No. 58.
Honderd en negende jaargang.
1907.
DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
ISationale Militie»
Drie levens.
ZATERDAG
9 MAART.
Oproeping verlofgangers voor herhalingsoefeningen.
FEUILLETON.
BUITENLAND.
Deze Courant wordt alken avondbehalve op Zon- en
Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprys per 3 maanden
voor Alkmaar f 0,80franco door het geheele Kijk f
Afzonderlijke nummers 3 Cents,
Telefoonnummer
Prijs der gewone advertentidn
Per regel f 0,10. Bij groote contracten rabat. Groote
letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de N.|V. Boek- en Handelsdrukkerij
vjh. HEJRMs. COSTER ZOON, Voordam O 9,
12de fj 18 Maart
ALKMAARSCHE COURANT
De BURGEMEESTER der gemeente Alkmaar brengt ter kennis van belanghebbenden dat Z. E.
de Minister van Oorlog, daartoe gemachtigd bij Koninklijk besluit van 28 Februari 1.1. No. 81, heeft
goedgevonden te bepalen
lo. dat de tot de Compagnieën Hospitaalsoldaten behoorende verlofgangers der lichting van 1900 en
de verlofgangers der lichting van 1903, die van de regimenten Huzaren bij de Treinafdeelingen der
regimenten Veld-Artillerie zijn overgeplaatst, in 1907 onder de wapenen moeten komen en met groot
verlof gezonden op de data, in den hierna volgenden staat genoemd:
Lich
ting.
KORPSEN.
Onderdeelen.
Datum van
opkomst
onder de
wapenen.
Datum van vertrek met
groot-verlof.
Zij die krach-1
tens art. 109 der
Militiewet 1901
onder de wapenen
zijn gehouden
of geroepen.
de overigen.
lste comp. Hospitaalsoldaten
1900 ]3de
1 8 April
14de
30 Maart I 6 April
20 April l 27 April
1903
lste Regiment Veld-
Artillerie.
1903
2de Regiment Veld-
Artillerie.
1903
3de Regiment Yeld-
Artillerie.
van hen, die van
de regimenten Hu
zaren bij de trein-
afdeeling zijn over-
geplaatst
D/i idem
'/4 idem
11li idem
idem
i/i idem
11!i idem
1/l idem
1/5 van van hen, die
van de regimenten
Huzaren bij de trein-
afdeeling zijn over
geplaatst
1j5 idem
J/5 idem
,/5 idem
,/5 idem
2 April
22 April
13 Mei
3 Juni
2 April
22 April
21 Mei
10 Juni
25 Maart
15 April
6 Mei
27 Mei
17 Juni
20 April
11 Mei
1 .Tuni
22 Juni
20 April
11 Mei
8 Juni
29 Juni
13 April
4 Mei
25 Mei
15 Juni
6 Juli
2o. dat voor de Israëlietische miliciens van do lichting van 1900, behoorende tot de lste en 2de
Compagnie Hospitaalsoldaten, de datum van opkomst wordt bepaald op 8 April en die van vertrek met
groot verlof voor hen, die krachtens art. 109 der Militiewet 1901 onder de wapenen zijn gehouden of
geroepen op 20 April en voor de overigen op 27 April.
Alkmaar,
7 Maart 1907.
De Burgemeester van Alkmaar,
G. RIPPING.
Hoor gnvla IAKUAHETE Bl IVAU.
{Henriëtte van Meerheimb.)
77)
»Breng-je me naar Hinrichshagen terug, Karola
vroeg Hans Henning. Karola keek haar vader vragend
aan. In haar schitterende oogen kon men lezen, hoe
graag ze zjjn verzoek inwilligde.
»Zeker, kindje natuurljjkantwoordde de oude
Krochert tevreden.
»Rjj om vjjf uur weer van Hinrichshagen weg.
Onderweg vinden wjj dan elkander, ik kom je tegemoet.®
Karola sprong op om haar rjjcostuum aan te doen.
Het duurde met langde vlechten waren nog stijf ge
vlochten voor het ochtendritje. De stjjve Engelsche
heerenhoed stond bekoorlijk op het door blond krullend
haar omgeven gezichtje. Hans Henning tilde haar op
t paard en gal haar de teugels in de hand.
»Zoo, en nu niet meer de rechter trens doortrekken,
jongedame, anders drukt de ring het paard en krijgen
we de verkeerde houding van het hoofd bij den galop
links.® K
»Dus maakt ze die fout nog altijd,knorde de
oude heer.
»Geef haar maar een flink standje, als ze dat doet.
Zoo'n onhandigheid
Karola stak het puntje van haar tong even uit. Hans
Henning sprong in den zadel. »Ik geloof, dat ze zich
mijn Jstandjes niet veel aantrekt,® zei hjj glimlachend.
