No. 85.
Honderd en negende jaargang.
1907.
DAGBLAD VOOR .AIOLAAR EN OMSTREKEN.
Verjaring van Schuldvorderingen.
Groote Voorjaars-veemarkt
Groote Paardenmarkt
"jong gehuwd.
Prijs der gewone adverteniiin
DONDERDAG
11 APRIL
Drankwet.
Gevonden Voorwerpen.
op MAANDAG 15 April 1907.
op WOENSDAG 17 April 1907.
FEUILLETON.
BINNENLAND.
Deze Courant wordt eiken avondbehalve op Zon- en
Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden
voor Alkmaar f 0,89franco door bet geheele Rijk f
Afzonderlijke nummers i Cents
Telefoonneamw 3.
Per regel f 0,10. By groote contracten rabat. Groote
letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de N.|Y. Boek- en Handelsdrukkerij
v|h. HFKMs. COST EE ZOONYoordam 9.
te ALKMAAR,
te ALKMAAR,
Rechtzaken.
Gemengd Nieuws.
ALKMAARSCHE COURANT
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Alkmaak
herinneren belanghebbenden er aan, dat de schuldvor
deringen over het jaar 1906, ten laste der ge
meente, ingevolge de wet van 8 November 1815 (Stbl.
No. 51) vóór of op den laatsten Juni a.s. moeten
worden Ingediend bfj gebreke waarvan zjj verjaard
en mitsdien nietig zjjn.
Voorzoover nog vorderingen moeten inkomen, wordt
vroegtydlge Inzending daarvan aanbevolen.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
Alkmaar, G RIPPING, Voorzitter.
10 April 1907 DONATH, Secretaris.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Alkmaar
brengen ter algemeene kennis, dat bjj hnn ooilege is
ingekomen een verzoekschrift van
H. H. TöNIS, te Enschedé, om verlof tot den verkoop
van alcoholhoudend» anderen dan starken drank in het
perceel Ritsevoort, No. 35.
Binnen twee weken na deze bekendmaking kan een
ieder tegen het verleenen van het verlof schriftelijke
bezwaren indienen.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
Alkmaar, G. RIPPING, Voorzitter.
9 April 1907. DONATH Secretaris.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Alkmaar
brengen ter algemeene kennis, dat in het Gemeenteblad
van Alkmaar No. 214 is opgenomen hun besluit van
den 21en Maart 1907 No. 25, waarbij zijn vastgesteld
Algemeene bepalingen, ter uitvoering vnn
de Bouw- en wonlugverordenlng,
welk besluit, heden afgekondigd, gedurende drie maanden
voor een ieder ter gemeente-secretarie ter lezing is
nedergelegd en aldaar tegen betaling van f 0.12) in
afdruk is verkrijgbaar gesteld.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
Alkmaar, G. RIPPING, Voorzitter.
6 April 1907. DONATH, Secretaris.
Te bevragen aan het politiebureau van 912 uur.
Een sigarenpijpje, een Fransch boek, twee rozenkran
sen in étui, vier handschoenen, een schoenmakersmaat,
twee r. c. kerkboekjes, een pakje, twee banden v/a kit-
derwagen, twee mesjes, een schoenhaakje, een broche,
een horlogeketting, een loterijbriffj», een electrische
batterij, een lorgnet, een armband, ren notitie boekje,
een portemonnaie inh. een rozenkrans, oen zakdoek,
een boezelaar, een sVntel en een balletje.
Alkmaar, De commissaris van Politie,
10 April 1907. W. Tb. VAN GRIETHUIJSEN.
HUMORISTISCHE ROMAN
VAN
KATHAM» VOST KICHTBUT f.
23)
Mjjnheer Von Welse* stond in gespannen verwachting
naar het rijtuig te kijken. In de stemming, waarin hij
zich bevond was elke gast hem welkomzelfs de dokte!"
met zijn bespottelijk verzinsel, hem wijn te verbieden
en zijn bewering dat Beiersch bier rheumatiek bevordert,
zelfs deze zou hij m8t open armen welkom heeten.
