Honderd en negende jaargang. DA6BLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. No. 24. 1907. Afgifte DINSDAG 29 JANUARI, Urankwet. eene Onderwijzeres, BINNENLAND. Deze Courant wordt eiken avondbehalve op Zon- en Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaab f 0,30franco door het geheele Rijk f I,— Afzonderlijke nummers 3 Cents, Telefoonnummer 3, Prijs der gewsne advertentiën Per regel f 0,10. Bij groote contracten rabat. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de N.|V. Boek- en Handelsdrukkerij vjh. HERMs. COSTER ZOON Voordara O 9. VAN tioualiteitsbe wijzen, De Burgemeester der gemeente Alkmaar brengt, ingevolge verzoek van den heer Commissaris der Koningin in deze provincie, ter kennis van belanghebbenden, dat het op 17 December 1904 tusschen Nederland en het Duitsche Rijk gesloten vestigingsverdrag (Staatsblad No. 279 van 1906), in verband met het in art. 15 bepaalde in werking zal treden op 29 Januari 1907. Van dien datum af zullen onderdanen van elk dier partjjen, ingevolge art. 1, om aanspraak te kunnen maken op het recht om zich binnen het gebied der andere partjj te vestigen of bjj voortduring of tjjdeljjk aldaar te verblijven, behoudens naleving van de daar geldende wetten en verordeningen, in het bezit moeten zijn van een geldig paspoort of wel zullen krachtens de nota's dd. 29 October 1906, mede in gemeld Staatsblad geplaatst, de in Duitschland gevestigde of verblijvende Nederlanders moeten zijn voorzien van een door den heer Commissaris der Koningin afgegeven nationaliteits- bewijs. De in Nederland gevestigde of verblij vende Duitschers daarentegen zullen voorzien moeten zijn van een door de bevoegde Duitsche autoriteiten afgegeven «Heimat schein«, welk laatste stuk, evenals het nationaliteitsbewijs, binnen de laatste vijf jaren vóór den dag van de ver tooning moet zijn afgegeven of voor vernieuwing afge- teekend en de handteekening van den houder moet dragen. Het voor vernieuwing afteekenen van een nationaliteitsbewijs behoort door den heer Commissaris der Koningin te geschieden. Verder worden belanghebbenden gewezen op den inhoud van de artikelen 2, 3, 4 en 6 le en 2e lid van het vestigingsverdrag, luidende als volgt Art. 2. Door de bepalingen van artikel 1 wordt geen inbreuk gemaakt op het recht van elke der beide contracteerende Partijen om onderdanen van de andere Partij de vestiging of het verblijf te ontzeggen, hetzij °P grond van een rechterlijk gewijsde, hetzij ter handhaving van de publieke rust of van de veiligheid van den Staat, hetzij omdat de belangen der openbare gezondheid of zedelijkheid het vereischen. of omdat de personen geene voldoende middelen van bestaan hebben of door werk zaamheid kunnen verkrijgen. Art. 3. Elke der beide contracteerende Partijen behoudt zich voor de onderdanen van de andere Partij, die vroeger tot haar staatsverband hebben behoord en vóór de vervulling hunner militaire verplichtingen dit staatsver band verloren hebben, de vestiging of het verblijf te ontzeggen. Evenwel zal van de uitzetting worden afgezien, wanneer bij het onderzoek der omstandigheden blijkt, dat de verandering van nationaliteit te goeder trouw is geschied en niet ter ontduiking van de militaire verplichtingen. Eveneens behoudt elke der beide Partgen zich voor de vestiging of het verblijf te ontzeggen aan die onder danen der andere Partij, die in hun vaderland in gebreke zgn gebleven hunne militaire verplichtingen te vervullen. Art. 4. De onderdanen van elke der beide contracteerende Partgen, die zich binnen het gebied der andere Party hebben gevestigd of aldaar verblijven, kunnen in het andere land niet aan persoonleken dienst in het leger, bg de marine, bg de landweer of den landstorm of in eenig ander op militaire wgze georganiseerd korps, noch aan eenige daarvoor in de plaats tredende gelde lgke verplichting onderworpen worden. Art. 6 le en 2e lid. De onderdanen van elke der beide oentraoteerende Partgen, die zich binnen het gebied der andere*Party hebben gevestigd of aldaar verblijven en krachtens de artikelen 2 en 3 worden uitgezet, zullen met hun gezin, op