>Ze weet toch wel, dat ik niet boos op haar kan zijn.®
»AIs je in ernst boos op me waart, zou ik het vreese-
Ijjk vinden.
Ik zou geen rust hebben, eer je weer goed op me
waart It zei ze zacht. Hare blauwe oogen zagen hem
ernstig aan. Hjj knikte haar vriendelijk toe. Dadelijk
daarop zuchtte hij onwillekeurig.
»"Vvat scheelt er aan, Hans Henning »Ik dacht
ergens aan,® antwoordde hjj kort. Onhoorbaar ging de
stap der paarden in de diepe zandwegen, daarna even
zacht op den weeken boschgrond. Hans Henning bracht
zjjn paard tot staan. Hjj keek om zich heen. De
blauwe hemel en het meertje schemerden door de
slanke dennenstammen. Hjj ademde de zuivere lucht
diep in. »Begrjjp jij het, Karola, dat men de streek
hier troosteloos en leeljjk kan vinden'?« vroeg hjj.
»Leelijk onze markstreek 7® Karola keek bem ver
wonderd aan. »Neen, dat begrjjp ik niet. Ik vind het
hier in alle seizoenen mooi. In den winter zijn de
kleuren zoo zuiverde dennen donkergroen, de boom
stammen koperrood, het riet bjj het meer schittert als
goud in den zonneschijn, iedere halm draagt een
blauwglanzenden jj gordel. In de lente de harsgeuren,
de frissche topjes van dennen en sparren, de broedende
eenden in 't riet is dat niet verrukkelijk I En nu in
dea zomer, alles een^ zee van roodpaarsche bloemen
de bloeiende hei. Kan er iets mooiers zjjn dan dat?®
»Je hebt geljjk l® Hjj lachte over haar enthousiasme,
maar het deed hem toch genoegen. »Met hare eenvou
dige ljjnen en weinige|kleuren bereikt de natuur hier
een zeer eigenaardige, stemmingsvolle werking. Maar
men moet hier misschien lang gewoond hebben, om
dat uit te vinden.®
»Denk je? Jjj bent hier toch~ook nauwljjks drie jaar
en je vindt het toch ook zoo.®
_»De bewondering voor mjjn geboortestreek is mjj
misschien aangeboren. Sitta vond het hier verschrik
kelijk.®
«Sitta? Ze scheen Toch zoo tevreden en stil-erelukkisr
te zjjn.»
«Maar dat was ze niet. Ze was zelts'heel ongelukkig.»
«Ongelukkig als jou vrouw Karola schudde onge-
loovig 't hoofd.
«Het is wezenlijk waar. Na haar dood heb ik het
vernomen.»
«Waardoor dan?» (Door een nagelaten dagboek.»
«Hans Henning, in dagboeken schrijft men zeker
Spoorwegrampen in Amerika.
Herhaaldelijk komen er uit Amerika telegrammen
over groote spoorwegrampen. Een daar vertoevenc
dagbladschrijver geeft ons de volgende levendige
beschrijving van een dergelijke ramp en tevens de
oorzaken, waardoor zij ontstaan. Ziehier wat hij
schrijft
Het toeval wilde, dat onze trein als tweede op
de plaats des onheils arriveerde. Met den eersten
waren weinige minuien geleden de dokters gekomen
Nog was men met 't opruimen der wagons niet be
gonnen. Allereerst werden de menschen geholpen
Dooden lagen onder dekens in de sneeuw en de
gewonden waren onder 't mes der chirurgen.'t Was
Vijf uur geweest, toen onze locomotief haar vaart
verminderde en wij bleven Btilstaan. Eer iemanc
tijd gevonden had, 't hoofd uit 't raampje te steken
sloeg de gehandschoende vuist van een conducteur
de ruit van 't werktuigkastje in aan 't eind van
den wagon en rukte de bijl er uit. Natuurlijk volg
den wij hem allen, toen hij haastig wegging. Yoor
ons lag, half op, half naast de rails een der nieuwe
elecfrische treinen, die 't verkeer tusscben New-
York en White Plains onderhouden.
Vier lange passagierswagons lagen omvergeworpen
Het geheel zag er uit de verte uit, alsof in de kinder
kamer de wagens van een treintje ontspoord waren,
terwijl de locomotief onbeschadigd blijft, omdat 't
kleine, spelende handje haar vasthoudt. Rondom
was 't land bedekt met een dikke sneeuwlaag.
