No. Honderd en negende jaargang. 19 DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. Inschrijving Nationale Militie Spoken van Henrik Ibsen. ™wsï hKX.™ k"°""h!"r'san8""*fi0,i HAANDAG 7 JABTU AKI. Hondenbelasting. ~B I N NE N LA ND. Prijs der gewone advertenfiën Onderzoek geoefendheid ter yerkrijging van Militaire Getuigschriften. Aan de jongelieden, die zich voor hst deelnemen aan boyengenoemd onderzoek hebb «n aangemeld, wordt kennis aegeven, dat zjj zich tot het doen van Examen, ter verkrijging van militaire getuigschriften, op Zaterdag 19 Januari a.s,, des voormiddags 93/4 uur, moeten gan melden aan da Infanterie kazerne binnen het fort „hirfprlns" te HfiLDEB. Alkmaar, De Burgem-ester van Alkmaar, 28 Dec. 1906. Q. RIPPING BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Alkmaar brengen in herinnering, dat volgens de op 20 September 1882 vastgestelde verordening op de heffing eener belas ting op de honden, ieder eigenaar, bezitter of houder van een of meer aan de belasting onderworpen honden verplicht is, daarvan jaarlijks vóór 31 Januari ten kan tore van den gemeente-ontvanger aangifte te doen. Die aangifte geschiedt door de inlevering van een be hoorljjk ingevuld en door den belastingschuldigejonder- teekend biljet, kosteloos aan dat kantoor verkrijgbaar. De betaling der belasting geschiedt dadelijk bij de aangifte tegen kwitantie en afgifte van een penning onverminderd het recht, om, zoo de aangifte onjuist bevonden wordt, herziening te doen plaats hebben. Burgemeester en Wethouders voornoemd. Alkmaar, G. RIPPING, Voorzitter. 3 Jan. 1907. DONATH, Secretaris. voor de mannelijke geborenen van 1888 op DINSDAG en VRIJDAG van iedere week van 12—2 ure tot 20 JANUARI a.s. Alkmaar, 7 Januari. Het jaar 1907 is niet onder gunstige voorteeke nen begonnen. Erzijn reeds eenige zeer ernstige rampen voorgevallen en thans kan men zeggen, dat er geoorloogd wordt. In de Marokkaansche kwestie, waarin diplomaten, ministers en zelfs een keizer het woord gevoerd hebben, hebben thans ook de kanonnen gesproken. Het wreede oorlogsspel heeft een aanvang genomen. Zinat, de vesting van Raissoeli is belegerd. Eigenlijk heet deze Marok kaansche Rinaldo Rinaldini anders: mulla Ahmed el Raissoeli. Wat deze naam beteekent weten we niet, maar wel, dat men in Marokko voelt voor zinrijke namen. Men] heeft er den bekenden Ara bischen agitator Boe-Amama, dat vader van den tulband beteekent, den niet minder bekenden pre tendent Boe-Ilamara, d.i. vader der ezelin, een naam, dien hij te danken heeft aan zijn voorliefde voor ezelrijden en die zeker ook zeer geschikt ge acht kan worden voor den president van Venezuela, ipriano Castro, ex-ezeldrijver. Raissoeli is een lastig heer. Hij heeft den sultan al heel wat last berokkend door zijn brutaal op treden jegens Europeanen. Zoo heelt hij zich bijv. niet ontzien de woning van den Engelsc'hen Timcs- correspondent mr. Harris in brand te steken en dezen het leven op allerlei wijzen lastig te maken. Ook andere Europeanen heeft hij bedreigd en niet altijd is het bij bedreigingen gebleven, zoodat Raissoeli bij hen gevreesd was. Zij hebben de hulp van hun verschillende regoeringen ingeroepen, om hun leven en eigendom te beschermen en daardoor is deze rooverhoofdman een der oorzaken van de Marokko-conferentie met de voorgeschiedenis en aanhang daarvan geworden. Maar hij stoorde zich niet aan Algeciras en ging gewoon zijn gang. Daar bij komt, dat hij door de inboorlingen zeer gevreesd wordt en onder hen vele aanhangers vindt, die