Oorspronkelijke Schetsen. BRANDKASTEN. méma WILLEM m VDDRË. Jacht-en Sportartikelen JfOISDTTE's FORNUIZEN. LEO FAUST. AD ^EFTENTIEN. Openbare Verkooping K O E I) IJ R, Notaris M. GOUVERNE De Tuinmanswoning, MANGEL-, WASCH-en WRINGMACHINES. BADEN-en BADKACHELS. GASORNAMENTEN. ROLTAPIJTSCH UIERS. KINDER- en SPORTWAGENS. NAAIMACHINES. GRAFHEKKEN, KRANSEN en DOOZEN. Geëmailleerde GOEDEREN, MIENTT 4 en 8. Hout-, Brand- en Snijwerk. C. HULST, NIEUW 18 cent per ons. A, BURGER, Amsterdamsche Brieven. Gelukkig in 't spel. INGEZONDEN STUKKEN. te ALKMAAR, beslist giftvrR Smederij. IJzermagazijn. VAN Villi We hadden een dinertje gehad van een paar Indische ambtenaarsfamilies, gerepatrieerd ol met verlof hier te lande. Men had gesproken over standplaatsen en recep ties, men had opgesneden van regenten-gunsten en onderscheidingen. Menige aardige episode was verteld van geheime missie of inlandsche zeden. Een van ons, een dokter die in de tropen een grooten naam had gehad als gynaecoloog, had een heel interessant verhaal gedaan van zjjn wedervaringen in den harem van een der sultans, die hem verzocht had de behandeling van eenige zqner vrouwen op zich te nemen. Nu stokte het gesprek een beetje. Moe van 't voor treffelijk eten, een beetje soezerig van den wijn, de koffie en de pouce-jes, zat men uit de rjj om de tafel, waarop de wit-porseleine mokka-kopjes en de geslepen likeur glaasjes nog slingerden. Toen stelde de gastheer voor, naar de andere kamer te gaan en hjj voegde erbij, dat wie een partijtje kaart wou maken daartoe daar gelegenheid zou vinden. Groepjes van vier vormden zich. jSpeelt u met óns mee, miinheer Van Zetten vroeg een jong vrouwtje, die, met naar man en een vriendin naar een vierden partner zocht, aan een oud-resident, die zich tot dusver weinig spraakzaam had getoond. »'t Spijt me, mevrouw, maar ik zal niet spelen. Het antwoord was kortmaar de vraagster was te hoffelijk tegenover een aanmerkelijk ouderen man, om hem botweg den rug toe te draaien. »Höudt u er niet van?« »0 jawelmaar ik heb een principe om nooit te spelen na een dinertje. Zjj glimlachte. Denkt u, dat het nadeelig werkt op de digestie?» Het was stil geworden om hen tweeën heen. Haar man, een bekend hartstochtelijk speler, stond een beetje verbaasd ongeduldig erbij, De gastvrouw deed haar plicht en bevond zich, evenals een goed troepenaan voerder, steeds op het zwakste punt. Wjj anderen luisterden, loom nieuwsgierig; »De stelling zou misschien te verdedigen zjjn«, ant woordde de geïnterpelleerde, »«naar dat is het toch niet. Ik hield vroeger heel veel van een partijtje. Maar een klein voorval, eenige jaren geleden, heelt mij voor. goed tot het besluit gebracht, na tafel, op een dinertje, de kaarten niet meer op te nemen. »0, dus het is een zuiver persoonlijke kwestie.» »Toe, vertel u dat eens I« smeekte de gastvrouw, die meer en meer vragende blikken om hen heen zag. »Het zal u niet interesseeren. Het is een onbeteeke- nende geschiedenis en ik ben misschien dwaas er zooveel gewicht aan te hechten. In ieder geval is het niets meer dan slechts een droevige herinnering en een kinderachtig bijgeloof voor mij.» »Dat is niet aardig 1 Nu maakt u ons nieuwsgierig. •Toe, vertel u 't nu even.« Verweer. Mijnheer de Redacteur, Mag ik u beleefd verzoeken onderstaand antwoord op de >on juistheden*, die de heer Luitjes mjj verwjjt, op te nemen. Da heer L., die bljjkbaar nogal »lieb&ugelt« met de zwaar-op-de-handsohe Duitsche philosophen, schjjnt op minder goelen voet te staan met het bekende Amicus Plato eed magie amica veritasder oude wijsgeeren want met de waathaid springt hg op een zonderlinge wjjze om. Natuurlgk zal men van mg het bewgs voor mjjn be wering verlangen en aan dezen rechtmatigen wensch zal ik voldoen. Ik neem als basis voor mjjn betoog de laatste zinsnede uit