No. L
Honderd en negende jaargang.
1907.
DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
Zeemilitie.
Prijs der gewone advertentiën
ZATERDAG
5 JANUARI.
Het wetsvoorstel tot wijziging
en aanvulling van de Boterwet.
BINNENLAND.
Deze Courant wordt eiken avondbehalve op Zon- en
Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden
voor Alkmaar f 0,89franco door het geheele Rijk f I,—
Afzonderlijke nummers 3 Cents.
Telefoonnummer 3.
Per regel f 0,10. By groote contracten rabat. Groote
letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de N.|V. Boek- en Handelsdrukkerij
v|h. HERMs. COSTER ZOONVoordam O 9.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS ran Alkmaar,
Gezien de eerste zinsnede Tan artikel 188 der Militiewet
1901,
Brengen ter openbare kennis:
dat lotelingen Toor de Nationale Militie, die roor
volledige oefening bg de militie te land zonden moeten
worden ingelijfd, een der hierna (e noemen beroepen
uitoefenen er verlangen bjj de Zeemilitie te dienen, wor
den nitgenoodigd zich vóór 1 Februari as. ter
gemeente-secretarie^ aan te melden of te doen opgeven,
Xiijst van door den minister van Marine
aangewezen beroepen, als bedoeld ln
Artikel 13 der Militiewet 10O1.
Zeevarenden A.
Stnnrlieden, Stuurmansleerlingen, Matrozen, Lichtma
trozen en Jongens op koopvaardijschepen van de groote
en kleine vaart en op zeesleepbooten.
StnnrliedenSchippers en verdere opvarenden van
loodsvaartuigen en tonnocleggers.
Diepzeevisechers en Noordzeekustvisschers.
Binnenschipper e B,
Stnnrlieden, Schippers en Schippersknechts van Rjjn-
schepen, aken, tjalken en kleinere vaartuigen.
Stnnrlieden, Matrozen, Schippers en Schippersknechts
van passagiers- en sleepbooten op binnenwateren.
Zniderzeevisschers.
Vissohers op Zeenwsche wateren en op de groote
rivieren.
Mossel- en Oestervisschers.
Schuitenvoerders, vletterlieden os veerlieden.
Smeden, StolcersMachinisten en Bankwerkers C.
Machinisten en machinistleerlingen op schepen en
vaartuigen bjj spoor- of tramwegen en op fabrieken en
andere inrichtingen.
Stokers als boven.
Maohinedrjjver8.
Smeden en smidbankwerkers.
Machinebankwerkers en gewone bankwerkers (hieronder
ook te verstaan rijwielherstellers).
Werktuigmakers.
Kolentremmers,
Metaalbewerkers (hieronder ook te verstaan koperslagers,
ketelmakere, rijlenkappers en Toorslagers.)
Electricians.
Overige ambachten.
D. Soheepsbeschieters.
Scheepstimmerlieden (scheepmakers).
H. Koek- en banketbakkers of -knechts.
Koks en koksmaats, hetzjj aan boord Tan schepen
of vaartuigen, hetzjj aan den wal.
F. Koffiehuis- en hotelbedienden.
Hofmeesters en Kellners op schepen of booten,
G. Ziekenverplegers.
Barbiers.
Apothekersbedienden.'
H. Personeel van 's Rjjkswerven.
N.B. De personen genoemd onder A, B en D komen
allereerst in aanmerking voor inljjving als zeemilioien-
matroos.
De personen genoemd onder C komen allereerst in
aanmerking voor inljjving als zeemilicien-stoker.
De personen genoemd onder SI komen in aanmerking
voor inljjving als zeemilicien-kok.
De personen genoemd onder F komen in aanmerking
voor inlijving als zee-milioien-hofmeester.
De personen genoemd onder G komen in aanmerking
voor inljjving als zeemilicien-ziekenverpleger.
