No. 81. Honderd en negende jaargang. 1907. DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. i WOENSDAG 6 FEBRUARI. Nationale Militie. Kadaster. Grondwets-herziening. BIN N EN LAND. Deze Courant wordt eiken avond, behalve op Zon- en Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar f 0,80franco door het geheele Rijk f I,— Afzonderlijke nummers 3 Cents. Teletoonniutner 3. Prijs der gewone advertentiën Per regel f 0,10. By groote contracten rabat. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de N.|V. Boek- en Handelsdrukkerij v|h. HERMs. POSTER ZOONYoordam C 9. Oproeping in werkelijken dienst. Rechtzaken. ALKMAARSCHE COURANT De BURGEMEESTER der gemeente ALKMAAR ge last, krachtens bekomen aanvchrjjving, den onderstBanden milioi«B-verlofganger, om z:ch op grond het be paalde by artikel 131 der Hllltlewet ÏBOI, 's middags vóór 4 ure bjj zjj a korps te vervoegen, ten einde in werkeiyken dienst over te gaan t 10e Regiment Infanterie, lichting 1904, garnizoen Helder, 4 Maart 1907, ABRAH BALDER. D# opgeroepeno moet voorzie» zjjn ran zijn verlofpas, het zakboekje en ran de kleeding- en equipementstukken, voor zooverre die nog bg hem voorhanden zgn. Alkmaar, De Burgem ester van Alkmaar, 4 Febr. 1907. G RIPPING. De BURGEMEESTER der gemeente ALKMAAR brengt ter algemeene kennis, dat ter gemeente-secretarie gedurende 30 dagen na heden ter inzage is nedergelegd een opgave van uitkomstenbedoeld in de artt. 15, 23 en 43 der Wet van 26 Mei 1870 (Staatsblad no. 82) waarvan, ter voldoening aan art. 15, 2e lid der Wet, bg deze afkondiging geschiedt. De Burgemeester voornoemd, G. RIPPING. Alkmaar, 4 Februari 1907. ii. Het overzicht van het verslag dtr staatscommissie over de grondwetsherziening voortz-ttende, beginnen we heden met hetgeen wordt voorgesteld ten aanzien van de Evenredige Vertegenwoordiging. Arti kel 81 der grondwet bepaalt: «De Tweede Kamer bestaat nit honderd loden, die gekozen worden in kiesdistricten. De verdeeling van het Rjjk^in kiesdistricten en alles wat verder het kiesrecht en de wjjze van verkiezing betreft, wordt door de wat geregeld. De geldende grondwettelijke bepalingen bemoeilijken de invoering van evenredige vertegenwoordiging. Het is ge wens oh t dat de Grondwet den wetgever in volle vrg- heid de beslissing late over de vraag, of en op welke wgze dit stelsel van vertegenwoordiging zal worden aan vaard. De verplichting tot verdeeling in kiesdistricten moet dus in elk geval vervallen. Volstaan kan worden met de bepaling, dat de kiesdistricten, zoo ijj behouden blijven, door de wet worden vastgesteld. Met het oog hierop wordt voorgesteld, art. 81 te lezen als volgt Alles wat de uitoefening van het kiesrecht en de wgze van verkiezing betreft, wordt door de wet geregeld. Indien de wet bepaalt, dat de leden der Tweede K^mer in kiesdistricten worden gekozen, regelt zjj tevens de daarvoor noodzakelijke verdeeling van het Rjjk.« De Grondwet dient aan de verkiesbaarheid van vrouwen voor het lidmaatschap der vertegenwoordi ende lichamen geen belemmering in den weg liggen. Waar dus artikel 84 eisehs dat men, om lid der Tweede Kamer te kunnen zgn, manneljjke Nederlander moet zgn, stelt de commissie voor het woord «manneljjke* daar te schrappen. Staten-Generaal. Het eerste lid van ait. 89 wordt gelezen als volgt: »De leden ontvangen, tenzjj zjj afwezig bljjven, voor elke week of gedeelte van eene week, waarin de Kamer vergadert, alsmede voor het bjjwonen van commissie vergaderingen in weken waarin de Kamer niet vergadert, vergoeding voor reiskosten, eens heen en terug, volgens regels, bg de wet te stellen.