No. 82.
Honderd en negende jaargang.
1907.
DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
Groote Voorjaars-veemarkt
Groote Paardenmarkt
Prijs der gewme xdvertentiën
MAANDAG
S APEIL,
Hinderwet»
op MAANDAG 15 April 1907.
op WOENSDAG 17 April 1907.
BINNENLAND
Deze Courant wordt eiken avondbehalve op Zon- en
Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprys per 3 maanden
voor Alkmaar f 0,80franco door het geheeie Kijk f I,
Afzonderlijke nummers 3 Cents.
TelelGOnnaaraer 3.
Per regel f 0,10. By groote contracten rabat. Groote
letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de N.|V. Boek- en Handelsdrukkerij
v|h. HEKMs. OOSTER ZOONVoor dam O 9.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Alkmaar,
Gelet op art. 8 al. 2 der Hinderwet
Overwegende, dat eene beslissing op het adres ran den
heer P. VAN DER HORST om een sigarenfabriek
waarin een eest roor het drogen ran tabak en een droog-
kamer, te mogen oprichten in het perceel Boterstraat,
A. 28, niet binnen den in het eerste lid ran het boren
genoemde wetsartikel bepaalden tjjd kan genomen worden,
omdat hnn nog niet bekend is of da inrichting zal roldoen
aan de eischen, krachtens art. 6 der Veiligheidswet gesteld
Besluite»
de bedoelde beslissing te rerdsgen.
Bargemeester en Wethouders voornoemd
Alkmaar, G. RIPPING, Voorzitter.
5 April 1907. DONATH, Secretaris.
5
te ALKMAAB,
te ALKMAAB,
Alkmaar, 7 April.
Er is dezer dagen een Franschman gestorven,
die zich buitengewoon verdienstelijk had kunnen
maken jegens zijn vaderland. Dat hij het niet'gedaan
heeft, lag niet aan hem, maar aan de omstandigheden
en dit is een ramp voor Frankrijk geweest. De man,
dien wij bedoelen, is kolonel Stoffel, was veertig jaar
geleden verbonden aan het Fransche gezantschap
te Berlijn. Nu kan een diplomaat veel zien en veel
zeggen het laatste soms wel eens wat al te veel
En Stoffel zei nief, maar zag. Hjj nam nauwkeurig
het leger van Pruisen waar, volgde daar de oefe
ningen en merkte de groote vermeerdering en
vordering op. Hij maakte van dit alles herhaaldelijk
melding aan keizer Napoleon III en waarschuwde,
dat het Pruisische leger de beste legers van Europa
kon overwinnen.
Naar dien raad is niet geluisterd en men weet
wat hiervan het gevolg is geweest.
Goede raad is duur, zegt het spreekwoord, en
soms wordt deze niet aangenomen als hij gratis
wordt aangeboden. Maar dikwijls blijkt eerst als
het te laat is, dat een raad goed is. Men kan
hieraan en aan het geval Stoffel denken, wanneer
er een nieuw boek verschenen it van een militair
over een Europeeschen toekomst-oorlog. Reeds eenige
malen is hiervan op deze plaats melding gemaakt.
In die boeken is steeds Duitschland betrokken is
het boek geschreven door een officier bij de zee
macht, dan is Engeland de tegenstanderis
daarentegen een officier bij de landmacht de schrijver,
dan is er sprake van een tweeden Fransch-Duitsehen
oorlog. En niet alleen zijn het Duitsche schrijvers,
maar ook van andere naties, die dergelijke boeken
doen verschjjnen. De Nederlanders zijn over het
algemeen veel te vredelievend, dan dat zij dergelijke
boeken schrijven of lezen. Misschien ook is het
eerste het gevolg van het laatste: boeken, waarvan
men bij voorbaat weet dat zij zoo weinig gelezen
worden, worden niet geschreven, althans niet uit
gegeven. Ook kan het zijn, dat onze militaire letter
kundigen te weinig fantasie bezitten om op grond
van bestaande gegevens een toekomstbeeld te ont
werpen, dat zooal niet waarschijnlijk, dan toch
mogelijk is. Onze zuidelijke broeders bezitten wèl
militaire romans. Onlangs nog verscheen er in
België een dergelijk werk onder den titel„Inval
in België". Hierin wordt een Fransch-Duitschen
oorlog beschreven, welke het gevolg is van een
tweede geschil in Afrika. Als wij ons niet vergissen
heeft Bismarck eens gezegd dat „het zwarte
werelddeel" Duitschlands graf zou worden. De
Belgische schrijver beschikt het evenwel anders.
