No. 300. Honderd en aehlste jaargang. 1006. DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. Nieu wj aars wenschen. Rijksgids voor den Telefoondienst. VRIJDAG 21 DECEMBER KT ieuwj a ars wenschen Drankwet. Gemeenteraad van Alkmaar, Hinderwet. twee onderwijzeressen^ een onderwijzeres, BINNENLAND. Deze Courant wordt eiken avondbehalve op Zon- en Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar f 0,80 franco door het geheele Rijk f I,—. Afzonderlijke nummers 3 Cents TelefooniiDBttter 3 Prijs der gewone advertentiën Per regel f 0,10. Bij groote contracten rabat. Groote letters naar plaatsruimte,. Brieven franco aan de N.|V. Boek- en Handelsdrukkerij v|h. HEEMs. COSTER ZOON Voordam O 9. In het nummer van den Oudejaarsavond, hetwelk MAANDAG 31 DECEMBER ver schijnt, zullen wederom worden opgenomen, ét- 25 Cents ét contant. DE UITGEVERS. die zich atet 1 Januari a s op de AlkMaarsche Courant «bon neeren, cntrancen de tot dien da- tuM verschonende nuaam GB4TII. Aan belanghebbenden wordt bekend ge maakt, dat de nieuwe h a 1 f j a a r 1 jj k- sche uitgaaf is verschenen van BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Alkmaar brengen ter algemeene kennis, dat bjj hun ooilege ie ingekomen een verzoekschrift van A. P. VAN DE KAMER, aldaar, om verlof tot den verkoop van alcoholvrijen drank in het perceel Voormeer, D. No. 10. Binnen twee weken na deze bekendmaking kan een ieder tegen het verleenen van het verlof schriftelijke bezwaren indienen. Burgemeester en Wethouders voornoemd G RIPPING, Voorzitter. DONATH, Secretaris. Alkmaar, den 20 Dec. 1906. den Ex emplaren zijn a f 0.50 verkrijgbaar aan het Rjjkstelegraafkantoor. De waarnemende Directeur van het Telegraafkantoor A. P. KOOIJ. KENNISGEVING. Het HOOFD van het Plaatselijk Bestnor te Alkmaar brengt, op grond van artikel 1 der Wet van 22 Mei 1845 (Staatsblad No. 22) ter kennis der ingezetenen, dat bjj bom ingekomen en aan den ontvanger der Rjjks directe belastingen binnen deze gemeente ter invordering is overgegeven het kohier der personeele belasting No. 13, voor het dienstjaar 1906executoir verklaard door den Directenr der directe belastingen in Noordholland te Amsterdam, den 18 December 1906; dat ieder verplioht is zjjn aanslag, op den bjj de Wet bepaalden voet, te voldoen en dat heden ingaat de termjjn van zes weken binnen welken daartegen bezwaarschriften knnnen worden ingediend. Het Hoofd van het Plaatseljjk Bestuur Alkmaar, voornoemd, 20 Dec. 1906. G. RIPPING. op Maandag, 21 Ueceasber 1906, des namiddajs te een uur. Punten van behandeling 1. Lezing en vaststelling der notu'en van de vorige vergadering. Msdedeelingen. Ingekomen stukken. 2. Aanvulling raadscommissies, jaarljjksche en tusschen- tjjdsche benoemingen. (Bijlage No. 119). 3. Voorstel van B. en W. tot het verleenen van eervol ontslag aan den heer D. Tjalsma, als directeur van den gemeentelijken hoofdcursus (Bjjlage No. 120). 4. Behandeling van reclames legen aanslagen in den hoofdeljjken omslag, dienst 1906. 5. Tweede lezing van de voorloopig vastgestelde veror deningen op het verleenen van pensioen aan gemeente ambtenaren en hunne weduwen en weezen. (Bijlagen Nos. 105 en 106). 6. Voorstel van de Commissie voor de belangzaken enz. met betrekking tot de begrooting van het stads ziekenhuis, dienst 1907. (Bijl. Nos. 96 en 121). 7. Als voren, de begrooting van de Huishoud- en In dustrieschool, dienst 1907. (Bjjlage No. 122), 8. Voorstel van B. en W. tot vaststelling der belooning van de helpsters bjj het onderwjjs in de nuttige handwerken aan de openbare lagere scholen. (Bjilage No. 102). 9. Als voren, tot herziening van eenige jaarwedden. (Bjjlage No. 118). BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Alkmaar brengen, ingevolge art. 8 der Hinderwet, ter algemeene kennis, dat zjj bjj besluit van 19 December 11., voorwaarde- ljjk vergunning hebben verleend aan Jb. PRONK, aldaar, tot het uitbreiden van zjjne broodbakket jj door het oprichten van een heetelucht-oven, ter vervanging van den bes'aanden oven, in het perceel Ridderstraat, A. no. 20. Burgemeester en Wethouders voornoemd Alkmaar, G. RIPPING, Voorzitter. 