No. 290. Honderd en achtste jaargang. 1906. DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. Prijs der gewone advertentiën A ART DAG lO DECEMBER BINNENLAND. Deze Courant wordt eiken avondbehalve op Zon- en Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar f 0,80franco door het geheele Rijk f I, Afzonderlijke nummers 3 Cents. Telefoonnummer 3. Per regel f 0,10. Bij groote contracten rabat. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de N.|V. Boek- en Handelsdrukkerij v|h. HERMs., OOSTER ZOONVoordam O 9. Alkmaar, 10 December. 1906 loopt teneinde. Wij hebben de bekende „donkere dagen" van December, die druilerig zijn en triester wordt gedacht aan het opmaken van balansen en ook dat stemt dikwjjls droevig. Wanneer men echter een terugblik werpt op 1906, dan is er in politiek opzicht gelukkig geen bijzonder groote reden tot zwartgalligheid. Maar laat ons niet al te voorbarig zijn het is heden nog maar den lOden en in drie weken tijd kan er nog veel gebeuren. Onwillekeurig denken we aan 1903. De bladen hadden de rekening met dat jaar reeds vereffend, zij hadden in lange artikelen met „wat 1903 ons bracht," het jaar 1903" en dergelijke bovenschriftjes de balans opgemaakt. Toen, op den laatsten dag des jaars, gebeurde de verschrikkelijkste gebeurtenis van 1903 de brand in den Irokeezen-schouwburg te Chicago, welke aan honderden menschen het leven kostte. En daarom is het beter zich te ont houden van een conclusie, die nog wel eens onwaar zou kunnen worden gemaakt. Maar dit mogen we wel zeggen: aan 1906 zullen de namen Marokko en Algeciras onafscheidelijk ver bonden bljjven. Over het vrijwel onbekende Spaansche stadje en het rijk, dat de Spanjaarden „tierra di miseria" noemen is verbazend veel gesproken en geschreven. Tijdens audiënties, ministervergaderin gen, Kamerzittingen, gezanten-bezoeken is 't woord gevoerd over Marokko, er zijn blauw- geel- en andere officieele boeken over uitgegeven, er zijn nota's over geschreven. En dan zijn er nog de bladen, die een ware inktzee over het rijk van Abdul Aziz hebben uitgestort, die elkaar onderling hebben beoorloogd, elkaar met argumenten gerin geloord en elkaar van booze bedoelingen beticht hebben. Algeciras trad meer op den voorgrond toen er den 16den Januari de conferentie werd ge opend. Dat is ongetwijfeld een belangrijke datum in de wereldgeschiedenis. Want het feit, dat de conferentie bijeen geroepen werd, is zeker van meer gewicht, dan de omstandigheid, dat zij tot een goed resultaat leidde. Immers, op het Europeesche concert werden niets dan wanklanken vernomen, men hoorde slechts sabelgerinkel en tromgeroffel. Frankrijk heeft begrijpelijkerwijze steeds een goed oog gehad op Marokko, dat gunstig is gelegen, een goede afzetmarkt is en rjjk moet zijn aan ertsen. Frankrijk wilde Marokko wel „tuniseeren". Zijn troepen hadden reeds herhaaldelijk de Marokkaansche grenzen overschreden, o. a. toen Abdelkader, dien ieder rechtgeaard Nederlander kent als de getemde leeuw der woestijnen, door ten Kate vereeuwigd, in de bijna ontoegankelijke bergen vluchtte, 't Heeft op velerlei wijzen getracht Marokko's gunst te winnen en toen Engeland niet ongeneigd was met Frankrijk Afrika te deelen, stemde Frankrijk gaarne toe, mits het Marokko voor zjjn deel kreeg. Er werd een verdrag gesloten en de Spaansche regeering beloofde. Frankrijk niet in de verwezenlijking zijner Marokkaansche plannen te zullen storen. Maar er was in 1880 een conferentie gehouden, waarop aan de deelnemende mogendheden dezelfde rechten op Ma rokko waren verzekerd. En toen in het begin van 1905 de Fransche gezant den sultan en de notabelen in den