No. 292.
Honderd en achtste jaargang.
1906.
DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
WOENSDAG
12 DECEMBER
BINNENLAND.
I
Deze Courant wordt eiken avondbehalve op Zon- en
Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden
voor Alkmaar f 0,80franco door het geheele Rijk f I,
Afzonderlijke nummers 3 Cents.
Telefoonnummer
Prijs der gewsne advertentiën
Per regel f 0,10. Bij groote contracten rabat. Groote
letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de N.|V. Boek- en Handelsdrukkerij
v|h. HERMs. COSTER <fe ZOON, Voordam C 9.
Alkmaar, 12 December.
Koning Leopold van België is een der oudste en
tegenwoordig ook een der meest-besproken vorsten
van Europa. Er is tijdens zijn leven véél over hem
gesproken en niet altijd in gunstigen zin, in tegen
deel, maar in den laatsten tijd is zijn naam meer
op den voorgrond getreden, in verband met de re
geling van de verhouding tusschen België en den
Kongostaatwaarover thans in de Belgische
Kamer druk wordt gedebatteerd. Zooals men weet
is Koning Leopold op de Kongo-conferentie van
Berlijn in 1885 souverein geworden van den Kongo
staat en sedert meer dan 20 jaren heeit hij die
taak vervuld. De Kongo-staat is door den Koning
tot. een handels-kolonie gemaakt. Maar thans gaat
de vorst gebukt onder den last der jaren en daar
om heeft hij besloten zich van den Kongo-staat te
ontdoen en dezen te schenken aan België. Men is
in België evenwel niet zoo bijzonder ingenomen
met dit „Koninklijk geschenk" en de Belgische
Kamer overweegt dan ook zeer nauwkeurig welke
de gevolgen van het aannemen daarvan zullen zijn.
Daartoe is te meer reden, omdat de Koning op en
d'op een handelsman is, die men bijv. in de on
schuldigste humoristische geïllustreerde bladen
de anderen plaatsen hem in een andere omgeving
geregeld ziet uitgebeeld, terwijl hij gebukt is
over kantoorboeken. Wij zullen ons heden niet ver
diepen in de Kamerdiscussies, noch ingaan op de
beschuldigingen, welke met name van Engelsche
zijde, in de laatste jaren tegen de regeering van den
Kongostaat zijn ingebracht, maar het een en ander
ontleenen aan een vraaggesprek dat de Koning heeft
toegestaan aan een vertegenwoordiger van de „As
sociated Press," een vereeniging van Amerikaansehe
bladen, welke zeer machtig is en daardoor dikwijls
iu staat is datgene te bereiken, dat aan andere
bladen niet vergund is. De wijze waarop het ver
slag van dit onderhoud tot ons gekomen is, is een
staaltje van moderne journalistiek, te merkwaardig
om het niet even te vermelden. De Amerikaansehe
journalist werd Maandagochtend door den Koning
op diens slot te Laeken bij Brussel ontvangen, Maan
dagmiddag seinde hij zijn verslag naar Amerika,
Maandagavond werden er kolommen-lange uittrek
sels naar Londen geseind, Maandagnacht werden die
uittreksels weer geseind naar Brussel, zoodat de
Koning Dinsdagochtend aan zijn ontbijt het verslag
van zijn onderhoud dat hij nog geen 20 uur geleden
had toegestaan, in een Belgisch blad heeft kunnen
lezen, een verslag, dat in dien geringen tijd hem
bereikte via Brussel—New-YorkLonden—Brussel
Koning Leopold was is een goede luim toen hij
den Amerikaan ontving. Hij zeide de grootste be
wondering te koesteren voor het meerendeel der
Amerikaansehe bladen, welke hij prees al ernstig,
en onafhankelijkzij beoordeelden elke internationale
kwestie naar waarde kortom, de Koning deed
alsof er in Amerika geen beruchte „gele pers" be
staat, alsof dsar niet voorkomen de ergste journa
listieke uitwassen. En toen merkte hij op, dat er
zeker in Europa geen persoon is aan te wijzen,
die zoo monsterachtig is geschetst als hij, in woorden
soms, welke in een beschaafd gezelschap niet her
haald zouden kunnen worden. Het was alsof hij
een menscheter was, wiens grootste genoegen bestond
in het kwellen van onschuldige Afrikaansche negers.
