Oorspronkelijke Schetsen.
BRANDKASTEN.
méma
WILLEM m VDDRË.
Jacht-en Sportartikelen
JfOISDTTE's
FORNUIZEN.
LEO FAUST.
AD ^EFTENTIEN.
Openbare Verkooping
K O E I) IJ R,
Notaris M. GOUVERNE
De Tuinmanswoning,
MANGEL-, WASCH-en
WRINGMACHINES.
BADEN-en BADKACHELS.
GASORNAMENTEN.
ROLTAPIJTSCH UIERS.
KINDER- en SPORTWAGENS.
NAAIMACHINES.
GRAFHEKKEN, KRANSEN
en DOOZEN.
Geëmailleerde GOEDEREN,
MIENTT 4 en 8.
Hout-, Brand- en Snijwerk.
C. HULST,
NIEUW
18 cent per ons.
A, BURGER,
Amsterdamsche Brieven.
Gelukkig in 't spel.
INGEZONDEN STUKKEN.
te ALKMAAR,
beslist giftvrR
Smederij. IJzermagazijn.
VAN
Villi
We hadden een dinertje gehad van een paar Indische
ambtenaarsfamilies, gerepatrieerd ol met verlof hier te
lande. Men had gesproken over standplaatsen en recep
ties, men had opgesneden van regenten-gunsten en
onderscheidingen. Menige aardige episode was verteld
van geheime missie of inlandsche zeden. Een van ons,
een dokter die in de tropen een grooten naam had
gehad als gynaecoloog, had een heel interessant verhaal
gedaan van zjjn wedervaringen in den harem van een
der sultans, die hem verzocht had de behandeling van
eenige zqner vrouwen op zich te nemen.
Nu stokte het gesprek een beetje. Moe van 't voor
treffelijk eten, een beetje soezerig van den wijn, de koffie
en de pouce-jes, zat men uit de rjj om de tafel, waarop
de wit-porseleine mokka-kopjes en de geslepen likeur
glaasjes nog slingerden.
Toen stelde de gastheer voor, naar de andere kamer
te gaan en hjj voegde erbij, dat wie een partijtje
kaart wou maken daartoe daar gelegenheid zou vinden.
Groepjes van vier vormden zich.
jSpeelt u met óns mee, miinheer Van Zetten vroeg
een jong vrouwtje, die, met naar man en een vriendin
naar een vierden partner zocht, aan een oud-resident,
die zich tot dusver weinig spraakzaam had getoond.
»'t Spijt me, mevrouw, maar ik zal niet spelen.
Het antwoord was kortmaar de vraagster was te
hoffelijk tegenover een aanmerkelijk ouderen man, om
hem botweg den rug toe te draaien.
»Höudt u er niet van?«
»0 jawelmaar ik heb een principe om nooit te
spelen na een dinertje.
Zjj glimlachte.
Denkt u, dat het nadeelig werkt op de digestie?»
Het was stil geworden om hen tweeën heen. Haar
man, een bekend hartstochtelijk speler, stond een beetje
verbaasd ongeduldig erbij, De gastvrouw deed haar
plicht en bevond zich, evenals een goed troepenaan
voerder, steeds op het zwakste punt. Wjj anderen
luisterden, loom nieuwsgierig;
»De stelling zou misschien te verdedigen zjjn«, ant
woordde de geïnterpelleerde, »«naar dat is het toch
niet. Ik hield vroeger heel veel van een partijtje. Maar
een klein voorval, eenige jaren geleden, heelt mij voor.
goed tot het besluit gebracht, na tafel, op een dinertje,
de kaarten niet meer op te nemen.
»0, dus het is een zuiver persoonlijke kwestie.»
»Toe, vertel u dat eens I« smeekte de gastvrouw, die
meer en meer vragende blikken om hen heen zag.
»Het zal u niet interesseeren. Het is een onbeteeke-
nende geschiedenis en ik ben misschien dwaas er
zooveel gewicht aan te hechten. In ieder geval is het
niets meer dan slechts een droevige herinnering en
een kinderachtig bijgeloof voor mij.»
