No. 56.
Honderd en negende jaargang.
1907.
DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
Drie levens.
Prijs der §ew@ns advertentie
DONDERDAG
1 MAART,
F E I L L ETON.
BINNENLAND.
Deze Courant wordt eiken avendbehalve op Zon- en
Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden
voor Alkmaar f 9,30franco door het geheele Rijk f I,—
Afzonderlijke nummers 3 Cents.
Telefoonnummer S.
Per regel f ö,lö. By groote contracten rabat. Groote
letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de N.|V. Boek- en Handelsdrukkerij
v|h. HEEMs. COSTER ZOONYoordam O 9.
Alkmaar, 7 Maart.
Bij de berichten over de hervorming, welke in
Mecklenhurg-Schwerin en -Strelitz in het uitzicht
gesteld is, hebben wij een paar opmerkingen ge
plaatst. Thans, nu de geheele toespraak, welke de
groothertog Frederik Frans IV heeft gehouden,
bekend is, is er aanleiding uitvoeriger terug te
komen op deze hervorming in een land, dat, hoe
klein ook, Nederlanders toch wel eenige belangstel
ling mag inboezemen.
De groothertog verklaarde allereerst, dat hij hij
het aanvaarden der regeering in 1901 zich had
voorgenomen niets te doen in de grondwetskwestie,
voordat hij zelf op grond van ervaring een oordeel
over de tegenwoordige toestanden zou kunnen vellen.
Meer en meer is hij tot de overtuiging gekomen,
dat de tegenwoordige grondwet van het land niet
meer aan de eischen des tijds voldoet. Daarin moet
verandering worden gebracht en daarom heeft de
groot-hertog het ministerie opgedragen de noodige
wetsontwerpen gereed te maken voor den Landdag,
welke het volgende jaar zal worden bijeengeroepen.
De overgangsperiode zal offers vragen, maar de
grootvorst hoopt, dat de landraden bereid zullen
zijn deze ten bate van het land te brengen.
Zooals men weet, heeft groothertog Adolf Frederik
van Strelitz een dergelijke verklaring afgelegd.
Dat de hervorming hoogstnoodig was, behoeft
geen nadere toelichting na hetgeen wij Maandag
schreven, o.a., dat de toestanden herinnerden aan de
middeleeuwen. Niet onaardig zijn de Mecklenburgen
vergeleken met een tweetal historische kamers in
een huis van een oude voorname familie, welke
kamers onveranderd in eere worden gehouden, om
het nageslacht te leeren, hoe de voorvaderen leefden.
Het Duitsche rijk heeft zich langzamerhand en
in sommige opzichten nog steeds maar zeer betrek
kelijk naar den geest van den tijd hervormd,
maar in Mecklenburg is de toestand gebleven zooals
hij was. De pogingen en zij zijn in aantal vele
om daarin verandering te brengen, hebben alle
schipbreuk geleden. Toen in 1848 de geest van
revolutie door het Duitsche volk ging, drong zij ook
in dit land door. Men wenschte daar zelfs een republiek,
al was men dan ook zoo welwillend, daaraan toe
te voegen enkele Duitsche bladen herinneren
thans nog eens aan dit vermakelijke geval dat
men den beminden groothertog Frederik Frans II
aan het hoofd daarvan wilde plaatsen. Deze Frederik
Frans was blijkbaar liever groothertog dan president,
althans om aan den vrijheidsdrang van zjjn volk te
gemoet te komen, werd algemeen kiesrecht toege
kend en zelfs is er met dit stelsel een Landdag
gekozen, waarvan de vermaarde, geestige en gezellige
Mecklenburgsche schrijver Fritz Reuter zitting had.
Doch de vreugde was van korten duur. Mecklenburg-
Strelitz protesteerdede ridderschap protesteerden
en een Bondsscheidsgerecht verklaarde de door den
nieuwen Landdag aangenomen grondwet ongeldig.
De revolutionnaire geest der Mecklenburgers was
intusschen verdwenen en alles werd weer het oude
en daarbij bleef het. Wat dat beteekent moge blijken
uit het volgende, dat ontleend is aan een artikel
van een Duitsch dagbladschrijver.
Door gravis BABG.1HETE BÜ'Al'.
