No. 26. Honderd en negende jaargang. 1907. DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. Dreggen. DONDERDAG 31 JANUARI eene Onderwijzeres, Oevonden Voorwerpen. BINNENLAND. Deze Courant wordt eiken avondbehalve op Zon- en Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar f 0,80franco door het geheele Rijk f I, Afzonderlijke nummers 3 Cents. Telefoonnummer 3. Prijs der gewene adverfentiën Per regel f 0,10. By groote contracten rabat. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de N.|V. Boek- en Handelsdrukkerij v|h. HESRMs. OOBTBR ZOONYoordam O 9. BURGEMEESTER ea WETHOUDERS van Alkhaak, brengen ter algemeene kennis, dat in het Gemeenteblad van Alkmaar No. 206, is opgenomen het besluit van den raad dier gemeente van 7 November 1906, waarbjj zjjn vastgesteld: Verordeningen op het Heffen en In vorderen van Brnggeld. Welke verordeningenhedtn afgekondigd, gedurende drie maanden ter Gemeente- Sseretarie ter lexis* z|)n aederc-elegd en aldaar tegen ba aling van f O 10 in afdruk zgn verk-jjgbaar gesteld. Burgemeester en Wethouders voornoemd Alkmaar, G. RIPPING, Voorzitter. 29 Jan. 1907. DONATH, S«cretaris. Aan de VIERDE GEMEENTESCHOOL (Hoofd de heer C. J. REIZIGER), wordt gevraagd: bevoegd tot het geven van onder wjjs in het vak j, van art. 2 der wet L. O. De aanvangsjaar wedde bedraagt f 725— met vier vjjf jaarljjksche verhoogingen voor dienstjaren in de gemeente doorgebracht, elk van f 50.voorts voor het bezit of het verkrjjgen der hoofdakte f 100. Stukken (adres op zegel) in te zenden aan het Gemeente bestuur vóór 9 Februari a.s. Te bevragen aan het politiebureau van 912 uur. Een rjjwiellsntaarn, een bontje, twee sleutels, een paar pantoffels, een gewicht van een klok, vier portemosnaie's met en zonder geld, een paar schaatsen, een zilveren heeren horloge, een schroef, twse paar handschoenen, een leesboekje, twee broches, een gouden ringetje, een duimstokeen bjjbeleen stuk van een gzeren ket ting, een knipmesje, een boezelaar en een paar kinder wantjes. Alkmaar, De waarn. Commissaris van Politie, 30 Jan. 1907. W. J. DE WILDE Jr. De waarnemende commissaris van politie brengt in berinnering, dat aan onderstaande adressen, dreggen zjjs gedeponeerd Stads-Timmerwerf, Keetgraoht. P. J. v. Huchten, Oudegracht (hoek KI. Nieuwlard). W. F. Adolf, Oudegracht (hoek Hofstraat). P. Blaauw, Ritsevoort. Achterpand Waag (Groote en kleine dreg). Gasfabriek Kanaalkade (schaftlokaal). J. Bek, Peperstraat. M. Helenins, (brugwachter Friesehe brug). Brugwachter d«r Vlotbrug. Accijnstoren, (Politiepost). J. Coppens, Verdronkenoord. Wed. Zervas, Voormoer hoek Zandersbuurt. A. Overtoom, Scheteldoekshaver. K. Wortel, Kennemersingel, (boerderp). J. Duinker, Geestersingel, hoek Druivenlaan, H. v. d. Sieesen, Geesterweg (stal v/d tram). G. T. M. v. d. Bosch, Heldersoheweg. A. C. de Boer, Wildemanstraat (café). J. Mulder, Kennemersingel, hoek Vogelenzang. Bureau van politie, Langestra't. Alkmaar, 31 Januari. De Tsaar van Rusland heeft dezer dagen te kennen gegeven, dat hij de troepen uit Mantsjoerije vóór den daarvoor bestemden termijn zou terugtrek ken. Twee jaar geleden deden de troepen dat in de Mantsjoerijsche velden uit zich zelf en hard ook In terugtrekken lag de grootste kracht der Russen en generaal Linewitsj verstond die kunst meesterlijk. Wat van het besluit van den Tsaar de reden is, wordt niet vermeld, wel daarentegen, dat hij telegrafisch de belangen