No. 62.
Honderd en negende jaargang.
1907
DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
DONDERDAG
14 MAART.
©vonden Uoorwerpen.
- BINNENL AN IL
Deze Courant wordt eiken avendbehalve op Zon- en
Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden
voor Alkmaar f 0,80franco door het geheele Rijk f
Afzonderlijke nummers 3 Cents.
Telefoonn uamer 3.
Prijs der gewene advertentiën
Per regel f 0,10. By groote contracten rabat. Groota
letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de N.|V. Boek- en Handelsdrukkerij
v|h, HEBMs. OOSTEK ZOONYoordam O 9.
BURGEMEESTER en "WETHOUDERS van Ai.kmaar
bres ges ter a'gomeer.e kennis, dat in het Gemeenteblad
ran Alkmaar, No. 213, is opgenomen het raadsbesluit
Tan 13 Februari 1907waarbjj is vastgesteld eene
Wfjzlglng der Algenneene poli tie-verorde
slag dezer gemeente.
Welke verordening, heden afgekondigd, gedurende drie
maanden voor een ieder ter lesing is nedergelegd ter
gemeente-secretarie en aldaar tegen betaling van f 0,05
in afdruk is verkrijgbaar gesteld.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
Alkmaar, G. RIPPING, Voorzitter.
8 Maart 1907. DONATH, Secretaris.
Te bevragen aan het politiebureau van 912 uur.
Een gouden oorknopje, een ring met sleutels, een
passer, twee hamers, een R. O. gebedenboekje, een ge
deelte van een bont, een schoen leest, een damesmuts,
twee pak zakken, twee muntstukken, een vat, e*n kin-
derblouseeen portemonaaie, een jongensmuts, een bal,
een duif, een paar handschoenen en een portemonnaie
inh. een broche.
Alkmaar,
18 Maart. 1907.
De oommisiaUs van Politie,
W. H. VAN GRIETHUIJZEN.
Alkmaar, 14 Maart.
Er wordt tot heden niet veel goeds over Rusland
en do Doema gemeld. De volksvertegenwoordiging
schijnt een verstandige keuze te hebben gedaan,
toen er een president moest worden benoemd. De
heer Golowin wordt tenminste nog al geprezen. Hij
staat bekend als een bezadigd en een parlementair-
ervaren man en deze beide eigenschappen zeggen
reeds veel. Als voorzitter van den gemeenteraad
van Moskou heeft hjj groote vergaderingen leeren
leiden, terwijl hij een getuigenis van zijn politiek
inzicht heeft afgelegd, toen hij, nu twee jaar geleden,
de zemstwo's uitnoodigde bijeen te komen. Op het
congres, dat toen plaats had, heeft hij verstandige
dingen gezegd en hier zij nog even in herinnering
gebracht, dat hij toen verklaarde: „Wij vreezen de
omwenteling en wij willen alles doen, om baar te
voorkomen, om een vreedzame oplossing te vinden,
een uitweg voor de vele moeielijkheden, welke dit
oogenblik aanbiedt. Hier kan niet de vraag gelden,
wat de regeering er wel van denkt, het is aan ons,
om te trachten het vraagstuk van een nationale
vertegenwoordiging op te lossen."
De Tsaar kon dus, toen hij den nieuwen president
der nieuwe Doema in audiëntie ontving, weten wat
hij aan dezen had. Des ondanks hoeft hjj hem
vriendelijk ontvangen en hem gezegd, dat hjj de
Doema ernstig werk tot heil van het land hoopte
te zien verrichten.
Van dat ernstige werk is tot heden weinig ge
komen, want er waren andere bezigheden te ver
richten. Toch zeggen de telegrammen, dat de regeering
ontevreden is over de Doema en dat zjj maatregelen
neemt, om haar, zooals zij de eerste Doema deed,
te ontbinden. De rogeering heeft officieel tegen
gesproken, dat zij dergelijke plannen zou hebben,
maar de St. Peterburgsche correspondenten der
Engelsche bladen hechten weinig geloof aan deze
tegenspraak. Zij zeggen dat minister Stolvpin
voor wien het inderdaad moeilijk moet zijn aan
rakingspunten met deze Doema te vinden gaarne
onmiddellijk tot de ontbinding zou willen overgaan,
doch dat de Tsaar daartoe niet bereid is.