De oorlog wordt hoofdzakelijk in België gevoerd^
en ofschoon 50.000 man Engelsche troepen onzen'
zuiderbuur te hulp komen, winnen de Duitschers
de slagen bij Wavre en Overijssche. Luik en Brussel
worden ingenomen, Antwerpen belegerd en ten
slotte deelt België het lot van Elzas-Lotharingen.
Het heeft aldus betoogt de schrijver, en hier
komt eigenlijk de aap uit den mouw zijn ongeluk
te wijten aan eigen schuldzijn leger is niet sterk
genoeg om de onzijdigheid te verdedigen.
Men moet weten, dat er in België een strooming
is, welke sterk het beleid van den minister van
oorlog Cousehant d' Alkemade afkeurt en o. a. be
weert, dat het leger te zwak is, dat de forten nut
teloos zijn, wijl men er geen voldoend aantal soldaten
heeft, enz.
Dit geschrift is in het Engelsch vertaald en aan
de Engelsche vertaling die nog niet is verschenen
wordt toegevoegd een ander geschrift van een
Engelschman, dat getiteld is „De Belgische onzijdig
heid en EDgelands overheersching ter zee".
De Petit Bleu deelt iets van den inhoud hiervan
mede. Wij leeren daaruit, dat de Engelsche schrijver
een geweldige Duitschen-hater is, die met het grootste
wantrouwen Duitschland gadeslaat. Hij is zooals
trouwens vele van zijn landgenooten stellig ervan
overtuigd, dat het Keizerrijk eerzuchtige en heersch-
zuchtige plannen heeft, dat het niets liever zou
willen dan België en Nederland maar zoo gauw
mogelijk Duitsch te kleuren. Voor zijn geestesoog
ziet hij evenwel ook op de kaart van Europa de
grens van Denemarken, van het Noordelijk dee'
van Scandinavië, van Oostenrijk tot aan Triest aan
de Adriatische zee met een Duitsch tintje gekleurd. Er
is een reusachtig Europeesch-Duitsch rijk ontstaan
en tegen zoo'n modernen Goliath is het Britsche
Davidje bij lange na niet opgewassen.
Natuurlijk moet dit gevaar afgewend worden. En
daarom wijst de schrijver op de dringende nood
zakelijkheid van een Hollandsch-Belgisch verbonc
en uitbreiding van de getalsterkte van het leger in
beide' landen. Engeland moet zooveel in zijn ver
mogen is dit verbond steunen (men denke, voor
zoover ons land betreft aan het bekende Times-
artikel na de ramp aan den HoekMaar het
moet meer doen in stede van, zooals het Engelsche
kabinet ^Campbell Bannerman wil, zijn uitgaven voor
leger en vloot te beperken, moet het zorgen steeds
beter in staat te zijn, het vaste land hulp te bieden
Bovendien moet Engeland zijn geld steken in winst
gevende industrieele, koloniale of buitenlandsche
ondernemingen, zooals lord Baconfield deed, toen
hij een deel van de aandeelen in het Suezkanaa!
kocht, het moet de voordeelige instelling van staats
verzekeringen krachtig ontwikkelen, vruchtboomen
planten (laDgs de wegen P), welke rijkdommen op
leveren aan de landen, die dit ook doen. En dit
alles moet geschieden om geld te krijgen voor het
leger.
En België en Nederland moeten trachten de beste
betrekkingen te onderhouden met de Scandinavische
rijken, en de banden met de Vereenigde Staten,
welke veel handeldrijven met hen te versterken. Het
spreekt wel van zelf, dat ook Frankrijk van de
partij moet zijn.