van Rusland in Mantsjoerije aanbeval in China's handen. Dat is óók een terugtocht en een van niet geringe be teekenis. Er is een tijd geweest en hij is nog niet lang geleden dat Rusland in het Hemelsche Rjjk vrijwel de baas speelde. De Russische beer was toen zeer roofzuchtig en men vreesde dat de groote slokop menig brokje China zou oppeuzelen. Maar nu hij zijn klauwen kwijt is en zijn tanden mist, niet meer scheuren en bijten kan, komt hij met zijn staart tusschen de beenen het Chineesche rijk naderen en de keizer is wel zoo vriendeljjk hem te streelen de wettige belangen der Russen zullen worden behartigd. Wij schreven zooeven den naam van den Russischen generaal Linewitsj. Hjj heelt zich in den oorlog inderdaad een goed krijgsman getoond en wij her inneren ons zijn bewonderenswaardigen terugtocht op Kirin. Zijn naam werd gisteren weer eens ge noemd. Hij heeft namelijk het ongeluk gehad zich tegenover een reporter te uiten over den toestand in Rusland en hij heelt zich daarover uitgelaten op een wijze, welke niet naar den zin zou zijn van den Duitschen keizer, die immers geen zwartkijkers duldt. Linewitsj zag de toekomst van Rusland donker in en daaraan kan men hem waarlijk geen ongelijk geven. Het is waar wij tasten ten aanzien van Rusland nog steeds in het hall-duister en gelijk dikwijls gebeurt in de duisternis hecht men aan hetgeen men hoort en ziet misschien te veel beteekenis. Enkele harde schreeuwen geven dan wel eens het denkbeeld van een verschrikkelijke herrie en kleine dingen kunnen dan groote angst verwekken. Wij westerlingen zijn in den strijd tusschen westersche democratische ideeën en Ooster- sche autocratie partijdige toeschouwers, maar toch zien wij nog wel zoo juist, dat het wij begrjjpen, dat het in Rusland verkeerd gaat en dat Linewitsj gelijk heeft, wanneer hij de zaken donker inziet. Natuurlijk wijt de oude vecht-generaal den toestand gedeeltelijk aan den oorlog, die, naar hij meent, een ontijdig^ einde heeft gekregen. Hij vond, dat de diplomaten te Portsmouth slecht zaad hebben gezaaid en dat men thans daarvan moet oogsten. De oud-opperbevelhebher sprak voorts zijn verbazing uit over de onverschilligheid in Rusland over de over den hongersnoodwelke de verdedigers van het rijk vermindert en verslapt. Deze onverschilligheid doet denken aan den geest vóór den oorlog, den Nitsjewogeest. Nitsjewo, dat „'t kan me niet schelen" beteekent, was het woord dat drie kwart van de Russen als in den mond bestorven lag. En al is er in politiek opzicht een opleving merkbaar, ten aanzien van militaire zaken heerscht nog steeds een groote mate van onverschilligheid. De regeering geeft hieraan even wel zelf niet weinig voedsel. Reeds geruimen tijd wordt er gewerkt aan het ministerie van oorlog om hervormingen in te voeren. Maar men komt niet verder dan persoonsverwisselingen het stel sel blijft hetzelfde. In St. Petersburg schijnt men nog steeds niets geleerd te hebbenen de nederlaag, die immers wel eens de beste (al is het dan ook niet de aangenaamste) opvoeder van het leger wordt genoemd, bleef zonder uitwerking. De vette, maar nuttelooze baantjes blijven bestaan en de tallooze overbodige generaals vormen in Rusland „het blijvend gedeelte." Bij „marine" is het al niet beter dan bij „oorlog." Vele officieren nemen hun ontslag, omdat zij in den tegenwoordigen toestand geen heil zien en de dunde" gelederen kunnen slechts met moeite worden