Ironisch voegde hij er aan toe„Het verbaast mij, dat
U er in geslaagd zijt, den moed te vinden, welke
noodig is om mij te bezoeken. Laat me eens zien
of U geen revolver in den zak heeft om te be
schermen. En zeker heeft U een pantser onder
Uwe kleerenNiet? Wel, dat verbaast me. Denkt
U dat het voorzichtig is zoo Uw leven op het spel
te zetten P"
Men ziet de Koning was goed geluimd. Maar
spoedig werd hij ernstig, en om dien ernst was het
den correspondent ten slotte te doen. Als men
hem geen naastenliefde wilde toeschrijven, in de
veronderstelling, dat die buiten bepaalde grenzen
(van Engeland, werd natuurlijk bedoeld) niet voor
kwam, dan moest men hij hem toch een beetje
gezond verstand veronderstellen. Dan zou men tot
het besef komen hoe dwaas de veronderstelling was dat
hij de bevolking van den Kongostaat mishandelde en
liet vermoorden om zich te verrijken alsof een staat
rijk zou kunnen worden, wanneer zijn bevolking
ongelukkig is en afneemt! Velen van hen, die
beschuldigingen uitspreken, zijn belanghebbend. Er
is een nieuwe industrie ontstaandie van den
laster. Menschen, die nooit in den Kongo geweest
zijn, schrijven beschuldigingen neer; enkele op zich
zelf staande feiten worden tot „de wreedheden van
den Kongo' bestempeld en men herhaalt deze be
schuldigingen zoo vaak, dat men aan de waarheid
van zijn eigen leugens gaat gelooven.
„Ik ontken niet aldus ging de Koning voort
- dat er in het verleden gerechtelijke dwalingen,
misschien wreedheden, ja zelfs misdaden zijn voor
gekomen. Maar ik ontken, dat niet alle pogingen
zouden zijn gedaan in het verleden, om een einde te
maken aan een slechte behandeling van inlanders, niet
alleen door de blanken, maar ook door de inlanders
zelf, die, al duizenden jaren niets deden dan elkaar
uitroeien, elkaar verslinden en elkaar wederkeerig
verkoopen als slaven. In het belang van de be
schaving ware het gewenscht, den inboorlingen te
toonen. dat de Christenen goede gevoelens koesteren
jegens hun naasten."
Vervolgens werd opgesomd, wat er alzoo voor
den Kongo-staat is gedaan. De Koning heeft de
pokken bestreden door invoering van de vaccine,
een einde gemaakt aan den slavenhandel, den invoer
vau alcohol doen ophouden, de rivieren door booten
doen bevaren, spoorwegen doen aanleggen, de tele
grafie en het automobilisme ingevoerd. En dat
alles is slechts het begin van het werk. Thans zal
nog bestreden moeten worden de verschrikkelijke
slaapziekte. De reglementeering van den arbeid
der inlanders is noodig geweest ter bestrijding van
luie gewoonten.
Een belangrijke verklaring, welke men natuurlijk
geheel voor zijn rekening moet laten, legde de Koning
ten slotte af
„Men beschuldigt mjj, een groot fortuin te hebben
geslagen uit den Kongo. Dat is absoluut onwaar.
Ik heb persoonlijk nooit een cent in den Kongo
verdiend. De industrie heeft nooit salaris gekregen
en in geen enkelen vorm, op geen enkele wijze heb
ik ooit geld gemaakt uit mijn betrekkingen tot den
Kongostaat. Ik heb integendeel groote sommen,
ten bedrage van vele millioenen, uitgegeven, zoodat
de Kongo, in plaats van mij verrijkt, mij verarmd
heeft. Ik weet, dat sommige bladen in mij een
tyran, een Nero, zien, die inboorlingen te zwaar
belast om geld in den zak te krijgen, dat sommige
personen mij voor een boa constrictor houden, die
negers opslokt om mijn beurs te vullen. En waarom
zou ik dat? Wat zou ik met al dat geld moeten
doen Ik ben niet meer in mijn eerste jeugd,
helaas (hm Ik ben de zeventig reeds gepasseerd,
mijn aardsche reis loopt ten einde en ik zou het
geld niet kunnen meenemen naar de andere wereld.