Zoo oppervlakkig zou men den Tsaar groot gelijk
geven. Rusland heeft geld noodig, het zal spoedig
weer een nieuwe leening moeten sluiten en
wanneer nu weer aan de staatsinstellingen wordt
getornd, zal het buitenland minder vertrouwen
krijgen in de toestanden en niet zoo gauw geneigd
zijn opnieuw geld aan Rusland te leenen. Daarom
zal de Doema zeker wel niet zoo spoedig worden
ontbonden.
Ook wordt er geklaagd over de behandeling
welke de Doema-leden ondervinden van de zjjde
der regeering, die hun openlijk haar minachting toont
en hen onder politietoezicht plaatst. Nu is het heel
wel mogelijk, dat zjj daarvoor gegronde redenen heeft.
Russische afgevaardigden zjjn niet allen mannen
van orde en rust. Het zijn bijv. niet allen Golowins.
Verscheiden Doemaleden hebbben een deel van hun
leven doorgebracht in gevangenissen en verbannings
oorden. Daaronder zjjn er eenige eerlijke, brave
menschen, die daar nooit hadden moeten zijn en
voor wie de verkiezing van de Doema een ware
uitkomst is geweest. Maar tot hen moeten ook
gerekend worden den revolutionnairen, die een slecht
verleden hebben en die het heden aan te prijzen
om het anarchisme van de daad gebruiken. Zij
achten zich gedekt door hun politieke onschend
baarheid en men kan het der regeering niet euvel
duiden, dat zij dergelijke menschen in het oog houdt.
Hoe zij gekozen worden? Meestal vertegenwoor
digen zij het platteland. Onder de boeren was de
liefhebberij voor het lidmaatschap niet groot
men heeft in de vorige Doema minder aangename
ervaringen opgedaan. Sommigen kregen een impera
tief mandaat mede naar St. Petersburg en werden
zelfs op een pak slaag onthaald, toen zjj onver-
richterzake moesten terugkeeren. Daaarom heeft
men de menschen afgevaardigd, die schoone belof
ten hebben gedaan en die nu maar eens moeten
zien, die in vervulling te brengen.
Niet onvermakelijk is ook de redeneering, welke
in St. Petersburg, volgens een bericht, dat zoo het niet
waar is dan toch wel typeerend zal zjjo, een koetsier
heeft gehouden. Een heer vroeg hem, waarom hij
een revolutionnair gekozen had. Het antwoord
luidde „Om iets te krjjgen". „Maar die menschen
geven je niets", zeide de heer. „Dat is wel waar",
antwoordde do koetsier hierop, „maar wij kunnen
wat van de regeering krjjgen. Daarom zetten wij
haar vliegen op den neus, anders slaapt zjj in en
doet niets
Dat zjjn zeker vreemde argumenten, die in elk
geval gevaarlijk mogen worden geachte Maar uit
het bovenstaande blijkt wel, dat men de regeering
geen ongelijk kan geven, als zij sommige der af
gevaardigden niet vertrouwt en hen onder politie
toezicht houdt.
Oe crisis.
Da Haagsche hoefijzer c .«respondent vai het Hbl meldt
Uit zeer vertrouwbare bron en van iemand, die het
ons niet msdedeelde dan nadat het hem nog bevestigd
was, vernemen wjj, dat een opdracht tot kabinefs formatie
is gegeven aan mr. P. W. Cort v. d. Linden, ond-
ministar va» justitie in het kabinet-Borgesius, th*os lid
van den Raad van State. De hear Gort v. d. Linden
zon de opdracht hebben aanvaard «n mat zjja taak reeds
een heel eind zjjn gevorderd. O ader anderen zou hjj
voor de portefeuille van Baitenlandsohe Zaken doch
onze zegsman kon hierop niet zoo zeker gaan do be-
1 eidverklaring hebban verkregen van zjja voormaligen
ambgenoofe in hetzelfde kabinat, mr, W. H. da Baiufort,
thans afgevaardigde voor Amsterdam. Dm naam van
dezen laatste noemen wjj dus eohtar slechts onder alle
voorbehoud.