Henriëtte von Meerheimb.)
75)
Te prins is gekomen. Hij komt mjj veranderd voor,
sterker, mannelijker geworden. Zijn ideale oogopslag
ging over in rustige vastheid. Zjjn blikken hebben
met meer dwepend omgedoold in nevelachtige verte,
maar hebben zich vast en recht op een bepaald, be
reikbaar doel gericht. In zijn trekken las ik dadelijk
in het eerste oogenblik, een vluchtige schuk over de
verandering van mijn gelaat, mijn figuur. God vergeve
mij, ik zou in dat oogenblik alles alles gegeven
hebben, om in zijn oogen nog even mooi als vroeger
te zqn.
Wjj lieten ons kind doopen. De Eriprins hield het
in zijn armen. Aan het diner sprak de kioonprins nu
en dan met mü, koel, vriendelijk, beleefd. Bet waren
gesprekken als uit een doodenrjjk. Hjj bemint mjj niet
meer hjj heett alles overwonnen Hjj is gesterkt
door het leed, ik ben er door gebroken.
Ik ging spoedig naar mjjn kamer. Dat conventioneele
gesprek tusschen ons beiden kon ik niet uithouden.
Maar misschien is het alleen moeilijk veroverde zelfbe-
heersching, die hem zoo kalm doet schijnen. Ik moet
hem eens alleen spreken. Mjjn kind l Ik lig op mjjn
knieën voor je wiegje en smeek om vergiffenis, dat je
op dezen dag niet mjjo eenige gedachte waart. Vergeef
het je ongelukkige moedert
Het lukte mjj, den kroonprins alleen te ontmoeten.
Ik ging met hem door het gloeiende zand naar het
dennenboscbje. Een weg naar GolgothaOok mjjn
„Een grondwet moet kort en onduidelijk zijn"
heeft generaal Bonaparte na den 18den Brumaire
gezegd. De Corsicaansche geweldenaar wist heel goed,
waarom hij de grondwet onduidelijk wenschte. De
Mecklenburgsche grondwet was tot dusver lang en
onduidelijk en de vader van den tegenwoordigen
rijkskanselier heeft nog in 1862, toen hij aan het
hoofd van de regeering van Mecklenburg-Strelitz
werd geroepen, gezegd, dat geen sterveling uit de
Mecklenburgsche financiën wijs kon worden."
De vergaderingen van den Landdag vergelijkt
deze schrijver met dineetjes, waarbij wijn gedronken
en na afloop waarvan kaart gespeeld werd. Alhoewel
het zóó erg wel niet zal zijn, is herhaaldelijk ge
tracht den toestand in overeenstemming te breDgen
met den geest van de grondwet van het Duitsche rijk,
waarin is neergelegd de bepaling: „In eiken bonds
staat moet een uit verkiezingen der bevolking
voortgekomen vertegenwoordiging bestaan, welker
goedkeuring voor elke landswet en voor de vast
stelling van de staatsbegrooting vereischt is De
Rijksdag heeft op voorstel van den afgevaardigde
Büsing al heel spoedig besluiten genomen, om de
Mecklenburgsche instellingen hiermede in overeen
stemming te brengen. Maar de Rijksdag heeft in
sommige opzichten weinig te zeggen en als de
Bondsraad iets niet wil, mag het eerste lichaam
zoo dikwijls daartoe besluiten als het dit wenscht
helpen doet dit niet. De liberale Mecklen
burgsche Rijksdag-afgevaardigden kwamen bijna
elke zitting met een nieuw voorstel, maar tenslotte
stuitte elke poging af op den onwil van den Stre-
litzer groothertog Frederik Willem. Maar den
30sten Mei 1904 kwam Adolf Frederik aan de
regeering en thans is er dus een voorstel van de
beide groothertogen dat, om een afgezaagde spreek
wijze te gebruiken „in een dringende behoefte
voorziet". Er is een belofte maar de vervulling
daarvan kan nog geruimen tijd duren. In de eerste
plaats getuigt het niet van grooten spoed,
het begin van dit jaar wordt aangekondigd, dat het
volgende jaar een voorstel in behandeling zal kunnen
komen. Maar ook is het de vraag of de bezitters
der riddergoederen geneigd„zullen zijn van hun macht
afstand te doen, of zij bereid zijn, het volk het recht
te geven, hetwelk dit verlangt.