Waarom zou ik dan het goud opstapelen? Mijn
inkomsten zijn groot genoeg voor mijn uitgaven en
meer verlang ik niet.
Ik ben geen man van zaken, ik ben een vorst
die het welzijn van zijn onderdanen beoogt. Menig
gierigaard verheugt zich in zijn goud, ik verheug
mij in de gedachte, dat mijn werk in den Kongo
niet te vergeefsch is geweest. En de eenige be
looning, welke ik verlang is den vooruitgang van
den Kongo te zien, ln het belang van België en in
dat van de beschaving."
Aldus sprak de Koning.
Bljjkens een door de regeering uit Ned. Indië ontvan
gen telegram vloog op 5 December jl. door zelfcntsteking
van springmiddelen het munitiemagazijn te Tapa Toean
(Oaderhoorigheden van Atjeh) in de lucht.
Verbrand is een inlandsche vrouw. Gewond zjjn zwaar
drie inlandsche militairen beneden den rang van officier,
waarvan een is overleden licht twee Europeesohe en een
inlandsche militair beneden den rang van officier, zoomede
de eohtgenoote van een onderluitenant en een inlander
onbeduidend drie inlandsche militairen beneden den rang
van officier.
By een déraillement van een werktrein bewesten Pa-
dang Tidji (Groot-Atjeh) werden licht gewond de inland
sche machinist en stoker en drie inlandsche militairen
beneden den rang van officieronbeduidend gewond een
Europeesche en zeven inlandsche militairen beneden dien
rang, terwjjl gedood werden twee, zwaar gewond zeven
en licht gewond vjjftien Ghineesche koelies.
Zuid-Celebes.
Blijkens een door de regeering uit Nederlandsch Indië
ontvangen telegram is bjj de verovering van de verster
king Kaloempini in Masenrempoelo (Zuid-Celebes) op 10
December jl. gesneuveld één Europeesche et een Amboi-
neesche militair beneden den rang van officier en gewoed
twee inlandsche militairen beneden dien rang. De vijand
had 61 dooden.
Tweede Kamer.
G storen is voortgezet de behandeling van het Hoofd
stak Binnenlandsche Zaken der Staatsbegrooting.
Da heer Bos (V.-D. Winschoten) critiseerde de werk
wijze bjj den Contralet Gezondheidsraad, waar bjj onder
linge samenwerking ontbreekt. Dsze centrale leiding van
de volksgezondheid moet niet ontaarden in eene verga
dering van hoofd-inspeoteursjuist het leekenelement
moet meer op den voorgrond treden.
De heer Rugs de Beerenbrouck (K. Gulpen)
wees op de ongunstige omstandigheden, welke van invloed
geweest zjjn op de uitkomsten der werking van den
Centralen Raad. Hjj achtte het gewenscht, dat de hoofd
inspecteurs zitting houden in dezen Raad, in het belang
van een waarborg voor goede beslissingen. Spr. achtte
wentcöeljjk het optreden tegen het schadeijjke van absinth,
voor welken drank België zjjne grenzen heeft gesloten.
De heer Tak, zich aansluitende bjj het betoog van
den heer Bos, bepleitte openbaarheid van de vergade
ringen van den Centralen Gezondheidsraad.
De heer de Savornin Lohman kwam op tegen
de eenzjjdige voorstelling van hen, die do werkwjjze van
dezen Raad critiseerden. Wel achtte spr. het gewensoht,
dat de seoretaris niet tevens lid van den Raad is. Open
baarheid der vergaderingen ontraadde spr. voorloopig.
Da heer Goeman Borgesius (D.-L. Enkhuizen)
verklaarde, evenals de heer Lohman, een gunstigen in-
druk van de werking van den Centralen Raad te hebben.
De heer Blooker (L, Amsterdam VII) wilde zooveel
mogeljjk alles aan het eigen initiatief van d en Raad
over te laten.