»Dat is niet aardig 1 Nu maakt u ons nieuwsgierig.
•Toe, vertel u 't nu even.«
Verweer.
Mijnheer de Redacteur,
Mag ik u beleefd verzoeken onderstaand antwoord op
de >on juistheden*, die de heer Luitjes mjj verwjjt, op te
nemen.
Da heer L., die bljjkbaar nogal »lieb&ugelt« met de
zwaar-op-de-handsohe Duitsche philosophen, schjjnt op
minder goelen voet te staan met het bekende Amicus
Plato eed magie amica veritasder oude wijsgeeren want
met de waathaid springt hg op een zonderlinge wjjze om.
Natuurlgk zal men van mg het bewgs voor mjjn be
wering verlangen en aan dezen rechtmatigen wensch zal
ik voldoen. Ik neem als basis voor mjjn betoog de laatste
zinsnede uit bet ingezonden stuk van de heer L., in het
nummer der Alkm. Ot. van 8 Dec. Hjj zegt daar dat
hg even wil opmerken, dat het geannonceerde onderwerp
van het debat niet met zjjn voorkennis en medeweten is
gesteld of gepubliceerd.
Dat is kras. Wil de heer L. daarmede te kennen geven,
dat hg niet wist over welk onderwerp het debat zou
loopen Een andere uitlegging kan moeiljjk aan zjjn
zeggen gegeven worden, vooral met hetgeen voorafgaat
en zjjn waarschuwing aan bet adres van den heer Winkel
(mogeljjk var meerderen). Ik zie mg derhalve, na deze
formeele ontkenning, genoodzaakt het geheugen van den
heer L. wat op te frieschen.
Den lOea November j.l. werd door de propagandaolnb
>St. Petrus* den heer L. den volgenden brief geschreven
Mjjnbeer
Hierbjj nemen wjj de vrjjheid D uit te noodigen tot
een debat met den heer Nujjens, op de grondslagen zoo-
als door genoemden heer zjjn aangewezen in een ingezonden
stuk in de Alkm. Gt. van 8 November, van welk blad
wjj u hierbjj een exemplaar toerenden.
Indien U deze uitnoodiging aanneemt, zullen wjj U
later voorstellen dosn over tjjd en plaats, waarop en de
voorwaarde waaronder deze debatvergadering zal plaats
hebben.
Uw antwoord te gemoetziende, enz.
Deze brief werd met een exempl. ven de Alkm. Ot.
van 8 November in een enveloppe en met 10 ct. gefran
keerd, aan den heer L. gezonden.
Dat de heer L. dezen brief en dus natuurlgk ook
het exempl. van de Alkm. Gt. ontvangen heeft, bljjkt uit
zjjn antwoord, den 6en November uit Blaricum gedateerd
en van den volgendon inhoud
M. H.
Inderdaad ben ik te vinden voor het openbare debat,
zooals mjj wordt voorgesteld door den heer Nujjens.
Om e«n en ander zakeljjk te regelen, zou u echter
goed doen U te wenden tot de Soc. vereenig. te Alkmaar,
waarvan, meen ik, de beer D. Klomp secretaris is. Over
den juisten datum zult u me zeker dan wel tjjdig onder
richten.
(was get.)nT. Luitjes.
Uit dezen brief bljjkt dus duideljjk, dat de heer L"
het debat aannam zooals door mjj werd voorgesteld en
de beer L. kon het onderwerp van het debat, niet hebben
geweten, als hjj mgn stuk in de A. Ct. van 8 Nov. niet
had gelezenen in dat stuk stonden de punten van het
debat, zoowel wat betreft het gezegde van den heer L.
over God als zjjn geloof aan de evolutieleer als het
ontstaan van het leven op aarde, duideljjk omschreven,
zooals ieder zioh kan overtuigen, die geroemd blad van
8 Nov. naleest. De heer L. had toen bljjkbaar geen
bezwaar om voor zjjn rekening te nemen, wat ik zegde
door hem verkondigd te zijn want niemand zal toch
kunnen gelooven, dat de heer L. een debat zou aanvaar
den over stellingen, die bg niet gesteld bad. Immers,
had ik hem woorden, uitdrukkingen of stellingen toege
dicht, die hg niet gezegd of anders gezegd had, of dio
zjjn meening niet weer gaven, dan zou hjj het debat op
zulke grondslagen geweigerd hebben en met recht. Maai
hjj weigert niets, maakt geen voorbehoud, releveert geen
onjuistheden, maar neemt het debat aan z o o a 1 s door
mjj werd voorgesteld.
