
rorgen, onder bedreiging, dat anders met 1 Januari 1907
de brigades daar zonden worden weggenomen en over de
provincies zonden worden verdeeld, waardoor het korps
zou worden ontwricht.
De Minister van Oorlog wil de zaak uitstellen in af
wachting van de overbrenging van een deel der knsten
voor de marechaussee naar Oorlog. Spr. geloofde niet,
dat die maatregel bjj de Kamer veel instemming zal
vinden.
De heer Van de V e 1 d e (A. r. Delft) klaagde over
het honden van klopjachten op konjjnen op Zondag en
over het stroopen van Landweermannen met Rjjksgeweren
en verzocht daartegen maatregelen.
De Minister zal het deelnemen aan manoeuvres door
marechaussees onderzoeken.
Zeer ernstig wordt er gedacht een deel der kosten voor
de marechaussee naar Justitie over te brengen. Deze raak
is nog in onderzoek, In afwacht ng van bot resultaat
van dat onderzoek is de bonw van nienwe kazernes voor
de marechamees uitgesteld. Natuurlgk kan de M nieter
van oorlog zoo maar niet, naar eigen goedvinden brigades
aan de grenzen wegnemen. De huisvesting der mare
chaussees is in vele gemeenten ellendig en daarin moet
verandering komen, 't liefst door van Rjjkswege kazernes
te bouwen in de nabjjheid der grenzen. Van dien dwang
op gemeentebesturen moet men zich na weer geen over
dreven voorstelling maken. Voor de belangen der justitie
zal de Min. waken. Van bangmakerjj is hier geen sprake.
Omtrent hot stroopen met Rjjksge weren kon de Min. op
dit oogenblik geen antwoord geven. De Minister zal er
zjjn aandaoht aan sohenkea, evesals aan het konjjeen-
jagen op Zondag.
Bjj art. 29 (Traktementen van het personeeljder Rjjks-
vsldwachl) drong de heer De Klerk (U. L.Rotterdam
II) aan op het geven van ees kleine vergoeding aan veld
wachters, belast met het vervoeren van kinderen kraeztess
dr Kinderwetten.
Bjj de Vile afdeeling (Kosten van gevangenissen en
Rijkswerkinrichtingen) wees de heer Roodhnysen (U.
L. Brielle) op misstanden in de werkinrichting fe Veen-
huizen waaraan hjj persoonlgk een bezoek bracht. De
inrichting getuigt van zindeljjkheid en orde, maar ook
v '.n groote harteloosheid! Niet de minBte moeite wordt
gedaan om de menschen, die daar verbljjf houden, weer
op den goeden weg te brengen. Zjj worden niet meer
als menschen beschouwd, maar eenvoudig als nummers.
Voel wordt er in de inrichting gedaan aan bareauoratie
en "administratie, maar weinig aan de verpleegden.
Spreker vroeg of het na zooveel zon kosten om daar
een beteren toestand te brengen.
Nog een grief van spr. is dat de conduitestaten van
de ambtenaren geheim worden gehouden voor de ambte
naren waardoor vele sollioitatiëo mislukken. Gevolg
daarvan ia een slaafsohs gehoorzaamheid.
Do heer Schaper (S. D. Appiogedam) kwam terug
op de behandeling van C. M. v. d. Driessen die in de
gevangenis te Rotterdam binnen drie dagen stierf aan
een accuot geval van delirinm. Waarom heeft men dien
man niet ontslagen, daar men wist dat de man aan aan
vallen van delirinm leed en daar hjj slechts een paar
dagen gevangenisstraf had te ondergaan wegens miehan
deling. Nog vestigde spr. de aandaoht op het ovsrljjden
van eeu mac die door de marechaussees van zjjn bed was
gelicht aan typhus. Spr. drong aan op het nemen van
maatregoler.
De Minister zei dat wannoer het bekend is, dat
iemand door plotselinge drankonthonding delirinm zal
krjjgsn het niet verstandig is hem in de gevangenis te
honden, maar, dat was hier niet bekend. Wat het tweede
betreft de marcohauBSces «visten niet dat de man zoo
ziek was. Bjj aankomst in de gevangenis te Assen vond
de gerangenifidokter hem nog niet eens zoo ziek.
Wat betreft de grieven omtrent Veenhuizen, een onder
zoek naar die grieven ia reeds vroeger opgedragen aan
oen Staatscommissie wier rapport de Minister afwacht.
De Minister is ook in Veenhnizen geweest. Da toestand
deed den Minister echter weldadig aan.
Bjj art. 40 bepleitten de heeren Ketelaar (V. D.
Amsterdam V)en Roodhuyzen (L, Briel) verbetering
der traktementen van de onderwijzers aan gevangenissen
en tgkswerkinrichtingen. Da laatste drong ook aan op
lotsverbetering van de direotauren en medici van de
werkinrichtingen.
De Minister zal aan deze zaken zjjn aandacht
wjjden.