in hem blijkbaar liever een goeden heer dan een slechten vijand hebben. Zoo groeide zijn macht steeds aan en rees zijn invloed. Daartegenover staat, dat de sultan in zijn gebied weinig te zeggen heeft. Hij is wel sultan, bezit ministers, heefteen leger, maar het sultanaat geeft hem niet veel invloed, zijn ministers kunnen hem niet helpen en het leger is alleen, maar machtig op het papier. Vandaar dat de mogendheden tusschenbeide zijn gekomen en hebben besloten, dat de orde moest worden hersteld. Fransche en Spaansche oorlogsschepen kwamen op de kust en daardoor zette men als het ware den sultan het mes op de keel. Trouwens de Pranschen en Spanjaarden, die eventueel moeten landen, zijn ook met in een aangename positie. Marokko is een onherbergzaam oord en het leent zich uitstekend van een guerilla-oorlog, den verraderlijken sluip- moordenaarsachtigen krijg. De Sultan besloot evenwel zelf krachtig op te treden. Hij heeft indertjjd Raissoeli trachten te winnen, door hem gouverneur te maken. Thans is hlJ begonnen met hem af te zetten. Maar de roover hoofdman was daarmede niet tevreden. Hij verving zijn witte kleed door den grijzen oorlogsmantel. Hij nam een vesting als zijn punt van verdediging. Thans hebben de sultanstroepen een aanval ge daan^ op Raissoelis troepen in Zinat, de vesting, waarin het lastig heerschap zich terug getrokken had. Er ontstond een verwoed gevecht en de troepen van Raissoeli lieten zich niet onbetuigd. Integendeel, het bleek dat zij er heter voor stonden dan de troepen van den Sultan. Zij hadden nieuwe geweren, waarvan zij een flink gebruik wisten te maken. Maar toen werd het artillerievuur geopend en daar tegen was Raissoeli niet bestand. „De troepen van Raissoeli werden gedwongen naar het gebergte te vluchten zegt het telegram. Dat klinkt niet be moedigend voor de sultanstroepen. Want nu gaat de krijg eerst recht beginnen. Nu zal men de troepen moeten achtervolgen in het woeste bergland. En de geschiedenis heeft te over geleerd, dat de Marok kaansche troepen op dit punt niet bijzonder sterk zijn. Dat was wel is waar onder den vroegeren minister van oorlog, maar het zou geen wonder zijn a'9 zijn opvolger en leider van den tegenwoordigen krijg Sidi Mohammed Gabbas niet gelukkiger was Dat zullen^we echter moeten afwachten. Er is echter nog een ander gevaar dat nu dreigt in de binnenlanden van „de poort van het westen van Afrika", in bijna het geheele rijk. Dat is het gevaar van een opstand van vele stam- men de Marokkanen vormen een zeer gemengd gezelschap indien Raissoeli te kras wordt ge tuchtigd. En als de zus-Kabylen en de zoo-Kabylen in opstand komen dan is Marokko een wespen nest, waarin het niet aangenaam Js de hand te steken. Hetgeen Spanje en Frankrijk dan wel niet zullen kunnen nalaten. 13oil. Haatschappy van Landbouw. In da vergadering van het hoofdbestuur der Holland- sohe Maatschappij vaH Landbouw is tot lid van het bestuur aan het Botercontióle-statiou in Zuid-Holland door de Holl. Mg. van Landbouw, herbenoemd de heer Herm. A, Nebbens Sterling. Naar aanleiding van het in de Tweede Kamer der Staten-Generaal aan de orde stellen van de bedrjjf - bslasting van don.-. Landbouw* zal aan het Nederlandsch Laadbouw-Ojmi!