In den avond van den I9en Nov. kwam de heer
D. Klomp, dien de heer L. meende dat secret, van de
Soo. Ver. was en tot wien wjj verwozen werden tct
nadere bespreking, £g mg, reeds in 't bezit van een
sohrjjvsn van den beer L waarin deze de voorwaarden
voor het debat had vastgesteld, welke voorwaarden door
mjj zonder voorbehoud werden aangenomen. Wjj hebben
meer dan een uur gepraat over onderwerpen, die op en
om het debat liepen, maar met geen enkel woord heeft
de heer Klomp eenigen twjjinl geopperd over de woorden
en meeningen die ik den heer L. in den mond heb gelegd
en waarover het geheele debat zou loopen.
Bjj den aanvang van het debat heb ik tegenover de
vergadering nog eens de kwestie duideljjk geformuleerd,
zoodat daaromtrent niet de minste twjjfel kon bestaan.
Maar dit verdisst opgemerkt na het dementi mjj
door den heer L, gegeven, deze heeft met geen enkel
wooid gewag gemaakt dat het onderwerp hem onbekend
was.
Ik meen nu duideljjk genoeg te hebben aangetoond
dat, wanneer er hier sprake is van onjuistheden* deze
zeker niet van mgn kant komen. Daar de tjjd voor mjj
even kostbaar is als voor den heer L. ontsla ik dezo
gaarne van een nadere omschrjjving van onjuistheden.
Ik ben den heer Winkel ook nog een antwoord schuldig,
maar daar dit stuk nolene vclens reeds tameljjk lang is
geworden, zal deze het mjj wel willen veroorlooven, naar
ik hoop, daarop later terug te komen, wanneer de Re
dactie van de A. C. die ik voor de plaatsing van dit
stuk bjj voorbaat mgn dank betuig, het mjj wil toestaan.
A. N UI JENS.
op Dinsdag IS December 1906, 's middags 12
uur, in het Koffi-huis »Het Vergulde Paard'', te
van Twee perceelen uitmuntend BOUW li AND, aan
de Rinpsloot, gemeente KOEDIJK, sectie A, No. 271,
groot 1880 Aren, belend P. HEEMAN o. s., No. 260,
proot 40,10 Aren, belend W. BOLDE WIJN, P. DE
GEUS en Wed. P. HOOGWATER.
Eigenaar da heer M. BIERSTEKER en te aanvaarden
in genot 25 December 1906.
Notaris VRIJBURG te Zjjpe.
zal verkoopen op Donderdag SO Deceatber 1906.
bjj opbol en Gp Donderdag 27 Deceatber d. a. v.
bjj a'slag, telkenmale des avonds 6 uur, in de Uitspanning
>Qet Gulden Vlies*, uan het Ritss voort te Alkataar
met Bergplaats, Schuur en Krvea en de welbekende
zeer vruchtbare Tuin-en Bloeatbollengroad te Alk
maar, op Ropjeskuil in Den Hout, wjjk E nos 5 en 7,
samen groot 52 aten, 90 centiaren.
De Tuin is bizonder geschikt voor Bouwterrein.
De verkoop geschiedt in [divsrse perceel n zooals op
het terrein is aangeduid.
Een er ander bshoort tot de nalatenschap van wjjlen
den hrer F. H. VAN DEN BRINK.
let op het merkB. G. W. en C.
SOLIDE GOEDEREN. LAGE PRIJZEN.
HOF. ILHflAAU
tiedlpl. Banketbakker.