En ten slotte is het ook nog aan eenigen twijfel
onderhevig of de groothertogen inderdaad eene her
vorming in democratische richting willen.
Tweede Kamer.
Ia de zitting der Tweede Kamer van gisteren, nam
na eedsaflegging Jhr. van Citters, gekozen lid voor fae'
district Ede, zitting.
Op voorstel van den voorzittter, den hesr Röall,
werd besloten na Bfbop van de vergadering in de af-
deelingen te onderzoeken de Oredietwet voor het depar
tement van oorlog.
De voorzitter herdacht vervolgens de scheepsramp
aan den Hoek van Holland in een gevoelvolle rede, die
door de Kamerleden staande werd aangehoord.
De Voorzitter zei het volgende
Mjjne Heeren 1
Alvorens thans onze werkzaamheden verder voort te
hart is aan het kruis geslagen, niet met spijkers, maar
met koel beleefde woorden van dank. Iijj bedankte mjj,
omdat ik hem destjjds verliet 1 Hij is tevreden, inge
sponnen, geheel vervuld door zjjn kring van kleine
plichten. Hjj vertelde mjj van het goede tooneel in
Glückstadthjj bood mjjn man een betrekking aan het
hof aan. Dat is het beste teeken van zjjn volkomen
herstel. Hjj zou mjj dus rustig iederen dag kunnen
zien zonder smart of begeerte te voelen. Niets dan
medelijden, vriendelijke welwillendheid bracht hem dit
aanbod op de lippen. Het komt voort uit zjjn goed
hart, niet uit verlangen naar mjj. Zeer correct, zooils
hjj doet. Ik beet mijn lippen aan bloed, om het niet
uit te schreeuwen, ot zelfs te lachen Dat is dus het
slot van mjjn groote, wondere liefde, waardoor mjjn
leven gebroken is 7 Hjj houdt mjjn kind ten doop,
voert een alledaagsch gesprekje met mjj en biedt ons
eindelijk een betrekking aan het hof aan. Het ljjkt wel
het slot van een sentimenteel blijspel, dat men aan een
drama gelapt heeft, 'n Tragisch begin 't einde een
klucht! Was het de moeite waard, daarvoor zoo vree-
seljjk te ljjden, te treuren tot zelfvernietiging toe?
Rood als koper gloeiden de dennestammen in het
zonlicht, het zand brandde. Ik verliet hem langzaam,
met moeite liep ik den langen weg terug. Thuis ge
komen gaf ik veel bleed op. Hans Henning zond om
den dokter. Ik moet stil liggen. Ik zal den kroonprins
vóór zijn vertrek niet weerzien.
Goed zoo het is ten einde. De dokter, die mjj
onderzocht, kon zjjn schrik slecht verbergen. Nu zijn
allen opeens bezorgd over mjj. De angstige gezichten
verontrusten mjj. Waarom hebben ze niet eerder ge
merkt, dat ik al lang ziek ben, hoe zwaar alles me
viel l Dwaas ofierdier der plicht ver vulling, je hebt
toch maar één leven I Waarom
Hur brak het handschrift af. Hans Henning bladerde
we'rktuigeljjk de laatste ledige zjjdjes om. Neen, niets
meer Met een onopgeloste vraag, een wanklank werden
de opteekeningen van een verscheurd hart besloten.
Hjj sloeg het boek toe en liet zjjn hand zwaar rusten
op het dekblad. In diepe gedachten zag hjj er op neer.
zoeten, veroorloof ik mjj enkele woorden tot u te richten,
die, naar ik hoop en baschmdesljjk vertrouw, bjj u weer-
kla k zullen visden.
S nds ons uiteengaan op 12 Februari j.l. hebben in
ons land diep te betreuren gebeurtenissen pliats gehad,
welke in wijden kring een smart-ljjken en bljjvenden
indruk hebben verwekt en achtergelaten. Ik dank daarbij
in de allereerste plaats aan de scheepsramp in de on
middellijke nabijheid onzer kust, in het gezicht der haven
van bestemmmg, welke heinde en verre oafzittiog heeft
teweeggebracht en waarbjj tooneelsn van jsmmer en
ellende zjjn voorgevallen, die bjj ons volk in al zjju
«eledingen, maar ook verre buiten onze landpalen, een
ieders moBscheljjk gevoel tot in zjjn diepsten grond heb
ben aangetast en geschokt.