Maar hij ziet geen blauie huzaren mutsea in de
verte; wel de hooge sierlijke dogcart van den landraad
Von Borne, die op den hcogen koetsiersbok gezeten,
zelf zjjn vurige paarden ment.
Hel en duivel! sJer Born von Hinten und von
Vornlt schiet hem in eens in de gedachte, en bjj weifelt
een oogenblik, of hjj zich nu wel over de komst van
dezen gast zal verheugen; één klein oogenblik want
sjjn Üdelheid behaalt de overwinning. Wel, wat een
haast heeft die mijnheer Von Bom om zjj a Salome te
leeren kennen. E<, ei stilletjes zonder dat de andere
heeren er iets van weten komt hjj hierheen in de
hoop de lieve vrienden den loef af te steken. Een
kwaadaardig lachje komt op zjjn gezicht. Verbeeld u
maar zoo iets niet geachte mjjheer. Salome is juist de
rechte om u eens goed op de hoogte te brengen. Dat
meisje en een burger! Belachelijk! Voor een enkele
attila verdwijnt zulk een, in 't zwart gekleede, landraad
als sneeuw voor de zon.
Dat zal een heele grap zjjn, als mjjnheer »Von Bom
von Hinten und von Vorn.c als verslagen medeminnaar
en versmade pretendent, zich in zjjn eenzam, dichter
lijke woning terug moet trekken.
Die gedachte is voldoende, om den goeden luim va
Alkmaar, 10 April.
De groote buitenlandsche bladen zijn haast top
zwaar van hoogpolitieke opmerkingen. De monarchen
zijn op reis, koning Eduard is op bézoek bij koning
Alfonso, koning Victor Emanuol is de gast van
koning George, koning Haakon gaat naar Parijs,
keizer "Wilhelm al of niet naar Cowes dit
schijnt nog niet zeker te zijn. En als de monarchen
op reis zijn, wordt er hooge politiek „gemaakt".
Dan hoort men van welsprekende redevoeringen,
waarin hoogelijk wordt opgegeven van onderlinge
vriendschap, hartelijke betrekkingen. Dan hoort
men den weerklank van die toasten in de groote
bladen en niet altijd klinkt de echo even vrien
delijk en lielelijk. Het concert van persstemmen is
niet altijd welluidend. De stemmen zijn maar al te
dikwijls niet zuiver en vaak zijn ze zelfs verschrikke
lijk vahch. Sommige dier zangers zingen niet,
maar schreeuwen mee, anderen kunnen geen maat
houden en raken van de wijs. Zij worden zenuw
achtig. De begeleiding van die persstemmen de
beursberichten klinkt dan in den regel ook
„ontstemd".
In dergelijke omstandigheden verkeeren wij thans.
Het Berliner Tageblatt wijst hierop en noemt een
paar oorzaken van het verschijnsel van zenuw
achtigheid. De zaak van den heer Bailloud, de
Pransehe militair, die zulke gevaarlijke dingen in
een dagorder aan het adres van Duitschland zei
en deswege door zijn regeering afgestraft werd,
het Engelsehe ontwapeningsvoorstel, de ontmoeting
van den Spaanschen en Engelschen koning zijn een
paar redenen, welke geleid hebben tot een alge
meene ontstemming.
„Wij gelooven, zegt genoemd blad, dat men ter
hoogste plaatse de zaken weer veel kalmer opvat,
en wij zouden alle zenuwachtigheid betreurens
waardig en overbodig achten. De zaak van Bailloud
is door eenige beoordeelaars, die Frankrijk en de
Franschon niet kennen, zeer overschat, evenals bjj
ons dikwijls de invloed en de parlementaire positie
van Clémenceau aanmerkelijk overschat wordt. Het
staat vast dat de bedrijvige staatkunde van koning
Eduard bedenking moet wekken en dat de bedoeling,
om Duitschland te „omsingelen", steeds duidelijker
aan het licht komt. Maar deze staatkunde, welke
blijkbaar door een persoonlijken wrok is ingegeven,
moet juist aan al hare al te groote bedrjjvigheid
ten gronde gaan, en ook koning Eduard "VII zou
wel de waarheid van het spreekwoord„Qui trop
embrasse, mal étreint" kunnen ervaren. Reeds kan
men waarnemen dat de Fransche pers de ont
moeting van Cartagena zonder bjjzondere geestdrift
begroet. Een versterking van den Engelschen invloed
in Spanje zou voor de oeconomische belangen van
Frankrijk niet erg bevordelijk zijn.