't bijzonder, wanneer 't van zware stof vervaardigd
was vroeg, of 't kleed haar ergens onaange
naam zat en of 't op de schouders drukte of deze
naar omlaag trok. Slechts driemaal in eenige hon
derden gevallen werd mjj geantwoord, dat reform-
kleeding een zware dracht was. Ik kan mij be
grijpen, dat die zakvormige gewaden, die ook
reformkleeding worden genoemd, den last alleen op
de schouders leggen. In een goed samengesteld
reformkleed, dat 't lichaam omsluit en tegelijker
tijd door de schouders en de heupen wordt gedragen,
heeft men echter een bijzonder aangenaam gevoel, daar
het kleed nergens nauw zit of trekt, wat bij andere
japonnen zoo dikwijls 't geval is. Is de gemeente
van hervormsters op 't gebied van kleeding in ver
houding nog slechts klein, toch is 't aantal harer
aanhangsters groot. Zouden dan al deze vrouwen,
die naast verscheidene andere gezichtspunten, ook
den wensch bezitten, hare kleeding in hygiënisch
opzicht te verbeteren, zich een kleeding aanschaffen,
die op de schouders drukt en dus hoogst onaangenaam
zit P Dat kan ik beslist ontkennen.
Er zijn ten allen tijde menschen geweest, en ze
zullen er ook altijd blijven, die nieuwe denkbeelden
tegenwerken en zoodoende schade aan de zaak
doen. Ik geloof gerust te kunnen aannemen, dat
professer Müller zijn wijsheid over de reformkleeding
heeft opgedaan bij de tegenstandsters, die zonder
erover na te denken, 't relormkleed verwerpen, en
zich Blechts een Parijsch kleed met een nauw corset
eronder als mooi kunnen denken. Welke werkelijke
voorstandster van de reformkleeding de vrouwen
die een empirekleed dragen, omdat 't „mode11 is,
tellen wij niet mee zal een corset onder de
reformjapon dragen
't Is meermalen door doktoren bewezen, dat de
meeste vrouwen een corset noodig hebben, omdat
't vrouwelijk lichaam door duizendjarige lange
insnoering een steun noodig heeft gekregen. Iedere
gezonde vrouw evenwel die een tijdlang geen corset
draagt zal bemerken, dat de ruggegraat toch wel
zoo sterk geschapen is, dat hij geen steun behoeft.
Professer Möller verklaarde verder nog dat de
ademhaling bij de vrouwen anders geschiedt dan
bij de mannen. Ik vond in een anatomisch leerboek
een hoofdstuk over de longen, waarin werd gezegd
„Bij de cultuurvolken speelt bij de vrouw de borst-
ademhaling, bij den man de buikademhaling, bij de
natuurvolkeren en bij de kinderen van beide
geslachten speelt ook de buikademhaling een grooten
rol."
Het is zeer interessant na te gaan, waarom bij
de vrouw de ademhaling verandert. Als leek neem
ik aan, dat de nauwe kleeding om 't middel hier
de oorzaak van is. Bij de reformkleeding is echter
geen sprake van insnoering om 't middel en wordt
de buikademhaling in geenen deele belemmerd.
Welk een taak, rechter te zijn 1 Op te komen voor
het beleedigd recht; straf te eiachen tegen hem, die
zioh aan het reoht dorst vergrijpen en tegelijkertijd te
luisteren naar de stem, die weerklank vindt in eigen
boezem en sidderend reept om mededoogen en erbarming.
Wat moet er in de harten zijn omgegaan van hen,
die geroepen zijn, recht te doen in het drama De
Montigny—De Geer, teen Donderdag j.l. de vriend en
verdediger des eersten, mr. J. Kappeyne van de
Cappello, zijn praehtig gebouwde rede eindigde met
een beroep op de ontferming der reohters, dat de oogen
veehtig maakt en het harte week. En al heeft wellicht
hun gelaat, ernstig geplooid bij den ontzettenden ernst
dezer buitengewone strafprocedure, geen teeken van
instemming gegeven bjj den kreet om genade uit den
mond des verdedigers, wie zal betwijfelen, of ook hun
hart werd met innerlijke ontferming bewogen, toen tot
hen de bede werd gericht:
„Op uw medelijden en goedertierenheid, daarop doe
ik "een beroep. Mag ik daarover spreken waar bekl.
gezeten is aan den troon van den majesteit des rechts P
Ja. Aan de voeten van dien troon leg ik dezo
smeeksohriften.