verlangen der Partij die hen wil uitzetten, ten alle n tgde weder in hun vaderland worden overge nomen. Hetzelfde geldt voor vroegere onderdanen van elke der beide Partgen, zoolang zg niet de nationaliteit van de andere Party of van een derden Staat verwerven hebben. Voorts wordt in herinnering gebracht, dat een houder van een nationaliteitsbewijs binnen tien jaren na zjjn vertrek naar het buitenland, indien hg aldaar zgne woonplaats heeft gevestigd, op strafte van verlies van het Nederlanderschap, ingevolge art. 7 5e der wet van 12 December 1892 (Staatsblad 268) aan den Burgemeester zgner laatste woonplaats in Nederland of aan den Nederlandschen Gezant of aan een Nederlandschen con- sulairen ambtenaar in het land, waar hg woont, kennis moet geven, dat hg Nederlander wenscht te blgven. Deze kennisgeving moet bg' een voortgezet verblijf in het buitenland telkens binnen tien jaren opnieuw worden gedaan. De Burgemeester voornoemd, G. RIPPING. Alkmaar, den 23 Januari 1907. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Alkmaar brengen ter algemeene kennis, dat bg hun ooilege is ingekomen een verzoekschrift van C C. COLLIER, weduwe van P. VERMEULEN, aldaar, om vergunning tot den verkoop voor sterken drank in het klein voor het perceel Sehapensteeg, B No. 2, krachtens art. 55 le snb. b der drankwet. Binnen twee weken na deze bekendmaking kan een ieder tegen het verleenon der vergunning sohriftelgke bezwaren indienen. Burgemeester en Wethouders voornoemd, G. RIPPING, Voorzitter. DONATHSecretaris. Alkmaar, den 28 Jan. 1907. Verkiezing van één lid van de Provinciale Staten. De BURGEMEESTER van ALKMAAR brengt ter algemeene kennis, dat de tot invulling bestemde formulieren voor de opgaven van candidaten voor de verkiezing van één lid van de Provinciale Staten, welke zal gehouden worden op Dinsdag den 12 Februari a.s.. ter secretarie dezer gemeente kosteloos verkrijgbaar zjjn gesteld van heden af tot en met den dag der ver kiezing, op alle werkdagen van 's morgens 9 tot 's na middags 2 ure. Alkmaar De Burgemeester voornoemd 29 Januari 1907. G. R IP P IN G. Aan de VIERDE GEMEENTESCHOOL (Hoofd de heer C. J. REIZIGER), wordt gevraagd: bevoegd tot het geven van onderwijs in het vak i, van art. 2 der wet L. O. De aanvangsjaarwedde bedraagt f 725— met vier vjjf jaarlgksche verhoogingen voor dienstjaren in de gemeente doorgebracht, elk van f 50.voorts voor het bezit of het verkrggen der hoofdakte f 100. Stukken (adres op zegel) in te zenden aan het Gemeente- bestuur vóór 9 Februari a.t. Alkmaar, 29 Januari. Zondag heeft de Duitsche keizer zijn verjaardag gevierd. En met hem velen van zjjn onderdanen, die volgens de Duitsche bladen, het feit met opgewekt heid hebben herdacht. Voor een deel van het Duitsche volk zal de 27ste Januari in bijzonder aangename herinnering blijven: de gratie, welke werd verwacht ter gelegenheid van de geboorte van 's keizers kleinzoon, is thans geschonken, zij het dan ook in niet zoo ruime mate als men verwacht zal hebben. Kwijtschelding is verleend voor alle straffen wegens majesteitschennis en beleediging van leden van de keizerlijke familie, met uitzon dering van die gevallen, waarin de veroordeelden met voorbedachten rade of met kwade bedoelingen en niet uit lichtzinnigheid, onvoorzichtigheid o: onnadenkendheid hebben gehandeld. Dan heeft de Keizer nog een ander besluit genomen, dat met groote instemming is ontvangen. De Reichsanzeiger, het officieele orgaan, van gisteravond, bevatte in verband met 's Keizers verjaardag, een bevel van den Keizer aan den minister van justitie, waarbij dezen wordt opgedragen, een wetsontwerp tot wjjzi- ging van het artikel op majesteitsschennis voor te bereiden ter indiening bij den Rijksdag. Verder beveelt de Keizer, dat zoolang deze wetswijziging nog niet zal zijn tot stand gekomen, alle voorko mende gevallen van majesteitsschennis te zijner kennis moeten worden gebracht, opdat hij in de gelegenheid zal zijn gebruik te maken van zijn recht tot gratie-verleening. En verder het niet van belang ontbloot, dat de keizer op zijn geboortedag een bijzonderen afgezant van koning