bet ingezonden stuk van de heer L., in het nummer der Alkm. Ot. van 8 Dec. Hjj zegt daar dat hg even wil opmerken, dat het geannonceerde onderwerp van het debat niet met zjjn voorkennis en medeweten is gesteld of gepubliceerd. Dat is kras. Wil de heer L. daarmede te kennen geven, dat hg niet wist over welk onderwerp het debat zou loopen Een andere uitlegging kan moeiljjk aan zjjn zeggen gegeven worden, vooral met hetgeen voorafgaat en zjjn waarschuwing aan bet adres van den heer Winkel (mogeljjk var meerderen). Ik zie mg derhalve, na deze formeele ontkenning, genoodzaakt het geheugen van den heer L. wat op te frieschen. Den lOea November j.l. werd door de propagandaolnb >St. Petrus* den heer L. den volgenden brief geschreven Mjjnbeer Hierbjj nemen wjj de vrjjheid D uit te noodigen tot een debat met den heer Nujjens, op de grondslagen zoo- als door genoemden heer zjjn aangewezen in een ingezonden stuk in de Alkm. Gt. van 8 November, van welk blad wjj u hierbjj een exemplaar toerenden. Indien U deze uitnoodiging aanneemt, zullen wjj U later voorstellen dosn over tjjd en plaats, waarop en de voorwaarde waaronder deze debatvergadering zal plaats hebben. Uw antwoord te gemoetziende, enz. Deze brief werd met een exempl. ven de Alkm. Ot. van 8 November in een enveloppe en met 10 ct. gefran keerd, aan den heer L. gezonden. Dat de heer L. dezen brief en dus natuurlgk ook het exempl. van de Alkm. Gt. ontvangen heeft, bljjkt uit zjjn antwoord, den 6en November uit Blaricum gedateerd en van den volgendon inhoud M. H. Inderdaad ben ik te vinden voor het openbare debat, zooals mjj wordt voorgesteld door den heer Nujjens. Om e«n en ander zakeljjk te regelen, zou u echter goed doen U te wenden tot de Soc. vereenig. te Alkmaar, waarvan, meen ik, de beer D. Klomp secretaris is. Over den juisten datum zult u me zeker dan wel tjjdig onder richten. (was get.)nT. Luitjes. Uit dezen brief bljjkt dus duideljjk, dat de heer L" het debat aannam zooals door mjj werd voorgesteld en de beer L. kon het onderwerp van het debat, niet hebben geweten, als hjj mgn stuk in de A. Ct. van 8 Nov. niet had gelezenen in dat stuk stonden de punten van het debat, zoowel wat betreft het gezegde van den heer L. over God als zjjn geloof aan de evolutieleer als het ontstaan van het leven op aarde, duideljjk omschreven, zooals ieder zioh kan overtuigen, die geroemd blad van 8 Nov. naleest. De heer L. had toen bljjkbaar geen bezwaar om voor zjjn rekening te nemen, wat ik zegde door hem verkondigd te zijn want niemand zal toch kunnen gelooven, dat de heer L. een debat zou aanvaar den over stellingen, die bg niet gesteld bad. Immers, had ik hem woorden, uitdrukkingen of stellingen toege dicht, die hg niet gezegd of anders gezegd had, of dio zjjn meening niet weer gaven, dan zou hjj het debat op zulke grondslagen geweigerd hebben en met recht. Maai hjj weigert niets, maakt geen voorbehoud, releveert geen onjuistheden, maar neemt het debat aan z o o a 1 s door mjj werd voorgesteld. In den avond van den I9en Nov. kwam de heer D. Klomp, dien de heer L. meende dat secret, van de Soo. Ver. was en tot wien wjj verwozen werden tct nadere bespreking, £g mg, reeds in 't bezit van een sohrjjvsn van den beer L waarin deze de voorwaarden voor het debat had vastgesteld, welke voorwaarden door mjj zonder voorbehoud werden aangenomen. Wjj hebben meer dan een uur gepraat over onderwerpen, die op en om het debat liepen, maar met geen enkel woord heeft de heer Klomp eenigen twjjinl geopperd over de woorden en meeningen die ik den heer L. in den mond heb gelegd en waarover het geheele debat zou loopen. Bjj den aanvang van het debat heb ik tegenover de vergadering nog eens de kwestie duideljjk geformuleerd, zoodat daaromtrent niet de minste twjjfel kon bestaan. Maar dit verdisst opgemerkt na het dementi