é in overweging gegeven worden dit be langrijk onderwerp in de vergadering van de batrokken afdeeling of in de algemeens vergadering van het comité te behandelen. Pfmrniacie. Het hoofdbestuur der Nederlandsche Maatsohappjj ter bevordering dar Pharmaele is voor 1907; samengesteld als volgt: C. Bergaoker, Wageningen, voorzitter; J. J. Hofman, 's-Gravenhage, ondervoorzitterP. van der Wielen, Amsterdam, secretaris; L, A. Bonvy, Amsterdam, penn"ngmeesterW. H. J. Gantvoort, Rotterdam dr. J. S. Menlenhoff, ZwolleA. H. Teljsr, Alkmaardr. P. A. Vos, RotterdamG. H.jjvan dsr Wal, 'a-Gravenhage. Kiesrecht- propaganda. Het propaganda-comité voor grondwetsherziening en algemeen kiesrecht, uitgaande van de hoofdbesturen van den Vrjjzinnig-Democratisehen Bond en het Algemeen Nederlandsch Werklieden-Verbond is haar werkzaamheid begonnen. Zjj zal op zooveel mogeljjk plaatsen vergade ringen beleggen, waar sprekers voor 't algemeen kies recht optreden. Op ruime schaal zullen voorts vlugsohriftjes en vlie gende blaadjes worden verpreid. Eau dergeljjk comité voor algemeen kiesrecht acht men noodig, ook omdat in don laatsten tgd de meening wordt verspreid alsof voorstanders van algemeen kiesreoht, en sociaal-democratie zoowat 't zelfde is en de eisch om algemeen kiesiecht een stap is op don weg der socialis tische samenleving. Dit is allerminst het geval. Dat beiden algemeen kiesrecht willen is een feit, maar het geldt hier een eisch der democratie en geen eisch, die een speciaal sociaal-democratisch karakter draagtal pleiten de sociaal-democraten er ook voor. Rechtzaken. Strafzaak te Fé.vre de Hon(|gny-De Geer. Do arrondissements-reohtbank te Amsterdam 4de Kamer heeft Zaterdag vonnis gewezen in de strafzaak tegen J. J. Ie Fèvre de Montigny en jhr. Th. A. C. de Geer, de voormalige directeuren der Holl. Hypo theekbank. J Het publiek ter terechtzitting was wederom zeer talrjjk. Te 11uur werden de beklaagden binnengeleid. De rechtbank, die daarna binnentrad, bestond uit mr. Meinesz, president, mr. Bijleveld en mr. Hnysing't (reehter-plaats ver vanger), rechters. Mr. Fentener van Vlissingen, die over de zaak had gezeten en inmiddels werd benoemd tot raadsheer in het Gerechtshof te Amsterdam, was niet aanwezig en werd vervangen door mr. Huysinga, die tot dusver als bijzittend rechter had gefungeerd. Onmiddellijk na opening der zitting en na afroeping der zaak van do rol door den deurwaarder, deelde de president den beklaagden mede, dat zjj onderscheidenlijk veroordeeld waren: bekl. Le Fèvre de Montigny tot gevangenisstraf voor den tijd van vier jaren en zes maanden, bekl. De Geer voor den tijd van vier jaren, beiden onder aftrek van zes maanden voor den tijd in preventieve hechtenis doorgebracht. De aan De Montigny alleen ten laste gelegde opzet telijke wederrechtelijke toeëigening van 230.000 gulden reoipissen Nederlandsche Werkoljjken Schuld, van 22.000 dollars Unions, benevens van 175 obligatiën Nederl. Mij. van Zekerheidsstelling ad f 1000, alles toebeboorende aan de Mjj. van Zekerheidsstellicg, werd zonder meer als bewezen aangenomen op grond van bekl.'s bekentenis, bevestigd door de getuigeverklaringen. Zonder meer achtte de rechtbank bewezen de aan De Montigny ten laste gelegde verduistering van f 280 000 in depót gegeven aan de Ontvang- en Betaalkas, benevens van f 54 423,135 behoorende tot de kasgelden der Zekerheidsstelling. De Geer werd vrijgesproken van den hem primair ten laste gelegde oplichting, die zou bestaan hebben in het bewegen van Struik Daim, tot afgifte van f 32.700 op bij geldleening in onderpand gegeven uit gelote pandbrieven (door bemiddeling van Van Hengel) bekl. De Geer werd evenwel schuldig verklaard aan de hem subsidiair ten laste gelegde verduistering der betreffende pandbrieven. Vervolgens verklaarde het vonnis bekl. De Geer schuldig