lande trachtte te bewegen zich aan de Fransche voorschriften te onderworpen en de Duitsche gezant dit vernam, seinde deze onmiddellijk naar zijn keizer. Die was „natuurlijk" hadden we haast geschre ven op reis, doch gelukkig in de buurt; in de Middellandsche Zee kruiste hij. Hij ging zoo spoedig mogelijk naar Tanger, om Marokko, maar vooral Frankrijk te toonen, dat Duitschland er ook nog was. Men weet dat het toen ernst werd, Frankrijk offerde den persoon op om de zaak te redden. Maar het ging niet om Delcassé, maar om Marokko en de Fransche minister-president, de heer Rouvier, moest tenslotte wel zijn toestemming geven voor het houden van een conferentie. Yoordat wij verder gaan, moeten wij even stilstaan bij een artikel van het Berl. Tagebldat een eigenaardig licht werpt op de voorgeschiedenis van de conferentie. Het blad, blijkbaar goed op de hoogte, stelde voor, dat ter gelegenheid van de bekrachtiging van de acte van Algeciras, welke Vrijdag in den Rijksdag heeft plaats gehad, door een der afgevaardigden aan den Rijkskanselier een viertal vragen zouden worden gericht. Die vragen komen hierop neer: Is het den Rijkskanselier bekend dat in 1902 Engeland, toen Frankrijk met Spanje een Marokko-verdrag had ge sloten, protesteerde tegen de onderteekening daar van en gelooft hij niet, dat de Duitsche diplomatie destijds door handig de Spaansch-Fransche wenschen te steunen, de latere Engelsch-Fransche toenadering had kunnen verhinderen en daardoor tevens zelj voordeel had kunnen behalen Is het hem bekend, dat na den val van Delcassé in Juni 1905 de Fran sche minister-president Rouvier Duitschland een speciaal verdrag aanbod, dat voor Duitschland nog veel voordeeliger had kunnen worden dan het Fransch- Engelsche speciale verdrag voor Engeland is geweest P Weet hjj, dat de heer Rouvier, nadat tot de conferentie was besloten, voorsloeg, dat Duitsch land zou voorstellen een Fransch-Spaansche haven politie in het leven te roepen, waarvoor de heer Rouvier toen reeds de toestemming van alle andere mogendheden in den zak had Is ook hij niet van meening, dat de Duitsche regeering voortdurend slecht ingelicht is geweest over de plannen van het buitenland en kan hij verzekeren, dat de berichten niet gekleurd werden? Dat zijn krasse vragen en Vrijdag heeft de afge vaardigde Blumental in den Rijksdag verklaard, dat een antwoord van de regeering op de „vier vragen" absoluut noodzakelijk was en dat het volk uit het stilzwijgen zijn eigen conclusies wel zou weten te trekken. Maar het antwoord bleef uit. De gewenschte „tegenspraak" kwam niet en niemand ontkende datgene,dat niet geloochend worden kan, zegt het Berl. Tageblatt. triomfantelijk. De conferentie heeft vele maanden geduurd. Over vraagstukken dan een tweeden rang werd men het spoedig eens, maar de financiëele en politie-kwesties hebben veel tijd geëischt. Doch men is het ten slotte eens geworden, „het duel" zooals de Keizer in een onbewaakt oogenblik hij heeft er te vele! seinde, is afgeloopen. Maar na Algeciras is de Marokkaansche kwestie niet voor goed vantde baan. Frankrijk en Spanje werden belast met de reorganisatie van de politie in de havensteden, zij hebben nu dezer dagen een nota gezonden aan de regeeringendie de acte van Algeciras hebben] geteekend, waarin zij zooals men in ons nummer van Vrijdag heeft kunnen lezen verklaren, tot het zenden van een zeemacht naar Tanger te hebben besloten. Want bet is er lang niet pais en vree in Marokko. Wel heeft de Sultan bevolen, dat met zijn eigen troepenmacht de orde hersteld moest worden, opdat de vreemde oorlogsschepen hun troepen niet aan land behoefden te zetten, maar