De Minister van Binnenlandsche Zaken,
de heer Rink, oordeelde de critiek op werkwgze van
den Gezondheidsheidsraad overdreven en onbillgk. In
noofdzaak achtte de Minister de organisatie van den
Raad goed. Ook hem kwam het wenscheljjk voo-, dat de
seoretaris geen lid is. De wensoh van den heer Ruys voor
beperkende bepalingen tegen invoer van absinth zal
overwogen worden.
Na replieken werd de post goedgekeurd.
Bjj de bespreking van den post voor de stichting en
inrichting *an nieuwe lokalen van een laboratorium voor
den Centralen Gezondheidsraad kwam allereerst de heer
Blooker op tegen de ontiek, waaraan hg heeft blootge'
staan wegens zjjne bestrjjding in de Kamer verleden jaar
tegenover den laboratoriumpost. Vooral keurde spreker af
de wjjze waarop de hoofdinspecteur Woltering in het
Katholiek Sociaal Weekblad zjjn optreden heeft gecritiseerd.
Spr. hield vol, dat het plan van de heeren Leliman en
Blooker doeltreffender en goedkooper was dan het labora
torium-plan van den Centralen Raid. Over het algemeen
achtte spreker de zaak nog niet rjjp voor eene beslissing.
Echter zal hg geen stemming over den post vragende
verantwoordelijkheid rust op den Minister. Maar gaat
men tot de stichting over, dan maande spreker aan het
opmaken van een plan van inrichting niet over te laten
aan den Rijksbouwmeester.
De heer Van Foreest (L. Alkmaar) had vroeger
aanmerking gemaakt op het dure en onpractische bouwen
van Waterstaat. Een eenvoudig, practisch man uit
Noord-Holland zei toen tot Bpr.»Djjkgraaf, gjj hebt
goed gedaan, maar gjj hebt tegen een bjjenkorf geschopt,
dat zal gonzen.* (Hilariteit). Een en ander kwam spr.
bjj de thans aanhangige quaestie in het gehengen. In
.'ïederlaad worden alle publieke gebouwen veel te duur
gebouwd. Twee factoren werken daartoe medebjjv. de
gewoonte om een programma van eischen te vragen aan
het collage dat het nieuwe gebouw moet betrekken. De
gewoonte is goed en noodzakeljjk, maar de eischen worden
te hoog opgevoerd. Men houdt niet genoeg rekening met
het gezegde: »men kan wel dansen al ie 't niet met de
bruid.*
Aan de bruid worden in alle perfeoties eischen gesteld
en een dure vtailleur moderne* de rjjksbouwkundige
en zjjn staf moet de bruid dan aankleeden. Gebeurt
dat nu in één enkele zaak, het zou niet zoo erg zjjn.
Maar wjj krjjgen op deze wjjze niet slechts één, maar
vele dure gebouwen. Van deze begrooting zonden weer
groote sommen aan hoog opgevoerde bouw- en inrich
tingskosten kunnen worden afgetrokken.
In casu stelt spr, zich geen par tg. Hg oordeelt niet
over het plan-Blooker en het plan der regeering,
gaat alleen na, in bjjzonderheden het rapport van den
rjjksbouwkundige over de twee plannen.
Als men let op de eischen aan de buitenmuren van
het plan van den Centralen Raad gesteld, dan bljjkt
duideljjk de duurte van het bouwen.
Er zjjn bovendien zeer dure materialen aangevraagd.
In het algemeen kwam spr. op tegen het dure bouwen
en hjj vraagt met aandrang den minister nu eens naar
een andere firma dan de rjjksbouwmeestorsfirma te gaan,
om advies en inlichtingen.
De heer Tjdeman (L. Tiel) bracht den heer Blooker
hulde. Deze toch heeft waarljjk opbouwende critiek ge
leverd en daadwerkelijk doen zien, dat de bouw van het
laboratorium goedkooper was uit te voeren. De voorbe
reiding van de zaak door de gezondheidscommissie heeft
volgens spr. te wenichen overgelaten.
