No. 27.
Honderd en negende jaargang.
1907.
DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
Dreggen.
VRIJDAG
1 FEBRUARI.
eene Onderwijzeres,
BINNENLAND.
Deze Courant wordt eiken avondbehalve op Zon- en
Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden
voor Alkmaar f 0,80franco door het geheele Rijk f I,—
Afzonderlijke nummers 3 Cents.
Telefoonnummer 3.
Prijs der gewone advertentiën
Per regel f 0,10. Bij groote contracten rabat. Groote
letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de N.|V. Boek- en Handelsdrukkerij
v|h. HERMs, OOSTER ZOON, Voordam O 9.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Alkhaa»,
brengen ter algemeene kennis, dat in het Gemeenteblad
van Alkmaar No. 206, is opgenomen het beslait Tan
den raad dier gemeente van 7 November 1906, waarbg
zgn vastgesteld:
Verordeningen op het Heffen en In
vorderen van Brnggeld.
Welke verordeningen, heden afgekondigd, eed a ren de
drie maanden ter Gemeente-Secretarie ter lezing z||n
■edergelegd en aldaar tegen be aling van f 0.10
in afdruk zgn verk'ggbaar gesteld.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
Alkmaar, G. RIPPING, Voorzitter.
29 Jan. 1907. DONATH. Secretaris.
Aan de VIERDE GEMEENTESCHOOL (Hoofd de heer
C. J. REIZIGER), wordt gevraagd:
bevoegd tot het geven van onderwijs in het vak j, van
art. 2 der wet L. O.
De aanvangsjaarwedde bedraagt f 725— met vier
vijf jaarlgksche verhoogingen voor dienstjaren in de
gemeente doorgebracht, elk van f 50,voorts voor
het bezit of het verkrijgen der hoofdakte f 100.
Stukken f adres op zegel) in te zenden aan het Gemeente
bestuur vóór 9 Februari a.s.
De waarnemende commissaris van politie brengt in
herinnering, dat aan onderstaande adressen, dreggen zg«
gedeponeerd
S tada-Tim rr er werf, Keetgraoht.
P. J. v. Hechten, Oudegraoht (hoek KI. Nieuwland).
W. P. Adolf, Oudegraoht (hoek Hofstraat).
P. Blaanw, Ritss voort.
Achterpand Waag (Groote en kleine dreg).
Gasfabriek Kanaalkade (schaftlokaal).
J. Bek, Peperstraat.
M. Helen me, (brugwachter Friesohe brug).
Brugwachter der Vlotbrug.
Accijnstoren, (Politiepost).
J. Coppens, Verdrenkenoord.
Wed. Zervas, Voormeer hoek Zandersbuurt.
A. Overtoom, Scheteldoekshaven.
K. Wortel, Kennemersingel, (boerderjj).
J. Dainkar, Geestersingel, hoek Druivenlaan.
H. v. d. Sleesen, Geesterweg (stal v/d tram).
G. T. M. v. d. Bosch, Helderscheweg.
A. C. de Boer, Wildemanstraat (café).
J. Mulder, Kennemersingel, hoek Vogelenzang.
Bureau van politie, LangestiaH.
Onbestelbare Brieven en Briefkaarten.
rostkaitoor te Alkmaar.
LIJST van de aan dit kantoor en de daaronder be-
hoorende hulpkantoren ter post bezorgde brieven en
briefkaarten, welke wegens onbekendheid vin de geadres
seerden niet zjjn knnnen worden uitgereikt.
2e Helft der maand Januari 1907.
Brieven.
Th. La veil
Wed. Zonneveld
Jac, de Jong
W. Bok
Van Klaveren
Adm. Vraag en Aanbod
Dir. Nederl. Hypotheekbank
Kosteljjk
A. Broekhuizen
J. Hanée
Mej. S. G. F, Mejjbcom
O. Boot
Alkmaar.
Amsterdam.
S. Kroon Jz.
J. Donker
P. Mantel
G. Groen
H. B. Stolk
C. de Vries
P. IJspeert
B. Schreuder
A. M. Bok Manu
Pieter van Sluis
Broek op Langendjjk
Basen m.