Eduard ontving. Het is zeker niet het minst-ge wichtige feit in het 48s(e levensjaar van den keizer dat dit een verzoening met zijn oom Eduard ge bracht heeft. Maar ook anderszins was het afgeloo- pen jaar rijk aan belangrijke gebeurtenissen voor den keizer: hij vierde zijn zilveren bruiloft, zag zijn zoon getrouwd, een ander verloofd en is grootvader geworden. Een Duitsch blad noemt niet ten onrechte den keizer een probleem, dat zijn tjjdgenooten nog niet voldoende hebben opgelost, en dat ook den lateren geschiedschrijvers waarschijnlijk zeer veel moeite zal veroorzaken. Wel kan men echter van hem zeggen, dat hij de meest besproken en meest bekritiseerde monarch is. Hij houdt er van, aan den weg te timmeren, (luk raak dikwijls, zonder zich aan rooilijnen of regelmaat testoren), en heeft daar om veel bekjjks. Het bovenbedoelde blad heeft aan kunstenaars, geleerden en politicie de Keizer behoort tot deze allen een rondschrijven gericht en gevraagd wat zij op dezen dag den Keizer toewenschten. Het aantal ingekomen antwoorden, maakt den indruk, dat velen gevraagd zijn, maar weinigen lust ge voelden om aan de roepstem gehoor te geven. Zij vonden het denkbeeld misschien niet onaardig, maar zagen op tegen de gevaren, waaraan zij zich bloot zouden stellen. In het geheel zjjn er 15 antwoor den ingekomen, van binnen- en buitenlandsche grootheden. Zij zijn allen zeer kort en enkelen lebben niets te beteekenen. Zoo heeft de Italiaansche staatsman Guido Baccelli niets meer te antwoorden, dan dat hij den Keizer toewenscht„Gezondheid, gezondheid, gezondheid." Friedrich Dernburg vergissen we ons niet, dan is hij de oom van den Jirecteur van Koloniën, volstaat met te zeggen „tijd". De Italiaansche oud-minister-president, di ïudini merkt nog eens op, dat spreken zilver en zwijgen goud is, weshalve hij volstaat met „het groote Duitschland en zijn verheven Keizer vrede en geluk te wenBchen." Siegfried Wagner noemt naast ilijmoedigheid en gezondheid, „een verkiezingsuitslag zooals het ons Duitschers lijkt en baat het meest gewenschte.. Ook de dichter en musicus JGustav Falke kan zijn antwoord in één woord zeggen„mannen" wenscht hij den Keizer, terwijl de schrijver Peter Rosegger „den Duitschen Keizer, een Duitsch volk" wenscht. Do schouwburg-directeur, Otto Brahm, wenscht den monarch „een verhouding tot de kunst" hetgeen nog al kras gezegd is ten aanzien van Keizer Wilhelm, die immers meent met elke kunst op een goeden voet te staan. Ludwig Fulda geeft een aardig antwoord, hij wenscht den Keizer „een spiegel, welke door den adem van zjjn majesteit niet dof (wordt en uit zichzelf weer hersteld wordt, wan neer men haar breekt." De Italiaansche oud-minister en afgevaardigde Ferraris wenscht dat de Duitsche Keizer de vredes apostel onder de volkeren zal worden. „De onvoor waardeljjke aansluiting van den machtigen en geni alen heerscher bij de vredesbeweging zou eendaat van gewicht zjjn in de geschiedenis en het begin van een nieuw tijdperk van socialen vooruitgang der geheele menschheid beteekenen." Tegen de vervulling van dezen wensch zou de Keizer zeker geen bezwaar hebben, nu Roosevelt den Nobelprijs kreeg zal een dergelijke onderscheiding ook den Keizer vallig zjjn. Oscar Blumenthal hoopt o. a. dat voortaan nie'; ieder woord van den Keizer verdraaid en bespot zal worden, terwjjl de dichter Ludwig Ganghofer de hoop uit, dat het volk zjjn Keizer zal begrijpen zal erkennen wat het in hem bezit, het doel za inzien, waarnaar hij streeft, het geloof deelachtig worden dat in hem leeft. Dat zou, zegt de schrijver, het Duitsche volk vael meer haten, dan eindeloos den Keizer te bekritiseeren Dr. Ernst Müller heeft niet alleen tot wensch dat de Keizer voortaan de kritiek zal verdragen maar ook dat hjj krijgt„een vrijdenkend volk dat hem de waarheid zegt en dan nooit meer klaagt." Scherp uit zich ten slotte Maximilian Harden, als hjj den Keizer toewenscht Koningsbewustzijn „Koningsbewustzjjn de erkenning, dat een door het recht van geboorte op de hoogste plaats van het rijk geplaatste niet behoeft te bewijzen, dat hem door zjjn persoonlgke verdienstede