* Het bestaande voorschrift toch gaat van de onder stelling uit, dat de leden gedurende de geheele zitting in da residentie big ven, waardoor eene premie wordt gesteld op het wonen in de residentie. Voor de Eerste Kamer wordt hetzelfde stelsel aanvaard. De commissie is eenstemmig van oordeel, dat onze staatkundige geschiedenis sedert 1848 het bewjjs beef: geleverd, dat onze Eerste Kamer een nuttig bestanddeel van onze staatsregeling is, en dat ook in de toekomst deze tak der Volksvertegenwoordiging een heilzamen invloed op de wetgeving en het bei tuur kan big ven uitoefenen. Deze eenstemmigheid aangaande het b'houd der Eerste Kamer bestond niet ten opzichte van hare samenstelling en haren werkkring. De belangrjjke wijzigingen, die omtrent deze beide aangelegenheden door de Staatscommissie worden voorgesteld, zgn die van m-erderheden, terwjjl ook omtrent het behond van grond wettel jjke bepalinget, daarop betrekkelijk zich sfwjjkende minderheden deden hooren. Zooals bekend is bepaald artikel 90 der Grondwet: »Om lid der Eerste Kamer te kunnen zpn, moet men voldoen aan de vereischten voor het lidmaatschap van de Tweede Kamer gesteld en bovendien 6? behooren tot de hoogstaangeslagenen in de Rjjksdirectibelastingen óf eene of meer hooge en gewichtige openbare betrekkingen, bg de wet aangewezen, bok leaden of bekleed hebben. Het getal der hier bovenbedoelde hoogstaangeslagenen, wordt in elke provincie bepaald tot één. die tevens de algemeens vereischten bezit om lid der Staten-Generaal te zgn, op iedere vijftienhonderd zielen.* Artikel 90 wordt gelezen als volgt: «Om lid der Eerste Kamer te kunnen zgn, moet men voldoen aan de vereischten, voor het lidmaatschap van de Tweede Kamer ges'eld.* Waar de keuze voor het lidmaatschap voor de Eerste is opgedragen aan de Provinciale Staten, komt het der Staatscommissie niet noodig voor, deze colleges in de keuze in meerdere mate te beperken dan thanB het geval ie met de kiezers voor de Tweede Kamer. De in het tegenwoordig art. 90 voorbeschreven beperking van de verkiesbaarheid acht de commissie volstrekt geen waar borg voor een deuvdeljjke samenstelling der Kamer. Zjj laat niet alle geschikte personen toe en slnit niet alle ongeschikte personen uit. Verwacht mag worden meent de commissie dat de verruiming van de ver kiesbaarheid ten goede zal komen aan den zedeljjken in vloed van bet gekozen lichaam. Artikel 96 der Grondwet bepaalt, dat eenige hooge Staatsbeambten onvereeuigbaar zgn met het lidmaatschap der Staten-G«neraal (vic-presiden' of lid van den Raad van State, president, vice-president of lid van of procu reur-generaal of advocaat-generaal bg den Hoogen Raad, president of lid van de Algemeene Rekenkamer, Com missaris des Konings in eene provincie). In een nieuw tweede lid van art. 96 wordt den wet gever uitdrukkelijk de bevoegdheid verleend om andere ambten dan bovengenoamde, overeenigbaar te verklaren met het Kamerlidmaatschap, voorzoover deze ambten uit de kas van het rjjk cf de koloniën worden bezoldigd daar met betrekking tot ambten der onderdooien, de besturen dier onderdeden zullen moeter oordeelen over de wen- scbdjjkheid der vereeniging en de gevolgen daarvan. Het vierde lid van dit ar'ikel luidt Zjj die na hunne verkiezing tot lid van de Staten- Generaal een bezoldigd staatsambt, dat zjj niet reeds tjjdens die verkiezing vervulden, aannemen, verliezen van rechtwege het lidmaatschap, maar zjjn herkiesbaar Voorgesteld wordt op den regel van dit vierde lid eene uitzondering te maken voor de aanvaarding van het ambt van minister, omdat in de practgk herhaalde lijk is gebleken dat een benoemd lid der Staten-Generaal door het bestaande voorschrift in groote moeilijkheden kan worden gebracht ten opzichte van het aannemen van eene ministerieele portefeuille. Voorgesteld wordt verder ook de ministers niet