Helder.
Lieu warden.
Leerdam.
Oodcarspel.
SoheDinkhont.
Venhuizen.
Wjjde-Wormer.
Zaandam.
Briefkaarten.
Amsterdam.
Alkmaar, 1 Februari.
De Fransche regeering heeft vasten voet in het
parlement. Dat mag men afleiden uit het feit, dat
een wets-ontwerp tot wijziging van^de wet-Briand,
door den minister zelf voorgesteld, werd aangenomen
met 550 tegen 5 stemmen.
Toch is de toestand niet zoo gunstig voor het
ministerie als hij oogenschijnlijk lijkt. Er schuilen
addertjes onder het gras. Reeds eenigenjjtjjd ge
leden bleek dat er met name tegen den minister
president Clémenceau werd geintrigeerd en dat men
hem niet ongaarne ten val zou brengen. Hij heeft
toen door krachtig optreden zijn tegenstanders, die
zich onder de regeeringspartijen bevonden, ont
maskerd en het opzet verhinderd. Thans is er op
nieuw geïntrigeerd en wel door de aanhangers van
Combes die indertijd verklaarde, dat hij zijn leven
als rustig senator zou slijten, maar die weer be-
geeng schijnt te zijn geworden naar een ministerieele
portefeuille, evengoed als Pelletan, Rouvier en
uillerand. Er is een valletje opgezet in den vorm
van een amendement, dat er onschuldig uitzag doch
dat de regeering in moeilijkheden zou kunnen brêngi
wanneer het aangenomen werd. Doch het
en
spel
bleek spoedig al te doorzichtig, de heer Jaurès
zeide ronduit dat hij niet wou meedoen aan kleine
politiek en de heer Briand verklaarde dat de regee
ring genoeg had van al die kuiperijen. Toen kwam
de minister-president zonder eenig noodzaak zich in
de discussies mengen. En de heer Clémenceau deed
dat op zeer onhandige wijze. Hij wilde de beteekenis
der wet nog eens uiteen zetten, doch deed dat ge-
gepaard gaan met allerlei grapjes op de regeering
die geestig waren bedoeld, maar elke uitwerking
misten. Of neen, uitwerking hadden ze wel, maar
niet die, welke de spreker zich had voorgesteld.
Er ontstond ongerustheid in de Kamer men be
greep er niets van. Wat kon den minister-president
er wel toe bewogen hebben om zijn krachiigsten
medestander in zijn eigen kabinet bloot te stellen
aan de bespotting der Kamer De minister Briand
verliet boos zijn zetel en tegelijk de Kamer.
De heer Clémenceau ging maar door, verloor alle
zelfbeheersching, hemelde zichzelf op en bespotte
den minister van eeredienst. De Kamer werd woe
dend wilde de heer Clémenceau, die reeds zoovele
ministeries had doen vallen, thans zijn eigen ministerie
onmogelijk maken P
Als hij geëindigd heeft, slaat hij met verbazing
de uitwerking van zijn geredeneer gade. De eerste
die hem de helpende hand biedt, is de heer Jaurès,
die hulde brengt aan Briand. Clémenceau maakt
onmiddellijk van deze gelegenheid gebruik door zich
aan te sluiten bij die hulde en te zeggen, dat hij in
vuur van zijn rede, zich dingen heeft laten ontvallen
welke hij betreurt, dat hij allerminst zijn collega
vriend heeft willen bespotten en dat hij in het open
haar zijn verontschuldigingen aanbiedt. Dat was de
brug, waar over de beide personen, die plotselin»
van elkaar verwijderd waren, weer tot elkaar konden
komen. Spoedig verscheen de heer Clémenceau weer
met zijn collega Briand in de Kamer. Door de
snelle verzoening werd het ministerie gered. Met
Fransche voortvarendheid sprak men reeds van een
ministerie-Briand, doch zoover is het niet gekomen.