ze plaats toekomt en dat hjj een wortel van het koningsschap los maakt, als hjj, om zjjn persoonlijke verdienste in het licht te stellen, zich vernedert tot concurrentie, welke voor vergeljjkingen de gevaarljjke mogeljjkheid biedt." Zooals men ziet het is toch wel een merk waardig tuiltje, dat het blad den Keizer aanbiedt. Misschien had deze echter een paar bloemetjes er gaarne uit gemist. sting op de Be Minister van Marine. De toestand van den Minister van Marine laat zich zoo bevredigend aanzien, dat voor het oogenblik althans de noodzakelgkheid van zgne tgdeljjke vervanging door een der andere Ministers nog niet bestaat. Da heer Stuart was reeds in staat zgn handteekening onder enkele departementsstukken te plaatsen. Voorloopig zal dus alleen noodig zgn de verdediging van de marinebegreo- ting in de Eerste Kamer door een van 's Ministers ambt- genooten, vermoedelijk den Minister van Oorlog. De Ned. Boerenbond eo het Ontwerp- Inkomstenbelasting. Door eene commissie uit den Ned. Boerenbond is een rapport uitgebracht over het ontwerp van wet tot heffing eeaer rijksinkomstenbelasting. In dit rapport wordt in herinnering gebracht, dat de boer niet werd getroffen door de belas bedrgfs- en andere inkomsten. Het argument der regeering, door den minister ge bezigd in zgne Memorie van Toelichting, dat deze vrijstelling zou zgn een „aanstoot gevend privilege", indertgd hoofdzakelgk verleend wegens de ongunstige omstandigheden, waarin de landbouw toen verkeerde, wordt in den breede weersproken op grond, dat de malaise nog niet voorbg is, dat de draagkracht van den boer geen nieuwe lasten toelaat en dat de boer in de grondbelasting reeds een speciale bedrgfsbelasting betaalt. Ten slotte zegt de commissie: Resumeerende, zjjn wg van meeninf, dat de boer niet in deze belasting mag vallen. Steeds is voorbeen, in bloeitijden zoowel als in tgden van achteruitgang, de boer gevallen buiten speciale belastingen op het bedrgf onder wat naam ook geheven. Steeds is de biiljjkheid ingezien van het verzet tegen een dubbelbelasting door hetzelfde orgaan van publiek gozeg op hetzelfde objjot. Naast de grondbelasting feitelgk op bet bedrjjfsinkomen geheven, werd nimmer eene tweede belasting opgelegd. Allerminst mocht dit gesobisden waar de bestaande grond-inkomstenbelasting een zoo boog percentage heeft bereikt, welke met isdeie verbetering stjjgende, met geene hypotheekrente rekesing houdt. Allerminst waar de boer door eene reeks op bem speciaal rustende lasten wordt gedrukt. De gevolgen der malaise dia in 1893 mede tot vrg- stelling leidde, zgn nog lang niet overwonnentoen evenals thans in het heffen van eene belasting op bet inkomen van den boer esse belasting op de armoede, eene straf op de zuinigheid die zgne draagkracht juist tot die hoogte brengt, dat de fiscus de betaling kan verhalen, zonder hem direct op straat te zetten, eene ontmoediging voor de ontginners en indjjkeis van gronden, eene belemmering voor de verhooging van den nationalen rgkdom. Het zoude beteekenen dat op het door gebrek aan bescherming ten bate van andere standen laag gehouden landbouwvoortbrengsel, rog eens ter ontlasting van die andere standen eene percentage van dat product zou worden afgebonden onder den naam van inkomstenbe lasting, welke noodwendig met willekeur toegepast, bg de onmogelgkheid zelfs voor den eerstbelanghebbende om de bedrgfswinst te controleeren, den eenen te hoog, den anderen te laag zouden treffen. Wg meenen dat tegen deze onbillgkkeid, die bovendien volmaakt nutteloos is, daar zg niets dan nadeelige ge volgen afwerpt, naast het wellicht overdreven voordeel voor den fUcus, met nadruk moet worden opg-komen. Dit rapport is door den Ned. Boerenbond overgenomen en met een begeleidend verzoekschrift aan de Tweede Kamer gezonden. De antithese la de Boerenleenbanken. Op de laatste buitengewone algemeene vergadering van de coöperatieve centrale Raifteisen-Bank te Utrecht, werd met 160 tegen 76 stemmen besloten, dat in de statuten niet zou worden opgenomen de bepaling »dat men godsdienst, buisgezin en eigendom in christelgken geest erkennen en zgn gedrag daarnaar regelen moet om zich bg de bank te kunnen aansluiten.