Met weemoed herdenken wjj die velen, voor wie daarbjj
zoo plotseling en in zoo bangen stervensnood de laatste
ure is gekomen, E n innig mededoogen vervalt ons het
hart jegens huene in zwaren rouw gedompelde betrek
kingen, die door het verlies van echtgenooten, ouders of
kinderen werden getroffen in hetgeen hnn het dierbaarst
was op deze aarde.
Toeh willen, kunnen en behooren wjj er ons ook niet
van te onthouden om onzerzjjds uiting te geven aan onze
levende dankbaarheid, dat althans nog eoa vijftiental
orgelukkigen van uit het aangezicht des doods zjju verlost
en vestigt onze blik zich met aandoening op hen die in
een onafgebroken manmoedigen en senior hopeloozen
strjjd met de ontketende elementen eigen levea hebben
op het spel gesteld en veil gehad om dat van andere
menschen, hun volkomen onbekend, te redden en te be
houden.
Hun zjj ook onze hulde, eere en dank gebracht en te
sneller klopt daarbjj ons hart, als wjj indnehtig zjja hoe
de Vorst, die geroepen werd om het lief en het leed
onzer Vorstin te deelen, daadwerkelijk heeft getoond
ook te kannen en te willen deelen in de kommer en
rampspoed van anderen en een voorbeeld van verheven
plichts'oetrachtiEg heeft gegeven, dat hem nauwer nog
dan te voren aan ons volk heeft verbonden.
Nog een andete oorzaak tot ontroering deed zich aan
ons echter voor. Meenden wjj tot dusver dat in ons
goede on in vele opzichten zoo gezegend vaderland de
Ministers der Kroon waren gevrjjwaard tegen daden van
geweld wegens of naar aanleiding van hunne amb
telijke betrekking, wjj werden in die verwachting
teleurgesteld door den misdadigen aanslag gepleegd tegen
Zjjne Excellentie den Minister van Justitie.
Vervult ons dit eenerzjjds met bezorgdheid en vleien
wjj ons nog altjjd dat in deze eer aan betrekkelijke
ontoerekenbaaiheid dan wel san een wolbewasten aanslag
valt te denken, anderzjjds ontbreekt ook hier de lichujjde
niet, na die aanslag mislukte en het leven van Zjjae
Excellentie voor zjjn gezin behouden bleef. Waar ik Zjjne
Excellentie uit ons aller naam onze harteljjke saluk-
wecschen daarmede aanbied, geef ik voorts nog uitdruk
king aan onza hoop, dat hjj nog lange jaren in de
gelegenheid moge bljjven om, in welken werkkring ook,
zjjn veelzjjdige gaven ten natte van land en volk aan
te wenden.
f&Op voorstel van den voorzitter werd beslofea op
dea dag dat de Oredietwet voor Oorlog wordt behandeld,
óók ia behandeling te nemen het wetsontwerp tot voor
behoud der bevoegdheid tot het sluiten van overeenkomsten
krachtens de internationale conferentie van 1899, op be
handeling waar' au de Minister van Buitenlandeche Zaken
heeft aangedrongen; het voorstel van den voorzitter be
treffende de samenstelling en uitgave van een kort verslag
der Handelingen van de Tweede Kamer en het voorstel
van den heer Borgesius c.s. in zake de wjjziging
van het Reglement van Orde.
De heer De Klerk vroeg verlof naar aanleiding van
Was het niet Sitta's hem zoo goed bekend schrift
geweest, dan zou hjj nooit hebben kunnen gelooven,
dat zjj deze hartstochteljjke, harde woorden, die zonder
linge gedachten, en wanhopige klachten geschreven
kon hebben. Zjjn Sitta, zjjn lieve, zachte vrouw, was
zjj het werkeljjk, die zoo hartstochteljjk bitter treurde
over een verboden geluk? Met de herinnering aan de
levende vrouw kon hjj het dagboek niet in overeen
stemming brengen, rnatr de stervende, met den
bitteren trek om den mond, de afwerende handen, die
geen antwoord meer gaf op een woord van liefde
die, ja, die paste bjj deze bittere opteekeningen. In den
dood houdt alle zelf beheersching, alle bedrog op, de
dood verscheurt alle sluiers en omhulsels.