aangevuld. Een tweetal vereenigingen, in den geest van de „onze vlootvereeniging" in ons land vinden geen steun bij het Russische volk. De hervormingen, met zooveel vertoon aangekon digd, blijven papier, waardelooze wissels op de toekomst, Maar marine De feiten spreken anders. Af en toe worden er uit Rusland hervormingen gemeld. Het St. Petersburgsche telegraafagentschap verzendt dan een blijde mare door de geheele wereld. Maar de wereld vat een dergelijke boodschap vrij sceptisch op. Zij bedenkt, dat er al zooveel met ophef is aangekondigd en dat de bureaucratie reclame niet verwerpt. Regel is het bijna geworden, dat de Russische berg of niets of een klein muisje baart. En daarom denkt men bij elk nieuw aange kondigde hervormingWaarom zou het nu anders zijn is dat wel alleen het geval bij oorlog en De Tsaar doet een knieval voor den Chineeschen Keizer en Linewitsj ziet den toestand somber in. Twee dergelijke feiten, die voor de omstandig heden, waarin het Russische rijk verkeert teekenend zijn, had men zeker in het laatst der vorige eeuw niet verwacht. En wat zal er van Rusland te zeggen vallen als we weer eens tien jaar verder zijn? Eerste Hamer. Zooals uit ons telegram van gisteren reeds bleek, deelde de voorzitter der Eerste Kamer bjj de opening der zitting mede dat Minister Staal (minister van Oorlog) zich ook zal belasten met de verdediging van de Marine- begrooting, wegens ongesteldheid van minister Cohen Stnart. Daarna werden de algemeene beschouwingen begonnen over de Staatsbegroting over 1907. Da heer Van Houten wgzende op een couranten bericht, dat in Friesland een predikant, die wegens gemoedsbezwaren weigerde als getuige in een rrohtback den eed af te leggen, deswege voor 8 dagen in de gjj- zeling is gesteld, oordeelde het voor een liberale Regee- ring plicht om in het belang van de gawatensvrgbeid hare passieve bonding ten aanzien van ds eedsvraeg te verlaten. Voorts behandelde spreker de verzekerings-voorsteilen, als: ziekte-, ouderdoms- en invaliditeitsverzekering. In het algemeen wenschte hg, dat de R-geering zou loslaten het uit Duitecaland overgewaaide systeem van verzeke- ringed wang, I Spreker wenechte, dat de regeering voor hen, die daartoe in staat zjjn, de gelegenheid zou opoaen om zich zonder dwang een pensioen te verzekeren bjj een Staats- ljjf rente bank. Ds heer Woltjer batoogde, dat bjj de beoordeeling tan het eedsvraagstnk er op gelet behoort te worden, dat de eedsaflegging volstrekt een apee fiak Christelijk karakter draagt. Do heer S o h o 11 e n wenschte deE arbeidstjjd voor de lagere departement-ambtenaren uit te breiden van 5Va tot 8 nor, echter mat verbetering van salarissen. De heer Godin de Beaufort, betoogde dat de intrekking van de voorgestelde opcentenheffieg bcwjjst dat achteraf de als noodzakelijk voorgestelde maatregel onsoodig bljjkt, wenscht dat de Regeering hare fioanci- aele wettea nog eens nader zou overwegen oa bezien in het licht van ds (tegenwoordige finaneieele uitkomsten. Spreker meende, dat dan zon bijjken dat do Regeering met 4 millioea minder kan volstaan voor hot doel waar voor zjj tot bslasticgverhoogiKg wil overgaan. Ds heer Reekers wenschte terug te keeren tot de Amsterdamsehe tjjdregeling. Da heer Hovj bepleitte bevordering van het Zuider- iee-vraagstuk. De heer Van der Does de Willebois bepleitte hst nemen van eene proef of het capitulantenstelsel ook niet toepasselijk is voor het ofiioierskader. De