Zooals men ziet is het plan van den schrijver, dat
de mogendheden zich tegenover Duitschland solidair
zullen toonen en daarom roept hij haast uit„bijna
alle landen, vereenigt u".
Dit is natuurlijk koren op den molen van de
Petit Bleu, die er op aandringt toch vooral zich met
Nederland te vereenigen en iH de praktijk te bren
gen het Belgische nationale devies„Eendracht
maakt macht".
Hier heeft men weer een paar raadgevingen,
waarvan niet valt te zeggen of ze werkelijk goed
zijn. De tijd zal dat moeten leeren. En misschien
is het dan reeds te Iaat.
Minister va» Kappard.
Do Minister van O rleg, generaal-majoor van Rappard,
is Zaterdag te Apeldoorn aangekomen en in een hof-
rijtuig naar het Loo gereden. Om twee uur reed de
Minister weer naar den trein, nadat hij met de Koningin
en den Prins het déjeuner gebruikt had. In de omgeving
van het Loo was veel belangstelling voor den nieuwen
Minister, die de generaalsuniform droeg.
Tweede ksner.
De Tweede Kamer is thans bijeengeroepen tegen
Dinsdag 16 April, des namiddags l1/, uur, tot trekkin
gen der afdeelingen en regeling van werkzaamheden.
De voorzitter is voornemens aan de te benoemen
centrale afdeeling voor te stellen, Woensdag 17 April
te deen onderzoeken door de afdeelingen van September
1906 de suppletoire Indische begrooting 1907 ten
behoeve van de oprichting van een opleidingsschool
voor inlasdsche rechtskundigen aanvullingsbegrootingen
voor hoofdstukken 1 en IIIen het wetsont werp tot
verhooging van de hoofdstukken I en II der begroeting
van uitgaven van Noderlandsch Indië over 1907.
En daarna door de nieuwe afdeelingen de wetsont
werpen betrekkelijk den rechtstoestand van het personeel
der Koninklijke marine-reserve het verdrag tot regeling
der grens tusschen Suriname en Brazilië; wijziging
der regeling van het middelbaar onderwijsdubbele
registers van den burgerlijken stand gehouden aan hef
consulaat te San Fransisccvoorschot voor een staem-
vaartvorbinding tussche»|Nederland, Brazilië en Argen
tinië onderhandschem verkoop van een deel van het
zoogenaamde eiland te Vlissingenherziening van de
belastbare opbrengst der gebouwde eigendommen en
naturalisatiën van J. H. Sack en P. Kohlmann en
anderen.
Yerder is de voorzitter voornemens aan de Kamer
voer te stellen na dit afdeelingsonderzoek aan de orde
te stellen de behandeling vande interpellatie-Schaper
over beweerde mishandeling van personen door mare
chaussees te Uithuizen, en de wetsontwerpen betrekke
lijk tarieven, is-, uit- en doorvoer in Noderlandsch
Indië, afschaffing der tienden; wijziging der Hinderwet,
suppletoire waterstaatsbegrootieg voor spsorwegdam-
herstel in den Bathspelderruiling van grond in den
Zaandammerpolder; onteigeningsent werpen voor aanleg
van een kunstweg van Niekerk naar de Zaademerklap 5
doortrekking Kortenaerkade te 'sGravenhage en ver
breeding Paardensteeg te Leiden; grenswijziging tussohen
's Gravenhage en de gemeenten Voorburg en Wassenaar
grsnsverandering tusschen Maastricht en de gemeenten
Meersen en Heernadere bepalingen omtrent den accijns
op gedestilleerd en invoerrecht voer sucade, enz.
Bond van gemeenteambtenaren.
Zaterdag werd te Amsterdam de buitengewone alge
meens vergadering der afd. Noordholland van den Bond
van Gemeenteambtenaren gehouden. Da voorzitter, de
heer W. P. Costerus, deelde medej dat door Gedeputeerde
S'aten reeds eenige verbetering in de salarissen is ge
bracht. Wel is nog niet verkregen, wat naar billjjkheid
is te ve; langen, doch hg vroeg maohtiging voor het
verkregene een brief van dankbetuiging te richten. Con
form besloten.