Intusschen blijft het geval voor Clémenceau be
denkelijk. Het incident heeft duidelijk bewezen, dat
hij niet gemaakt is uit het hout, waaruit men handige
ministers maakt. Hij heeft te veel gevoel van eigen
waarde en bezit te weinig tact. Dat is geen gunstig
verschijnsel bij een minister en vooral niet bij een
Fransch minister, die als het ware elk oogenblik
door belagers onverhoeds kan worden overvallen en
verbazend handig moet zijn. Tot tweemaal toe heeft
de heer Clémenceau in de Kamer door zijn bruusk
optreden, verbittering in de Kamer verwekt en beide
malen is het hem gelukt op het beslissend moment
zijn positie te redden. Doch dat die positie er door
een dergelijke optreden niet sterker op wordt, dat
spreekt haast wel van zelf.
Sommige Fransche bladen nemen hem geducht
onder handen, noemen zijn optreden zelfs „brood
dronken kwajongensachtigheid," anderen trachten
het gebeurde te vergoelijken, maar niemand kan
den pijnlijken indruk wegnemen, dien bet optreden
van den heer Clémenceau gemaakt heeft.
Hofberichten.
Prias Hendrik is gisteren uit Daitschland in de resi
des tie teruggekeerd. De Koningin verwelkomde den
Prins aan het Staatsspoorstation.
Het koninklijk bezoek aan Zeeland.
De Zeeuw mot thans baar bericht, betreffende het
koninklijk bezoek aan Zeeland, herroepen. Van geaehte
zg e verneemt het blad tenminste dat do mcdedeelingen
van haren zegsman onjuist zjjn.
Derate kamer.
Na nog een kort woord van den Minister van Financiën,
den heer De meester, die o.a. verzekerde, dat de Regeoricg
in zake ziekte-vereeniging ernstig wil streven om de
particuliere fondssn een belangt jjke rol te doen spelen,
weid het alcemeen debat over de StaatBbegrooting in do
Eerste Kimer gisteren geslo'en.
Bjj de behandeling van Hoofdstuk II (Hoogs Ooileges
van Staat), verklaarde de hoer Reekers tegen dit
Hoofdstuk te zullen stemmen, omdat daarin is opge
nomen een post voor uitgaven van het Analytisch Ver
slag, een onderwerp, dat afzon dor lijk behandeld had be
boeren te worden. Spr. oordeelde, dat het Analytisch
Verslag niet veel nut zal brengen en hg zag er :n eene
bron van aanmerkingenteleurstellingen en ocaasge-
naamhsdtn. Verwerping van Hoofdstuk II behotfde,
volgens spr,, geen bezwaren op te leveren. Binnen weinig
dagen kan een nieuwe bsgrooting worden tot stand
gebracht.
De heer Van Weideren Rengers, slo.ot zich
aan bg de bedenkingen van den heer Reekers.
De heer V ermeulen betwgfelde eveneens, dat zg,
die belast zullen worden met de zaken van het Analytiroh
Verslag, het er beter zullen afbrengen dan de t'gac-
woordige cour anten verslaggevers, de thans knap werk
leveren. Spr. verwachtte, dat bg de uitgaaf v»n het
Analytisch Verslag de klachten in getal en scherp te
zullen toenemen.
De haeren Van Houten en Van Nierop keur
den ook af de wgze waarop deze zaak aan de Kamer
wordt voorgelegd en oordeelden de Handelingen voldoende.
Minister de Meester verdedigde den gang dezer
zaak. Gebrek aan deferentie jegens de Eerste Kamer
was hierbg niet in hst spel. De Regeering heeft volstrrkt
geen bezwaar, dat ook van het door haar in de Tweede
Kamer gesprokene een Analytisch Verslag wordt ge
mankt.
Hoofdstuk II werd daarna aangenomen met 23 tegen
16 stemmen.
Bg het Hoofdstuk Buitenlandsohe Zaken opperde de
heer lta h us en eenige bedenkingen tegen onze consu
laire regeling, welke niet bg Kon. besluit, maar bg de
wet had moeten geregeld zgn. Spr. betoogde voorts het
nut van nauwer verband te leggen tusschen onzen oon-
sulairen en diplomaten dienst.
De Minister, de heer van T e t s, vreesde geen
moeilgkheden van de bedoelde consulaire regeling, welke
trouwens zoo goed als gereed was, toen hg als departe
mentshoofd optrad.