mjj door den heer L, gegeven, deze heeft met geen enkel wooid gewag gemaakt dat het onderwerp hem onbekend was. Ik meen nu duideljjk genoeg te hebben aangetoond dat, wanneer er hier sprake is van onjuistheden* deze zeker niet van mgn kant komen. Daar de tjjd voor mjj even kostbaar is als voor den heer L. ontsla ik dezo gaarne van een nadere omschrjjving van onjuistheden. Ik ben den heer Winkel ook nog een antwoord schuldig, maar daar dit stuk nolene vclens reeds tameljjk lang is geworden, zal deze het mjj wel willen veroorlooven, naar ik hoop, daarop later terug te komen, wanneer de Re dactie van de A. C. die ik voor de plaatsing van dit stuk bjj voorbaat mgn dank betuig, het mjj wil toestaan. A. N UI JENS. op Dinsdag IS December 1906, 's middags 12 uur, in het Koffi-huis »Het Vergulde Paard'', te van Twee perceelen uitmuntend BOUW li AND, aan de Rinpsloot, gemeente KOEDIJK, sectie A, No. 271, groot 1880 Aren, belend P. HEEMAN o. s., No. 260, proot 40,10 Aren, belend W. BOLDE WIJN, P. DE GEUS en Wed. P. HOOGWATER. Eigenaar da heer M. BIERSTEKER en te aanvaarden in genot 25 December 1906. Notaris VRIJBURG te Zjjpe. zal verkoopen op Donderdag SO Deceatber 1906. bjj opbol en Gp Donderdag 27 Deceatber d. a. v. bjj a'slag, telkenmale des avonds 6 uur, in de Uitspanning >Qet Gulden Vlies*, uan het Ritss voort te Alkataar met Bergplaats, Schuur en Krvea en de welbekende zeer vruchtbare Tuin-en Bloeatbollengroad te Alk maar, op Ropjeskuil in Den Hout, wjjk E nos 5 en 7, samen groot 52 aten, 90 centiaren. De Tuin is bizonder geschikt voor Bouwterrein. De verkoop geschiedt in [divsrse perceel n zooals op het terrein is aangeduid. Een er ander bshoort tot de nalatenschap van wjjlen den hrer F. H. VAN DEN BRINK. let op het merkB. G. W. en C. SOLIDE GOEDEREN. LAGE PRIJZEN. HOF. ILHflAAU tiedlpl. Banketbakker. 't bijzonder, wanneer 't van zware stof vervaardigd was vroeg, of 't kleed haar ergens onaange naam zat en of 't op de schouders drukte of deze naar omlaag trok. Slechts driemaal in eenige hon derden gevallen werd mjj geantwoord, dat reform- kleeding een zware dracht was. Ik kan mij be grijpen, dat die zakvormige gewaden, die ook reformkleeding worden genoemd, den last alleen op de schouders leggen. In een goed samengesteld reformkleed, dat 't lichaam omsluit en tegelijker tijd door de schouders en de heupen wordt gedragen, heeft men echter een bijzonder aangenaam gevoel, daar het kleed nergens nauw zit of trekt, wat bij andere japonnen zoo dikwijls 't geval is. Is de gemeente van hervormsters op 't gebied van kleeding in ver houding nog slechts klein, toch is 't aantal harer aanhangsters groot. Zouden dan al deze vrouwen, die naast verscheidene andere gezichtspunten, ook den wensch bezitten, hare kleeding in hygiënisch opzicht te verbeteren, zich een kleeding aanschaffen, die op de schouders drukt en dus hoogst onaangenaam zit P Dat kan ik beslist ontkennen. Er zijn ten allen tijde menschen geweest, en ze zullen er ook altijd blijven, die nieuwe denkbeelden tegenwerken en zoodoende schade aan de zaak doen. Ik geloof gerust te kunnen aannemen, dat professer Müller zijn wijsheid over de reformkleeding heeft opgedaan bij de tegenstandsters, die zonder erover na te denken, 't relormkleed verwerpen, en zich Blechts een Parijsch kleed met een nauw corset eronder als mooi kunnen denken. Welke werkelijke voorstandster van de reformkleeding de vrouwen die een empirekleed dragen, omdat 't „mode11 is, tellen wij niet mee zal een corset onder de reformjapon dragen 't Is meermalen door doktoren bewezen, dat de meeste vrouwen een corset noodig hebben, omdat 't vrouwelijk lichaam door duizendjarige lange insnoering een steun noodig heeft gekregen. Iedere gezonde vrouw evenwel die een tijdlang geen corset draagt zal bemerken, dat de ruggegraat toch wel