Hierna kwam ter sprake de oprichting van bondscur-
sussen. Zjj werd voor Noord-Holland onnoodig geacht,
'bjj het voldoend aantal goede leeraren die zich met de
opleiding belasten. Met het oog op mindergefortuneerden
die opleiding mechten verlangen, zal de Bond zich tot
de leeraren wenden, met het verzoek dezen gratis of
voor minimum honorarium te helpen.
Omtrent eene wecscheljjke verbetering in de jaarwed
den gemeenteontvangers en ambtenaren ter secretarie en
ten kantore, van den gemeente-ontvanger werd goedge
keurd de regeering te verzoeken, de salarisregeling dezer
ambtenaren aan het gemeentebestuur te onttrekken.
Voorts is een commissie benoemd tot onderzoek naar
de salarissen, het getal ambtenaren en de borgtochten
der ontvangers. In déze commissie werden benoemd de
heeren van der Vegt, te Alkmaar, K. G. de Jorg, te
Zaandam, J. Houtman, te Wrespeicarspel, van Djjk, te
Edam, en Hoogstraten, te Zaandam.
Daarna werd het woord verleend aan mr. Arnold Lvvy,
die eene voordracht hield over>De Eerste Kamer in
hetVerslag der Staatscommissie voor Grondwetsherzie
ning*. In zjjne inleiding wees spr. eerst op het belang
van dit onderwerp, nu het ministerie waarschjjnljjk
terugkomt, en hg herinnerde vervolgens aan de geschie
denis van de instelling der commissie en aan de be
perktheid van haar taak. De regeling van het kiesrecht
behoort daar niet toeOok spr. zal deze quaestie niet
behandelen, hoewel hg te kennen geeft, dat hg herziening,
20 jaar na 1887, niet zeer noodig acht.
Spr. beperkte zich tot vjjf van do 10 onderwerpen door
minister Rink op 10 Nov. 1905 aangewezen, en behan
delt naar aanleiding daarvan de volgende punten
a. Moet er een Eerste Kamer zjjn b. De vereischten
voor benoembaarheid, c. Kiesrecht voor de Eerste Kamer,
d. Onvindbaarheid van de Piovinc sle Staten, e. Recht
van amendement van de Eerste Kamer.
Rssumeerend vat spr. zjjne meening ten slotte aldus
samen lo. Er zjj eene Eerste Kamer. 2o. Zjj worde
gekozen uit ongeveer dezelfde groepen als thans. So. Zjj
worde gekozen door de Prov. Staten. 4j. Die Provinciale
S'aten moeten ontbindbaar bljjven. 5. De Eerste Kamer
hebbo het recht van amendement.
Zoo zal men, aldus spr., gesteld dat er Grondwetsher'
ziening komt, voortbouwen op de bsginselen van Niö:-
land's grootsten Btaafsman, mr. Thorbeckebehouden
zal bljjven het fundamenteels beginsel der constitutio
neels monarchie, harmonische samenwerking van elkaar
in evenwicht houdende staatsmachten.
Uit de Pers.
Het et»de van de crisis.
Zaterdagmiddag hadden wij een paar oordeelvellingen
van verschillende politieke bladen over de oplossing van
de crisis, welke bjj gsbrek aan plaatsruimte, niet geplaatst
konden worden. Wjj hebben deze thans aangevuld met mec-
ningen van andere bladen. Eet geheel is daardoor vol
le figer geworden, men krjjgt een beter overzicht van
hetgeen »de pers* er van zegt. De hier volgende bloem
lezing getuigt overigens van het groote verschil, dat
mogeljjk is, wanneer verschillend-denkende personen het
zelfde feit beoordeelen.
Het N. v. d. D. schrjjft:
>De afschaffing van het big vend gedeelte* beteekent
echter méér dan een administratieve zaak, dan een be
zuinigingsmaatregelze is een eerste stap tot de brood-
noodige legerhervorming, ze zou dat geworden zgn zelfs
tegen den zin van den ontwerper. Nu maggelooven
wjj, de oplossing eener zoo gewichtige kwestie niet door
gedreven worden voordat ds politieke verhouding zuiverder,
hechter geworden is dan nu, Ia deze richting zou het
Ministerie werkzaam kannen zgn.