Minister van Financiën (de heer de Mees ter) b-sprak in de eerste plaats den arbeidsduur der departementale ambtenaren. De minister meent dat de wsrktgd van de lagere ambtenaren niet overmatig lang is. Aan 's ministers departement en aan andere departementen is de werktjjd dan ook reeds eenigszins verlengd. De hoofdambtenaren, chefs van de afdeelingen werken langer dan 8 uur, vooral 'savoads te hunnen huize. Omtrent de wetteljjke tjjdregeling is een onderzoek gaande. Wat betreft de Zuiderzee-inpoldering moet vooralsnog het beperkte plan voorgaan. De quaestie van het capitulantenstelsel wordt door een commissie onderzocht. In dit st&dinm van de zaak is het beter de taak van die commissie niet uit te breiden. Hat denkbeeld van den heer v. d. Does heeft echter de sympathie der regeering. Ds eedsquaestie werd in de stukken niet be sproken. Het courantenbericht was voor den minister en voor zgn ambtgenoot van justitie nieuw. De quaestie heeft de belangstelling der rjjksregeerin?. Dat bl kt uit de voorstellen bjj het bewjjs in burperljjke zaken. Al neemt de regeering das geen algemeene regeling ter hand, als er zich bjjzondere gevallen voordoen, zal de regeering niet ljjdeljjk toezien. Aangaande de verzekeringswetten, is het volstrekt niet de bedoeling de invaliditeitsverzekering op de lange baan te schuiven. Deze verzekering zal zoo spoedig ter hand worden genomenals mogeljjk is in verband met een noodzakelijk nader onderzoek. Onjuist is, dat daardoor een bres wordt geschoten in het stelsel der verzekering, De Minister van landbouw acht zjjn ontwerp goed is echter bereid opmerkingen te overwegen, en is niet voornemens daarbjj ds leiding uit handen te geven Aan het ontwerpen van een plan voor een staats- Ijjfrentebank' heeft de Minister als ambtenaar mee gewerkt en hoe gaarne hg een onderwerp in dien zin zou hebben zien tot stand komen, hij is toch overtuigd dat een vrijwillige verzekering met zou hebben voldaan. De regeering handhaaft de arbeidersverzekering, in de kosten waai van de S.aat niet het maximum maar een gedeelte bjj draagt, o.m. de administratiekosten Ten slotte i e finaneieele beschouwingen van den heer Godin de Beaufort, Da Minister is zeer verheugd, doch afgaande op de ervaringen van vroegere jaren kon dit niet worden voorzien. Da heer Van Houten ondersteunde het denkbeeld van den heer Godin de Beaufort om de belastingwetten slechts in te voeren bg speciale wet, die het tgdstip van invoering bepaalt. De eedsvraag had pr. in haar geheelen omvang onder de oogen gezien willen hebben, dit bljjft hem een teleur stelling. Het tgdstip voor een prinoipieele beslissing is gekomen ook in verband met de gevoelens der andere partgsn. Het feit nu in Hesrenveen voorgevallen is niets nieuws. Het is reeds meer voorgekomen. En dit pont had reeds lang principieel geregeld moeten zgn. Ten aanzien der sociale verzekering heeft spr. zich niet ge vleid, dat een enkele speech de regeering zou afbrengen Van haar werkplan. Hg heeft alleen willen wjjzeu op den anderen weg die open staat, die niet de bezwaren heeft van de sociale verzekering en beter aan de idealen be antwoordt. De heer Van Nierop ging na het systeem, dat thans door dezen Minister gevo'gd wordt ten aanzien van de rangschikking der buitengewone uilgaven en be toogde, dat alle uitgaven voor spoorwegen, voor zoover zjj geen uitkeeringen zgn, moeten gebracht worden ten laste uer gewone uitgaven. Wat