ge rechtelijk vervolgbaar te stellen voor hetgeen zjj in de vergaderingen der Staten-Generaal hebban gezegd of aan baar schriftelgk overgelegd. In een wjjziging van art. 98 (waarin wordt gezegd, dat elke Kamer de geloofsbrieven harer nieuw inkomende leden onderzoekt en b'slist de geschillen, welke aangaande die geloofsbrieven of de verkiezing zelve) wordt de moge lijkheid geopend, bg de wet de beslissing over betwiste geloofsbrieven op te dragen aan een onafhankelijk rech terlijk college. Mocht de wetgever dit beginsel aanvaarden dan wordt de beslissing der Kamer over betwiste geloofs brieven np-eschort, totdat over het beroep is beslist. De uitspraak van den rechter is dan bindend voor de Kamer dech indien zjj niet af wjjzend luidt big ft zg vrg op andere gronden de toelating te weigeren. Waar de keuze van een Voorzitter uit den aard der zaak bshooit tot de bevoegdheid van elke Kamer, komt het der Commissie gewenscht voor, inmenging der Re geering bjj de samenstelling van het bureau d-r Kamers te doen ophouden en stelt zjj voor in art. 99 te lezen elke Kamer benoemt voor het tjjdvak eener zitting haren Voorzitter en hare onder-voorzitters. Voorts wordt ook omtrent de commiezen-griffiirs bepaald, dat zg niet tege- Ijji Kamerlid mogm zijn. Ue bevoegdheid van elke Kamer om haar eigen reglement van orde vast te stellen wordt ook uitdrukkelijk opgenomen. Behoudens ten aanzien van enkele punten laat de be staande Grondwet het instituut van de veieenigde Ver gadering der Staten-Generaal vrjjwelongeregeld. Nu,zoo een tweetal voorgestelde wijzigingen wet worden, de werkzaamheid der Vereenigde Vergaderirg in oeteekenis hor zal toenemen, wordt art. 108 aangevuld en na art. 119 een nieuw opgenomen, resp. betrekking hebbend op de organisatie en de wetgevende taak der vergaderirg. Een belangrgk voorstel iz het toekennen van het recht van amendement aan de Eerste Kamer. Hierdoor toch wordt mede het karakter van deze afdeeling van de Staten-Generaal gewjjzigd. De Eerste Kamer het ft thans het karakter van een lichaam dat contióle uitoefent over de besluiten der Tweede Kamer, vandaar dat in de Grondwet zoowel voor de samens'elling als voor het reoht tot, en de wjjze van beraadslaging voor de E irate andere bepalingen zgn vastgesteld dan voor de Tweede Kamer. Toekenning van het ïecht van amendement aan de Eerste Kamer, in art. 112 voorgesteld, zal de vaststelling zgn van een grondwettig beginsel, dat in bjjna alle con- stitutioneeln landen gehuldigd wordt. Het gemis daarvan brengt de Eerste Kamer in den soms pgnlgksn tweestrjjd een wets voordracht waarin enkele bepalingen voorkomen, waartegen bp haar groot bezwaar bestaat, óf onveranderd aan te nemen óf onvoorwaardelijk te verwerpen. Ook kan dientengevolge geheel onnoodig vertraging in den gang der wetgeving ontstaan. Wel zal door dit recht de invloed van de Eerste Kamer op de wetgeving toenemen. Maar deze invloed zal tem perend w rken op de verhouding van beide Kamers en den weg openen tot een vergeljjk, dat tot zekere hoogte beide Kamers bevredigt. Wjjzigt e Eerste Kamer een voorstel, dan heeft volgens een wjjziging van het daarop betrekking hebbende artikel, hernieuwde behandeling in de Tweede Kamer plaats, welke echter wordt beperkt tot een behandeling der artikelen, waarin de Eerste Kamer wjjziging heeft aan gebracht. Nieuwe wgzigingen zal de Tweede Kamer niet mogen aanbrengen. Vereenigt zjj zich ten volle mot de voorstellen der Eerste Kamer dan laat zjj het ont werp ter besparirg van tjjd rechtstreeks den Koning toekomen. Verwerpt zg een of meer der aangebrachte wijzigingen dan bljjft het eindoordeel bjj de Eerste Kamer. Da Eerste Kamer kijjgt echter geen reoht van amen dement bg voorstellen, van