20 Dec. 1906. DONATH, S^crstaris. Aan de MEISJESSCHOOL te ALKMAAR (Hoofd Mej. J. H. Pruim) worden gevraagd de ééne bevoegd tot het geven van onderwjjs in de vakken k en l, de ander in de ^kken k, l en m van art. 2 der wet. Aanvang! iaat wedde voor eerstgemelde f 775, voor laatstgemelde f 825, met vier vjjfjaarljjksche verhoogingen voor dienstjaren, in de gemeente doorgebracht, elk van f 50voorts voor het bezit der hoofdakte f 100 en voor het bezit van elke akte M. O. in de vreemde talen, waarin onderwjjs gegeven wordt, bovendien f 50. Aan de DERDE GEMEENTESCHOOL aldaar (Hoofd de heer D. Tjalsma) wordt gevraagd vakken a—k. Aanvangsjaarwedde f 725, met vier vjjf jaarljjksche verhoogingen voor dienstjaren, in de gemeente doorgebracht, elk van f 50voorts voor het bezit der Jioofdakte f 100. Stukken (adres op zegel) in te zenden aan het Ge meentebestuur vóór 10 Januari a.s. Alkmaar, 21 December. Er werd gisteren in buitenlandsche bladen in de telegrammen melding gemaakt van een „spektakel- zitting". Daarmede werd bedoeld de zitting van Woensdag 19 December van de Tweede Kamer der Staten-Generaal van Nederland. Het gebeurt niet dikwijls, dat onze Hoogedelgestrengen de eer hebben in een vrij lang telegram van een buiten- landseh blad te worden besproken en het was beter dat het niet gebeurde dan zóó. Tot heden bleef men in ons Binnenhof steeds vrij vormelijk, was in den regel niet on-net in zijn woordenkeuze en giDg niet tot handtastelijkheden over. Doch wanneer afgevaardigden vóór een minister den vuist ballen, wanneer zij moeten worden gescheiden, moeten wor den weggeleid, wanneer ze doen, alsof ze elkaar zoo te lijf willen gaan, wordt het bedenkelijk. Het is maar goed, dat de Kamer spoedig op reces gaat, zoodat de gemoederen tot rust kunnen komen en er eenige kans bestaat, dat dergelijke ongewénschte gebeurtenissen zich niet weer zullen herhalen. Eenige kans. Het is een eigenaardig internationaal verschjjnael dat de parlementaire zeden ontaarden, dat de afge vaardigden ruwer en ongemanierder optreden. Een paar staaltjes de laatste jaren in verschillende landen voorgevallen, staven dit feit. Nemen we allereerst Italië. Daar is een sooia listisch algevaardigde, de heer Enrico Perri, een man met hooge beschaving en groote geleerdheid. Wie eens onder de bekoring van zijn schitterend redenaarstalent en innemend uiterlijk is geweest zal nooit den buitengewoon aangenamen indruk ver geten, dien hij als spreker maakt. Dien man werd wegens overtreding van het reglement van orde voor korten tijd de toegang tot 's lands vergader zaal ontzegd. Hij stelt evenwel zooveel belang in de debatten, dat hij achter een glazen deur staat luisteren. Op een gegeven oogenblik worden de afgevaardigden opgeschrikt door het gerinkel van glasschervende heer Perri heeft in een opwelling van toorn over hetgeen gezegd is door een der sprekers, de glasruit stuk geslagen en staat nu met druk armengezwaai door de gebroken ruit te be- toogen. In Frankrijk werd den grijzen minister van oorlog, generaal André, door den afgevaardigde Syveton, wiens droevigen dood men zich misschien nog wel herinnert, in de Kamer een kaakslag gegeven. In hetzelfde parlement heeft de afgevaardigde graaf Baudry d'Affon eens met een lepel vol soep hij kwam uit de eetkamer stormen naar den president gegooid. In Oostennjk-IIongarije heeft het kwaad wel eens nog grooter omvang genomen. Daar gedraagt men zich soms als kwajongens of erger. Men heeft eens zelfs een gedeeltelijke slooping' van het gebouw aangevangen, stoelen uit elkaar gereten en met de stukken geargumenteerd. Inktpotten zijn er door de zaal gesmeten, met de lessenaars maakte men een oorverdoovend lawaai en ter versterking daar van zijn zelfs automobieltoeters gebruikt. Doch wij mogen het bij deze voorbeelden laten. Is het erger-wordend kwaad niet te keerenP Een Belg, zou u een probaat middel aan