de telefonie aangaat gaf spr. toe, dat de uitgaven daarvoor te rangschikken zgn onder de gewone uitgaven. Spr. betreurde het, dat de R?geering zelfs in een buitengewoon gunstig jaar gewone uitgaven naar ds buitengewone overbrengt. Bg invoering der duobele boekhouding is het gewenscht de enkele boek houding te behouden. De neer Goain de Beaufort vo&d de beschou wingen van den hser van N-erop minder actueel. Nas>r aanleiding van hetgeen de Minister van Financiën zeide over de spiitsmg der gswone en buitengewone uit gave», antwoordde spr., dat, boe men die splitsing ook make, 1906 een overschot ia plaats van een tekoit op levert. Spr. bljjft volhouden, dat er bg de finaneieele Wetten twee quaesties zgn, namelgk of er geld noodig is en zoo ja, welke belastingen zulten moeten worden san- gewend, daarom bljjft spr. er op aandringen deze quaesties niet in één wotsontwerp saam te vatten maar gescheiden te houden. De heer H a v e 1 a a r betoogde, dat de commercieels boekhouding reeds bestaat en dat het ongemotiveerd is ieder jaar de gemaakte winst geheel voor afschrijving te Tweede fksaicr. In de vergadering der Tweede Kamer van gisteren waren aan de orde de algemeene beschouwingen over het wetsontwerp tot verheeging van Hoofdstuk III der Staatsbegrooting voor 1907. De heer Hubreeht (U.-L. Amsterdam I) consta teerde dat de grond voor indiening van dit ontwerp is de medewerking van Nederland aan de Akte van Algeoiras De juistheid daarvan werd door spr. erkend, toegevende als faij doet dat Nederland niet meer door een vreemde mogendheid kan worden gerepresenteerd. Maar moet daaruit nu volgen dat wij te Tangor krijgen een voortdurende zelfstandige vertegenwoordiging P Die vraag is gewettigd als men er op let dat die vertegen woordiging ons jaarlijks f 18 000 z <1 kosten. Waarom oaze gezait te Madrid niet geaeerediteerd bij de Marokkaansehe Regeering, terwijl deze toeh aan de beraadslagingen aan de conferentie te Algeoiras heeft deelgenomen. En hoe staat het met het bestaande gebouw te TangerP Die zaak is eenigszins raadselachtig. Eerst toen prof. Klopper wist dat men een diplomatiek ver tegenwoordiger en niet eene gewone „hnis- ®f tuin" vertegenwoordiging op het oog had, verklaarde hjj het gebonw te Tanger ongeschikt. De heer Tak (S.-D. Franeker) heeft bij Hoofdstuk III reeds twijfel geopperd, of het wel goed was, dat Nederland deelneemt aan conferenties over gewichtige Europeesehe quaesties. Hjj zon het gewensoht vinden, dat de Kamers voortaan over die deelneming werden geraadpleegd. De gevolgen van die deelneming doen zich nu al gevoelen. Niot de f 18 0C0.— 's jaars zijn voor spr. hoofdzaak, maar wel de vraag, wat wij in Marokko zullen hebben te doen, en of wij niet zullen komen in verhoudingen, waarin een land van den omvang als het onze buiten moest bljjven. Marokko is een despotic, een laid, dat eerst in het begin van exploitatie is. De Akte van Algeoiras is niet meer dan een voor- loopige regeling van de zaken in Marokko In welke mate zal Nederland invloed kunnen uitoefenen op de internationale verheudingen, die daar in de toekomst zullen geschapen worden. Juist het feit, dat er zioh daarbjj netelige quaesties zullen voordoen, moest ons van inmenging terughouden. Daarom komt bet spr. niet wemschelijk voor, dat Nederland regelmatig zal deelnemen aan het internati onaal overleg. De heer Van Nispen tot Sevenaer (R.