De personen genoemd onder H komen in aanmerking
voor zeemilioien-matroos of stoker, al naarmate van
het beroep dat zij uitoefenen.
Wanneer het ter handhaving of tot herstel van de
openbare rust ot orde, tot uitvoering van wettelijke
voorschriften of om andere overwegende redenen noodig
is, kan door Oas werden bevolen, dat de ingelijfden bij
de zeemilitie, die in werkelijken dienst of met verlof
zijn, voor zooveel noodig, tegelijk of voor een deel, in
werkelijken dienst wordon gehouden of geroepen, met
dien^ verstande, dat bij gedeeltelijke oproeping, de op
roeping van hen, die tot eene jongere lichting behooren,
steeds aan die der dasropvolgende lichting voorafga.
Ter zelfder tijd wordt een voorstel van wet aan de
Staten-Generaal gedaan om het samenblijven der zee
militie, zooveel noodig, te ,bepalen.
Art. 141 bis.
Binnen zes weken naiat bovenbedoelde ingeljjfden
ingevolge de bepaling van de vorige zinsnede in werkc-
ljjken dienst zjjn gehouden of zjju geroepen, wordt door
Ons een voorstel van wet aan de Staten-Generaal gedaan,
om het in werkeljjken dienst big ven van die ingeljjfden
zooveel noodig te bepalen.
Art. 142.
De mar schappen der zeemilitie, die hunne eerste
oefening hebben volbracht en niet in werkeljjken dienst
zjjn, komen in het derde dienstjaar eenmaal te zamen
om gedurende niet langer dan zes weken te worden ge
oefend, tenzjj Wjj het raadzaam mochten oordoelen, dat
samenkomen geheel of gedeeltelik achterwege te laten.
Art. 143.
Aan de manschappen der zeemilitie dio verlangen, na
volbrachten oefeningstgd, in werkeljjken dienst te blgven
of te komen, zonder zich als vrjj williger te verbinden,
kan zulks door of vanwege Onzen Minister van Marine
worden vergund:
Art. 145.
Da manschappen der zeemilitie, die zich met verlof
bevinden, mogen zich zonder toestemming van Onzen
Minister van Marine niet langer dan gedurende drie
achtereenvolgende maanden buiten 's lands ophouden.
Han wordt in gewone tjjden vergunning tot uitoefe
ning van de buitenlandsche zeevaart en visscherg verleend.
Zinder die vergunning worden zjj niet tot eene ver
bintenis tot uitoefening Tan de UtUtenranaECne ZBOVBait -
toegelaten.
Aan de manschappen der zeemilitie, die zich met verloi
bevinden en niet in verzuim zjjn, wordt de in de eerste
zinsnede bedoelde toestemming, wanneer zjj gevraagd
wordt en bljjkt noodig te zjjn ter zake van uitoefening
van of opleiding tot landbouw, handel of nijverheid, in
gewone tjjden niet geweigerd.
Bjj de toestemming kunnen die manschappen worden
vrggeeteld van de verplichting tot deelneming aan de
oefeningen, vermeld in art. 142 en tot het komen in
werkeljjken dienst in geval van oorlog, oorlogsgevaar of
andere buitengewone omstandigheden.
Aan de toestemming kunnen overigens zoodanige voor
waarden worden verbonden als in het belang van den
dienst noodig worden geoordeeld.
Art. 146.
Elk bjj de zeemilitie ingeijjfde, die daarbjj den bjj de
wet bepaalden dienattjjd heeft volbracht, ontvangt op
den dag van diensteindiging, tenzjj hg uit anderen hoofde
nog tot den krjjgsdienst verplicht is, een bewjjs van
ontslag uit den dienst bjj de militie.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
Alkmaar, G. RIPPING, Voorzitter.
3 Jan. 1907, DONATH, Secretaris,
Verder herinneren burgemeester en wethouders, dat
ten aanzien der zeemiliciens bij de wet is bepaald
Art. 140.