de Twesde Kamer uitgegaan en bg de begrooting. Door een nieuw artikel wordt de onregelmatigheid opgeheven, die van de niet-tjjdige totstandkoming der begrootingswetten het gevolg is. Provinciale Staten en Gemeenteraad. Ook voor de Provinciale Staten en den Gemeenteraad worden vrouwen verkiesbaar gesteld. Art. 128 (verbod van vereeniging van het lidmaatschap vaa de Eerste Kamer met dat der Provinciale Staten), vervalt, alsmede het preventief toezicht der Kroon over de Provinciale verordeningen (art. 134, derde lid, be paalt n.l. dat deze verordening de goedkeuring des konings bahoevendeze kan niet worden geweigerd dan bg een met redenen omkleed besluit, den Raad van State ge hoord), Aan de beginselen van de openbaarheid der Raads vergaderingen en de onafhankelijkheid der leden wordt een plaats in de Grordwet gegeven. Het tweede lid van art. 145 (bepslsnde dat de macht des konings om de besluiten van gemeentebesturen ten aanzien van de plaat- «eljjke verordeninven en reglementen te verni tigen, on beperkt is) dat aan een goed verband tusschen bet ver nietigingsrecht en de administratieve rechtspraak-/in den weg staat, wordt geschrapt. Telegrafie en Telefonie. In artikel 159, in houdende de onschendbaarheid van het geheim der aan de post of andere openbare instelling van vervoer toe vertrouwde brieven, wordt in plaats van instelling van vervoer* en «brieven* gelezen, instelling van «verkeer* en «berichten*, om daaronder ook de telegraphic, de telefonie, de draadlooze telegraphie te begrijpen. Justitie. Voorgesteld wordt een wijziging waaraan de strekking in hoofdzaak is: lo. de toelaatbaarheid eaner spoediger en minder omslaohtige berechting van lichte overtredingen, op het voorbeeld van da Doitsche «Straf- befehle*, boven twjjfel te verheffen2o. den wetgever vrg te laten in andere dan s'rafzaken de langwjjlige forma liteit der voorlezing van het vonnis in zgn geheel te doen vervallen. Een groote politieke vergadering ongeschikt aohtend tot het doen van eene voordracht voor het lidmaatsohap »an den Hoogen Raad, stelt de Oommissie voor art. 163 te doen vervallen. Zonder voordraoht zullen dus de leden door den Koning worden benoemd. Art. 166 wordt aangevuld om een einde te maken aan den twjjfel over de grondwettigheid van een door den wetgever voor te schrijven leeftgdgrens voor het ontslag der leden van de rrohterljjke macht. Financiën. In art. 179 wordi eveneens mogeljjk gemaakt een bg de wet vast te stellen leeftijdgrens voor ontslag der leden van de Rekenkamer. Veranderingen in de Grondwet. Artikel 195 bepaalt, dat na de afkondiging d-r wet, waarin wordt verklaard dat er grond bestaat een voorstel tot verandering in de Grondwet in overweging te nemen, de Kamers-worden ontbonden, dat de nieuwe Kamers dit voorstel overwegen en dat de verandering niet dan met twee derden der uitgebrachte stemmen kan worden aan genomen. Voorgesteld wordt verder, de beslissing omtrent grond wetsherziening in het gewijzigd artikel 195 der Grond wet, na ontbinding der Kamers, behoudens 's Konings bekrachtiging, op te dragen aan de nieuwe Kamers in vereenigde vergadering, welke bjj gewore meerderheid tot aanneming kan besluiten, met dien verstande, dat zich 76 leden, daarvóór moeten verklaren. Art. 196 («Gedurende een Regentschap kan in de troonopvolging geen „verandering wo'den gebracht) wordt aangevuld in dezen zin dat gedurende een Regentschap noch in de orde van erfopvolging, róeh in de troons opvolging verandering kan worden gemaakt. Voorgesteld wordt eindeljjk in art. 197 de bekendma king van de vastgestelde veranderingen in de Grondwet te doen geschieden op de wgze, voor de afkondiging van wetten bepaald. De in werkingtreding wordt bepaald op