Eén van de oudera van dezen beklaagde, wier name
loos verdriet noch te schetsen noch te peilen is en
voer wie het een illusie is hun eenig overgebleven
zoon, die eertijds de trots het licht van hun leven was,
terug te zien in de maatschappij, strijdend voor het
herwinnen van zijn bevlekte eer.
Eén van de nobele vrouw, die treurend om den haar
ontnomen echtgenoot zegt„Untergegangea bleibt es
doch dieselbe Sonne*.
Eén van de oogappels van dezen gevallene, die zijn
vader cp reis wanen en in gelukkige onwetendheid
zijn terugkomst verbeiden.
Laat het hier daarom niet zijn het strenge: „Sum
mum jus, summa injuria", van het burgerlijk recht,
maar: summum jus, summa misericordia"medelijden
het hoogste recht! Dan zal uw vonnis bevrediging
schenken.
Welk een taak, rechter te zgn 1
Maar ook welk een voorrecht, door rechtskennis en
oratorisch talent aangewezen te zgn, in de bres te sprin
gen voor hem, over wien de vierschaar het ohnldig*
heeft uitgespioken, verzachtende omstandigheden te pleiten,
waar de strenge rechter slechts laakbare wetsovertreding
zag, ja, het weefsel van list en bedrog, dat den beklaagde
omhing, als rag uiteen te slaan en' hem de reohtszaal te
doen verlaten als vijj man, schoon gewasechen van 'de
smetten, Lem door anderen opgeworpen.
Verzachtende omstandigheden Mr. Kappejjne heeft
se met nadruk, ernst en zonder aanzien des persoons
genoemd en hg heeft den vinger gelegd op een wonde
plek»gemis aan oontróle, toezicht en steun van en bjj
hen, die daartoe geroepen waren èa door bun betrekking
èn door hun positie.*
't Zal voor de besturen van vele en velerlei iinancieele
instellingen een les zgn.
Een duur betaalde les
De bovengenoemde strafzaak brengt mg onwillekeurig
de wjjze in herinnering, waarop in vroeger dagen te
Amsterdam de stralzaken werden berecht. En een ver-
geljjking van de rechtspleging van toen met de tegen
woordige, valt zeer zeker in 't voordeel der laats'e uit.
Wanneer wjj b.v. tusschen de jaren 1698 en 1767 in de
ueetgds oneindig minder bevolkte hoofdstad 842 misda
digers, als offers van de toenmaals heer.chends gestreng
heid dikwjjls den meest barbaarschen dood zien sterren,
kan vooizeker de humaniteit van den tegenwoordigen
rechter niet genoeg worden geroemd.
Ja, voorzeker, het waren barbaarsche straffen, die toen
weiden opgelegd.