Ingelijfden bij de zeemilitie kunnen in gewone tijden
alleen dan voor den dienst buiten Europa worden
bestemd indien 's lands belangen vorderen dat het
schip, waarop zij voor eerste oefening dienen, onverwijld
naar de koloniën of bezittingen des Rijks in and re
werelddeelen of elders buiten Europa worden gezonden.
Ingeval van oorlog of andere buitengewone omstandig
heden kan de zeemilitie in het algemeen voor diensten
buiten Europa worden bestemd volgens door Ons te
geven voorschriften.
Ingelijfden bij de zeemilitie, die in de koloniën en
bezittingen des Rijks in andere werelddeelen en tussohen
ie. keerkringen dienen, genieten de voordeelen aan
vrijwillig dienenden bij de zeemaoht wegens verblijf
aldaar toegekend.
Art. 141.
De. manschappen der zeemilitie worden tot eerste
oefening acht en een halve maand in werkelijken dienst
gehouden, tenzij Wij zulks niet noodig achten.
Voor hen, die na eene aoht en een halve maandsche
eerste oefening blijken niet te voldoen aan de eischen
van praetisehe en theoretische bekwaamheid, door Ons
te bepalen, kan de eerste oefeningstijd tot ten hoogste
twaalf maanden worden verlengd.
Zij, die dienen op een schip buiten 's lands, welk
schip hetzjj door plotseling opgekomen politieke vorwik-
kelingenhetzij door averij of wel wegens andere
onvoorziene omstandigheden langer moeten uitblijven dan
oorspronkelijk was gerekend, kunnen tot ten hoogste
twaalf maanden in werkeljjken dienst worden gehouden,
In geval van oorlog of andere buitengewone omstan
digheden, kan de zeemilitie, hetzij geheel, hetzij ten
deele deer Ons buitengewoon werden bijeengeroepen.
IToewel de wettelijke maatregelen tot nu toe
uitgevaardigd ter voorkoming van bedrog in den
boterhandel geen ongunstige resultaten hebben op
geleverd, kan toch de toestand op het botergebied
nog niet bevredigend genoemd worden. En zoo ziet
de regeering zich gedrongen voorstellen tot dieper
ingrijpen, jtot verscherping der Boterwet, aan de
Staten-Generaal te doen. Ze wenscht de werking
van die wet, welke zich tot dusverre in het geheel
niet inliet met de bereiding van boter, marga
rine en z. g. mélanges, mengsels van boter met
margarine en andere vetten, ook daartoe uit te
strekken. Vandaar het aan bet hoofd dezes vermelde
wetsvoorstel, dat in hoofdzaak het volgende omvat:
Boter zal voortaan een vetgehalte moeten be
zitten, zooals bij Kon. Besluit zal worden vastge
steld en dat volgens deskundigen op het oogenblik
80 °/0 zou kunnen bedragen.
Boterbereiders (hieronder worden door de
wet met het oog op boterknederijen ook botermengers
verstaan). Aangezien voor boterbereiding geen mar
garine noch andere vetten, die boter kunnen ver
vangen of er zich toe leenen om door boter gemengd
te worden, noodig zijn, zullen noch in boterbereid-
plaatsen en ruimten, die daarmede gemeenschap
hebben, noch in ruimten bij boterbereiders in gebruik
dergelijke stoffen aanwezig mogen zijn. De minister
zal een lijst vaststellen van de artikelen welke onder
dit verbod vallen. Aangezien het verbod voor kleine
boerenbedrijven, waar bereidplaats en woonhuis niet
te scheiden zijn, wel eens te bezwarend zou kunnen
wezen, kan de minister voor die bedrijven op den
regel uitzonderingen toelaten, onder den noodigen
waarborg voor misbruik.