Wjj hebban ons aanstonds tot den heer Cort v. d.
Linden zelf om inlioHtingen gewend. Op onze vraag, of
het bericht juist was, luidde het antwoord»Ik kan u
allaen zeggen, dat de Koningin mjj heeft geraadpleegd.
Meer niet. Ea op nadere vragen meende de heer Cort
v. d. Linden dan ook niet te mogen ingaan.
Hat komt on3 voor, dat ons bericht dorr een ea ander
nog ietwat wordt bevestigd.
11e Internationale Vredesconferentie.
Bjj het afdeelirgsonderzosk ia de Eerste Kamer van
bat ontwerp van wet tot voorbehoud dar bevoagdheid tot
het sluiten vaa overeenkomsten, betredende de toetreding
van Mogendheden, die op de Internationale Vredescon
ferentie van 1899 niet vertegenwoordigd zjja geweest, tot
het op 29 Juli 1899 te 's Gravenhage gesloten verdrag
voor do vreedzame beslechting van internationale geschil
len, bleek, dat men algemeen zich met het ontwerp kon
vereenigen.
In eene afdaeling werd de vraag behandeld, in hoeverre
deze voordracht noodig was. Algemeen was men de
meeaing toegedaan; dat de ententi ultérieure* van art.
60 van de Convention ponr le Héglement Pscifique des
cos flits intersationauz van 1899 de goedkeuring door de
Siatsn-Generaal behoefde, om dezelfde reden waarom de
Convention zelve goedgekeurd was. Eu dat deze aan de
goedkeuring onderworpen is, was volkomen regelmatig,
ware het alleen om deze reden, dat daardoor aan het
Rjjk geldeljjke verplichtingen waren opgelegd.
Maar men was evenzeer algemeen van meening, dat
er geen bezwaar in kon gelegen zjj- om het aanhangige
wetsvoorstel goed te keuren, waardoor aan de Koningin
de bevoegdheid werd gegeven, om op den grondslag van
het traotaat van 1899 de vooiwaarden vast te stellen,
waarop da overeenstemming zoude worden verkregen met
de Mogendheden, die ofschoon zij niet vertegenwoordigd
waren in de conferontie van 1899, alsnog tot de Couveatie
wilden toetreden. Men kwam daardoor tot de toepassing
van het Se lid van art. 59 der Grondwet, door a priori
die machtiging te veriaenee, en deze wjjze van handelen
was eenvoudiger dan voor elke regeling eene afzondertjjke
goedkeuring van eventueel te sluiten verdrag of verdra
gen te vragen.
Do vraag werd gedaan, of ook andere Mogendheden
het recht hadden niet door Rusland voorgestelde Mogend
heden voor eene uitaoodiging tot deelneming aan de
conferentie aan te bevelen,
Beurs voor dea diamanthandel.
Omtrent pogingen, welke door de commissie van
voorbereiding tot stichting van een gebouw ten dienste
van de vereeniging Beurs roer den Diamanthandel te
Amsterdam worden aangewend, deelt men ons het
volgende mede
De commissie, welke geheel op eigen initiatief ont
stond, heeft thans door het bestuur der vereeniging
Beurs voor den Diamanthandel een eenigszins officieel©
opdracht gekregen om plannen te beramen, om te
komen tot een gebouw ten dienste van de vereeniging.
Alle te ontwerpen plannen moeten eehter eerst ter
goedkeuring bjj het bestuur worden overgelegd, 't
Bestuur plaatst zich echter op het standpunt, dat in
elk geval een naamlooze vennootschap dient te worden
gevormd, geheel onafhankelijk van de leden. Wanneer
de uitvoering dier plannen nu niet te bezwarend voor
de leden der vereeniging ie, kan het bestuur de wer-
scheljjkheid overwegen tot het deen van een voorstel
aan de algemeene vergadering tot huur van het gebouw.
De plannen worden dus in geen geval door of namens
de vereeniging gemaakt, doch do r de oommissie als
zoodanig. De mogeljjkheid kan zich echter voordoen,
dat het bestuur der vereeniging zich in de zaak mengt.
(Pari.)
Rechtzaken,
„Allerzielen."