De brgrooting werd ook goedgekeurd.
Aan de orde was hierna Hoofdstuk IV (Justitie),
Ds heer Van Zinnieq Bergmann was zeer
teleurgesteld dat de minister de pornographie niet krachtig
bestrgdt en deze zaak verwgst naar do strafweUovellen.
Tea aanzien van den kotteloozen reohtsbgstand wees spr.
op de steeds toenemende werkzaamheden der balie. Geen
advoceat zal weigeren den a-me te helpen. Dit moet
voortkomen uit zgn pliehtsbesef, het gevcel van zgn
hooge roeping. Nog nooit heeft de balie iets aan de re
geering gevraagd, en welk recht hoeft dan de regeering
de balie in di uitvoering van allerlei wetten te betrekke»
Da regeering beeft de advocatuur verlaagd tot een bedrjjf
door de honoraires van den adrooaat als loon in de be
drijfsbelasting aan te slaan.
Welk reoht heeft dan do regeering steeds meer gratis
diensten van den advocaat te vorderen Spr. drong niet
aan op vergoeding voor die gratis hulp, maar men late
de advocaten vrg in het verkenen van die hulp en legee
hun niet steeds meer verplichtingen daartoe op. Spr.
was tegen do uitgifte van een gevangeniscourant.
De heer W i 11 i n g e bepleitte uitbreiding van het
personeel bjj die rechterlijke colleges, waarbjj achterstand
heersoht, tenzjj de minister een beter middel weet om dien
achterstand o>p te hrffsn.
De voorzitter van het hof te Amsterdam zeide onlangs
bg een installatierede, dat het voor het hof niet mogelgk
zou zjjn snel recht te geven, dat tevens goed recht is,
zonder uitbreiding van het personeel. De minister over-
wege dus nog eens ernstig deze ernstige zaak. Spr. wers
er voorts op, dat het sfgeloopon jaar veel meer personen
dan vroeger uit Veenhuizen zjja weggeloopen en drong
op maatregelen aan om dit tegen te gaan
De heer Van der Feltz hoopte, dat de Minister
spoedig gevolg zal geven aan zijn voornemen, em
mogelijk te maken het geven van subsidie aan inrich
tingen voor de opvoeding van natuurlijke niet erkende
kinderen. Spr. hoopte dat de minister alsnog bij sup-
pletoire begrooting het geven van dergelijke subsidies
zal mogelijk maken opdat de Voogdijraden vrijer zullen
zijn in het ontzetten uit de ouderlijke macht van
mensohen die dergelijke kinderen aan hun lot overlaten
en tal ven beosdoeners doen opgroeien. Voorts drong
spr. aan op het doen van mededeelingen omtrent de
werking der Kinderwetten.
De heer H e v y drong met den heer Z i n n i o q
Bergmann aan op partieele wetswijzigingen en
betreurde het dat door dozen Minister is terzijde gelegd
het ontwerp-Loeff tot bestrijding der onzedelijkheid.
Ook drong hij aan op steunen der Nationale vereeni
ging tot bestrijding van den woeker verleden jaar te
'sGravenhage opgericht en hij wees er op dat niet
alleen de pandjeshaizen woekerrente maken maar ook
vele geldschieters. Dat euvel moet ernstig bestreden
werden. Veel zou reeds bereikt kunnen worden met
die woekereontraeten ongeldig te verklaren.
De heer Van Watersoheot van der Gracht
sloot zich aan bij den aandrang tot partieele wetswij
ziging en hij betreurde het dat de Minister die zoo
beslist heeft afgewezen.
Vooral is noedig bestrijding van de verspreiding van
pornographische kaarten en leetuur die een schande
is voer Nederland.
Verheugd is spr., dat er meer en meersamenwerking
begint te komen ten aanzien van de uitvoering der
Kinderwetten met de partiouliere gestichten.