dsn dag der afkondiging. In het volgende nnmtner zullen we tenslotte een over- z-'oht geven van de nota's, waarin de leden hun afzon derlijke gevoelens doen bljjken. fierste Manner. In de Eerste Kamer werd gisteren 1 behandeld de begrooting van Binnenlandsohe Zaken. De heer W o 11 j e r herinnerde aan de harde woor den, in de Tweede Kamer ["gevallen ever het uitblijven van het rapport der ineenschakelings-oommissie. Hij zette uiteen, waarom er geen roden is om daarover te klagen en waarom men den Minister geen verwijt kan maken om zijn houding. Uitvoerig tracht hij aan te toonen, dat de commissie geen gebrek aan voortvarend heid kan worden verweten. Spreker verklaarde het ongeduld aldus, dat mei van"' deze regeering een eenzijdig bevoorrechten van het openbaar onderwijs verwacht, zooals blijkt uit hetgeen'door den heor Ter Laan in de Tweede Kamer is gezegd. Hij zette verder uiteen wat de taak ea de werkwijze dor commissie moet zjjn en bestrijdt hetgeen door ij! verschillende sprekers in de Tweede Kamer is gezegd. De heer Van der Feltz behandelde hot voorge vallene in de Staten van Gelderland, wa r de voorzitter nog het woord voerde, nadat de diseusgio gesloten was, gaat na in hoeverre hier gehandeld|werd in strijd met Provinciale en Grondwet en komt tot de conclusie dat de Commissaris der Koningin het reoht moet hebben naar welgevallen het woord te voeren. De houding van den Commissaris der Koningin in Gelder land is raar spr. meening, volkomen in overeenstemming geweest met de Grondwet. Thans kwam spr. tot do quaestie der verwjjdering van kinderen voor wie geen schoolgeld wordt betaald van openbare schelen, hetgeen spr. ia strijd aohtte met de Leerplichtwet. Ten slotte tog een enkel woord over de ontsmetting* ovens. Spr. deelde niet het gevoelen van den Minister dat de gemeentebesturen ook zonder nadere aanschrij ving, toch wel weten dat er ontsmettingsevens te hunner beschikking staan. Velen kennen nooh het bestaan die; overs noch de plaatsen waar zij gevestigd zgn. De heer Waterschoot van der Gracht wees op het nadeel dat vele personen nog ondervinden of reeds ondervonden hebben van de Drankwet speciaal van de bepaling dat de vergunning" rust op den persoon en niet meer gelijk vroeger op het perceel. Daardoor worden ve'e eigenaren van pereeelen afhan kelijk van hunne huurders. Ook ten aanzien van tal van andere punten sou spr. mildere bepalingen wensehen aangebracht te zien. Overgaande tet een andere punt, zei spr., met genoegen te hebben gezien, dat de minister niet afkeerig is van het subsidieeren van het bijz, M. O. maar hij zou het betreuren wanneer dit moest waehten op de reorganisatie van het Middelbaar Onderwijs. Het kan nu reeds geschieden en later, na de organisatie worden aangepast. Spr. vertrouwde dat dit geschieden zal. De heer Van Velzen verdedigde de subsidieering van bjjzondere H. B. S. en betreurt het dat de heer Woltjer zich daartegen verzette. De heer Van Houten trad mede in beschouwingen over de quaestie van het woordvoeren door den Com missaris der Koningin in da Staten van Gelderland. Naar spr. meening heeft die commissaris een faux pas gedaan De heer Scholten drong aan op subsidieerirg van openbare leeszalen en bibliotheken en op hooger subsidie aan de Vereeniging ter bevordering van het onderwijs in handenarbeid in Nederland ten einde die beter aan haar doel te doen beantwoorden en meer gelegenheid te geven tot opleiding van onderwijzers. De heer Hovy vestigde de aandacht op de woeker winsten welke gemaakt worden door houders van pand jeshuizen en hjj hoopt dat de minister bg de reorganisatie der binken van leening daaraan zgn aandacht zal schenken. Ten aanzien van de Drankwet sloot spr. zich aan bg hetgeen