No. 81.
Honderd en negende jaargang.
1907.
DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
i
WOENSDAG
6 FEBRUARI.
Nationale Militie.
Kadaster.
Grondwets-herziening.
BIN N EN LAND.
Deze Courant wordt eiken avond, behalve op Zon- en
Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden
voor Alkmaar f 0,80franco door het geheele Rijk f I,—
Afzonderlijke nummers 3 Cents.
Teletoonniutner 3.
Prijs der gewone advertentiën
Per regel f 0,10. By groote contracten rabat. Groote
letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de N.|V. Boek- en Handelsdrukkerij
v|h. HERMs. POSTER ZOONYoordam C 9.
Oproeping in werkelijken dienst.
Rechtzaken.
ALKMAARSCHE COURANT
De BURGEMEESTER der gemeente ALKMAAR ge
last, krachtens bekomen aanvchrjjving, den onderstBanden
milioi«B-verlofganger, om z:ch op grond het be
paalde by artikel 131 der Hllltlewet ÏBOI,
's middags vóór 4 ure bjj zjj a korps te vervoegen, ten
einde in werkeiyken dienst over te gaan t
10e Regiment Infanterie, lichting 1904, garnizoen
Helder,
4 Maart 1907, ABRAH BALDER.
D# opgeroepeno moet voorzie» zjjn ran zijn verlofpas,
het zakboekje en ran de kleeding- en equipementstukken,
voor zooverre die nog bg hem voorhanden zgn.
Alkmaar, De Burgem ester van Alkmaar,
4 Febr. 1907. G RIPPING.
De BURGEMEESTER der gemeente ALKMAAR
brengt ter algemeene kennis, dat ter gemeente-secretarie
gedurende 30 dagen na heden ter inzage is nedergelegd
een opgave van uitkomstenbedoeld in de artt.
15, 23 en 43 der Wet van 26 Mei 1870 (Staatsblad
no. 82) waarvan, ter voldoening aan art. 15, 2e lid der
Wet, bg deze afkondiging geschiedt.
De Burgemeester voornoemd,
G. RIPPING.
Alkmaar, 4 Februari 1907.
ii.
Het overzicht van het verslag dtr staatscommissie over
de grondwetsherziening voortz-ttende, beginnen we heden
met hetgeen wordt voorgesteld ten aanzien van de
Evenredige Vertegenwoordiging. Arti
kel 81 der grondwet bepaalt:
«De Tweede Kamer bestaat nit honderd loden, die
gekozen worden in kiesdistricten. De verdeeling van het
Rjjk^in kiesdistricten en alles wat verder het kiesrecht
en de wjjze van verkiezing betreft, wordt door de wat
geregeld.
De geldende grondwettelijke bepalingen bemoeilijken
de invoering van evenredige vertegenwoordiging. Het is
ge wens oh t dat de Grondwet den wetgever in volle vrg-
heid de beslissing late over de vraag, of en op welke
wgze dit stelsel van vertegenwoordiging zal worden aan
vaard. De verplichting tot verdeeling in kiesdistricten
moet dus in elk geval vervallen. Volstaan kan worden
met de bepaling, dat de kiesdistricten, zoo ijj behouden
blijven, door de wet worden vastgesteld.
Met het oog hierop wordt voorgesteld, art. 81 te lezen
als volgt
Alles wat de uitoefening van het kiesrecht en de wgze
van verkiezing betreft, wordt door de wet geregeld.
Indien de wet bepaalt, dat de leden der Tweede K^mer
in kiesdistricten worden gekozen, regelt zjj tevens de
daarvoor noodzakelijke verdeeling van het Rjjk.«
De Grondwet dient aan de verkiesbaarheid van vrouwen
voor het lidmaatschap der vertegenwoordi ende lichamen
geen belemmering in den weg liggen. Waar dus artikel
84 eisehs dat men, om lid der Tweede Kamer te kunnen
zgn, manneljjke Nederlander moet zgn, stelt de commissie
voor het woord «manneljjke* daar te schrappen.
Staten-Generaal. Het eerste lid van ait. 89
wordt gelezen als volgt:
»De leden ontvangen, tenzjj zjj afwezig bljjven, voor
elke week of gedeelte van eene week, waarin de Kamer
vergadert, alsmede voor het bjjwonen van commissie
vergaderingen in weken waarin de Kamer niet vergadert,
vergoeding voor reiskosten, eens heen en terug, volgens
regels, bg de wet te stellen.*
Het bestaande voorschrift toch gaat van de onder
stelling uit, dat de leden gedurende de geheele zitting
in da residentie big ven, waardoor eene premie wordt gesteld
op het wonen in de residentie.