De beschuldigden werden gebannen, gegeeseld, gebrand
merkt, verminkt, hun afgehouwen hooiden werden tot
aiechrik van anderen op de poorten der stad gesteld, hun
igkee, hangende aan de galg, der vogelen tot voeds-1
gegeven. Zelfs kinderen werden niet geBpaard. Nog in
1712 werd een zestienjarige knaap te Amsterdam eerad-
braakl. Ook vooi den ouderdom geen verzachtende
onhandigheden. Een gewezen kapitein, vjjf en tachtig
jaar oud, die een moord had begaan, werd levend gerad
braakt; daana werd hem het hooid afgehakt en dit op een
pen gestoken, waarna het lichaam op een rad werd ten
toongesteld. En de gevolgen van dit strafsysteeui
Uit de geschiedenis van het Amsterdamsoh strafrecht
bljjkt, dat het geen schiik teweegbracht onder de mis
dadigers. Van zeker man staat gesohrevec, dat hjj binnen
vier jaar tjjds zesmaal gegeeBeld en vjjfmaai gebnndmeikt
werdeen ander werd binnen drie jaar achtmaal ge
geeseld en vjjtmaal gebiandmerkteen derde binnen ééa
jaar ellmaal gegeeseld en viermaal gebrandmerkt. Een
zekeie Griet Andries viel twee en dertig maal in handen
der justitie en de beruento Trjjn van Hamburg, aliaB
Trjjn Peters, werd etoneens twee en dertig maal in
hechtenis genomen, acht maal uithoofde van zwanger-
echap met een strop om den hals aan de galg tentoon
gesteld, velschillende malen gegeeseld, vjjftien maal
georandmerkt, beide ooren afgesneden, totdat ze eindeljjk
den voorlaatsten dag van 't jaar 1617 haar leven aan
de galg eindigde.
Voorzeker, vele misdaden uit die dagen waren bar-
baarsoh, maar de straffen niet minder.
Van beide eenige voorbeelden, ontleend aan een oud
boekje 1706. Gelnje Gornelisz van Amsterdam, oud 22
jaar. Haar man op de Vaard zjjnde, heelt zjj een vrouws
persoon op een Theetje verzogt, en bjj die gelegenheid
naar kans waarnemende, heelt zjj dezelve vermoord, en
net lichaam in een kleermand stekende, zocht zjj 't zelve
m verborgenheid weg te zenden, is daarop agterhaald
laaroter gewoigt en 't lichaam op een rad, met een
mand boven haar hooid gehangen.
1711. Kathrgn van Wgk, van Apeldoorn, ond 38
jaar, dienstmeid, over het vermoorden van haar kind,
dat zjj in 't secreet had gestoken, geworgd en h ar
lichaam op 't galgenveld aan een paal, met een zooge
naamd stilletje boven haar hoofd, gehangen.
1716, 12 Septembris. Pieter flendriksz, Alias Klein ot
mooi Pietje van Coeverden, oud 27 jaar, schomlapper
wegens versoheiden moorden, huisbraken, diefstallen en
net vastbinden van veler menschenhanden en voeten,
lerendig zonder een slag op het hart geradbraakt. Hjj
sonde, volgens het vonnis, zóó hebben moeten bljjven
riggs®, totdat de geheele justitie atgeloopen wasmaar
om zgn tenement kermen en schreeuwen, is hem, op
verzoek van de neeren predikanten, nadat twee van zgn
makkers geradbraakt waren, het hoofd afgekapt. Voorts
zgn ligcüaam op 't galgeteld door een g8ere pen gespit,
en hooid op een pen daarboven geplaatst.
1720. Jacomgnije Jaepeise, van Amsterdam, oud 30
jaar, lakennopster, wegens het op den Overtoomschen
weg met een aamer op het hooid slaan van zekeie vronw,
die zjj vei volgens begroef, doch nog wonderbaailgk ge ed
werd; met een hamer het hooid ingeslagen, daatna ge
wurgd en begraven.
Dat minder ernstige vergrjjpen echter ook ontzettend
zwaar gestraft werden, fteren ons verschillende gevallen,
o. a. net volgende:
ln 1722 werden Paulns Hujjsman, oud 20 jaar en
Megudeid Bugs, oud 23 jaar, beiden Amsteidamiche
diamantslijpers, wegens straatschendeijj, waarbjj zjj
echtei bgna niets profiteerden, dcBniet-
logenstaande gehangen, doch begraven. Doch begraven
in den regel toch weiden gtëxecuteerde misdadigers,
nadat zjj binnen de stad waren terdood gebracht, naar
buiren, d. i. naar de z.g. Vogelwjjk, aan de overzjjde van
het IJ gebiaoht, waar bun ljjken werden opgehangen
om in lucht te sconsumeeren* of tot aas der vogels te
verstrekken.
Treuiige tjjden.