Over de heuvels hing reeds een lichte nevel en 't
werd schemer. Maar de hemel was nog .helder en
blauw, diepblauw, zooals de hemel van een land
schap kan zijn, dat op dezelfde breedte als Napels ligt
Wat wij zagen was erger dan de dood Zeker
zal iedereen groote behoefte gevoeld hebben om te
helpen. Maar hoe wil een vreemdeling een twintig
jarige helpen, die, zelf met een gezicht vol bloed,
zich buigt over het verminkte lijk van haar echt
genoot, dien zij in wanhoop smeekt om nog éénmaal
tenminste de oogen te openen en haar te helpen
zoeken naar het kind, dat daar tusschen de planken
en balken lag. En andere vrouwen zag men er luid
weenende en doende als waren zij waanzinnig
geworden. Er waren er ook, die met verwrongen
gezichten naast hare dooden zaten, de oogen droog,
en wezenloos starende in de verte over de besneeuwde
velden, alsof alleen daar aan den horizont, waarde
zon alles met gloed doortrok, haar belangstelling
werd getrokken.
Terzijde van de rails stond in een kring een
troepje menschen. Te midden daarvan zat een man,
met een gezicht, grauw als de kleur van sigarenasch,
mat leunende met den rug tegen een telegraafpaal.
Het gezicht van al die menschen, die naar hem
keken en hem toch niet konden helpen, scheen den
man te vermoeien en te vervelen, want toen ik over
de schouders der omstanders naar hem keek, zag
ik hem zijn arm opheffen en pogingen doen de
nieuwsgierigen te beduideD, dat zij door moesten
loopen. De zwaar gekwetste man gaf dadelijk
daarop den geest en men zocht in de verwoesting,
vond een deken en spreidde die uit over den arme,
alleen dat op, wat uit een oogenblikkeljjke stemming
voortkomt. Dat hoeft men niet ernstig op te vatten.»
«Je bedoelt het goed met je troost. Maar het is toch
de waarheid, en wel een zeer bittere waarheid, die dat
boek bevatte.» Ze durfde niets verder zeggen, hjj
zag er zoo somber uit. Toen ze langs het kerkhof reden,
nam hjj zjjn hoed af. Maar de'uitdrukking van zjjn
gezicht veranderde niet, ze werd noch zachter, noch
treuriger, de harde trek om den mond bleet. Op Sitta's
graf bloeiden kleurige bloemen, roode"verbena's, bruine
muurbloemen en witte anjelieren. Het gouden opschrift
aan het marmeren kruis fonkelde in de zon. Zwjjgend
reden ze voort tot bjj bet huis.
«Je hebt nog wel even tjjd, Karola'!» verzocht Hans
Henning. Stap af. Oom Hendrik komt je hier wel
halen.»
«Zou hjj niet knorren?» «Schuif alle schuld op
mjj.»
Hjj h elp haar afstappen en ging met haar, op haar
wensch, naar de kinderkamer. «Ik verlang er zoo naar,
Heini eens te kussen,» zei ze smeekend. «Goed, Ra
maar een nat zoentje van jongeheer Heini hale ->. Hjj
kust bjjna altjjd met open mond. Ik kom dadeljjk.»
Karola vond Fieke met haar stopwerk bjj het raam
zitten, en Heini in zjjn kiemen «box», waarin hjj zich
kon oprichten, rondloopen, en omvallen, zonder zich
)jjn te doen, een zeer practische inrichting, maar die
leini's ondernemingslust tot te nauwe grenzen beperkte.
Karola bevr jjdde het ventje dadeljjk uit zjjn gevangenis.
Ze gingen languit op den grond liggen en Heini
klouterde op haar rond. Daar ze zjjn beide handjes
vasthield, kon er geen kwaad gebeuren.
«Fieke, je kunt wel weggaan,» riep ze het meisje
tpe, dat dan ook haastig verdween. Hans Henning, die
juist binnenkwam, schoot in een lach, toen hjj Karola
daar languit op het kleed zag liggen. Heini s voetjes
trappelden onbarmhartig op haar om. Een beetje be
schaamd kwam ze overeind en tilde het kind op. «Kom,
lieveling, kom nu eens naar de kippen en duiven
kjjken.» Ze zette Heini op de vensterbank en hield hem
aan de ceintuur om zjjn witte jurk vast. Met warmen
blik keek Hans Henning naar het bekoorljjke tafreeltje. I
die koud en bewegingloos neerlag tegen de tele
graafpaal.
Nu kwamen er meerdere treinen aan. Merkwaardig
is het hoe weldadig de uitwerking van het puffen
der locomotieven kan zjjn op 's menschen over
spannen zenuwen.
Twee en twintig dooden en honderdvijfrig ge
wonden waren overgeladen, toen de treinen wegrolden.
Het was geen „groot" spoorwegongeluk van
Amerikaansche toestanden en in Europeesche bladen
wordt in den regel daarvan geen melding gemaakt.
Juist in den laatsten tijd is er veel geschreven over
dergelijke ongevallen en onder meer is er uitgerekend,
dat het aantal slachtoffers aan dooden en verminkten
in het vorige jaar grooter was, dan dat der Japan
ners en Russen in den tiendaagschen slag bij Moekden.