de hand kunnen doen. Hij zou u eerst herinneren aan de woeste tooneelen, die vroeger in het Belgische par lement voorkwamen, en dan u wijzen hoe genoeglijk het leven van een Belgische Kamer thans heenvliedt zelfs bij een Kongodebat. En dan zou hij u zeggen„Bestudeer de uitgaven van onze Kamer in het afgeloopen jaar en ge zult in één post het door u zoozeer gewenschte middel vinden." Die post is: 1500 francs voor speculaas! De Belgische afgevaardigden hebben n.l. op 's rijks kosten in het afgeloopen zittingsjaar voor 750 gulden speculaas gegeten. Rekent men, dat een kilogram een gulden kost, dan blijkt hieruit dat 152 afgevaardigden 750 kilogram speculaas hebben opgeknabbeld, dat is dus elk 10 pond. Nu fluistert de booze wereld wel, dat het gebruik tegen den Sinterklaastijd in hevige mate toeneemt en dat de zakken der afgevaardigden dan meer bevatten dan hun magen maar wat doet dit er toe De speculaas schijnt een goeden invloed op de Kamerleden te hebben en dat is de hoofdzaak. En wat beteekent een bedrag van f 750, wanneer men bijv. bedenkt dat de Fransche Kamer onlangs in alle stilte besloot de toelage der afgevaardigden van 9000 op 15000 fr. te brengen en daardoor het volk eventjes, daar Kamer en Senaat 900 leden tellen, 900 X 6000 5.400.000 francs meer belasting laat betalen Maar in ernst het is treurig, dat er zoovele buitensporigheden, zoovele ruwe tooneelen in de parlementen voorkomen. Daarnaar te rekenen, wordt bet gehalte der Kamerleden er niet beter op, speelt de hartstocht in het debat een veel tejgroote rol. Het aanzien van het parlement wordt er door ge schaad. Vroeger had het woord „parlementair" een goeden klank, thans is die reeds minder zuiver en wanneer het zoo blijft doorgaan, kon in de toekomst het bijvoegelijk naamwoord „on-parlementair" nog wel eens als een complimentje worden beschouwd Tweede Hamer. Gisteren is het oorlog-debat voortgezet. De tribunes waren stampvol. De Minister van O o r 1 o g, da heer Staal, was aan het woord. Hg behandelde eerst eenige speciale pnnten. In overleg met den Minister van Binnenlandsche Zaken is eene commissie ingesteld in het belang van de voor- o fening der jeu?d. Daarna kan gedaoht worden aan oprichting van eene Centrale Gymnastiekschool. Niets zal den Minister liever zjjn dan het land te bezaaien met goede instrnoteurs om de jeugd vaardig te maken m schieten, gymnastiek, enz. Wat het capitulanten stelsel aangaat, is een schema opgemaakt in overleg met andere Departementshoofden. Eene oommissie heelt de zaak thans in verdere overwe ging Verkeerd is te achten het brengen van jongelieden al mennen van gezag in de kazerne. De Minister heeft dan ook aangezegd, dat men in Kampen goed moet toezien, wolko jongelieden men daar uitzendt. Eohter kan Kam pen op het oogenblik nog niet geheel gemist worden. De Minister is vóór opheffing van de Cadettenschool, maar het kan nn niet M a a t re ge len zjjn genomen, opdatermeer vaderlgke leiding zal zjjn. Wat de instructie voor de werving aangaat, doet de Minister opmerken dat hg kinderen van 17 jaren niet terstond voor langeren tgd wil verbinden; daarvoor geeft hg hun een proefjaar. De Minister wil bovendien geen vrgwilligere tont pr x«. Door de opleiding bg de oavelerie intensiever te maken, zal een milieu n goedkooper worden dan een vrgwilliger. Gok heeft de M nister gebroken met het stelsel van aanbrengpremie, waarvan hjj genoeg verdriet heeft ge- bai. len aanzien van het reserve-kader zeide de Minister, dat in hoofdzaak de militie-officieren uit het kader wor den getrokken. Als de geest van ons volk zoo bljjft als thans, helpt zelfs geen karwats. Het moest een .ohaade zgc, dat de zonen van hooger standen 't vertikken het veider te brengen dan korporaal of Bergeant. Wordt dit niet anders, dan zal het mooilgk zjjn onze nationale kracht te verhoogen. Wat het pensioenfonds voor weduwen en weezen van onderofficieren betreft, betreurde de Minister 't, dat bg als staande tegenover een omvangrgke teohniek, op hot oogenblik machteloos