Voor de Eerste Kamer wordt hetzelfde stelsel aanvaard.
De commissie is eenstemmig van oordeel, dat onze
staatkundige geschiedenis sedert 1848 het bewjjs beef:
geleverd, dat onze Eerste Kamer een nuttig bestanddeel
van onze staatsregeling is, en dat ook in de toekomst
deze tak der Volksvertegenwoordiging een heilzamen
invloed op de wetgeving en het bei tuur kan big ven
uitoefenen.
Deze eenstemmigheid aangaande het b'houd der Eerste
Kamer bestond niet ten opzichte van hare samenstelling
en haren werkkring. De belangrjjke wijzigingen, die omtrent
deze beide aangelegenheden door de Staatscommissie
worden voorgesteld, zgn die van m-erderheden, terwjjl
ook omtrent het behond van grond wettel jjke bepalinget,
daarop betrekkelijk zich sfwjjkende minderheden deden
hooren.
Zooals bekend is bepaald artikel 90 der Grondwet:
»Om lid der Eerste Kamer te kunnen zpn, moet men
voldoen aan de vereischten voor het lidmaatschap van
de Tweede Kamer gesteld en bovendien 6? behooren tot
de hoogstaangeslagenen in de Rjjksdirectibelastingen óf
eene of meer hooge en gewichtige openbare betrekkingen,
bg de wet aangewezen, bok leaden of bekleed hebben.
Het getal der hier bovenbedoelde hoogstaangeslagenen,
wordt in elke provincie bepaald tot één. die tevens de
algemeens vereischten bezit om lid der Staten-Generaal
te zgn, op iedere vijftienhonderd zielen.*
Artikel 90 wordt gelezen als volgt: «Om lid der
Eerste Kamer te kunnen zgn, moet men voldoen aan de
vereischten, voor het lidmaatschap van de Tweede Kamer
ges'eld.* Waar de keuze voor het lidmaatschap voor de
Eerste is opgedragen aan de Provinciale Staten, komt het
der Staatscommissie niet noodig voor, deze colleges in de
keuze in meerdere mate te beperken dan thanB het geval
ie met de kiezers voor de Tweede Kamer. De in het
tegenwoordig art. 90 voorbeschreven beperking van de
verkiesbaarheid acht de commissie volstrekt geen waar
borg voor een deuvdeljjke samenstelling der Kamer. Zjj
laat niet alle geschikte personen toe en slnit niet alle
ongeschikte personen uit. Verwacht mag worden
meent de commissie dat de verruiming van de ver
kiesbaarheid ten goede zal komen aan den zedeljjken in
vloed van bet gekozen lichaam.
Artikel 96 der Grondwet bepaalt, dat eenige hooge
Staatsbeambten onvereeuigbaar zgn met het lidmaatschap
der Staten-G«neraal (vic-presiden' of lid van den Raad
van State, president, vice-president of lid van of procu
reur-generaal of advocaat-generaal bg den Hoogen Raad,
president of lid van de Algemeene Rekenkamer, Com
missaris des Konings in eene provincie).
In een nieuw tweede lid van art. 96 wordt den wet
gever uitdrukkelijk de bevoegdheid verleend om andere
ambten dan bovengenoamde, overeenigbaar te verklaren
met het Kamerlidmaatschap, voorzoover deze ambten uit de
kas van het rjjk cf de koloniën worden bezoldigd daar
met betrekking tot ambten der onderdooien, de besturen
dier onderdeden zullen moeter oordeelen over de wen-
scbdjjkheid der vereeniging en de gevolgen daarvan.
Het vierde lid van dit ar'ikel luidt
Zjj die na hunne verkiezing tot lid van de Staten-
Generaal een bezoldigd staatsambt, dat zjj niet reeds
tjjdens die verkiezing vervulden, aannemen, verliezen
van rechtwege het lidmaatschap, maar zjjn herkiesbaar
Voorgesteld wordt op den regel van dit vierde lid
eene uitzondering te maken voor de aanvaarding van
het ambt van minister, omdat in de practgk herhaalde
lijk is gebleken dat een benoemd lid der Staten-Generaal
door het bestaande voorschrift in groote moeilijkheden
kan worden gebracht ten opzichte van het aannemen
van eene ministerieele portefeuille.