Ja, de Sitta op het sterfbed, met de groote klagende
oogen vol haat, die had zjjn teederheid slechts geduld,
die had gesmacht, getreurd en zich gekweld, dat
vreeseljjke dagboek geschreven en eerst rust ge
vonden ia het graf. Do andere Sitta, die hij liefhad,
was maar tea droombeeld geweest van zjjne verhitte
zinnen, van zjjn hartstochtelijke, onbeantwoorde liefde.
Die beiden waren niet in harmonie te brengen. Een
gevoel van brandende schaamte steeg in hem op over
zijn miskende, verkwistende liefde, die hjj haar
geschonken had ia goed vertrouwen, dat ze beantwoord
werd. Gek, domkop, die hjj was! Waarom hield hjj
haar zachte gedweeheid voor wederliefde, hare lieve
zorgvuldigheid voor teederheid Niets dan onwankelbare
trouw aan plicht was het motief van haar handelen
geweest. Om het te kunnen begrjjpen, had hjj het
eerst moeten zien in de naakte, onvei biddeljjke woorden,
die zich onder 't lezen in zjjn geheugen hadden inge
brand. Het schaamtegevoel, waarmee hjj op dezen
eenzamen avond iederen gegeven kus ongedaan had
willen maken, ging over in doffen toorn tegen Sitta.
Ze had verlangd naar harde, in plaats van liefdevolle
woorden jammer, dat hjj haar wensch nu niet weer
kon vervullen 1 Maar dooden zjjn onaantastbaarieder
toornig woord, dat men over hen spreekt, is een
nutteiooze ruwheid. Waarom had ze zich niet aan hem
toevertrouwd? Hjj zou haar zjjn naam, zjjn bescherming
gegeven hebben en op den tjjd hebben gewacht, tot
de verschrikkelijke scheepsramp aan den Hoek van Hol
land, den Minister van Landbouw, Nijverheid en Handel,
op cm nader te bepalen dag, eenige vragen te mogen
stellen aangaande het reddingswezen daar ter plaatse.
Het verlof werd verleend. Da interpellatie zal gehouden
worden op nader te bepalen dag.
De voorzitter zei, dat de vrasg, wanneer de C e-
distwat van Oorlog aan de orde zal komen, afhangt van
den loop van het afdeelingsonderzoek. Hg hoopte echter
te kunnen bevorderen dat da openbare behandeling aan
staanden Vrijdag zal kunnen plaats hebben.
Niets meer aan da orde zjjnde, werd de vergadering
g<sloten.
De ATatton«»l~ historische party bjj de
Statenverkiezingen.
Op ds partijvergadering te Utrecht grhonden,is besloten
dat door deze partjj de volgende gedragslijn zal worden
gevolgd. Daar waar zulks mogeljjk is zal een eigen can-
didaat worden gesteldwaar dit niet mogeljjk is, zullen
slechts gesteund worden de candidaten der meest gema
tigde groepen van links of van rechts.
Waar alléén candidaten tot eener der uiterste groepen
behooren de worden gesteld, zullen deze niet worden ge-
steuud. Aan geestverwanten wordt in dat geval aanbevolen
hnn stem uit te brengen op hem, dio de m-esto waar
borgen biedt voor bezadigdheid in denkwijze en optreden,
of zich van stemming te onthouden.
Als een teigan candidaac* moet ook worden beschouwd
bjj, aan wien van de zjjde der partjj een candidatuur werd
aangeboden ook al is hg niet bjj de partjj aangesloten,
of al behoort hjj tot een andere staatkundige richting.
(Ned. Stemmen).
Prinselijk bezoek nan Zeeland.
Naar de Midd, Ct. verneemt, zal Prins Hendrik
Zaterdag 23 dezer per extratrein te kwart over twaalf
aankomen.