De heeren Pasitoori (K. Beverwgk) en Ter
Laan (S. D. Hoogezaad) bespraken het vakonderwjjs aas
gevangenen en verpleegden, De laatste meende, dat het
onderwgs stukwerk is geworden, wat hjj verkeerd acht.
Da Minister zei, dat dit laatste een zaak is, die
samenhangt met het strafstelsel.
De heer De Ridder (A. r. Wjjk bjj Duurstede)
bepleitte betore en meer stelselmatige ferdeelisg fan de
kinderen over de tuchtscholen.
Da heer Ketelaar vroeg verandering in het geval,
dat zioh vaak voorioet, dat jongsni, die door den bur
gerij; ken rechter op de tuohtscholen zjjn geplaatst, de
plaatsiag van anderen door den strafrechter tegenhouden.
Verder wil hg gymnastiekonderwgzers op de tuohtsoholen.
ilg besprak een splitsing van do rijksopvoedingsgestichten
ter plaatsing van kinderen naar den leeftjjd.
De M i n i s t e r zei, dat hjj zal tegengaan da opname
van jongens in ds tachtsoholen voor vele jaren, zooals
thans gebenrt door de onders. Een systematische in
deeling van de kinderen zal niet goed inogeljjk zjjn.
De begrooting werd na nog eenige opmerkingen
goedgekeurd.
Aan de orde was daarna de begrooting van binnen-
landsohe zaken.
De heer Van der Zwaag (8. D. Sohoterland) be
sprak het verleenen van bjjzondere vergunningen voor
den^ verkoop van Bterkac drank bjjv. bjj de wedrennen
en in de sohouwbargen. Wie komt om de kunst te dienen
moet met in de eerste plaats denken aan sterken drank,
evenals de bezoekers van tentoonstellingen. Vooral de
vergunning bjj wedrennen, rennen om te wedden, achtte
spr. verkeerd. Hjj zon een pertinente weigering willen.
Verder klaagde hg, dat bjj de benoeming van barge-
meesters te veel wordt afgeweken van art. 61 der ge
meentewet, dat voorsohrjjft, dat burgemeesters uit de
gemeentenaren zullen worden benoemd.
De heer Rnjjs de Beerenbronok (K. Gulpen)
achtte een wjjziging der gemeentewet op verschillende
pusten noodig en zette nite'n, voor welke gemeente
ambtenaren beroep op de eoheidsgarechten moet worden
toegelaten en voor welke niet. Voorts drong spr. aan op
een staatscommissie voor een onderzoek caar vereenvou
digde spelling der Nederlandsche taal en de wenseheljjk-
held barer invoering.
De heer Tak (8. D. Franeker) hoopte dat de Koningin
vernietigen zal het besluit van den Raad van Rotterdam
tot verhooging van de jaarwedde van den burgemeester
met f4000. Rotterdam is nog te achtsrljjk op sociaal
gebied. Voorts kwam spr. op tegen de preventieve cen
suur van de burgemeesteis op tooneelopvoeringen en tegen
het verbieden van optochten om de vakbeweging op
bekrompen wjjze te onderdrukken.
De beer Ter Laan besprak ook de spellingskwestie,
zelfs geen enkel Kamerlid sohrgft onze taal zonder fouten.
Hedenmiddag halftweo voortzetting.
Rechtzaken.
Strafzaak Lc Fèvre de Hontlgny-Ue Oeer
Zaterdag werd de behandeling in de strafzaak tegen
J. J. Ie Fèvre de Moatigny en jhr. Th. A. C. de Geer
voortgezet.
Het woord was aan het openbaar ministerie tot het
nemen van het requisitoir. De subst. officier van justitie
mr. L Ch. Besier ving zijn requisitoir aldus aan Veel
en velerlei zaken trekken ons wekelijks voorbij, een
lange litanie van misdrijven en ongeregeldheden, die
niet veel opwekkends heeft. De zaak waarin ik heden
namens en in het belang der maatschappij zal spreken
tegen de beide personen, die zich aan haar hebben
vergrepen, maakt mijn taak nog zwaarder dan anders,
omdat de zaak die wij thans behandelen, zioh beweegt
op het gebied van financieels operatiSn en dorre cijfers,
operaties waardoor de rechtbank een lange reeks zit
tingen met groot geduld een weg heeft gezocht. Het
vinden van dien weg zou niet mogelijk zijn geweest
zonder het uitnemend voorbereidend onderzoek door
den reohteroommissaris, die met grooten ijver en vaste
hand dien weg heeft aangewezen en geëffend. Zonder
zijn scherpzinnige voorlichting zouden wij hier ver-
keeren in een doolhof van feiten en bijzonderheden,
waarin het althans mij zoo zeide de officier niet
mogelijk zou zijn geweest den weg te vinden. Spr.
bracht den reohteroommissaris in het openbaar hulde
voor diens voorlichting, zonder welke wij h'er zouden
hebben verkeerd in een doolhof van feiten en oijfers,
waaruit het niet meg Jjjk geweest zou zijn te geraken.