Voorgesteld wordt verder ook de ministers niet ge
rechtelijk vervolgbaar te stellen voor hetgeen zjj in de
vergaderingen der Staten-Generaal hebban gezegd of aan
baar schriftelgk overgelegd.
In een wjjziging van art. 98 (waarin wordt gezegd, dat
elke Kamer de geloofsbrieven harer nieuw inkomende
leden onderzoekt en b'slist de geschillen, welke aangaande
die geloofsbrieven of de verkiezing zelve) wordt de moge
lijkheid geopend, bg de wet de beslissing over betwiste
geloofsbrieven op te dragen aan een onafhankelijk rech
terlijk college. Mocht de wetgever dit beginsel aanvaarden
dan wordt de beslissing der Kamer over betwiste geloofs
brieven np-eschort, totdat over het beroep is beslist. De
uitspraak van den rechter is dan bindend voor de Kamer
dech indien zjj niet af wjjzend luidt big ft zg vrg op andere
gronden de toelating te weigeren.
Waar de keuze van een Voorzitter uit den aard der
zaak bshooit tot de bevoegdheid van elke Kamer, komt
het der Commissie gewenscht voor, inmenging der Re
geering bjj de samenstelling van het bureau d-r Kamers
te doen ophouden en stelt zjj voor in art. 99 te lezen
elke Kamer benoemt voor het tjjdvak eener zitting haren
Voorzitter en hare onder-voorzitters. Voorts wordt ook
omtrent de commiezen-griffiirs bepaald, dat zg niet tege-
Ijji Kamerlid mogm zijn. Ue bevoegdheid van elke Kamer
om haar eigen reglement van orde vast te stellen wordt
ook uitdrukkelijk opgenomen.
Behoudens ten aanzien van enkele punten laat de be
staande Grondwet het instituut van de veieenigde Ver
gadering der Staten-Generaal vrjjwelongeregeld. Nu,zoo
een tweetal voorgestelde wijzigingen wet worden, de
werkzaamheid der Vereenigde Vergaderirg in oeteekenis
hor zal toenemen, wordt art. 108 aangevuld en na art.
119 een nieuw opgenomen, resp. betrekking hebbend op
de organisatie en de wetgevende taak der vergaderirg.
Een belangrgk voorstel iz het toekennen van het recht
van amendement aan de Eerste Kamer. Hierdoor toch
wordt mede het karakter van deze afdeeling van de
Staten-Generaal gewjjzigd. De Eerste Kamer het ft thans
het karakter van een lichaam dat contióle uitoefent over
de besluiten der Tweede Kamer, vandaar dat in de
Grondwet zoowel voor de samens'elling als voor het
reoht tot, en de wjjze van beraadslaging voor de E irate
andere bepalingen zgn vastgesteld dan voor de Tweede
Kamer.
Toekenning van het ïecht van amendement aan de
Eerste Kamer, in art. 112 voorgesteld, zal de vaststelling
zgn van een grondwettig beginsel, dat in bjjna alle con-
stitutioneeln landen gehuldigd wordt. Het gemis daarvan
brengt de Eerste Kamer in den soms pgnlgksn tweestrjjd
een wets voordracht waarin enkele bepalingen voorkomen,
waartegen bp haar groot bezwaar bestaat, óf onveranderd
aan te nemen óf onvoorwaardelijk te verwerpen. Ook
kan dientengevolge geheel onnoodig vertraging in den
gang der wetgeving ontstaan.
Wel zal door dit recht de invloed van de Eerste Kamer
op de wetgeving toenemen. Maar deze invloed zal tem
perend w rken op de verhouding van beide Kamers en
den weg openen tot een vergeljjk, dat tot zekere hoogte
beide Kamers bevredigt.
Wjjzigt e Eerste Kamer een voorstel, dan heeft volgens
een wjjziging van het daarop betrekking hebbende artikel,
hernieuwde behandeling in de Tweede Kamer plaats,
welke echter wordt beperkt tot een behandeling der
artikelen, waarin de Eerste Kamer wjjziging heeft aan
gebracht. Nieuwe wgzigingen zal de Tweede Kamer
niet mogen aanbrengen. Vereenigt zjj zich ten volle mot
de voorstellen der Eerste Kamer dan laat zjj het ont
werp ter besparirg van tjjd rechtstreeks den Koning
toekomen. Verwerpt zg een of meer der aangebrachte
wijzigingen dan bljjft het eindoordeel bjj de Eerste Kamer.