Namens de gemeente zal hem ten raadhuizeeenelurch
worden aangeboden, 's Namiddags zal de Prins deelnemen
aan een dinerdat in het idhotel door het bestuur der
Zeevaartschool aan genoodigden wordt aangeboden.
Omstreeks kwart over achten zal de Prins weder per
extratrein de terugreis naar de residentie ondernemen.
Onderscheidingen aan de redders van
den Hoek.
Bjj Kor. Besluit, is benoemd tot ridder in de orde
Orar je Nassau, de matroos bjj het loodswezen K. Ree
en is de goaden eere-medaille dier orde verleend aan den
loodsEcbipper der Ie klasse J. Berkhout, den zeeloods
J. W. M. Liebregs, de loodskweekelingen der 2e kl. H.
van der Mnulen en C. de Gorter, de matrozen bjj het
loodswezen T. van Duyn, P. Jarssn, J. B. Schoonbeek,
P. Ruig, E. P. Braam, H. J. Sanders, J. J. de Gans,
J. Steehouwer Ain. en M, A. Reroort en den matroos
kok bij het loodswezen K. 0. de Brauwer.
Bjj Kon. Bssl. is benoemd tot ridder in do orde van
Orasje-Nassan, M. Sperling, schipper in dienst van de
Rsrginesmaatschappjj is toegekend de eere-medaille
verbonden aan de orde van Oranje-Nassau in goud aan
G. Sperling; in zilver, aan L. Sperling enti. Moerkerk
matrozenmede in dienst van voornoemde maatschappij
en aan G. Koffeman, J. Woudestein en J. van Waarden-
berg matrozen van de sleepboot Wodancin goud
aan den zeeman H. van Mastrigtis benoemd tot ridder
in de orde van Oranje Nassau (bjj bevordering), G.
Jansenschipper van de stoomreddingboot President
van Heel«; en is toegekend de eere-medaille, verbonden
aan de orde van Oranje-Nassauin zilveraan F.
SeeklesA. BoonP. de Zeeuw en P. Hoogenraad
de wonde in haar hart zich gesloten had. Wie had
schuld aan haar ljjden Zjjzelve alleen door haar
leugen. Neen, hjj kon dien leugen niet heilig noemen,
want zjj stempelde zjjn teedere liefde tot brutaliteit,
omdat hjj aan dien leugen geloofd had.
Alles was voor hem vergiftigd, iedere gedachte aan
haar, iedere herinnering. Zelfs zjjn droefheid over haar
dcod werd door de bekendheid van hare gevoelens voor
hem tot een karikatuur. Niets bleef hem over. Zjjn
geluk was onecht geweest, zjjn vredig huweljjksleven
zjjnerzjjds een stompzinnig gebrek aan inzicht, zjjn
liefde een nooit meer goed te maken wreedheid
Hjj sloot het boek in zjjn schrjjftafel weg. Niemands
oog zou het doorzien. Maar hjj zelf zou er nog dikwjjls
in lezen, het gebruiken als tegengif tegen zjjn smait.
Nooit kon hjj weer aan Sitta denken zonder knagend
berouw en gloeienden toorn. Voorbjj i Hjj bleef
aan de schrjjftafel zitten. De lamp brandde dof, een
onaangename walm vulde het vertrek. Bleeke schemering
kroop naar binnen. Aan den hemel glansde een zwak-
rose schjjnsel de voorbode van de opkomende zon.
Hilde kwam zachtjes binnen. «Hans Henning, ik ben
het.» Angstig keek ze naar zjjn somber gezicht. Zjjn
oogen waren droog, zjja neusvleugels beefden, zjjn
adem ging snel.
«Wat wil je, Hilde? Waarom slaap je niet?»
«Hoe zou ik kunnen slagen? Ik was bezorgd over je.
Heb je i heb je het dagboek gelezen?» «Ik heb
ieder woord gelezen.» «Was het beter geweest, als
ik het vernietigd had
Hjj streek zich over het voorhoofd, tik weet het
niet. Dat doet er nu ook niet toe. Ik heb dezen nacht
Sitta voor de tweede maal begraven de echte, ware
Sitta. De eerste maal begroef ik maar mjjn afgodsbeeld.
Wordt lêvo-gd).
ALKMAARSCHE COURANT