Buitenlandsche boter. Het spreekt
van zelf dat, nu de Staat zich gaat inlaten met de
bereiding van inlandsche boter, hij de buitenlandsche
niet ongemoeid kan laten. Om nu tegenover het
binnonlandscbe product niet strenger op te treden
dan tegenover het vreemde en tevens om te voor
komen, dat door ongehinderde invoer van buiten
landsche boter! de wetsbepalingen ten aanzien van
het product van onzen bodem voor een goed deel
haar doel zouden missen, kunnen bij algemeenen
maatregel van bestuur voorschriften worden vast
gesteld omtrent de samenstelling, bewijzen van
herkomst en zuiverheid van boter, die hier te lande
mocht worden ingevoerd.
Margarine. Opdat er in het vervolg geen
twijfel kan bestaan of men met margarine dan wel
met boter te doen heeft, zal margarine niet meer
dan 30 pet. boter mogen bevatten. Dit getal is
volgens den Minister hoog genoeg om de margarine-
fabricage niet te belemmeren. Men zal echter in de
wet niet lezen „30 pet. boter." Op grond van
scheikundige en praktische overwegingen drukt de
wet zich anders uit, n.l. bij onderzoek mag mar
garine geen Reichert-Wollnv getal aanwijzen hooge;
dan 10 (niet hooger dan 10 nitreeren).
Margarinebereiders. Zij die zich alleen
op de margarinefabricage toeleggen bij het in
werking treden der wet, zijn verplicht binnen 14
dagen daarna bij den burgemeester van de gemeente
waar ze hun bedrijf uitoefenen, schriftelijke aangilte
te doen, dat ze alleen magarine fabriceeren, en
tevens, hoe de tot hun bedrijf behoorende bereid
en bewaarplaatsen gelegen zijn, met eene omschrij
ving dier plaatsen en opgave der kadastrale sectie
en nummering. Wie na het in werking treden der
wet een margarinefabriek gaat exploiteeren, moet
bedoelde aangifte doen minstens 14 dagen voor den
aanvang der exploitatie. Yan die aangifte zullen
registers worden aangelegd. Wie aangeeft dat hij
alleen margarine imag geen boter afleveren
no- h verzenden, nooh ter verzending in voorraad
hebben.
Boter- en margar n e-u m „a
hen, die tegelijkertijd boter én margarine bereiden,
wordt de verplichting opgelegd, dezelfde aangifte
te doen als iemand, die alleen margarine produceert;
met deze wijziging, dat nu opgegeven moet worden
dat men zich op beide bedrijven toelegt. Mochten
deze in een zelfde perceel worden uitgeoefend ot
in perceelen, die niet door een openbaren weg
scheiden of op niet voldoenden afstand van elkaar
gelegen zijn, dan zullen de fabrikanten ten aanzien
van de bereid- en bewaarplaatsen van boter aan
voortdurend toezicht van Rijkswege onderworpen
zijn; van welk toezicht zij de kosten zullen hebben
te dragen. Bovendien moeten de bereid- en bewaar
plaatsen van boter en die van margarine op eene
wijze gescheiden zijn, zooals door den Minister
voor elk voorkomend geval zal worden bepaald.
Voldoet de fabrikant daaraan niet, dan zal hij geen
boter mogen afleveren, noch verzenden, noch ter
verzending in opslag hebben.
Handelaars en winkeliers, die mengsels
maken van boter en eenig ander vet, worden als
margarinebereiders beschouwd en geregistreerd, of
ze zich aangeven ot niet. Evenals deze zullen ze
dus geen boter mogen afleveren, verzenden of ter
verzending in voorraad hebben. Doch bovendien
mogen ze geen boter voorbanden hebben op eene
voor het publiek toegankelijke verkoopplaats, noch
die waar mogen uitstallen in het pnbiiek, noch ze
rondbrengen of rondventen.