In Amerika is men aan spoorweg-rampen gewend
geraakt. Huiveren doen alleen die menschen, die
in de nabijheid wonen. Als ten Westen van Chicago
bij het ontsporen van een trein vijf menschen hun
leven en het dubbele van dit aantal hun ledematen
verliezen, acht een te New-York verschijnend blad
het nauwelijks de moeite waard, een berichtje daar
van te geven. Wie als buitenlandsch verslaggever
in Amerika komt, meent, dat elk spoorwegongeluk
wel de telegramkosten waard is. Maar niet lang
duurt het of hij ziet in, dat het zoo niet langer
gaat. Een weekblad, geeft zelfs in elk nummer een
tabel, waarin men niets anders leest dan Maandag
werden in de Vereenigde Staten bij spoorweg-on
gelukken gedood en gewond menschen, Dinsdag
menschen, enz.
Directeuren der spoorwegmaatschappij beweren ge
woonlijk, dat bun stelsels tot dergelijke monsters van
het verkeersleven geworden zijn, omdat het toenemen
van het aantal mijlen der rails niet in die mate
heeft plaats gehad als de vermeerdering van den
welstand en van de bevolking.
De steeds grooter wordende rijkdom van het land
eischt, dat personen- en goederentreinen elkaar op
steeds kortere afstanden moeten volgen. Daarvan
kan ieder reiziger zich overtuigen. De emplacementen
zijn overal vol en de geringste storing brengt het
geheele verkeer in de war. Het op tijd aankomen
van treinen is dientengevolge dan ook meer en
meer uitzondering geworden en tegenwoordig slechts
tnsschen New-York en Washington of Chicago te
verwachten.
Maar ook een groot deel der schuld mag aan
den Amerikaanschen sleur, 't gebrek aan discipline
en de zucht naar winst geweten worden. De bij
White Plains verongelukte trein maakte slechts
een proefrit, de tweede, die plaats vond, achter de
nieuwe locomotief. De eerste rit was met een
leegen trein gedaan, maar met den volgenden wilde
men reeds wat verdienen. De afrit werd een weinig
verlaat. De hoofdconducteur wilde den verloren
tijd inhalen. Bij de snelle vaart werd de achterste
wagen uit de rails geslingerd, hij viel om en werd
in de woeste snelheid een eind medegesleept. De
passagiers, die er in waren werden doodelijk ge
wond. Maar de jacht hield aan, tot den passagiers
van alle vier de wagens 't zelfde lot beschoren
werd.
«Houd je van 't kind, Karola?» «Zoo innig veeli»
Hare oogen straalden. «Waarom houd je zooveel van
hem?» Ze drukte haar blozend gezicht tegen Heini's
schoudertje, zonder te antwoorden.
«Waarom, Karola?» Ze hief het hoofd op. Er
stonden tranen in haar oogen, maar ze keek hem recht
aan. Op dat oogenblik vielen alle sluiers enslagboomen
tusschen hen weg. De ziel sprak tot de ziel. «Omdat
het jou kind is, Hans Henning.»
Hjj kwam dichter bjj haar en legde zjjn hand op
haar hoofd. Met eenige drukte opende Hilde de deur.
«Fieke zei me begon ze. Hans Hennings hand
gleed onmerkbaar van Karola's hoofd op dat van Heini.
«Dat je op Heini zoudt letten.» ging Hilde voort. Ze
zag de beweging niet precies, maar ze vond den toe»
stand verdacht.
»Ik zal goad op hem passen, Hilde,® beloofde Karola
met trillende stem. »Zet hem dan alsjeblieft niet op
de vensterbank. Dat vind ik te gevaarlek.® »Heini
wil de kippen graag naar bed zien gaan, nietwaar
Heini Maar ik kan hem ook wel op schoot nemen
en met hem op de vensterbank gaan zitten, dan ziet hjj
't even goed.c
»Ja, dat is beten En dan moet je hem ook niet te
veel opwindenhjj moet al gauw zjjn melk drinken en
dan gaan slapen.®
«Jawel jawel. Wees maar gerustMoeieljjk
onderdrukt ongeduld klonk er uit Hans Hennings
stem. «Het zal Heini geen kwaad doen, al speelt Karola
met hem, en al sliep hjj vandaag nu eens wat later in,
dan was dat nog geen ongeluk.» Hilde ging weg, zonder
Hans Henning of Karola aan te zien. Haar lippen
trokken pjjnljjk.
Ook Heini riep dezen keer niet om haar. Een zwarte
kip, die niet in 't hok wou, hield hem te veel geboeid.
Met zjjn handjes sloeg hjj tegen het vensterglas, zoodat
de afdruk van zjjn vingertjes daarop duideljjk zichtbaar
bleef.
(Wordt Mb ■volgi).