Da Eerste Kamer kijjgt echter geen reoht van amen
dement bg voorstellen, van de Twesde Kamer uitgegaan
en bg de begrooting.
Door een nieuw artikel wordt de onregelmatigheid
opgeheven, die van de niet-tjjdige totstandkoming der
begrootingswetten het gevolg is.
Provinciale Staten en Gemeenteraad.
Ook voor de Provinciale Staten en den Gemeenteraad
worden vrouwen verkiesbaar gesteld.
Art. 128 (verbod van vereeniging van het lidmaatschap
vaa de Eerste Kamer met dat der Provinciale Staten),
vervalt, alsmede het preventief toezicht der Kroon over
de Provinciale verordeningen (art. 134, derde lid, be
paalt n.l. dat deze verordening de goedkeuring des konings
bahoevendeze kan niet worden geweigerd dan bg een
met redenen omkleed besluit, den Raad van State ge
hoord),
Aan de beginselen van de openbaarheid der Raads
vergaderingen en de onafhankelijkheid der leden wordt
een plaats in de Grordwet gegeven. Het tweede lid van
art. 145 (bepslsnde dat de macht des konings om de
besluiten van gemeentebesturen ten aanzien van de plaat-
«eljjke verordeninven en reglementen te verni tigen, on
beperkt is) dat aan een goed verband tusschen bet ver
nietigingsrecht en de administratieve rechtspraak-/in den
weg staat, wordt geschrapt.
Telegrafie en Telefonie. In artikel 159, in
houdende de onschendbaarheid van het geheim der aan
de post of andere openbare instelling van vervoer toe
vertrouwde brieven, wordt in plaats van instelling van
vervoer* en «brieven* gelezen, instelling van «verkeer*
en «berichten*, om daaronder ook de telegraphic, de
telefonie, de draadlooze telegraphie te begrijpen.
Justitie. Voorgesteld wordt een wijziging waaraan
de strekking in hoofdzaak is: lo. de toelaatbaarheid eaner
spoediger en minder omslaohtige berechting van lichte
overtredingen, op het voorbeeld van da Doitsche «Straf-
befehle*, boven twjjfel te verheffen2o. den wetgever vrg
te laten in andere dan s'rafzaken de langwjjlige forma
liteit der voorlezing van het vonnis in zgn geheel te doen
vervallen.
Een groote politieke vergadering ongeschikt aohtend tot
het doen van eene voordracht voor het lidmaatsohap »an
den Hoogen Raad, stelt de Oommissie voor art. 163 te
doen vervallen. Zonder voordraoht zullen dus de leden
door den Koning worden benoemd.
Art. 166 wordt aangevuld om een einde te maken aan
den twjjfel over de grondwettigheid van een door den
wetgever voor te schrijven leeftgdgrens voor het ontslag
der leden van de rrohterljjke macht.
Financiën. In art. 179 wordi eveneens mogeljjk
gemaakt een bg de wet vast te stellen leeftijdgrens voor
ontslag der leden van de Rekenkamer.
Veranderingen in de Grondwet. Artikel
195 bepaalt, dat na de afkondiging d-r wet, waarin
wordt verklaard dat er grond bestaat een voorstel tot
verandering in de Grondwet in overweging te nemen, de
Kamers-worden ontbonden, dat de nieuwe Kamers dit
voorstel overwegen en dat de verandering niet dan met
twee derden der uitgebrachte stemmen kan worden aan
genomen.
Voorgesteld wordt verder, de beslissing omtrent grond
wetsherziening in het gewijzigd artikel 195 der Grond
wet, na ontbinding der Kamers, behoudens 's Konings
bekrachtiging, op te dragen aan de nieuwe Kamers in
vereenigde vergadering, welke bjj gewore meerderheid
tot aanneming kan besluiten, met dien verstande, dat
zich 76 leden, daarvóór moeten verklaren.
Art. 196 («Gedurende een Regentschap kan in de
troonopvolging geen „verandering wo'den gebracht) wordt
aangevuld in dezen zin dat gedurende een Regentschap
noch in de orde van erfopvolging, róeh in de troons
opvolging verandering kan worden gemaakt.
Voorgesteld wordt eindeljjk in art. 197 de bekendma
king van de vastgestelde veranderingen in de Grondwet
te doen geschieden op de wgze, voor de afkondiging van
wetten bepaald.