Handhaving der wet. Om de naleving der
wet te verzekeren hebben de daartoe aangewezen
ambtenaren ten allen tijde toegang tot bereid-,
bewaar- en verkoopplaatsen van boter, margarine
en andere vetten en tot al die plaatsen, welke rede
lijker wijze vermoed worden tot een dier doeleinden
te strekken, benevens tot alle middelen van vervoer
en de bewaarplaatsen van ondernemers van open-
oare middelen van vervoer. Tevens hebben ze de
oevoegdheid van boter, margarine en andere vetten
monsters te nemen. De waarde daarvan wordt des-
verlangd vergoed, evenals de mogelijk geleden schade,
mits niet in strijd met de wet is gehandeld.
Dat de noodige straffen niet ontbreken, behoeft
zeker niet gezegd. Wel echter, dat eenige wetsover
tredingen tot misdrijf worden gestempeld en hooger
gestraft zullen worden dan de boterwet tot nu toe
deed, n.l. met gevangenisstraf of hechtenis van ten
ïoogste een jaar, en dat in sommige gevallen door
den rechter sluiting van de bereid- en bewaar
plaatsen bevolen kan worden.
Uit de verder nog aan te brengen veranderingen
stippen we de volgende aan. Niet alleen margarine
handelaren, maar elke handelaar, die in zijn pak
huis margarine opslaat, is verplicht het opschrift
„Margarine" aan te brengen op dat pakhuis. En
verder zullen, onverminderd de aansprakelijkheid
van anderen, de hoofden en bestuurders van in
richtingen, waar boter of margarine of beide ge
fabriceerd worden, of van handelszaken, door welke
die producten verhandeld worden, aansprakelijk zijn
voor de naleving van de Boterwet of van een
krachtens die wet uitgevaardigde bepaling, voor
zoover overtreding dier bepalingen geen misdrijf
oplevert, bij de dpor hen gedreven inrichtingen of
handelszaken. Alleen door aan te toonen, dat het
feit in strijd met de wet gepleegd niet door hen of
op hun last is begaan en dat door hen last is ge
geven en toezicht is gehouden om de naleving van
het bij de wet bepaalde te verzekeren, kunnen ze
hun aansprakelijkheid doen vervallen.
Provinciale Staten.
In den loop van 1907 moeten periodieke verkiezingen
I plaats hebben voor de Provinciale Staten. Aan de
beurt van aftreden zjjn de volgende leden in Noord-
Holland.
Alkmaar: Mr. J. P. Kraakman en N. Glinderman;
Helder C. D. Zur Mühlen.
SchagenH. Feisser en P. Wonder Az.
ZaandamP. B. J. Ferf en K. Cz. de Boer.
Enkhuizen: J. Tensen Wz. en J. Buis Pz.
HoornDr. K. M. H. van der Zande.
PurmerendK. Kaaskooper.
EdamH. J. Calkoen.
Nieuwer AmstelC. van den Bout.
Amsterdam: R. W. J. C. van den Wall Bake, mr. J.
P. A. N. Caroli, P. van Eeghen, jhr. P. Hartsen, mr:
J. A. Sillem, nar. D. Josephus Jitta, H. J. Iljjmans, G.
A. Loeff, G: P. Wfjnmalen, J. Ingenoh', jhr. mr. C. J.
den Tex, S. P. van Eeghen, mr. R. van Rees, J. ter Haar
Jr., mr. D. P. D. Fabius, A. Harmsen Jr., K. C. Wiersma
en T. M. Ketelaar.
Weesp mr. T. Heemskerk, F. N. van der Maulen.
Haarlem mr. A. A. van der Merschmr. W. A. Thooft.
Haarlemmerm-erG. B. 't Hoott en
VelzenJ. ter Hoflsteede.
JOistrlct Kde.
In de Donderdagavond door de anti-rev. kiesveree-
niging «Nederland en Oranje* te Venendaal gehouden
vergadering is met 39 tegen 34 stemmen candidaat
gesteld voor het lidmaatschap der Tweede Kamer voor
het district Ede (vacature mr. A. Rrants) den heer mr.