aan de hem ten laste gelegde verduisteringen op één na van kasgelden uit de kas der Holl. Hypo theekbank, welke alle bewezen waren door bekl.'s erkentenis, bevestigd door de getuigenverklaringen. De rechtbank verwierp het verweer door bekl. De Geer aangevoerd, dat hjj twee dier feiten in 1894 gepleegd heelt door geld op prolongatie te nemen. Ook ten aanzien der Holl, Hypotheekbank werd door de rechtbank aangenomen dat zjj niet is koopman op dezelfde gronden als bij de Zekerheidsstelling is' vermeld, waren haar boeken dns niet bestemd om tot bewjjs te dienen. Ook De Geer werd derhalve vrijge sproken van de hem ten laste gelegde valschheden in het kasboek der Holl. Hypotheekbank, nochtans op één na. Immers in verband met de bij artikel 1918 Burg. Wetboek aan registers en huiselijke papieren gegeven Bewijskracht overwoog de rechtbank, dat dit in casu sloeg alleen op de in het kasboek geboekte ontvangsten niet op de uitgaven, en de valschelijk geboekte posten Spoken wie denkt er thans nog aan Spoken, met een hoofdletter wel te verstaan ?j Het gaat er mee als mot die anderen, klein geschreven, die bgna niet meer zgn van dezen tgd, die rusten ia het verre verleden, waarover men niet meer praat, waaraan men niet meer denkt. En toch toen eens Spoken* ten Hollandschen tooneele verscheen, was dat een gebeurtenis van groot gewicht, een onderwerp van het dagelnksoh gesprek, van de conrant. Waar is de tgd gebleven dat in ons klein kunstzinzig landje «Spoken* zestigmaal achtereen door het zelfde gezelschap werd opgevoerd? Waarin het niet-kennen van dit drama, gold voor een gebrek aan ontwikkeling? Nu «Spokenniet meer zoo veelvuldig opgevoerd wordt, legt de Hollandsehe titel voor de overgroote meerderheid weinig meer dan het Noorsche «Gengangeroe.* Het jeugdige Utrechtsche Tooaeelgezelechap heeft «Spoken «in studie genomen en zal het Woensdagavond in «de Harmonie* geven. Hos de opvoering zal zjjn weten we met we hebben geen verslagen over het optreden van dit gezelschap met dit stnk gelezen. Maar het feit dat Spoken,^doorfniemand minder dan Björnson genoemd Ibsens beste werk, hier ter stede wordt opgevoerd door een geroutineeide troep, Inkt ons reeds een voldoende aanleiding om den inhoud er van te ver tellen, het «familie-drama* bjj velen bekend te maken en bg anderen onde berinneringen op te frissohen, «o- Het speelt op het landgoed van Mevr. Alving, weduwe i Het eerste bedrjjf doet ons allereerst kennismaken met een jong meisje, Regine, die opgegroeid is bn mevr. Alving, gaarne eee woordje Fransch spreekt en méér in het huis is dan juffrouw van gezelschap, en haar v ader, Engstrand, een sohrgnwerker, ruw, vloekend, een dronk aard, die bg den bouw van een gesticht zeven, acht honderd kronen heeft gespaard, zich - evenals zoovele malen - beteren wil, en thans in de kleine Havenstraat een asyi van zeelieden wil oprichten. «Maar vrouwen moeten er in huis zgn* - en sis zgn dochter weigert met hem mee te gaan, ontziet hg zich niet iets te ver tellen uit de jeugd zgner vrouw, dat voor de dochter zeer pgnljjk is te hooren. .Pa.n komt dominee Manders binnen die Regine tracht te,,winnen voor het plan van haar vader en, als hem blgkt dat dit vruchteloos is, mevrouw Alving laat roepen. Met haar heeft hg een geiprek over boeken, die zjj leest, die hg wel is waar heelemaal niet kent, maar waarover hg genoeg .heeft gelezen om ze te veroordeelen, doch die zjj verdedigt, omdat zjj eruit de bevestiging kreeg, van veel, dat zjj voor zich zelf had uitgedacht. Eigenljjk