Voor de arrondissemen-reedtbank te Almelo hebbm
terrcht gestaan een 7 tal ledtn der S c. Dam. Tooneal-
vereeu'giag te Enschedé, die op 10 en 20 Nov. te En
schede en op 15 Dec. te Alm-lo bovenstaand tooneel
werk hebban opgevoerd, ondanks het verbod van den
hear Van der Horst, directeur der Ned. Tooneelvereeni-
ging. Ia 1904 verkreeg deze vereeniging het uitsluitend
recht van opvoering en herhaaldelijk hesft men van
diiatUnten-zjjde, ondanks het protest van de Nedarl.
Tooueelvereeniging, het auteursrecht geschonden.
Bsklaagden gaven toe bekend te zjjn met de zinsnede
in de uitgave in boekvorm van Allerzielen, te kennec
gerende dat opvoering verboden was. Echter hadden zjj
oo e n sohnfteljjke aanvrage aan het adres van den auteur
om toestemmieg geen antwoord gekregen. Zij gingeo
daarom met hunne opvoeringen door, overtuigd goed
w*rk te verrichten door dergeljjke stukken voor een
publiek te brengen, dat niet in s'aat is de voorstellingen
vaa de Ned. Tooueelvereeniging te gaan bijwonen.
De heer Van der Horst meent, dat de Nederl. Tooneel-
vereeniging zoowel artistieke als financieels schade leed
bjj de opvoeringen door dilettanten etc daar het publiek
dairdoor een verkeerde opvatting van Hngermans' werk
krijot en de recette voor de Nederl. Tooneel vereeniging
aldus schade ljjdt.
Het O. M. achtte het opzet, inbreuk te maken op de
wet regelende het auteursrecht, bewezen, te meer daar
bjj de 2e en 3e opïoeridg de politie eveneens waarschuwde
en vorderde voor ieder een geldboete van f 20, sabs. 5
dagen hechtenis.
De verdediger, mr. Du Qiesne, van Utrecht, vroeg
ontslag van rechtsvervolging, omdat volgens den O. v. J.
de in het boekje vooikomende zinsnede omtrent verbod
van opvoering eerst rA 1908 geldig was, wanneer het
contract tnssohen den heer Hegermans en de Nederl.
Tooneel vereeniging niet meer van kracht is en de aan
klacht tegen beklaagden ja st op die zinsnede berust.
Een hernieuwd onderzoek zal over veertien dagen plaats
hebben, om ook nog alsdan den heer Hegermans te
hooren.
Uit de Pers.
Crlsls-gehanpel.
In de N. Ct. komt het volgende artikel voor
Is do voorstelling juist, die Land en Volk gisteren van
den loop der ministerieele crisis gaf, dan is er in de
afgeloopsn maand zonderling gespeeld met 's lands re
geering.
Het demissionaire Kabinet zon verklaard hebben, dat
het slechts bereid was op zjjn verzoek om ontslag terug
te komen, indien vooraf gebleken was, dat de rechterzgde
wiigerde het bewind in handen te nemen. Van rechts
zou geantwoord zjjn, dat men niet bereid was dit te doen,
alvorens gebleken was, dat da linkerzgde weigerde het
bewind in handen te nemen of te houden.
L:nkerzjjde en reohtirzjjde staan dus aan de poort van
het regeerirgskasteel tegen elkaader te buigen, beiden
zeggendeNa a 1 Ea zoo bljjveu beiden baiten.
De gedaohtengang van het demissionaire Kabinet is
bljjkbaar deze, dat het, eenmaal zjjn ontslag ingediend
hebbende, niet bereid is daarop terug te komen dan tegen
eenige waai borgen, die meerdere stevigheid geven aan
de van den aanvang af zwakke positie, waarin het zich
tengevolge van de eigenaardige samenstelling der Staten-
Gsaeraal bevond. Die waarborgen zouden dan gelegen
zjjn in een verklaring van rechts, dat men het in de
tegenwoordige omstandigheden met dit ministerie wel
doen moet, omdat niemand anders de verantwoordelijk
heid voor het bewind op zich nemen kan en dit zou de
oppositie der rechterzgde tot 1909 bgzonder ingetogen
moeten maken.