* Da minderheid schgnt zich bg deze beslissing niet te zullen neerleggen en bet zgn vooral de afdoelingen van den Nederl. Boerenbond, die tegen het besluit gaan o geer es. Da voorzitter van dezen bond, L. ridder De van der Bcbueren, rospt daarom teven 8 Februari te Arnhem de besturen der christelgke Boerenleenbanken bgeen tot een «bespreking onzer gedragslgn naar aanlei ding der beslissing te Utrecht op 12 Januari gevallen*. KaascontrAle station. In de gisteren sebouden bestuursvergadering van de vereaniging »Het Kaascontóle-station Zuid-Holland* is o.m. besloten, een lgst van aangeslotenen bg genosmde instelling te publicearen. Aan die lgst zal toegevoegd worden een opgave van firma's die in Goudsche kaas handelen en reeds hebben verklaard of alsnog vóór 9 Februari aan het bestuur tobriltelgk verklaren, dat zg bereid zgn de gecontroleerde kaas, voorzien van het vast gestelde waarborgmerk (indrukstempel) aan te koopen en dus in hun handel op te nemen. Het voornemen van hst bestuur is, genoemde lgst op ruime schaal te verspreiden, zoowe! binnen- als buitens lands, waardoor tevens reclame zal gemaakt worden voor de kaas, voorzien van be; bovengenoemd gedeponeerde merk der vereeniging, waarborgend een vetgehalte in de droge stof van tenminste 40 pot. Red Bnadvee siaKboeb. In de gistermiddag te Amsterdam gehouden algemeene ledenvergadering van de afdeeling Noordholland der vereeniging «Het Nederlandscb Rundvee-stamboek* werd met 24 tegen 3 stemmen aangenomen een voorstel van bet bestuur om bg het hoofdbestuur aan te dringen in art. 1 der »bepalingen« betreffende het vee, de woorden »Friesch-Hollandsch« te vervangen door het woord «Hollandsch.* Dit geschiedde na bestrgding door den heer 1. G. J. v. d. Bosch, hoofd inspecteur van het Rundveestamboek, die betoogde dat bg de keuze van den naam Friesch-Hollandsch geenerlei provincialisme heeft voorgezeten. Het eenige motief dat in deze gold was, dat Friesland moet worden beschouwd als het fokgebied van een der drie slagen, waarin onze veestapel is verdeeld. Geenszins heeft men er mee willen te kennen geven dat het Noordhollandsch vee beschouwd moet worden als een rommelzoo. Hg voorspelde dat de Friezen nu hun vee «Frieschc-vee zullen gaan noemen, en dus worden er twee namen in het leven geroepen voor één veeslag, wat zeer licht verwarring kan stichten. De meerderheid der vergadering vereenigde zich in- tusschen niet met dit advies. De heer Schreuder meende in den naam Friesch-Hollandsch een handigen streek der Frieschen te zien, daar zg bg de a.s. tentoonstelling te 's-Gravenhage wel zullen zorgen de voorkeur te hebben boven het product uit Noordholland. De heer Avis deelde mede dat de Bond van Fokver- eenigingen besloten heeft ook te verzoeken den naam «Friesch-Hollandsch* te veranderen in «Zwart-bont- Hollandsch.c Rechtzak en. Brandstichting. Voor de Haarlemsche rechtbank stond gis'eren in bet beklaagdenbankje een nog be'.rskkelgk jonge vrouw aaa de zjjde van baar man. Onder de toehoorders bevonden ziob twee vrouwen, de moeder en de zuster van de jozge vrouw in «hot bankje.* Da jonge vrouw en haar echtgenoot stonden terecht wegeis brandstichting, gepleegd in bunne woning in de Haarlemmermeer. Het getuigenverhoor was, meende de subs-offioier van justitie overtuigend en genoeg om de schuld van beiden vast te stellen. Hg eisehte tegen den man twee jaren, tegen de vrouw een maand gevangenisstraf. Luide smartkreten kiosken na het booren van dezen eisch door de zaal. De josge vrouw bengelden de tranen van de wangen en bare smartkreten, welke zich paarden met d e van haar oude moeder en zuster gingen de aanwezigen door merg en been. Da beklaagden zjjn H. Vaandaring en zgn eohtgencotfl Gsrritje K. Ze woonden met hunne ouders in afzonderlgke woningen onder één dak. Ze hadden te kampen met tegenspoeden en ook de onds lui, die oorspronkelijk in goeden doen verkeerden, waren aan lager wal geraakt, zoodat het was ALKNIAARSCHE COURANT. «awMKnwMMKnnai

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1907 | | pagina 1