Dat wil dm niet zeggen dat het Ministerie zgn be
ginselen verzaakt zgn houding in de weken die achter
ons liggen, bawjjst het tegendeel maar indien de
hierboven aangegeven ljjn gevolgd werd, zou het streven
naar oplossing van het militaire vraagstuk latent kunnen
blijven. Ds Ministers vinden buitendien genoeg te doen,
voorshands.
Mes spanning ziet men het optreden van doa nieuwen
Minister van Oorlog tegemoet: daarbjj zal het licht
verspreid kunnen worden over de gedragsljjndie het
gert construeerde Kabinet in den oarstvolgeaden tjjd denkt
aan te nemen.
Dat de legerhervorming met dat al niet onbepaald zal
worden uitgesteldwjj gelooven het vast. En hst is wel
zeer te hop;n, dat ze niet te laag moet wachten. Maar
daarvoor hebben de kiezers te zorgen.*
De N. Bott. Ct. is niet optimistisch gestemd. Het
kabinet is gared doch voor hoelang vraagt het blad,
en het antwoordt:
„Bedriegen de voorteekenen niet, dan zal men zich
daarover geen illussiën mogen maken. Met het besluit
van het Kabinet, om de tengels der regeering weer in
handen te nemen, is immers geen enkele der moeieljjk-
heden, waarop nu acht weken lang tal van belang
stellenden onafgebroken hebben zitten turen, uit den
weg geruimd. De tjjdsljjk neergelegde taak wordt door
het ministerie weer hervat, tot de oude kwaal, waarvan
de kiemen in het bloed zgn bljjven zitten, zich opnieuw
wie weet waar, en hoe onverwacht vertoont
en onvermjjdeljjk tot eene nienwe crisis leidt".
En voorts zegt de N. BottCt.:
„Da regeering sloot, wjj geven het gaarne toe, nood
gedwongen, de crisis af, maar met eene aan stelligheid
grenzende waarsohjjnljjkheid, haar, hetzjj dan vroeg of
laat, weer te moeten heropenen. Voor het oogenblik
moge men daarmee geholpen zjjn,rerg bevredigend is dit
zeker niet.
Al wie aan het parlementaire leven deelnemen, b* ij ven
dansen op een vuloaan. Men kan hnn voorspoed toe-
wensohen doch moet zelf aan de mogeljjkheid wel
twjjfelen".
Het Hbl. komt tot deze conclusie:
>B(j de bestaande verhoudingen is geen andere oplos
sing dan de tegenwoordige te verkrjjgen. Daarmee wordt
erkend, dat bet ministerie-De Meester dan tooh het meest
aangewezene is voor de tegenwoordige omstandigheden.
Maar dan o. i. [ook het ministerie met zjjn bekende en
niet veranderde meeningen en wenschen. Daarmee is het
votum der Eerste Kamer door de constellatie van partgen
en verhoudingen veroordeeld. Daarmee is bewezen, dat
de Eerste Kamer-meerderheid die verhoudingen niet heeft
gekend, dat zjj minder politiek dan de rechterzijde in
de Tweede Kamer, de gevoigen van haar daad niet heeft
voorzien, dat zjj niet de wjjsheid heeft getoond die van
haar als controleerend, matiging-aanbrengend Hoogerhuis
mooht worden verwacht.*
De oud-lib. Nieuwe Courant beschouwt de twee crisis-
maanden als ongemotiveerd verspilden tijd. En het blad
is overtuigd, dat de natie enkel daarom zoo geduldig,
ja onverschillig erbij heeft toegezien, wjjl zjj van het
heele beloop der zaak het ware niet begreep en
bovendien niet eenstemmig was in de beantwoording
der vraag wie eigenljjk de schuld droeg van 't gebeurde.