Dat deze niet bereid is tot zalk een verklaring, is be-
grgpe'gk. Het overnemen van het bewind bednidt voor
haar het regeeren met 49 van de 100 stemmen der
Tweede Kamer en dus het zich afhankeljjk maken van
een telkens wisselend gedeelte van de vier giospen der
linkerzgde. De oonstitutionaele formatie-fout, waarmede
zjj het Kabinet en den heer Goeman Borgesius voort
durend geplaagd heeft, zon zjj dus zelf begaan. Hiertoe
nu zou zjj, moet men aann'men, in den uitersten nood
zioh misschien laten vinden, indien de linkerzgde wei
gerde het bewind te nemen of te honden, maar dit laatste
is nog niet gebleken. Zjj houdt z ch dus aan hetzelfde
compliment als het demissionaire Kabinet.
Tussohen deze beids inzichten is verzoening of com
promis niet mogelijk en als er dus niets geheel onver
wachts gebeurt, moet van nu af aan zoowel het optreden
tan een Kabinet uit de rechterzgde als een hervatting
van do regeeringstaak door het ministerie-de Meester
ui'gesloten geacht worden.
Thans zjjb pogingen ondernomen aidua het ge
noemde blad om het terrein voor een zakenkabinet
te verkennen.
Dj rechterzgde verstaat onder die uitdrukking uit
sluitend een gemengd zaken-kabinet. Want naar het
bs icht meldde, zou een cabinet d'affaires uit vrgzinnigen
bestaande, door haar als een vrjjzinnig Kabinet worden
beschouwd. M. a. w. zjj zou daartegenover meenen de
zelfde positie in te nemen als tegenover het kabinet De
Meester.
Dit nu houden wjj voor een onjuiste opvatting, indien
althans het optreden van een gemengd zaken-kabinet
rooraf door een weigering van rechts om mede te werken,
onmogelijk zon zjjn gemaakt.
De Standaard bljjft zjjn uiterste best doen om deze
rationeele cplo?s ng te verijdel- n. Wjj kopen dat he)
blad daarin niet zal slagen. Da voorbeelden uit onze
parlementaire geschiedenis die het aanhaalt ten bewjjze
dat zulk eei samenwerking a''jjd op schade voor de
nohtirzjjde is uitgeloopen, hebban hun kraoht voor een
groot deel verloren, omdat da t -genwoo-dige ohriiteljj ke
coalitie ongeljjk veel machtige-- ia dan wat De Std. »de
rechterzgde* gelieft te noemen in de dagen van Van der
Brugge of Van Lynden. Eevergeijjking met het ver-
kiezingssocoord van 1894 (K eswet Tak) gaat evenmin
op, omdat toen de reohterzjjd* tgdeljjk in tw-e dssidee-
rende helften gespi tst was, en men op 't oogenblik juist
op niets meer roem draigt dan op de hechtheid van den
coalitie-band.
Stuitte dus thans het opbieden van een gemngd
Kabinet op de weigering van de rechterzgde af, dan zou
daarmede de besliste verklar ng verkregen zjjn, dat de
r-ohterzjjde, hoewel de hellt min één der zetels in dg
Tweeds Kamer en de groote meerdeneid ia de Eaiste
Kamer bezittende, op geenerlei wjjze b-reid was mede te
werken om het land uit de crisis te he'pen.
En nu kan de Std. wel z-g ge», dat iedere partjj
natuurljjk het ovahaerschen v.n haar begLselsn in de
regeering tevens 'stands hoogste b-lang acht maar
door aan dezen stelregel vost te houden negeert het blad
volkomen de getalsverhouding der groepen en combinaties
in de Tweede Kamer, welke juist aan da Std. zoo vaak
tot wapen tegen het aftredende Kabinet gediend he'ften
ontkent het den plicht d e op elke constitutioneel-parla-
mentaire partjj als zoodanig rust.
Het komende ministerie moet zich aan die verhouding
zooveel mogtljjk aanpassen. Dit deed het Kab net van
1905 niet en de gevolgen zjjn niet uitgebleven. Geen
enkele parijj heeft, naar ons voorkomt, het reoht zioh
bjj voorbaat aan medewerking te onttrekken om thans
tot stand te brengen wat toen niet gebeurd is.