daarover door de», heer Waterschoot is gezegd. De heer Van Zinnicq Bergmann pleitte voor vrijstelling van studeerende jongelingen die op kamers wonen van de plaatselijke inkomstenbelasting. Dergelijke jongelieden hebben geen eigen inkomen. Spr. drong aan op wijziging der wet van 1845 om regres mogeljjk te maken. De heer Van Lamsweerde sloot zich aan bjj het voorgaande bit oog en kwam op tegen onbillijker aanslag in de gemeentebelasting ambtshalve. Nooit komt men te weten op welke gronden die ambtshalve gedane aanslagen berusten, zoodat men er niet tegen op kan komen. De heer Van der DoesdeWillebois be toogde het groote nut der algemeene pansionneering van gemeente ambtenaren en uit dea wensch, dat deze minister vreugde zal mogen brengen in de harten van duizend gemeente-ambtenaren. Speciaal vestigde spr. de aandacht op de commissarissen van politie. Verder ver dedigde hij de samenwerking tusschen theoretische en practische leden van den Centralen Gezondheidsraad. De heer Welt drong aan op verbetering in den belastingaanslag van forensen en verzoekt den minister spoedig de handen aan den ploeg te slaan, omdat art. 245 der Gemeentewet zeer verschillend wordt uitgelegd. De tweede Vredesconferentie. Het Vad. verna-mt, dat het bjjaenkom«n der tweede VredeECoaferentia ia de tweede helft van Juli zal plaats hebben, indien ten minste geen onverwachte verwikke lingen tusschen groote mogendheden zullen tussohenbeide komen. Da heer Martens, gedelegeerde der Russische regeering, wordt tegen a. s. Zindag te 's-Gravenhage verwacht. - Arrondlssewents-Heehtbuk te Alknaanr. Zitting van Dinsdag 5 Februari. Bedelarjj. Josephus B. is ééa nit velen. Men ziet ze in elke rechtzaal verschijnen en telkens voelt men weder mede- ljjdea met hen. Zg zgn allang meerderjarig, maar bljjven hun heele leven lang kind. Zjj kannen geen vasten grond onder de voeten krijgen, eigenljjk en figuuiljjk niet, en zwalken rond, eigenlijk en fignurljjk. Zwalken op de zee, die leven heet, totdat zg, die feitelgk voortdurend schip breukelingen zgn, opnieuw schipbreuk ljjdea. Dan komen politie en justitie bun te hulp, beogen hen. Maar dat kan niet altjjd duren en na korter of langer tjjd moeten ze opnieuw zich wagen in die zee, zwalken opnieuw, totdat ze opnieuw schipbreuk ljjien, opnieuw worden opgepikt door politie en geborgen door justitie. Dat is ook een kringloop der menschhsid. Een cirkel gang die eindigt met den dood. Zoo'n beklagenswaardig schepsel is Josephus B. Hij is goed gekleed en goed gevormd, flink van ljjf en leden en fl;nk ter tale. Drie en dertig jaar nog maar. Die man, men zon hem voor een oppassend werkman kunnen houden, had gebedeld om eon eest 1 Hjj was te Hoorn, had geen werk, geen gild en g?en orderdak. Zgn laatste oortje had bg «versnoept». Toen het was dea llden Januari, om 7 uur, 's avonda is bjj bjj juf frouw Ma ia Hdle, ren winkeljuffrouw, die iu den winkel op het Groote Noo d stond, gaan bedelen en o=middelljjk daarop aangehouden door den agent van politie SoholLn. Hjj wist nu dat hjj onderdak zon krjjgen. Maar zgn verlangen is te zwerven. En hjj heelt vertrouwen in da toekomst, sou liever niet voor langen tjjd opgez inden worden naar de ijjkswerkinriohting omdat hjj in Maart wel weer aan dsn slag zou kunnen komen als grond werker, te Zaandam bjj de rioleering, of to Amsterdam. De Officier van Justitie wilds hem een paar maanden langer afzonderen, omdat dan da mogelijkheid dat deze bsklaagde weer werk zou kunnen kjjgen, z. i. grooter is. En daarom vroeg hjj de veroordeehng van beklaagde tot een htohtenis van 3 dagen en opzendirg in een rjjk&werkinnchting voor den tjjd van 8 maanden.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1907 | | pagina 1