De in werkingtreding wordt bepaald op dsn dag der
afkondiging.
In het volgende nnmtner zullen we tenslotte een over-
z-'oht geven van de nota's, waarin de leden hun afzon
derlijke gevoelens doen bljjken.
fierste Manner.
In de Eerste Kamer werd gisteren 1 behandeld de
begrooting van Binnenlandsohe Zaken.
De heer W o 11 j e r herinnerde aan de harde woor
den, in de Tweede Kamer ["gevallen ever het uitblijven
van het rapport der ineenschakelings-oommissie. Hij
zette uiteen, waarom er geen roden is om daarover te
klagen en waarom men den Minister geen verwijt kan
maken om zijn houding. Uitvoerig tracht hij aan te
toonen, dat de commissie geen gebrek aan voortvarend
heid kan worden verweten. Spreker verklaarde het
ongeduld aldus, dat mei van"' deze regeering een
eenzijdig bevoorrechten van het openbaar onderwijs
verwacht, zooals blijkt uit hetgeen'door den heor Ter
Laan in de Tweede Kamer is gezegd. Hij zette verder
uiteen wat de taak ea de werkwijze dor commissie
moet zjjn en bestrijdt hetgeen door ij! verschillende
sprekers in de Tweede Kamer is gezegd.
De heer Van der Feltz behandelde hot voorge
vallene in de Staten van Gelderland, wa r de voorzitter
nog het woord voerde, nadat de diseusgio gesloten
was, gaat na in hoeverre hier gehandeld|werd in strijd
met Provinciale en Grondwet en komt tot de conclusie
dat de Commissaris der Koningin het reoht moet
hebben naar welgevallen het woord te voeren. De
houding van den Commissaris der Koningin in Gelder
land is raar spr. meening, volkomen in overeenstemming
geweest met de Grondwet.
Thans kwam spr. tot do quaestie der verwjjdering
van kinderen voor wie geen schoolgeld wordt betaald
van openbare schelen, hetgeen spr. ia strijd aohtte
met de Leerplichtwet.
Ten slotte tog een enkel woord over de ontsmetting*
ovens. Spr. deelde niet het gevoelen van den Minister
dat de gemeentebesturen ook zonder nadere aanschrij
ving, toch wel weten dat er ontsmettingsevens te
hunner beschikking staan. Velen kennen nooh het
bestaan die; overs noch de plaatsen waar zij gevestigd
zgn.
De heer Waterschoot van der Gracht wees
op het nadeel dat vele personen nog ondervinden of
reeds ondervonden hebben van de Drankwet speciaal
van de bepaling dat de vergunning" rust op den
persoon en niet meer gelijk vroeger op het perceel.
Daardoor worden ve'e eigenaren van pereeelen afhan
kelijk van hunne huurders. Ook ten aanzien van tal
van andere punten sou spr. mildere bepalingen wensehen
aangebracht te zien. Overgaande tet een andere punt,
zei spr., met genoegen te hebben gezien, dat de minister
niet afkeerig is van het subsidieeren van het bijz,
M. O. maar hij zou het betreuren wanneer dit moest
waehten op de reorganisatie van het Middelbaar
Onderwijs. Het kan nu reeds geschieden en later, na
de organisatie worden aangepast. Spr. vertrouwde dat
dit geschieden zal.
De heer Van Velzen verdedigde de subsidieering
van bjjzondere H. B. S. en betreurt het dat de heer
Woltjer zich daartegen verzette.
De heer Van Houten trad mede in beschouwingen
over de quaestie van het woordvoeren door den Com
missaris der Koningin in da Staten van Gelderland.
Naar spr. meening heeft die commissaris een faux pas
gedaan
De heer Scholten drong aan op subsidieerirg van
openbare leeszalen en bibliotheken en op hooger subsidie
aan de Vereeniging ter bevordering van het onderwijs
in handenarbeid in Nederland ten einde die beter aan
haar doel te doen beantwoorden en meer gelegenheid
te geven tot opleiding van onderwijzers.
De heer Hovy vestigde de aandacht op de woeker
winsten welke gemaakt worden door houders van pand
jeshuizen en hjj hoopt dat de minister bg de reorganisatie
der binken van leening daaraan zgn aandacht zal
schenken. Ten aanzien van de Drankwet sloot spr. zich
aan bg hetgeen daarover door de», heer Waterschoot
is gezegd.