Do Minister oonatateerde, dat het programma van
eisohen van dea Gezondheidsraad een deugdeljjk program
was. Het versohil is nu feiteljjk verdwenen. Spr. geloofde
dan ook, dat de zaak zeer goed beslist kan worden.
Bjj art. 54 vroeg de heer Arts (K. Tilburg) subsidie
voor geneeskundige hulp voor de gemeente Goorle.
De Minister zei, dat dit verzoek bjj de volgende
begrooting bjj hem een gunstig onthaal zal vinden.
Bjj arfi 56 schilderde de heer van Kol de nadeelige
gevolgen van een arme-lui-ziekte als de tuberculose en
vroeg kraohtige maatregelen.
De Minister zei, dat zjjn voornemen is het volgend
jaar een nog hoogero subsidie voor tuberculose-bestrjjding
beschikbaar te s ellen.
De heer de Visser (Chr.-H. Leiden) bepleitte sub'
sidiësring van de Nederlaadsohe vereeniging tot bestrij
ding van den lupus
De Minister zal dit gaarne overwegen.
De heer Van Kol motiveerde, waarom de sociaal
democraten zullen stemmen tegen den post van f 125 000
voor dea eersten termijn voor den bouw van het nieuwe
kraskzu nigengesticht j dat geBticht zal niet beantwoorden
aan hun eisch om te breken met de gestichts ver pleging
en het koloniale stelsel in te voeren.
De heer B 1 o o k e r vroeg den minister, namens de
commissie van rapporteurs, om dezen post voorloopig
terug te nemen, daar de Kamer nog geen voldoenden tjjd
had om deze zaak te bestudeeren, die 2 millioen zal
kosten.
De Minister durfde die verantwoordelijkheid niet
op zich nemen, de zaak is urgent, overal is overbevol
king in de gestichten.
De hter De Stuers (K. Weert) aohtte het rapport
der staatscommissie van 1902 geen sterken grondslag
voor dit vèr-Btrekkend voorstel. De commissie is haar
opdn cht te buiten gegaan, zjj kan zonder bouwkundig
advies niet oordeelen oï het gee.icht te Medemblik niet
ware te verbouwen. De grieven tegen dat gesticht zjjn
erg overdreven. Spr. achtte zich, zacht uitgedrukt niet
voldoende ingelioht. De Kamer behoort ook te weten,
waar het nieuwe gesticht zal komen, en ook of het ge-
stioht te Medemblik niet voor uitbreiding vatbaar is en
zoo niet, of dan de patiënten niet kunnen worden onder
gebracht in de partiouliere gestichten.
De heer De Ridder (A. r. Wjjk bij Duurstede)
verdedigde de staatscommissie tegen de critiek van den
heer De Stuers.
De B|]kidep»rtemeiten.
Een wetsontwerp tot vaststelling van het algemeen
plan van verbouwing tot huisvesting van Rjjksdeparte-
menten en diensten zal deze week de Tweede Kamer
bereiken.
De oprichting wan een afdeeling Haadel.
In de Memorie van Antwoord zegt de minister van
Landbouw, Handel en Njjverheid o. a.
Van de oprichting van een afdeeling Handel ducht de
minister allerminst al te groote staatsbemoeiing met den
handel of gevaar voor de ontwikkeling van het partioulier
initiatief.
Ook het departement van buiten landsche zaken kan van
de werkzaamheid van de nieuwe afdeeling nut hebbeu.
Overleg met den Minister van Binnenlandsche zaken
terzake het handelsonderwijs zal niet nitbijjven. De
nieuwe afdeeling zal zich het eerst bezig houden met de
reorganisaties der Kamers van Koophandel en Fabrieken.
De afdeeling zsl ook werken in het belang van de
ngverheid. Zjj zal ook worden benut om aan bet tentoon-
8tellingswezen binnenlandsche tentooi stellingen en de
deelneming van Nederland in den vreemde zekere
leiding te geven, zonder het nemen van het initiatief tot
het houden van tentoonstellingen in hare bemoeiing op
te nemen.
BotercontrAle.
In de Memorie van Antwoord op het afdeelingsver-
slag der begrooting van het departement van Landbouw,
Handel en Ngverheid zegt de minister dat hjj verplicht-
stelling van het Rjjksmerk vooralsnog niet mogelgk acht.