En nu de achtergrond waartegen die feiten uitkomen.
Wij zien dan twee bloeiende financieele instellingen
aan wier soliditeit niemand twijfelde, instellingen die
zijn geknakt door hen die geroepen waren, den bloei
daarvan to bevorderen. En wij zien als beklaagden
twee mannen, aan wie nog slechts een jaar geleden
niemand zijn vertrouwen zou hebben ontzegd. De een
drager van een ouden adellijken naam, oud-officier van
het Nederlandsche leger. De ander mede behoorende
tot een achtenswaardige familie, bekend op maatschap
pelijk gebied en op het gebied der philantbrcpie. De
vervloekte dorst naar nog meer goud heeft beiden ten
val gebracht.
En in dien val sleepten zjj met zich de twee instel
lingen, onder hun beheer staande, aan welke zjj een
nadeel toebrachten, dat wordt geschat op meer dan 4
millioen.
Niet dat zjj zich met dat geheele bedrag zouden
hebben verrjjkt of dat het van den beginne af in hun
bedoeling zou hebben gelegen zich dat toe te eigenen.
Wie dat zou meenen, weet niet hoe het in den regel
in dergeljjke zaken pleegt toe te gaan en toont ook
deze zaak niet te kennen.
Het is spr.'s bedoeling niet de losse ljjst feiten hier
ieder afzonderljjk te bespreken; zjj moeten worden
beschouwd in het verband waarin zjj zjjn gepleegd.
Dit deed spr. in een overzicht.
Na de opsomming hiervan vervolgde de officier
Thans kan ik hier komen tot een overzicht der ten
lastelegging, want lang niet alles wat hier in vogel
vlucht is voorbijgegaan is ten laste gelegd bjj dag
vaarding. Slechts enkele specimen van ieder soort zjjn
uitgekozen, en daartoe zjjn gekozen feiten, die zich
daartoe bjjzonder leenden, hetzjj om de gemakkelijke
bewjjsbaaiheid, hetzjj om de grootte van het bedrag,
hetzjj omdat zjj een eigenaardig licht werpen op de
handelingen van bekl.
Zoo zjjn wjj gekomen tot 25 punten der dagvaar
dingen, bevattende 44 feiten gepleegd door De Montigny
en 22 feiten gepleegd door De Geer.
Daarna ging de officier de punten der dagvaarding
één voor één na, in dezelfde volgorde als zjj ter terecht
zitting waren behandeld.
Ten aanzien van de verduisteringen bjj de Ho 11.
Hypotheekbank stelde de officier in het licht, dat al
ging De Montigny meer in het bjjzonder over de hypo
theken, beide directeuren aansprakeljjk waren voor het
beheer der kas. Dat De Montigny van de verduistering
der pandbrieven wist, bljjkt ook uit de verklaring van
Van Hengel, die de treurige rol speelde van bemiddelaar
tusschen bek), en Felicien Maes, en die bevestigde, dat
niets mocht geschieden zonder de toestemming van De
Montigny.
Als inleiding op al de feiten, de pandbrieven betref
fende, gaf de officier een uiteenzetting van de "posten
der verschillende categoriën van de aanwezige pandbrie
ven. Te onderscheiden zjia lo. de uitgelote pandbrieven
2o. pandbrieven die in depót lagen; 3o. pandbrieven in
portefeuille4o. pandbrieven door hypotbecairen in
betaling gegeven5o. pandbrieven die fictief in betaling
waren gegeven door de Bank aan zichzeif.
Hoewel dit niet beschouwende als een vraag van
juridischen aard, ging spr. dieper in op de quaestie
door de desk. behandeld, of een gecreëerde pandbrief
eerst waarde kreeg door de inschrjjving in de registers
der Bank.
Die vraag nu beantwoordde de off. ontkennend. Hjj
maakte hier een vergeljjking met het kinddat hoewel
geboren nog niet is ingeschreven in de registers van den
Burgerljjken Stand en toch wel degeljjk rechts-subject is.
De rapporten der desk. in het algemeen besprekende,
zeide de off. dat die rapporten ook ontdaan en motieven
voldoende zjjn om te dienen als grondslag voor het
oordeel der rechtbank. Dit nam niet weg, dat de ofl.
op verschillende punten na zou gaan hoe de accountants
tot hun deskundig oordeel zjjn gekomen.
Vervolgens stond de officier uitvoerig stil bjj de vraag
of bjj betere controle de malversatiën waren onmogeljjk
geweest.
Wat ds eontróle betreft woe3 de officier nog eens uit
drukkelijk op het geheel onvoldoende der verifioaties.
Deze strekte zich uitsluitend over da pandbrieven in
portefeuille mt. De uitgelote pandbrievm kwamen den
ifia renden commissarissen niet onder de oogen. Er ip,
om iets te noemen, niet gebleken, dat Ce sedert overleden
emmisstris Van Nelleitejjn ze alle vernietigde. Uit d
o
AARSCHE COURANT.