staat er niets anders [in die boeken, meent zjj, dan dat, wat de meeste}[meeste menschee denken en gelooven, zonder zich daarvan rekensohap te geven of te willen geven. Da dominee komt evenwel niet bg haar om over boeken, maar om over het gesticht te spreken «het Tehuis voor Kinderen* «kapitein Alvirg's stichting,* dat mevrouw Alving ter eere van haar overleden echtgenoot heeft ge sticht en dat morgen, juist tien jaren na zjjn dood, met veel plechtigheid zal worden ingewjjd. Ofschoon door onvoorzichtigheid van Engstrand, er jaist den vorigen dag een begin van brand is geweest, besluit mea het gesticht niet te verzekeren, omdat dit ergernis zou wekken en den naam van den dominee zou schaden. Iatusschen komt Oswald, zgn moeders trots, binnen, met een pjjp van zgn vader, welke hem er aan deed herinneren, dat deze hem, toen bjj nog heel jong was, had laten^ rooken, tot hjj bleek werd en zgn moeder hem schreiend weg droeg: Dat is de eenige herinnering, die hg van zijn overleden vader heeft behouden. Van boorea en zeggen west hij echter, dat zgn vader zooveel gedaan heeft in de wereld en zoo veel goeds en nuttigs tot stand gebracht heeft. Even komt de theorie van den predikant Manders in botsing met de denkbeelden van den schilder Oiwald wanneer deze vertelt van het artiestenleven, van het «mooie heerljjke vrjjheidsleven daarginder.* En wanneer mevrouw Alving, (als Oswald ver trokken is,) verklaart dat haar zoon geljjk had in ieder woord dat hjj zei, voelt de predikant behoefte nog eens te spreken tot haar alleen. Hg herinnert haar aan haar wegloopea van haar man, toen ze pa» een jaar ge trouwd was, en het verzaken van haar plicht, n.l. te bljjven bjj den man aan wien ze verbonden was door heilige banden, te dragen in nederigheid haar krnis aan de hulp die hjj haar bood en den goeden raad, dien hg haar gal: terug te keeren en te buigen onder plicht en gehoorzaamheid; aan het veranderd levensgedrag van den echtgenoothoe deze sedert in liefde en onberispelijk leefde, een weldoener werd voor de streek en zjj hoe zjjn medewerkster was. En daarna spreekt hg over den tweeden misstap in haar leven zooals ze eens de plichten der echtgenoot# verzaakt heeft, zoo hfeft ze later die der moeder verzaakt. «Het behaagde n niet langer eohtgenoote te zgn en u verliet nw man. Het viel u lastig moeder te zjjn, en u zond nw kind weg onder vreemden Een smet schuld beladen moeder« noemt hg haar. Maar wanneer hg uitgesproken heeft, moet ook zjj spreken. En dan vertelt zjj op smarteljjk-aangrjjpende wjjzehoe de predikant zjjn oordeel over haar huwelijks leven steunde op wat «men® er van zei. Maar «ment wist niet dat die samenleving slechts geweest is een overdekte afgrond, dat haar man liederljjk is ge bleven tot zjjn dooddat hjj haar dwong alléén met hem te zjjn, en dan te drinken en te klinken, en dron kemanspraat aan te hoorendat zjj hem eens heeft hooren stoeien met het dienstmeisje; dat er gevolgen zjjn gekomendat zjj loon het gezag in handen nam, haar zevenjarig zoontje, dat begon op te merken en te vragen, het huis uit zond, en daarna werkte zoo hard zjj kon. Steeds heeft zjj getracht die harde waarheid voor de wereld geheim te houden, en het gesticht ter zjjner eere moet dienen om mogelijke geruchte» te niet te doen. En nog een andere bedoeling heeft zjj met dat gesticht. Het is gebouwd van Alvings vermogen. Zjj wil niet hebben, dat haar eigen jongen iets van zjjn vader heeft geërfd »mjjn zoon moet alles van mg alleen hebben.