is. Eohter heeft bg gedaan wat hg kon. Ondeioffie eren, die willen huwee, moeten lid worden van den ondeioffioiereabond, voor welken bond de Minis ter de toelage van f 2000 tot f 10,000 heeft verhoogd. Wat het Landweer vraagstuk aangaat, betreurde de Minister te moeten erkennen, dat de landwseimannen zioh soms erg beschonken hebben aangemeld en dat zich enkele momenten hebben voorgedaan, waarin het gezag heeft geleden. Maar wellicht was door strenger straffen meer bedorven. Hot gezag moet echter gehandhaafd worden. Da Minister zette voorts uitesa, dat het tekort aan landweer-officieren geen bezwaar behoeft op te leveren. In verband hiermede kwam spr. tot de kwestie van het bijjvead gedeelte. Nu de Minister de landweer heeft ge zien, durfde hg gerust er borg voor te staan, dat de landweer, daaitoe gerospen, haar plicht zal doen. Wat de mobilisatie betreft, merkte de Minister op, dat niemand er aan denken kan om dadelgk aan de grenzen te staan om een leger en masse tegen te houden. Wjj moeten alleen maatregelen nemen, dat wjj onze mobili-atie rustig en ongestoord kunnen uitvoeren. Daarvoor zollen wjj, als 't ware, een net mosten uitspreiden van oavale rieposten, gedekt door infanterie, welke echter niet bs- hoeft te manoeuvreeren, maar bepaalde punten moet bs zetten, «aarvoor geen uitgebreid kader noodig is. Omtrent de voorgenomen wgziging van de M litiewet deelde de Minister mede, dat zg u plan is te handüaven een ocfeniagstjjd van 8* maand; vooris wil bg jonge lieden, die bljjk geven ran liohaiaelgke geoefendheid, 2 maanden later laten opkomen, dus voor hen zal de eerste oefoaingstjjd slechts 6) maand duren. De Minister wil de opkomst zoodanig regelen, dat de militie na het einde van de groote manoeuvres naar huis gaat. Bg de bereden korpsen wil de Minister den eersten oefeningstgd tot 12 maanden terugbrengen. Het contin gent w.l de Minister verhoogen tot 21.500 man dit is een stap naar Algsmeesen Dienstplicht. Zoo noodig wil de Minister jongelieden dwingen tot opleiding voor militie-officieren. Tevens zal eeu maatregel worden ge nomen om in buitengewone gevallsn de jongst geoefende l'.ohting dadelgk onder de wapenen te brengen. De militie most echter alleen gebruikt worden voor defensieiaa* van daar zjjn maatregel tot inkrimping van het blijvend gedeelte. Verder deelde de Minister onder meer nog mede, dat bg de opheffing van de schutterij met één jaar wil vervroegen. Voor uitbreiding van het getal lege.divisies bestaat nog geen aanle ding. Da Minister beloofde te zullen overwegen lotsverbe tering van le luitenans met bepaalden diensttjjd. Dat de legertios groot is, ligt niet aan den Minister. Da lichtverplaatsbaarheid vaa ons leger is eohter noodig. Het is geen strategie een bepaalden hoek van ons land, b.v. Holland, te verdedigen en de rest p'jjs te gever. Neen, wjj moeten bet geheele land verdedigen. Verhooging van bet contingent helpt daarvoor niet afdiende, maar wal veralgemeen.ng van den dienstplicht. Ontwerpen zjjn geroed voor vereenvoudiging van de uniformeering, ook bg de bereden wapens. Voorts verdedigde de Minister het meegeven van ge weren aan de landweermannen. Big kt het, dat de land- weerplichtigen niet in staat zjjn hunne geweren goed te onderhouden, dan kan e--n voorstel worden gedaan om die geweren in een marazjjn te bergsn. Maar eerst moet daartoe reden bestaan en deze is er thans nog niet. Men moet het volk loeren het geweer in huis te eeren en goed te onderhouden. Is dit niet te bereiken, dan zal er ook weinig komen van een volksleger. Da maatregel is ge grond op het vertrouwen in het volk. Daarna kwam de Minister op de zaak van Generaal Smeding. Generaal Smeding was omtrent het wegzenden van het blijvend gedeelte van een andor inzicht dan de Minister. Kort vóór zijne ontslagaanvrage heeft do Minister hem nog dank betuigd voor zijne mededeelingen. De Minister verklaarde toen tevens, dat hij de zaak betrekkelijk het blijvend gedeelte nog eens goed had overwogen en tot het besluit was gekomen zijn