-II,, Nijmegen) wees op de plotselinge behandeling van dit ontwerp, waarop vele leden niet waren voorbereid. Spr. was voor een zelfstandige vertegenwoordiging in tegen stelling met den heer Tak. Intusschen verdient het denkbeeld van den heer Hubreeht alle overweging. De Voorzitter, da heer Röel, wees er op dat reeds op 24 Dec. werd besloten onmiddelljjk na den terugkeer der Kamer dit ontwerp te behandelen. De Minister vanBuitenlandscheZaken (de heer Tets van Goudriaan) zeide dat men, meege werkt hebbende tot een verdrag, ook verplicht is mede te werken aan de uitvoering van dat verdrag. Kan nu daarvoor onze gezant worden aangewezen Zjjn tegen woordigheid te Tanger zou in den eersten tjjd voort- durend zjjn vereischt en cat ware met het oog op onze belangen te Madrid niet gewenscht. Onze gezazt te Madrid zelf, over deze solutie geraadpleegd was daar* voor niet gezind. Zeker zullen zich in Marokko wel eens moeiljjkheden kunnen voordoen, maar daarvoor hebben wq juist het beleid van een vertegenwoordiger noodig. Juist daarom kan met een ccnsulairen ambtenaar, in diplomatieke zaken onervaren, niet wor den volstaan. De atwjjkende meening van prof. Klopper was een gevolg van misverstand tusschen den minister en den professor over de bestemming van het gebouw te Tanger. Na repliek van de heeren Hubreeht en Tak, verklaa de de heer Van Bylandt (Chr. Hist, Apel doorn) zich vóór het ontwerp. Althans in den eersten tjjd kan Nederland zich in Marokko niet wegcjjferen en spr. voor zich beschouwt de vertegenwoordiging als dubbel gewichtig in verband met de drukke bewegingen van het Mohamedanisme in Marokko, daarop dient de gezant in zjjn instructie te worden gewezenoverigens maakt spr. nog eenige opmerkingen over het traktement van onzen vertegenwoordiger, dat hooger is dan dat van onzen gezant te Madrid. Na dupliek van den Minister kwam het wetsontwerp in stemming. Het werd aangenomen mat 55 tegen 8 stemmen. Tegen stemden de heer Schaper, Hubreeht, Van Kol, Hugenholtz, Troelstra, Ter Laan, Patjju en Tak. Me Vredesconferentie. De Haagsche correspondent van de Frankfurter Zeitung heeft mgr. Giovannini, den zankgelastigde van den paus in den Haag, gevraagd of het waar was, dat hg tappen gedaan had om voor den paus een uitnoediging tot de vredesconferentie te verkrijgen. H t antwoord was beslist ontkennend. Hjj had cooit eenigerlei op dracht daartoe gekregen De Heilige Stoel zou zioh ook niet gaarne aau een tweede weigering blootstellen. Het Honlnkiyk bezoek ann Zeeland. De Zeeuw, bet aatirev. dagblad voor Zoeland, verneemt uit zeer betrouwhaie brou, dat H. M. de Koningin voor alsnog geen plan heeft dit jv;r Zeeland te bezoeken. Wel zou waarscbgnlgk de Prins de De Rujjterfeej'en te Vlisaingen bjj wonen. Bestrijding der speelzucht. Over dit onderwerp «ohrjjft da Minister van Justitie in zgn memorie van antwootd op het verslag der Eerste Kamer (Staatsbegrooting voor 1907) het volgende: »Het voortdurend verrgzen van nieuwe inrichtingen, waar gelegenheid tot hazardspel wordt gegeven, maakt eene strenge toepass Bg der wet, gepaard met een krachtig en beslist optreden der overheid, noodzakelijk. Zoolang de eemtaal opgewekts speelzucht daardoor niet zal zjja gebreideld, ral de minister niet aarzelen de gestrenge handhaving der wet ook zjjnerzjjds te bljjven bevorderen, teiwjjl het hem een voldoeniig was uit het Voorloopig ALKMAARSCHE COURANT

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1907 | | pagina 1