zoo sterk geschapen is, dat hij geen steun behoeft. Professer Möller verklaarde verder nog dat de ademhaling bij de vrouwen anders geschiedt dan bij de mannen. Ik vond in een anatomisch leerboek een hoofdstuk over de longen, waarin werd gezegd „Bij de cultuurvolken speelt bij de vrouw de borst- ademhaling, bij den man de buikademhaling, bij de natuurvolkeren en bij de kinderen van beide geslachten speelt ook de buikademhaling een grooten rol." Het is zeer interessant na te gaan, waarom bij de vrouw de ademhaling verandert. Als leek neem ik aan, dat de nauwe kleeding om 't middel hier de oorzaak van is. Bij de reformkleeding is echter geen sprake van insnoering om 't middel en wordt de buikademhaling in geenen deele belemmerd. Welk een taak, rechter te zijn 1 Op te komen voor het beleedigd recht; straf te eiachen tegen hem, die zioh aan het reoht dorst vergrijpen en tegelijkertijd te luisteren naar de stem, die weerklank vindt in eigen boezem en sidderend reept om mededoogen en erbarming. Wat moet er in de harten zijn omgegaan van hen, die geroepen zijn, recht te doen in het drama De Montigny—De Geer, teen Donderdag j.l. de vriend en verdediger des eersten, mr. J. Kappeyne van de Cappello, zijn praehtig gebouwde rede eindigde met een beroep op de ontferming der reohters, dat de oogen veehtig maakt en het harte week. En al heeft wellicht hun gelaat, ernstig geplooid bij den ontzettenden ernst dezer buitengewone strafprocedure, geen teeken van instemming gegeven bjj den kreet om genade uit den mond des verdedigers, wie zal betwijfelen, of ook hun hart werd met innerlijke ontferming bewogen, toen tot hen de bede werd gericht: „Op uw medelijden en goedertierenheid, daarop doe ik "een beroep. Mag ik daarover spreken waar bekl. gezeten is aan den troon van den majesteit des rechts P Ja. Aan de voeten van dien troon leg ik dezo smeeksohriften. Eén van de oudera van dezen beklaagde, wier name loos verdriet noch te schetsen noch te peilen is en voer wie het een illusie is hun eenig overgebleven zoon, die eertijds de trots het licht van hun leven was, terug te zien in de maatschappij, strijdend voor het herwinnen van zijn bevlekte eer. Eén van de nobele vrouw, die treurend om den haar ontnomen echtgenoot zegt„Untergegangea bleibt es doch dieselbe Sonne*. Eén van de oogappels van dezen gevallene, die zijn vader cp reis wanen en in gelukkige onwetendheid zijn terugkomst verbeiden. Laat het hier daarom niet zijn het strenge: „Sum mum jus, summa injuria", van het burgerlijk recht, maar: summum jus, summa misericordia"medelijden het hoogste recht! Dan zal uw vonnis bevrediging schenken. Welk een taak, rechter te zgn 1 Maar ook welk een voorrecht, door rechtskennis en oratorisch talent aangewezen te zgn, in de bres te sprin gen voor hem, over wien de vierschaar het ohnldig* heeft uitgespioken, verzachtende omstandigheden te pleiten, waar de strenge rechter slechts laakbare wetsovertreding zag, ja, het weefsel van list en bedrog, dat den beklaagde omhing, als rag uiteen te slaan en' hem de reohtszaal te doen verlaten als vijj man, schoon gewasechen van 'de smetten, Lem door anderen opgeworpen. Verzachtende omstandigheden Mr. Kappejjne heeft se met nadruk, ernst en zonder aanzien des persoons genoemd en hg heeft den vinger gelegd op een wonde plek»gemis aan oontróle, toezicht en steun van en bjj hen, die daartoe geroepen waren èa door bun betrekking èn door hun positie.