«Men zou zich thans geneigd gevoelen het besluit
van de acht ministers om op uitnoodiging van de
Koningin hun portefeuilles te behouden, op te vatten
als een amende honorable voor den beganen misgreep
waarbjj het lot van het Kabinet aan het «bljjvend
gedeelte» verbonden werd. Toch zou zulk een conclusie
voorbarig zjjn.
Er is weinig betrouwbaars bekend geworden van de
geschiedenis der crisis, maar twee dingen mogen toch
als vaststaand aangenomen wordenlo. de ontslag
aanvraag is niet een taktische manoeuvre van bet
ministerie geweest, maar een ernstig gemeend en met
zekere hardnekkigheid gehandhaafd besluit; 2o. er is,
buiten het demissionaire Kabinet om, meer dan één
oplossing beproeid en mislukt, zoodat dit werkeljjk op
zgn besluit schjjnt terug te komen wjjl in de gegeven
omstandigheden een andere oplossing van de crisis niet
mogeljjk is gebleken».
De eind-indruk van het blad is:
«De zaak wordt op denzelfden voet voortgezet en zal
bjj nauwgezet toezicht op de af te leveren waar ver-
moedeljjk niet voor 1909 gesloten behoeven te worden.
De consequentie van den uitslag der verkiezingen
van 1905 werd, toen het op kabinetsformatie aankwam,
destjjds niet aanvaardelk ander dan een «gemengde
of een zakenkabinet dat, met een Kamer die bjjna op
het doode punt stond, zou optreden, stelde zich aan
ernstig politiek gevaar bloot. Dat heeft zich nu wel
duideljjk geopenbaardmoge het van heden af voor-
zichtigljjk gemeden worden.
Het ütr. Dagbl(vrjj-lib.) vindt, dat da «meest voor
de hand liggende verklaring van den terugkeer op
's kabinets ontslag-besluit vermoedeljjk is de gebleken
onmogeljjkheid om in het land negen mannen bjjeen te
krjjgen, die bereid waien een ambt te aanvaarden, dat
in de gegeven omstandigheden hoogstens f2000 pensioen
beloofde en waaraan slechts gerings kans om voor een
tweede maal Minister te worden verbonden was.
Daarbjj kwam de bljjkbare bedoeling der rechterzjjde
om in reserve te bljjven tot 19C9.
Eu bedenkt men dit, dan Echjjnt te-recht het woord
gesproken »Het Nederland van onze dagen heeft slechts
partjjleiders, het heeft geen staatslieden meer.*
Dit blad kan het er niet anders voor houden dan >dat
met het aftreden van Minister Staal ook zjjne onberaden
plannen van de baan geschoven zgn.
Ea waarljjb, zgn opvolger zal aan twee jaren tjjds
niet te veel hebben om weer in het rechte spoor (e
brengen, wat door het ordoordachte icgrjjpea van gene
raal Staal bedorven was.*
De Am. Ct, (unie-lib) is van meeeing, dat »de voor
standers van hervorming onzer legertoestanden in ver
trouwen zjj» (d.i. de minister van oorlog) daden (kunnen)
afwachten. En dit te meer, omdat naar aan het blad
van vertrouwbate zjjde verzekerd werd generaal van
Rappard een karakter is, dat een eenmaal door hem
opgevat denkbeeld of plan met doortastendheid en
energie weet door to zotten.
Land en Volk pleit voor openbaarheid ten aanzien van
wat tot de oplossing der crisis heeft geleid,
»Gesn «koukelfoezerjj*, geljjk do volksmond zeggen
zou, geen binnenskamers-kliekerjj, geen geruchtenoordsel,
dat dan door tendencieuze berichtjes nog weer verder
verdraaid en ver Standaard word'. Niet laager het toch
eigenljjk belacheljjk dispuut in het duister over de vraag
ol »Reohts« nu een opdracht heeft gekregen, ja dan ceen.
Niet langer het »ou dit«-geTeeht met halve of kwart
waarheden, waarvan het hem, die in laatste instantie
oordeelen meet den kiezer ten slotte schemeren
aat.
ALKMAARSCHE COURANT