maat regel door te zetten. De Minister voegde er bij dat onderhoud aan toe „Ik sluit hiermede het debat en vraag aan u (Generaal Smeding) als Minister medewerking in de uitvoering van den maatregel." Daarop vroeg Generaal Smeding ontslag. Dat was zijn recht; maar Generaal Smeding had reeds alle officieren en korpsoommandanten van zijn wapen op de hoogte gesteld van ontslagnemea niet alleen, maar er tevens bijgevoegd, dat hg zioh wegens strijd met den Minister daartoe wel verplicht had gezien. Dat is tweestrijd brengen in het leger. De Minister nam aan, dat Generaal Smeding te goeder trouw was. Als Minister kon spr. ten aanzien van Generaal Smeding niet anders handelen dan hij deed. Bg het verder debat beioogde de Minister met nadruk, dat hij zioh bij het nemen van maatregelen niet laat leiden door politieken invloed. Terugkomende op het vraagstuk betreflende de af schaffing van het bljjvend gedeelte, ging de Minister na de gevolgen van zjjn maatregel. Bjj de cavalerie ging op 31 October een derde der lichting naar hois met klein verlofdeze 144 man kunnen dus dadeljjk zonder veel tjjdverlies weder onder de wapenen worden geroepen. Deze wegzending van manschappen brengt alleen in den zomer verandering dan zullen er toch niet twee, maar slechts ééne lichting onder de wapenen zjjn. De Minister heeft bovendien tusschenmaatregelen genomen, waardoor in geval van mobilisatie, men dadelgk beschikking beeft over het huzaren-personeel der Academie en der Rjjschool, terwjjl binnen 24 uren tevens onder de wapenen zullen zjjn de met klein verlof naar huis gezondenen. Zjj komen dus in geval van mobilisatie juist op tjjd. Voor mobilisatie behoeft men dus het bljjvend ge deelte niet in dienst te houden. Er moet meer gewerkt worden bjj de cavalerie. Vervolgens verdedigde de Minister de voorgenomen aischalfing van het bljjvend gedeelte bjj de bereden artillerie. Men heeft gezegd, dat spr. als eeu gladiator hier binnen kwam, om te sterven. Welnu, wanneer het noodig dan zal bg gaan, zeggende: Ik, die bereid ben te vallen voor mjjne overtuiging en mjjn beginsel, ik groet ul (Luide brave's en toejuichingen). De Minister had 41/, nar gesproken. Verschillende spreken repliceerden. In de avondvergadering werd voortgezet de beraad slaging over de begrooting van Waterstaat en wel over de tweede afdeeling (Algemeene Ziken). Do heer L jj 1 m a (U. L. Zuid-Laren) betoogde, dat in de noordeljjke provinciën nog veel voor afwatering te doen is. De heer Van Wiohen (K. Haarlemmermsei) be sprekende de Motorwet. drong aan op een bepaling van de maximum-snelheid. Voorts bepleitte hg uitbreiding van verlaagd briefport (3 cent) voor plattelandskringen, De Minister van Waterstaat deslde inzake het Zu derzeevraagstok medr, dat binnenkort de Kamer zullen bsreikea voorstellen tot verbinding van Wiertogeu met den vasten wal en gedeeltelijke drooglagciag. Doch het groote plan is niet uit het oog verloren. De Minister gaf uitvoerige technische iel ohting n om trent de werking van het tractaat met Hmnover. De conolusie was, dat wgziging van h-t tractaat niet g„- wensobt is, al pase het niet moer geheal i. jj den bostaan- deu totstand. Wat de opmerkingen omtrent de Motorwet betreft vereenigde de minister zioh met het gevoelen van den heer Tydeman, dat het vaststellen van een maximum snelheid geen ongelukken voorkomt, nóch hier, tóch elders. De wet is dos ook niet zoo sieoht, de toepassing moet beter zjjn. Tot wgziging van art. 15 aohtte de minister den tgd nog niet gekomen. Hechtenis bg eorste over treding komt den minister te draconisch voor, bg recidive is het z.i. wat anders. Art. 23 zal gedorende de zomermaanden, in vjo: den landbouw gunstigen zin worden geïnterpreteerd Verder belootde de Minister aan dou heer Roodaojjzsn de wenschen vin de adjanct-opz.chters bg dea Waterstaat, ook wat hun titel betreft, nog eens te zullen overwegen. Naar aanleiding van den aandraag van de beei es Sm een ge

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1906 | | pagina 1