Hierna kwam spr. tot de oude zaak der zaakwaar
nemer;], welke niet "ltijd eerlijk wordt waargenomen
en waardoor een oneerlijke concurrentie met de nota
rissen ontstaat, gelijk spr. met een paar voorbeelden
aantoont, vooral als er notarissen zijn die zich tot
samenwerking met die zaakwaarnemers leenen, hetgeen
zeer te betreuren is.
Spr. zou wensehen, dat eandidaatnotarissen die zich
met de zaakwaarneme-ij bezighouden, niet voor eene
ben eming tot notaris in aanmerking zouden komen.
Door beteugeling dier zaakwaarnemerij moet het
notariaat hoog gehouden worden en spr. hoopt, dat de
Minister daartoe zal willen medewerken.
Verder wijst spr. op het gevaar, dat steeds mee? eu
meer misdadigers die ontoerekenbaar zijn verklaard na
hun ontslag uit een krankzinnigengesticht vrg in de
maatsohappij terugkeeren.
He Msfiierverklezisg te Ede.
Bg de gisteren gehouden veraiszing van een lid der
Tweede Kamer in het kiesdistrict Ede werden uitgebracht
4725 geldige stemmen, waarvan op jhr. Vsn Oitters (a.-r.)
3164, op mr. M. Mendels (s.-d.) 223 en op mr. P. E,
Tideman (lib.) 1338, zoodat gekozen is: jhr. S. van
Oitters.
Bg de algemseEe verkiezingen in 1905 verkregen de
afgetreden anf.-rev. oaudidaat, de hear dr. M. A. Brants
3071, de candidaat der soc.-dem., da heer S. D. Lindeman
207 en de candidaat dar verbosden v.'üjjnnige partijen,
mr. P. Tideman (u.-l.) 1287 stemmen.
Het district Ede heeft dus geen verandering in da
politieke constellatie ondergaan.
De Belastlngoatwerpea.
Naar ons uit Den Haag wordt medegedeeld, zouden
de belastisgontwerpen van den minister de Meester in
de afdeelingen der Tweede Kamer over't geheel ongncstig
zjjn ontvangen en niet slechts van leden, behoorende tot
de coalitieparty en der rechterzgde, maar ook van vrjj-
liberale zgde scherpe bestrijding hebben gevonden.
Accijns op gedistilleerd,
Door de N-derlandsche Onderwyzers-Propaganda-Olub
is aan de Tweede Kamer een adres gezonden van den
volgenden inhoud
9 Het Hoofdbestuur der Nederlandsoke Ouderwgzers-
Propaganda-Club (voor drankb-strgding)
gelezen het voorstel van Z.Exe. den Minister van
Financiën, tot verhooging van den acogns op het ge
distilleerd,
overwegende
dat, zooals de ervaring hier en elders leert, de acogns-
verhoogmg weinig of geen invloed heeft op het drank
gebruik,
dat de gewone uitgaven aan drank, bg aanneming van
bovengenoemd voorstel, derhalve met eenige millioenen
zuilen worden verhoogd,
dat dezo meerdere millioenen, aan de gezinnen ont
trokken voor een, op zgn gunstigst uitgodrukt, nutteloos
vocht, noodzakelijk de uitgaven voor voeding, kleeding,
woning, in één woord de uitgaven voor de gezinsver
zorging zullen verminderen
van oordeel
dat het onverbiddelgke gevolg van een en ander zgn
zal, het scheppen van ongusstiger omstandigheden voor
de kinderen ea dientengevolge de resultaten van onderwgs
ea opvoeding znlien verminderen, tot schade voor de
geheele maatschappij
heeft de eer, onder verwgzing naar bgbehoorende
Memerie van Toelichting, Uw Hooge Vergadering drin
gend te verzoek, het voorstel tot verhooging van den
aocjjns en het gedistilleerd te verwerpen.*
De Boterwet.