* 't Zal voor de besturen van vele en velerlei iinancieele instellingen een les zgn. Een duur betaalde les De bovengenoemde strafzaak brengt mg onwillekeurig de wjjze in herinnering, waarop in vroeger dagen te Amsterdam de stralzaken werden berecht. En een ver- geljjking van de rechtspleging van toen met de tegen woordige, valt zeer zeker in 't voordeel der laats'e uit. Wanneer wjj b.v. tusschen de jaren 1698 en 1767 in de ueetgds oneindig minder bevolkte hoofdstad 842 misda digers, als offers van de toenmaals heer.chends gestreng heid dikwjjls den meest barbaarschen dood zien sterren, kan vooizeker de humaniteit van den tegenwoordigen rechter niet genoeg worden geroemd. Ja, voorzeker, het waren barbaarsche straffen, die toen weiden opgelegd. De beschuldigden werden gebannen, gegeeseld, gebrand merkt, verminkt, hun afgehouwen hooiden werden tot aiechrik van anderen op de poorten der stad gesteld, hun igkee, hangende aan de galg, der vogelen tot voeds-1 gegeven. Zelfs kinderen werden niet geBpaard. Nog in 1712 werd een zestienjarige knaap te Amsterdam eerad- braakl. Ook vooi den ouderdom geen verzachtende onhandigheden. Een gewezen kapitein, vjjf en tachtig jaar oud, die een moord had begaan, werd levend gerad braakt; daana werd hem het hooid afgehakt en dit op een pen gestoken, waarna het lichaam op een rad werd ten toongesteld. En de gevolgen van dit strafsysteeui Uit de geschiedenis van het Amsterdamsoh strafrecht bljjkt, dat het geen schiik teweegbracht onder de mis dadigers. Van zeker man staat gesohrevec, dat hjj binnen vier jaar tjjds zesmaal gegeeBeld en vjjfmaai gebnndmeikt werdeen ander werd binnen drie jaar achtmaal ge geeseld en vjjtmaal gebiandmerkteen derde binnen ééa jaar ellmaal gegeeseld en viermaal gebrandmerkt. Een zekeie Griet Andries viel twee en dertig maal in handen der justitie en de beruento Trjjn van Hamburg, aliaB Trjjn Peters, werd etoneens twee en dertig maal in hechtenis genomen, acht maal uithoofde van zwanger- echap met een strop om den hals aan de galg tentoon gesteld, velschillende malen gegeeseld, vjjftien maal georandmerkt, beide ooren afgesneden, totdat ze eindeljjk den voorlaatsten dag van 't jaar 1617 haar leven aan de galg eindigde. Voorzeker, vele misdaden uit die dagen waren bar- baarsoh, maar de straffen niet minder. Van beide eenige voorbeelden, ontleend aan een oud boekje 1706. Gelnje Gornelisz van Amsterdam, oud 22 jaar. Haar man op de Vaard zjjnde, heelt zjj een vrouws persoon op een Theetje verzogt, en bjj die gelegenheid naar kans waarnemende, heelt zjj dezelve vermoord, en net lichaam in een kleermand stekende, zocht zjj 't zelve m verborgenheid weg te zenden, is daarop agterhaald laaroter gewoigt en 't lichaam op een rad, met een mand boven haar hooid gehangen. 1711. Kathrgn van Wgk, van Apeldoorn, ond 38 jaar, dienstmeid, over het vermoorden van haar kind, dat zjj in 't secreet had gestoken, geworgd en h ar lichaam op 't galgenveld aan een paal, met een zooge naamd stilletje boven haar hoofd, gehangen. 1716, 12 Septembris. Pieter flendriksz, Alias Klein ot mooi Pietje van Coeverden, oud 27 jaar, schomlapper wegens versoheiden moorden, huisbraken, diefstallen en net vastbinden van veler menschenhanden en voeten, lerendig zonder een slag op het hart geradbraakt. Hjj sonde, volgens het vonnis, zóó hebben moeten bljjven riggs®, totdat de geheele justitie atgeloopen wasmaar om zgn tenement kermen en schreeuwen, is hem, op verzoek van de neeren predikanten, nadat twee van zgn makkers geradbraakt waren, het hoofd afgekapt. Voorts zgn ligcüaam op 't galgeteld door een g8ere pen gespit, en hooid op een pen daarboven geplaatst. 