De heer Van Zinnicq Bergmann pleitte voor
vrijstelling van studeerende jongelingen die op kamers
wonen van de plaatselijke inkomstenbelasting. Dergelijke
jongelieden hebben geen eigen inkomen. Spr. drong
aan op wijziging der wet van 1845 om regres mogeljjk
te maken.
De heer Van Lamsweerde sloot zich aan bjj
het voorgaande bit oog en kwam op tegen onbillijker
aanslag in de gemeentebelasting ambtshalve.
Nooit komt men te weten op welke gronden die
ambtshalve gedane aanslagen berusten, zoodat men er
niet tegen op kan komen.
De heer Van der DoesdeWillebois be
toogde het groote nut der algemeene pansionneering
van gemeente ambtenaren en uit dea wensch, dat deze
minister vreugde zal mogen brengen in de harten van
duizend gemeente-ambtenaren. Speciaal vestigde spr. de
aandacht op de commissarissen van politie. Verder ver
dedigde hij de samenwerking tusschen theoretische en
practische leden van den Centralen Gezondheidsraad.
De heer Welt drong aan op verbetering in den
belastingaanslag van forensen en verzoekt den minister
spoedig de handen aan den ploeg te slaan, omdat art.
245 der Gemeentewet zeer verschillend wordt uitgelegd.
De tweede Vredesconferentie.
Het Vad. verna-mt, dat het bjjaenkom«n der tweede
VredeECoaferentia ia de tweede helft van Juli zal plaats
hebben, indien ten minste geen onverwachte verwikke
lingen tusschen groote mogendheden zullen tussohenbeide
komen.
Da heer Martens, gedelegeerde der Russische regeering,
wordt tegen a. s. Zindag te 's-Gravenhage verwacht.
- Arrondlssewents-Heehtbuk te Alknaanr.
Zitting van Dinsdag 5 Februari.
Bedelarjj.
Josephus B. is ééa nit velen. Men ziet ze in elke
rechtzaal verschijnen en telkens voelt men weder mede-
ljjdea met hen. Zg zgn allang meerderjarig, maar bljjven
hun heele leven lang kind. Zjj kannen geen vasten grond
onder de voeten krijgen, eigenljjk en figuuiljjk niet, en
zwalken rond, eigenlijk en fignurljjk. Zwalken op de zee,
die leven heet, totdat zg, die feitelgk voortdurend schip
breukelingen zgn, opnieuw schipbreuk ljjdea. Dan komen
politie en justitie bun te hulp, beogen hen. Maar dat
kan niet altjjd duren en na korter of langer tjjd
moeten ze opnieuw zich wagen in die zee, zwalken
opnieuw, totdat ze opnieuw schipbreuk ljjien, opnieuw
worden opgepikt door politie en geborgen door justitie.
Dat is ook een kringloop der menschhsid. Een cirkel
gang die eindigt met den dood.
Zoo'n beklagenswaardig schepsel is Josephus B. Hij
is goed gekleed en goed gevormd, flink van ljjf en
leden en fl;nk ter tale. Drie en dertig jaar nog maar.
Die man, men zon hem voor een oppassend werkman
kunnen houden, had gebedeld om eon eest 1 Hjj was te
Hoorn, had geen werk, geen gild en g?en orderdak.
Zgn laatste oortje had bg «versnoept». Toen het was
dea llden Januari, om 7 uur, 's avonda is bjj bjj juf
frouw Ma ia Hdle, ren winkeljuffrouw, die iu den winkel
op het Groote Noo d stond, gaan bedelen en o=middelljjk
daarop aangehouden door den agent van politie SoholLn.
Hjj wist nu dat hjj onderdak zon krjjgen. Maar zgn
verlangen is te zwerven. En hjj heelt vertrouwen in da
toekomst, sou liever niet voor langen tjjd opgez inden
worden naar de ijjkswerkinriohting omdat hjj in Maart
wel weer aan dsn slag zou kunnen komen als grond
werker, te Zaandam bjj de rioleering, of to Amsterdam.
De Officier van Justitie wilds hem een paar maanden
langer afzonderen, omdat dan da mogelijkheid dat deze
bsklaagde weer werk zou kunnen kjjgen, z. i. grooter
is. En daarom vroeg hjj de veroordeehng van beklaagde
tot een htohtenis van 3 dagen en opzendirg in een
rjjk&werkinnchting voor den tjjd van 8 maanden.