die hoop zal wel ijdel zijn. Terwijl wij ons dus kunnen voorbereiden op gevechten van Europeesche troepen op Marok- kaanschen bodem, bekrachtigen Europeesche par lementen de acte van Algeciras. En van die acte zullen we eerst het volgende jaar of later de gevolgen zien. Dat zij hoogst belangrijk zijn is zeker. Tweede Kuier. Ia de zitting der Kamer van Zaterdag werd de dis cussie voortgezet over het hoofdstuk Justitie der Staats- begrooting en wel over art. 32 (Raden van Beroep) met het daarop voorgesteld amendement van den heer R e g o u t (K. Helmond) om het art. te verminderen met f 1000 uitgetrokken voor een waarnemend griffier bjj den Raad van Beroep te Zntfen. De Minister van Jnstie, de heer van Raalte, bestreed het amendement. De heer Regoat wijzigde zjjn amendement. Dit nader voorstel, strekkeade om door verhooging van den begroo- tings-post de aanstelling van een griffier rr.ogelgk te maken, werd echter verworpen met 49 tegen 8 stemmen. Bjj de Ve afdeeling (Gerechtskosten) wees de heer R e g o u t er op dat de getuigen- en afstandgelden door den ontvanger der registratie aan de getuigen moe ten worden uitbetaald, (voorbeschoten) door een der klerken of boden der rechtscollegesdit is iets waar tegen, geen bezwaar bss'aat, mits wordt bepaald dat dit in het reohtsgebonw moet geichieden. Na gebeurt dit wel eens in herbergen, o.a. te Roermond. Da Minister zal daaraan zjjn aandacht schenken. Bjj de Vie afdeeling (Kisten Rjjkspolitie enz. vestigde de heer Re go ut er de i<aiidaoht op dat mareohaussees verplicht worden deel te nemen aan oorlogsmanoeuvres, waardoor zjj onttrokken worden aan den politiedienst, waarvoor zjj bestemd zjjn. De heer de Stners (K. Weert) klaagde er over, dat de gemeentebesturen van Hontenisse, Ginneken, Wil lemstad, Bsrgejjk, Weert, Eysdeu, Nienwenhaven en Assen gedwongen zjjn voor goede marechaussee-kazernes te rorgen, onder bedreiging, dat anders met 1 Januari 1907 de brigades daar zonden worden weggenomen en over de provincies zonden worden verdeeld, waardoor het korps zou worden ontwricht. De Minister van Oorlog wil de zaak uitstellen in af wachting van de overbrenging van een deel der knsten voor de marechaussee naar Oorlog. Spr. geloofde niet, dat die maatregel bjj de Kamer veel instemming zal vinden. De heer Van de V e 1 d e (A. r. Delft) klaagde over het honden van klopjachten op konjjnen op Zondag en over het stroopen van Landweermannen met Rjjksgeweren en verzocht daartegen maatregelen. De Minister zal het deelnemen aan manoeuvres door marechaussees onderzoeken. Zeer ernstig wordt er gedacht een deel der kosten voor de marechaussee naar Justitie over te brengen. Deze raak is nog in onderzoek, In afwacht ng van bot resultaat van dat onderzoek is de bonw van nienwe kazernes voor de marechamees uitgesteld. Natuurlgk kan de M nieter van oorlog zoo maar niet, naar eigen goedvinden brigades aan de grenzen wegnemen. De huisvesting der mare chaussees is in vele gemeenten ellendig en daarin moet verandering komen, 't liefst door van Rjjkswege kazernes te bouwen in de nabjjheid der grenzen. Van dien dwang op gemeentebesturen moet men zich na weer geen over dreven voorstelling maken. Voor de belangen der justitie zal de Min. waken. Van bangmakerjj is hier geen sprake. Omtrent hot stroopen met Rjjksge weren kon de Min. op dit oogenblik geen antwoord geven. De Minister zal er zjjn aandaoht aan sohenkea, evesals aan het konjjeen- jagen op Zondag. Bjj art. 29 (Traktementen van het personeeljder Rjjks- vsldwachl) drong de heer De Klerk (U. L.Rotterdam II) aan op het geven van ees kleine vergoeding aan veld wachters, belast met het