De Vereeniging van margarine-fabrikanten in Neder
land heeft naar aanleiding van het wetsontwerp tot
aanvulling en wijziging van de wet, houdende bepalingen
tot voorkoming van bedrog in den boterhandel, een
adres tot de Tweede Kamer gericht, waarin o. a. het
volgende wordt betoogd
Onder de middelen, waarmede de regeering het ge-
wenschte doe) «uitroeiing der knoeierijen® wil bereiken,
staat vooraan de beperking van het percentage boter
in mengsels van margarine en boter op zoodanige
wijze, »dat er geen twijfel kan bestaan, dat men met
margarine le doen heeft.® Hetgeen hier aan de margarine
industrie wordt opgelegd, komt neer op het los laten
van het principe, dat tot nog toe in onze wetgeving
heeft gegolden niet ingrg'pen in de margarinebereiding.
Feitelijk zal de wetgever den marg ne-fabrikant dus
noodzaken zgn product in de toekomst minder goed te
maken dan het gemaakt kan worden, ongetwijfeld een
urimm in onze wetgeving
Niettemin zou de margarine-industrie tegen dezen
maatregel niet in verzet komen, indien daaraan niet
was vastgeknoopt de openstelling van de bereid plaatsen
der margarinefabrieken voor ambtenaren en chemisten.
Afgezien nog van de mogelijkheid, dat ambtenaren en
chemisten, na in de gelegenheid te zgn geweest, de
fabrieksgeheimen te leeren kennen, later concurrenten zou
den worden, achten adr. het hebben van toegangniet alleen
onnoodig, dcch in lijnrechten strgd met het principe
van de bestaande wet. Immers volgens de nieuwe voor
schriften mag een margarinefabriek geen boter verzenden;
een overschrijding van het percentage boter kan dus
buiten de fabriek worden geconstateerd, terwgl het
evenmin als het nu strafbaar is, of kan zgn, in een
margarinefabriek tijdens de bereiding en verpakking,
margarine verpakt of onverpakt in voorraad te hebben,
waarop het woord «Margarine® niet is aangebracht,
strafbaar zal kunnen zgn, tjjdens de bereiding in die
fabrieken margarine in voorraad te hebben, die een
hooger percentage aan boter bevat dan het voorgestelde
R. W. getal 10, hetgeen een 'e groote belemmering
van de margarine-industrie ten gevolge zou hebben.
Het cgfer 10 R. W., van het percentage boter in de
z.g, mélanges, dat in het ontwerp wordt voorgesteld,
is, naar adr. meent, te laag gesteld, vooral met het oog
op den uitvoe? naar overzeesche gewesten en zij verzocht
daarom het op 12 R. W. te bepalen, waarbg ook niet
de minste twjjfel kan bestaan of men al dan niet met
margarine te doen heeft.
De vereeniging, die geen bezwaar heeft tegen het
nieuw voorgestelde voortdurende toezicht van rijkswege
in niet-afgescheiden perceelen behoorende aan margarine
fabrikanten, waar natuurboter wordt bereid, beschouwt
het echter als onbillijk tegenover de margarinefabrikanten
dat zg zelf de kosten van toezicht zullen moeten betalen,
vooral voor de kleinere fabrikanten, die slechts het
surplus aan melk, waarvoor zij moeten contracteeren
om in de afwisselende behoeften van hun bedrgt te kunnen
vooizien, verwerken. Zg verzoekt het daarheen te willen
leiden, dat, indien die kosten door de fabrikanten zelf
moeten worden geuragen, óf met wijziging van ce wet
van 17 Juni 1905, aan de alous ondar voortdurend
rgkstoezicht bereide boter, het contrölemerk, dat als
reclamemiddel waarde heeft, worde verleend, óf de
kosten van dat toezicht worden gebracht ten laste van
het rgk.
Adr. geeft nog in overweging, aan art. 2 tusschen
de eerste en tweede alinea toe te voegen de woorden
«Onder verpakking wordt in den zin dezer wet verstaan
elk omhulsel, waarin de waar zonder meer kan worden
verzonden (nu ontbreekt een definitie) en meent eindelijk,
dat voldoende waarborgen aanwez'g dienden te zgn,
dat de uitvoeringsbepalingen niet door opvolgende
bewindsmannen ingrijpend kunnen worden gewijzigd-
zonder dat de wetgevende macht bg dergelijke wgzi,
gingen wordt gekend:
ALKMAARSCHE COURANT
9
9
1 rrrsrm-
7 w «v •vguwilll^ UWV O