Ten einde misbruik -an de botercontróle tegen te gaan
is in bewerking een kleine aanvulling der wet betreffende
het merken van boter, afkomstig van aangeslotenen bjj
een onder Rjjkstoezicht staand boteroontiOlestation.
In overweging is het doen vervallen van het ver
schillend tarief voor handelaars en voor landbouwers die
gebruik maken van de landbouwproefstations.
Beter dan uitbreiding van het aantal stations acht de
Min. het behoorljjk toerusten voor hun taak van de
bestaande proefstations.
De bewerking en verspreiding der oonsulaire berichten
zal zooveel mogelgk aan de eisohen der praotjjk voldoen.
Generaal Berganslus.
In den toestand van den oud-Minister van Oorlog,
generaal Bargansius, is in de laatste weken een vrjj
gunstige wending gekomen. De patiënt, hoewel e nigszins
pijnlijk, brengt over het algemeen rustige nachten door.
Ook in de gedeelteljjke verlamming, welke den patiënt
had getroffen, is verbetering ingetreden.
Het Pachtcontract.
Men sohrjjft aan de N. R. Ct. t
De christelijke patroonsvereeniging in Nederland >Boaz«
tal een onderzoek instellen naar de werking van het
pachtcontract ia ons land. Het iB de bedoeling van het
hoofdbestuur voor elke provincie een commissie te krjjgen,
bestaande voornameljjk uit landbouwers uit de verschil-
ltnde deeien dier provincie. Door die oommissie wordt
uit haar midden een afgevaardigde gekozen voor het
centrale comité, dat onder medewerking van prof. mr.
Diepenhorst, van Amsterdam, na door de provinciale
commissies de toestanden op landbouwgebied ten opzichte
van het pachtcontract te hebben laten onderzoeken, zal
trachten te komen tot de formuleering van »wèl om-
sohreven bepalingen, die in ons Burgerljjk Wetboek tot
betere regeling dezer zaak opgenomen zouden kunnen
worden.*
Tot secretaris van het centraal comité is benoemd de
heer P. Wielinga te Assen, schoolopziener.
Verantwoordelijkheid by dea bearebenw.
Op verzoek van den heer Hj P. Berlage Nz.. den
architeot van de Beurs, hebben B. en W. van Amsterdam
het volgende aan hen gericht schrjjven van dezen architect
in het Gemeenteblad doen opnemen
»Geeft te kennen ondergeteekende, dat hjj, nu in de
raadzitting van 5 Dec. j.l. de quaestie der verantwoor-
deljjkhsid bjj den baursbouw een punt van ernstige
bespreking heeft uitgemaakt, en een polemiek in de dag
bladen heeft tengevolge gehad, hij zich genoopt aoht de
verklaring af te leggen dat, afgescheiden van elke dar-
batreffeude verhouding tot den dienst van P. W hjj
zich steeds verantwoordelijk heeft gevoeld, voor heigeen
hij als architeot van het beursgebouw gedaan of nage
laten heeft, en hjj ook nu er niet aan heelt gedacht, te
trachten, die verantwoordelijkheid van zien ai te schuiven.
Uit de Pers.
Salarlsverhooglng.
Onder dit opschrift bevat de Standaard de volgende
driestar
Te Parjjs en te Rotterdam is men aan hef verhoogen
van 't salaris ten bate van publieke per ionen.
Te Parjjs hebben de leden van de Kamer zich-zelve
gebenedijd, en bon salaris op f 7500 gebracht, waar
onze Kamerleden het nog altoos met f 2000 doen.
En te Rotterdam besloot de Raad het salaris van den
Burgemeester op den hoogst denkbaren prik te brengen.
Te Parjjs had de maatregel het goede gevolg, dat
de Kamer, tegen alle vroegere gewoonte in, het budget,
waarop de hoogere sohad loosstelling voorkomt, vóór 1
Januari afdeed, ten einde geen cent van de verhooging
verloren te laten gaai, en het hoogere geld dadeljjk
ALKMAARSCHE COURANT.
Atjeh.