S. de Vries, oud-afgevaardigde voor Gouda.
terwjjl de stemming zal plaats hebben op Donderdag
31 Januari d. a. v.
Uit de Pers.
Astl-rev. en Chrlst-Hlst.
De he6r Staalman had in zijn orgaan de Christen
democraat den hoofdredacteur van de anti-revolutionnaire
Rotierdammer uitgenoodigd met hem in debat te treden
in een vergadering te Rotterdam.
De Rotterdammer antwoordt op deze uitnoodiging
Neen maar, Christen-democraat, gjj zijt ooJqk i
Hier in Rotterdam waren sinds jaren geen Staal-
manniaansche Christen-democraten bekend.
Men vertelde ons in 1905, dat er één binnen
Rotterdam juist was komen wonen, maar dat die
vóór de stembus door onze propagandisten was
«bekeerd.
En nu zou de heer Staalman onzen hoofdredacteur
willen gebruiken als reclame-artikel voor zjjn»Ciris-
teljjk-democratische propaganda.tr
Kom, kom
Eenigen tjjd geleden annonceerden de socialisten,
dat er een rede zou worden gehouden en dat Prof.
Diepenhorst was uitgenoodigd voor debat.
Maar heel wjjs, bleef de Professor in Amsterdam!
Zoo zou het ook den heer Staalman kunnen gaan,
wanneer hjj in Rotterdam ongeveer dezelfde rede
kwam houden, die in Amsterdam op de bekende
herrievergadering werd uitgesproken.
Als de heer Staalman in Rotterdam zou komen
spreken, kon het best zjjn, dat de anti revolutionnairen
wegbleven.
Het kon ook wel zjjn, dat er kwamen.
Het kon wel zjjn, dat onze hoofdredacteur ditmaal
wegbleef.
Het kon ook wel zjjn, dat hjj er kwam.
En als hij er kwam, kon het best zjjn, dat hjj het
b8toog van den heer Staalman niet onweersproken liet.
Het kon ook zjjn, dat bjj er op zweeg.
Ziedaar ons antwoord.
Maar om als reclame-artikel te dienen voor de
Christeljjke democratie van den heer Saaimanneen
maar, daarover peinzen we niet I
Hoewel wjj anderzjjds nederig willen bekennen,
dat dit reclame-artikel toch niet veel zou uitwerken.
Laat de heer Staalman de stemmen nog maar eens
optellen in 1905 door zjjn geestverwanten verkregen.
Dan is het getalletje toch eigenljjk te luttel, om
zooveel leven te rechtvaardigen.
Door reclame zal het wel niet sterk zjjn te ver-
heogen.
Wel zou dit kunnen door eene gezonde christeljjk-
democratische richting in den goeden zin van het
woord.
Maar in dat opzicht heeft juist de «christeljjk-de-
mocratische« actie van den heer Staalman ontzettend
veel bedorven.
Rechtzaken.
Diefstal.
Voor de rechtbank te Zwolle stond gisteren terecht
een 22 jarige bediende van de firma Boerboom in galan
terieën aldaar, die zich verschillende voorwerpen uit
het magazjjn toegeëigend had, welke goederen hjj ruilde
met andere, die iekere B. door verschillende spoorweg
diefstallen had verkregen, aan welke diefstallen de be
klaagde tevens debet werd g9acht.
Het O. M. eischte 2 jaar gevangenisstraf.
Poging: tot moord.
Te Amsterdam stond gisteren terecht M. F. M.,
werkman, oud 48 jaar, geboren te Leiden, beschuldigd
van poging tot moord op Johanna Arens Webbling,
huisvrouw van Joh. van Oosten.
Beklaagde had de vrouw aangevallen, op den grond
ALKNIAARSCHE COURANT
1- .-' o TA- o hCk T