Bjj de willekeurige bepalingen der scherpe straffen
ziet men m dien tjjd nog telkens de zuoht, om niet
«lle3n de straf tot afschrik van anderen te doen strekken,
naar ook in verbai.d te brengen met den aard van de
misdaad.
Wjj drongen luisterend om hem heen.
»Ja, vertel u het eens hield men aan.
De oud-resident sloeg met gelatenheid zjjn pous-je
om, en begon
»Het is geen verhaal, 't Is de moeite van 't vertellen
niet waard, 't Is, zooals ik al zei, niets meer dan een
persoonljjke herinnering. 't Was in '94, zooals gjj
allen weet het Lombok-jaar. Ik was in November
voor een audiëntie eenige dagen in Bataviaen daar
ik veel vrienden en kennissen had in de hoofdstad
ging er geen dag voorbjj van mjjn kortstondig verlof
voor dienstzaken of ik moest uit eten. Bjj een van die
gelegenheden, een zeer geanimeerd dinertje ten huize
van mr. v. Rontmoette ik den jongen Van der
Heyden, den zoon van den generaal, die den volgenden dag
met de troep was opgeroepen om de Lombokkers te tuchti
gen. Hjj was dien avond bijzonder vrooljjk en opgewekt.
Wjj vroegen hem of hjj het prettig vond te gaan.
Hjj vond het zeker prettig om de onderscheiding en
ook om nu eens een echt gevecht bjj te wonen. Maar
hjj scheen toch wel er tegen op te zien de arme jongen
had waarschjjnljjk oen voorgevoel van het treurig lot,
dat hem wachtte. Zjjn vrooljjkheid en opwinding maak
ten op mjj dan ook den indruk van wat kunstmatig en
opgeschroefd te zjjn. Na tafel maakten we, als ge-
woonljjk, een kaartje.
Het trof, dat luitenant Van der Heyden mjjn tegen-
partjj was aan 't whisttafeltje. Hjj had een fabelachtig
geluk. Hjj kon de onhandigste zetten doen en dat
overkwam hem nog al eens het was bepaald
merkwaardig zooals alle goeie kaarten bjj dien kerel
kwamen, zoodat hji telkens en telkens worn Je kan
weieens chance henben bjj 't spel maar dit was
bepaald iets onmogeljjks. We scheidden dien avond
bjjtjjds, natuurljjk met de gebruikeljjke beste wenschen
voor den afloop der expeditie. Gjj weet allen het
overige, 's Ochtends om zes uur scheepte luitenant
Van der Heyden zich met de troepenmacht in. Tegen
zonsondergang landde men op Lombok en onmiddellijk
werd de divisie gecommandeerd voor de bestorming
van Tjakza Negara. Een van de eersten die vielen
onder de vjjandeljjke kogels was Van der Heyden
hjj werd doodeljjk getroffen Dienzeliden avond nog
bereikte ons, in Batavia, het telegram van zjjn tragischen
dood. Sedert dien tjjd 't is kinderachtig heb
ik een bjjgeloovigen angst om een partjjtje te kaarten
na een dinertje. Ik zou altjjd doodsbang zjjn iemand
een buitengewone chance te zien hebben.«
Men was ernstig geworden onder 't verhaal. De
herinnering aan de afschuwelijke dagen van het Lombok-
verraad was, vooral bjj hen, die dit alles van meer
nabjj hadden meegemaakt, weer levendig geworden.
»Hm,c zei de gastvrouw, even huivrend »u hebt
mjj óók bang gemaakt. Ik geloof dat ik nooit meer
zal kunnen zien spelen na het eten
ln de andere kamer stonden de whisttafeltjes onbezet.
Was het uit wellevendheid na deze uitlating of was in
allen het bjjgeloof ook een beetje opgewekt
De gastvrouw wierp een schuwen blik erop. Ze
stonden daar ongezellig, aanmatigend dwars door de
kamer. De menschen liepen voorzichtig er omheen.
»Neem die tafeltjes maar weer weg, Jan,« zei ze
tegen den knecht; »Er wordt vanavond niet gespeeld.*