-Gemengd Nieuws.
IJlt De ügMonden.
Openbare vergadering van dau gemeenteraad van
E. mond-B nnen op 13 Maart 1907 des voormiddags ten
balf tien ure in het gemeentehuis te Egmond a. d. Hoef.
A.fwezig de heer J. Zonneveld. Voorzitter den heer P.
Pranger, Bargemeester.
Na opening en lezing der notulen, komt aan de orde
het bespreking van den toestand op het Mallegat en dien
van andere voetpaden in de gemeente. Da voorzitter
merkt op dat hem getroffen hesft een opmerking in een
oonrant, waarin de verslaggever aanraadde eene dorps
vergadering te houden, ten einde mannen naar Z.Ex. den
Commissaris der Koningin af te vaardigen. Dat ii niet
de weg, meent de voorzitter. Heeft men grieven, dan
moet men eerst bjj den gemeenteraad aankloppen. Hjj
wjjst verder op enkele noodige voorzieningen op het
Mallegat.
De teer J. Appeldoorn zegt, we hebben meer last met
Egmond e: d. Hoef dan met Egmond-Binntn.
De Toorzitter brengt hier. p in 't midden, dat de raad
voor beide moet zorgen ès voor Egmond a. d. Hoef 4a
voor Egmond Binnen.
Alsnu ontspint er zioh eene overleg-disoutsie orer de
regaling van het lossen van goederen op het Mallegat.
Besloten werd, dat steenen niet langer dan twee dagen
mogen blgven liggen, op verbeurte van eene boete van
3 tot 10 galden.
Verdere bouwmaterialen mceten ook steeds gelostjwor
den aan den kant van de Molensteeg en er zal een bord
gezet worden ter plaatse, waar di grens ia van deze
losplaats (ongeveer bjj Olgers).
Omtrent de verdere voetpaden wordt vastgesteld, dat
deze eens flink onderhanden zullen genomen worden.
Besloten wordt echter met den Limmeiweg nog een tjjd
te wachten.
Alsnu leest de Voorzitter het ingekomen verslag van
de Commissie t A Wering van Schoolverzuim van Egmond
aan den Hoef voor, benevens hare rekening en verant
woording.
Beide voor kennisgeving aangenom*n.
Ingekomen zjjn
a. een adres der erven Hof, inhoudende het verzoek
om hot gemeente-erfpacht op een dier erven betreffend
woonhuisje met 30 jaren te verlengen.
Toegestaan.
b. een adres van M. Houtenbosch, inhoudende eene
klacht over zjja van jaar tot jaar stjjgenden aansleg in
den H. O.
In handen gesteld van B. en W. ter afdoening.
Hierna gaat de Raad in geheim Comité over tot een
conferentie met het Hoofd der School van Egmond a. d.
Hoef, den heer D. G. Knjjnenburg;
Na heropening van de vergadering komt de in em
vorige vergadering aangehouden regeling der hondenbe
lasting in behandeling.
Na eenige discussie wordt met 4 tegen 2 stemmen
besloten, dat de belasting op lnxehonden f 3 per jaar
zal bedragen.
Niets meer aan de orde zjjnde, sluit de Voorzitter de
vergadering.
Veroorloof uw verslaggever eene kleine opmerking naar
aanleiding van hetgeen de voorzitter omtrent het aan
gevoerde in Uw nummer van 11 Maart 1.1. in't midden
bracht. Reeds meermalen klop en de desbetreffende be
woners bjj den gemeenteraad om verbetering aan, doeh
steeds bleef het bjj vage en dan nog onuitgevoerde toe
zeggingen.
Te verwonderen is het dus niet, dat men ongeduldig
en wrevelig werd en ten slotte den raad werd gegeven
wendt u tot hooger hand*. Ea wat de nu voorgestel
de regeling betreft, het komt ons voor, dat, ingeval er
vooral in 't begin geen streng toezicht wordt gehouden
op den duur de geheele geschiedenis weer een wassen
neus zal zjjd. Inmiddels moet voorloopig dankbaar gecjn-
stateerd worden, dat men nu eindelek eens goede nota
ALKMAARSCHE COURANT