vervoeren van kinderen kraeztess dr Kinderwetten. Bjj de Vile afdeeling (Kosten van gevangenissen en Rijkswerkinrichtingen) wees de heer Roodhnysen (U. L. Brielle) op misstanden in de werkinrichting fe Veen- huizen waaraan hjj persoonlgk een bezoek bracht. De inrichting getuigt van zindeljjkheid en orde, maar ook v '.n groote harteloosheid! Niet de minBte moeite wordt gedaan om de menschen, die daar verbljjf houden, weer op den goeden weg te brengen. Zjj worden niet meer als menschen beschouwd, maar eenvoudig als nummers. Voel wordt er in de inrichting gedaan aan bareauoratie en "administratie, maar weinig aan de verpleegden. Spreker vroeg of het na zooveel zon kosten om daar een beteren toestand te brengen. Nog een grief van spr. is dat de conduitestaten van de ambtenaren geheim worden gehouden voor de ambte naren waardoor vele sollioitatiëo mislukken. Gevolg daarvan ia een slaafsohs gehoorzaamheid. Do heer Schaper (S. D. Appiogedam) kwam terug op de behandeling van C. M. v. d. Driessen die in de gevangenis te Rotterdam binnen drie dagen stierf aan een accuot geval van delirinm. Waarom heeft men dien man niet ontslagen, daar men wist dat de man aan aan vallen van delirinm leed en daar hjj slechts een paar dagen gevangenisstraf had te ondergaan wegens miehan deling. Nog vestigde spr. de aandaoht op het ovsrljjden van eeu mac die door de marechaussees van zjjn bed was gelicht aan typhus. Spr. drong aan op het nemen van maatregoler. De Minister zei dat wannoer het bekend is, dat iemand door plotselinge drankonthonding delirinm zal krjjgsn het niet verstandig is hem in de gevangenis te honden, maar, dat was hier niet bekend. Wat het tweede betreft de marcohauBSces «visten niet dat de man zoo ziek was. Bjj aankomst in de gevangenis te Assen vond de gerangenifidokter hem nog niet eens zoo ziek. Wat betreft de grieven omtrent Veenhuizen, een onder zoek naar die grieven ia reeds vroeger opgedragen aan oen Staatscommissie wier rapport de Minister afwacht. De Minister is ook in Veenhnizen geweest. Da toestand deed den Minister echter weldadig aan. Bjj art. 40 bepleitten de heeren Ketelaar (V. D. Amsterdam V)en Roodhuyzen (L, Briel) verbetering der traktementen van de onderwijzers aan gevangenissen en tgkswerkinrichtingen. Da laatste drong ook aan op lotsverbetering van de direotauren en medici van de werkinrichtingen. De Minister zal aan deze zaken zjjn aandacht wjjden. De heeren Pasitoori (K. Beverwgk) en Ter Laan (S. D. Hoogezaad) bespraken het vakonderwjjs aas gevangenen en verpleegden, De laatste meende, dat het onderwgs stukwerk is geworden, wat hjj verkeerd acht. Da Minister zei, dat dit laatste een zaak is, die samenhangt met het strafstelsel. De heer De Ridder (A. r. Wjjk bjj Duurstede) bepleitte betore en meer stelselmatige ferdeelisg fan de kinderen over de tuchtscholen. Da heer Ketelaar vroeg verandering in het geval, dat zioh vaak voorioet, dat jongsni, die door den bur gerij; ken rechter op de tuohtscholen zjjn geplaatst, de plaatsiag van anderen door den strafrechter tegenhouden. Verder wil hg gymnastiekonderwgzers op de tuohtsoholen. ilg besprak een splitsing van do rijksopvoedingsgestichten ter plaatsing van kinderen naar den leeftjjd. De M i n i s t e r zei, dat hjj zal tegengaan da opname van jongens in ds tachtsoholen voor vele jaren, zooals thans gebenrt door de onders. Een systematische in deeling van de kinderen zal niet goed inogeljjk zjjn. De begrooting werd na nog eenige opmerkingen goedgekeurd. Aan de orde was daarna de begrooting van binnen- landsohe zaken. De heer Van der Zwaag (8. D. Sohoterland) be sprak het verleenen van bjjzondere