« Wanneer de predikant dit alles heeft gehoord, weet hjj niet hoe hjj den volgenden dag met een opgewekt I gemoed zjjn toespraak zal kunnen houden. Doch de tafel is gedekt, men zal naar de eetkamer gaan dan hoort men stoeien, Oswald en Regina I Met heesche stem zegt mevr. Alving «Spoken Het paar uit de serre waart daar weer] om.® Dan begrgpt dominee Manders in eens de schrikkelijke waarheidwie Regine is. Dit is het einde van het eerste bedrjjf en het tweede maakt ons dit duidelijker. Daarin vertelt mevrouw Alving aan den predikant dat Engstrand met het meisje dat door haar echtgenoot ongelukkig gemaakt werd, is getrouwd tegen een ruime belooning en dan blgkt, dat Engstrand een schurk is, die den predikant heeft belogen. Mevrouw Alving, die vroeger den pre dikant lief had, gaat nu haar ljjdensleven blootleggen, vertellen van haar huweljjk, product van konkelende tantes en een moeder, die voor haar dochter »een goede partjj« wenschtenl Heur leven heeft haar zoo ver gebracht, dat zjj zich losgemaakt heeft van leugen en conventie. Alleen Oswald durfde ze nooit de waar heid vertellen en thans verwjjt zjj zich die lafheid Zjj is bang en schuw, omdat er iets van dat spookachtige zit, dat zjj nooit geheel kan afschudden en dat zjj aldus omschrjjft, tevens den titel van het stuk ver klarende; «Toen ik Regine en Oswald daarbinnen hoorde, was het of ik spoken vóór mjj zag. Maar ik geloof haast, dat wjj allemaal spoken zjjn. Het is niet alleen dat, wat wjj van vader en moeder geërfd hebben dat in ons spookt. Het zgn allerhande onde gestorven opvattingen en allerlei ond dood geloof en zulke disgen meer. Het is niet levend in ons; maar het zit er toch en wjj kannen het niet kwgt raken. Als ik alleen maar een courant opneem en er in lees, is bet net of ik spoken tnssohen de regels zie elnipnn. Er moeten overal spoken leven in het heele land. Zij moeten er in massa zjjn, als het zasd der zee, dunkt mg. En dan zjjn wjj zoo jmmerljjk lichtschuw allemaal.... De predikant merkt, niet zonder zelfvoldoening, op, dat de invloed van «oproerige vrgdsnkers-geschriftor* hier merkbaar is, maar kond antwoordt zjj hsm, dat bjj haar tot nadenken had gebraoht, toen zg haar dwoap terug te keeren tot wat bg noemde haar plicht. Toen had zjj het valsohe, het onhoudbare van zgn leeringen ingezien. Eéa enkele knoop wilde ze losmaken alles viel uit elkaar. Hier hebben we weer Ibsen op zjjn sterkst: in zgn strgd tegen lengen en conventie. Men weet dat hjj in het oorspronkelijke slot «Nora* in het bekende stuk van dien naam, laat gaan. Hier heeft hjj ons getoond, wat er van het valsche huweljjksleven van twee menschen, die niet bjj elkander hooren, (en hun kinderen) terecht komt, als het voortgezet wordt. Da levensleugen is onder conventie niet weg te moffelen, en ook haar achterhaalt de waarheid, de wreede meedoogenlooze waarheid, welke niets verbergt tn niets verschoont. Doch koeren we tot «Spoken» terug. Engstrand, de valschaard, komt binnen en vraagt ds. Manders rea kleine geeateljjko bjjeenkomst te leiden. De man wordt ontmaskerd, maar toch weet hg den predikant weder Deze Courant wordt eiken avond, behalve op Zon- en Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar f 0,80franco door het geheeie Rijk f S, Afzonderlijke nummers 3 Cents. Telefoonnnnmer 3. Per regel f 0,10. By groote contracten rabat. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de N.|Y. Boek- en Handelsdrukkerij vjh. HERMs, OOSTER ZOON, Yoordam O 9. ALKMAARSCHE COURANT.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1907 | | pagina 1