1720. Jacomgnije Jaepeise, van Amsterdam, oud 30 jaar, lakennopster, wegens het op den Overtoomschen weg met een aamer op het hooid slaan van zekeie vronw, die zjj vei volgens begroef, doch nog wonderbaailgk ge ed werd; met een hamer het hooid ingeslagen, daatna ge wurgd en begraven. Dat minder ernstige vergrjjpen echter ook ontzettend zwaar gestraft werden, fteren ons verschillende gevallen, o. a. net volgende: ln 1722 werden Paulns Hujjsman, oud 20 jaar en Megudeid Bugs, oud 23 jaar, beiden Amsteidamiche diamantslijpers, wegens straatschendeijj, waarbjj zjj echtei bgna niets profiteerden, dcBniet- logenstaande gehangen, doch begraven. Doch begraven in den regel toch weiden gtëxecuteerde misdadigers, nadat zjj binnen de stad waren terdood gebracht, naar buiren, d. i. naar de z.g. Vogelwjjk, aan de overzjjde van het IJ gebiaoht, waar bun ljjken werden opgehangen om in lucht te sconsumeeren* of tot aas der vogels te verstrekken. Treuiige tjjden. Bjj de willekeurige bepalingen der scherpe straffen ziet men m dien tjjd nog telkens de zuoht, om niet «lle3n de straf tot afschrik van anderen te doen strekken, naar ook in verbai.d te brengen met den aard van de misdaad. Wjj drongen luisterend om hem heen. »Ja, vertel u het eens hield men aan. De oud-resident sloeg met gelatenheid zjjn pous-je om, en begon »Het is geen verhaal, 't Is de moeite van 't vertellen niet waard, 't Is, zooals ik al zei, niets meer dan een persoonljjke herinnering. 't Was in '94, zooals gjj allen weet het Lombok-jaar. Ik was in November voor een audiëntie eenige dagen in Bataviaen daar ik veel vrienden en kennissen had in de hoofdstad ging er geen dag voorbjj van mjjn kortstondig verlof voor dienstzaken of ik moest uit eten. Bjj een van die gelegenheden, een zeer geanimeerd dinertje ten huize van mr. v. Rontmoette ik den jongen Van der Heyden, den zoon van den generaal, die den volgenden dag met de troep was opgeroepen om de Lombokkers te tuchti gen. Hjj was dien avond bijzonder vrooljjk en opgewekt. Wjj vroegen hem of hjj het prettig vond te gaan. Hjj vond het zeker prettig om de onderscheiding en ook om nu eens een echt gevecht bjj te wonen. Maar hjj scheen toch wel er tegen op te zien de arme jongen had waarschjjnljjk oen voorgevoel van het treurig lot, dat hem wachtte. Zjjn vrooljjkheid en opwinding maak ten op mjj dan ook den indruk van wat kunstmatig en opgeschroefd te zjjn. Na tafel maakten we, als ge- woonljjk, een kaartje. Het trof, dat luitenant Van der Heyden mjjn tegen- partjj was aan 't whisttafeltje. Hjj had een fabelachtig geluk. Hjj kon de onhandigste zetten doen en dat overkwam hem nog al eens het was bepaald merkwaardig zooals alle goeie kaarten bjj dien kerel kwamen, zoodat hji telkens en telkens worn Je kan weieens chance henben bjj 't spel maar dit was bepaald iets onmogeljjks. We scheidden dien avond bjjtjjds, natuurljjk met de gebruikeljjke beste wenschen voor den afloop der expeditie. Gjj weet allen het overige, 's Ochtends om zes uur scheepte luitenant Van der Heyden zich met de troepenmacht in. Tegen zonsondergang landde men op Lombok en onmiddellijk werd de divisie gecommandeerd voor de bestorming van Tjakza Negara. Een van de eersten die vielen onder de vjjandeljjke kogels was Van der Heyden hjj werd doodeljjk getroffen Dienzeliden avond nog bereikte ons, in Batavia, het telegram van zjjn tragischen dood. Sedert dien tjjd 't is kinderachtig heb ik een bjjgeloovigen angst om een partjjtje te kaarten na een dinertje. Ik zou altjjd doodsbang zjjn iemand een buitengewone chance te zien hebben.« Men was ernstig geworden onder 't verhaal. De herinnering aan de afschuwelijke dagen van het Lombok- verraad was, vooral bjj hen, die dit alles van meer nabjj hadden meegemaakt, weer levendig geworden. »Hm,c zei de gastvrouw, even huivrend »u hebt mjj óók bang gemaakt. Ik geloof dat ik nooit meer zal kunnen zien spelen na het eten ln de andere kamer stonden de whisttafeltjes onbezet. Was het uit wellevendheid na deze uitlating of was in allen het bjjgeloof ook een beetje opgewekt De gastvrouw wierp een schuwen blik erop. Ze stonden daar ongezellig, aanmatigend dwars door de kamer. De menschen liepen voorzichtig er omheen. »Neem die tafeltjes maar weer weg, Jan,« zei ze tegen den knecht; »Er wordt vanavond niet gespeeld.*

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1906 | | pagina 2