vergunningen voor den^ verkoop van Bterkac drank bjjv. bjj de wedrennen en in de sohouwbargen. Wie komt om de kunst te dienen moet met in de eerste plaats denken aan sterken drank, evenals de bezoekers van tentoonstellingen. Vooral de vergunning bjj wedrennen, rennen om te wedden, achtte spr. verkeerd. Hjj zon een pertinente weigering willen. Verder klaagde hg, dat bjj de benoeming van barge- meesters te veel wordt afgeweken van art. 61 der ge meentewet, dat voorsohrjjft, dat burgemeesters uit de gemeentenaren zullen worden benoemd. De heer Rnjjs de Beerenbronok (K. Gulpen) achtte een wjjziging der gemeentewet op verschillende pusten noodig en zette nite'n, voor welke gemeente ambtenaren beroep op de eoheidsgarechten moet worden toegelaten en voor welke niet. Voorts drong spr. aan op een staatscommissie voor een onderzoek caar vereenvou digde spelling der Nederlandsche taal en de wenseheljjk- held barer invoering. De heer Tak (8. D. Franeker) hoopte dat de Koningin vernietigen zal het besluit van den Raad van Rotterdam tot verhooging van de jaarwedde van den burgemeester met f4000. Rotterdam is nog te achtsrljjk op sociaal gebied. Voorts kwam spr. op tegen de preventieve cen suur van de burgemeesteis op tooneelopvoeringen en tegen het verbieden van optochten om de vakbeweging op bekrompen wjjze te onderdrukken. De beer Ter Laan besprak ook de spellingskwestie, zelfs geen enkel Kamerlid sohrgft onze taal zonder fouten. Hedenmiddag halftweo voortzetting. Rechtzaken. Strafzaak Lc Fèvre de Hontlgny-Ue Oeer Zaterdag werd de behandeling in de strafzaak tegen J. J. Ie Fèvre de Moatigny en jhr. Th. A. C. de Geer voortgezet. Het woord was aan het openbaar ministerie tot het nemen van het requisitoir. De subst. officier van justitie mr. L Ch. Besier ving zijn requisitoir aldus aan Veel en velerlei zaken trekken ons wekelijks voorbij, een lange litanie van misdrijven en ongeregeldheden, die niet veel opwekkends heeft. De zaak waarin ik heden namens en in het belang der maatschappij zal spreken tegen de beide personen, die zich aan haar hebben vergrepen, maakt mijn taak nog zwaarder dan anders, omdat de zaak die wij thans behandelen, zioh beweegt op het gebied van financieels operatiSn en dorre cijfers, operaties waardoor de rechtbank een lange reeks zit tingen met groot geduld een weg heeft gezocht. Het vinden van dien weg zou niet mogelijk zijn geweest zonder het uitnemend voorbereidend onderzoek door den reohteroommissaris, die met grooten ijver en vaste hand dien weg heeft aangewezen en geëffend. Zonder zijn scherpzinnige voorlichting zouden wij hier ver- keeren in een doolhof van feiten en bijzonderheden, waarin het althans mij zoo zeide de officier niet mogelijk zou zijn geweest den weg te vinden. Spr. bracht den reohteroommissaris in het openbaar hulde voor diens voorlichting, zonder welke wij h'er zouden hebben verkeerd in een doolhof van feiten en oijfers, waaruit het niet meg Jjjk geweest zou zijn te geraken. En nu de achtergrond waartegen die feiten uitkomen. Wij zien dan twee bloeiende financieele instellingen aan wier soliditeit niemand twijfelde, instellingen die zijn geknakt door hen die geroepen waren, den bloei daarvan to bevorderen. En wij zien als beklaagden twee mannen, aan wie nog slechts een jaar geleden niemand zijn vertrouwen zou hebben ontzegd. De een drager van een ouden adellijken naam, oud-officier van het Nederlandsche leger. De ander mede behoorende tot een achtenswaardige familie, bekend op maatschap pelijk gebied en op het gebied der philantbrcpie. De vervloekte dorst naar nog meer goud heeft beiden ten val gebracht. En in dien val sleepten zjj met zich de twee instel lingen, onder hun beheer staande, aan welke zjj een nadeel toebrachten, dat wordt geschat op meer dan 4 millioen. Niet dat zjj zich met dat geheele bedrag zouden hebben verrjjkt of dat het van den beginne af in hun bedoeling zou hebben gelegen zich dat toe te eigenen. Wie dat zou meenen, weet niet hoe het in den regel in dergeljjke zaken pleegt toe te gaan en toont ook deze zaak niet te kennen. Het is spr.'s bedoeling niet de losse ljjst feiten hier ieder afzonderljjk te bespreken; zjj moeten worden beschouwd in het verband waarin zjj zjjn gepleegd. Dit deed spr. in een overzicht. Na de opsomming hiervan vervolgde de officier Thans kan ik hier komen tot een overzicht der ten lastelegging, want lang niet alles wat hier in vogel vlucht is voorbijgegaan is ten laste gelegd bjj dag vaarding. Slechts enkele specimen van ieder soort zjjn uitgekozen, en daartoe zjjn gekozen feiten, die zich daartoe bjjzonder leenden, hetzjj om de gemakkelijke bewjjsbaaiheid, hetzjj om de grootte van het bedrag, hetzjj omdat zjj een eigenaardig licht werpen op de handelingen van bekl. Zoo zjjn wjj gekomen tot 25 punten der dagvaar dingen, bevattende 44 feiten gepleegd door De Montigny en 22 feiten gepleegd door De Geer. Daarna ging de officier de punten der dagvaarding één voor één na, in dezelfde volgorde als zjj ter terecht zitting waren behandeld. Ten aanzien van de verduisteringen bjj de Ho 11. Hypotheekbank stelde de officier in het licht, dat al ging De Montigny meer in het bjjzonder over de hypo theken, beide directeuren aansprakeljjk waren voor het beheer der kas. Dat De Montigny van de verduistering der pandbrieven wist, bljjkt ook uit de verklaring van Van Hengel, die de treurige rol speelde van bemiddelaar tusschen bek), en Felicien Maes, en die bevestigde, dat niets mocht geschieden zonder de toestemming van De Montigny. Als inleiding op al de feiten, de pandbrieven betref fende, gaf de officier een uiteenzetting van de "posten der verschillende categoriën van de aanwezige pandbrie ven. Te onderscheiden zjia lo. de uitgelote pandbrieven 2o. pandbrieven die in depót lagen; 3o. pandbrieven in portefeuille4o. pandbrieven door hypotbecairen in betaling gegeven5o. pandbrieven die fictief in betaling waren gegeven door de Bank aan zichzeif. Hoewel dit niet beschouwende als een vraag van juridischen aard, ging spr. dieper in op de quaestie door de desk. behandeld, of een gecreëerde pandbrief eerst waarde kreeg door de inschrjjving in de registers der Bank. Die vraag nu beantwoordde de off. ontkennend. Hjj maakte hier een vergeljjking met het kinddat hoewel geboren nog niet is ingeschreven in de registers van den Burgerljjken Stand en toch wel degeljjk rechts-subject is. De rapporten der desk. in het algemeen besprekende, zeide de off. dat die rapporten ook ontdaan en motieven voldoende zjjn om te dienen als grondslag voor het oordeel der rechtbank. Dit nam niet weg, dat de ofl. op verschillende punten na zou gaan hoe de accountants tot hun deskundig oordeel zjjn gekomen. Vervolgens stond de officier uitvoerig stil bjj de vraag of bjj betere controle de malversatiën waren onmogeljjk geweest. Wat ds eontróle betreft woe3 de officier nog eens uit drukkelijk op het geheel onvoldoende der verifioaties. Deze strekte zich uitsluitend over da pandbrieven in portefeuille mt. De uitgelote pandbrievm kwamen den ifia renden commissarissen niet onder de oogen. Er ip, om iets te noemen, niet gebleken, dat Ce sedert overleden emmisstris Van Nelleitejjn ze alle vernietigde. Uit d o AARSCHE COURANT.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1906 | | pagina 1