In den grond lijdt geheel Europa aan een groot
misverstand. Evenals men bij ons dikwijls, volstrekt
ten onrechte, gelooit dat het Fransche volk, dat in
werkelijkheid rust en vrede verlangt, naar een oorlog
haakt, zoo gelooft men evenzeer ten onrechte in het
buitenland aan oorlogzuchtige droomen van Duitsch
land. Deze averechtsche beoordeeling van de Duit-
sche bedoelingen is in den tijd van de Marokkaansche
den ouden heer weer op het hoogste punt te brengen.
Hjj snelt lachende, joviaal en zoo beleefd als hjj nog
nooit geweest is, de verandatrap af, begroet den
landraad harte'jjk en noodigt hem binnen te komen,
evenals in de tabel van »de vos en de haan.d
Ik eet je op, lacht hjj in stilte, en mjjnheer Von
Bom was de onnoozele haan, die zich in het hol van
den vos waagt.
Als ik u en uwe geachte dames niet stoor, mag
ik dan zoo vr jj zjjn een half uurtje van uwe gastvrjjheid
gebruik te maken, mjjn waarde heer, was zjjn hoffa-
Ijjke inleiding en hjj gaf te geljjkertjjd de leidsels aan
den koetsier, die op de achterbank zat.
Storen? Gjj zjjt altjjd harteljjk welkom, beste
Von Bom, zei de majoor lachend, wjj zouden juist
aan tafel gaan, doe ons het genoegen een lepel soep
meê te eten
U zjjt wel goed, majoor. Maar hoe komt het,
dat u vandaag zoo laat dineeit Ik dacht u al aan de
kolfie te vinden.
Ik ben in Feldheim opgehoudendaardoor is het
wat laat geworden en 't zal waarschjjnljjk wel een
mislukt diner zjjn. Je moet het voor liet nemen. Dora,
mjjnheer de landraad zal ons het genoegen doen, meê
aan te zitten.
De heeren treden de tuinkamer binnen en Von Bom
begroet de huisvrouw met diepen eerbied, die hem,
zooals gewoonijjk neet een beminneljjk lachje tegemoet
komt.
Waar is Salome vraagt de majoor gehaastwant
hjj verlangt naar het oogenblik om zich te vermeien in
het teleurgestelde gezichtje van zjjn oudste, als zjj, in
plaats van een paar vlugge, slanke huzaren, dezen man
in zwarte frak en met hoogen hoed voor zich zietde
eerste nederlaag voor dezen pedanten mjjnheer.
Salome komt dadeljjk. Als u het goed vindt,
mjjnheer Von Bom, gaan wjj aan tafel, want wjj hebben
zoolang moeten wachten, zegt mevrouw Von Welsen.
De deur gaat open. Mjjnheer Von Welsen strjjkt
vergenoegd met de hand door zjjn baard en verheugt
zich al vooruit op al het verdriet en de ellende, die
zjjn vjjand van af dit oogenblik te wachten staan.
aangelegenheid ontstaan, toen na den val van
Delcassé zekere stokebranden bjj ons hun wil moch
ten botvieren. De staatkunst van koning Eduard
leeft en teert nu nog van de toen begane fouten.
Het zou een nieuwe fout zijn, meent het blad, in
dien men, in plaats van een kalm afwachtende
staatkunde naar een vast plan te voeren, zich aan
zenuwachtige gemoedsbewegingen wilde overgeven."
Het groote Berlijnsche blad durft het te zeggen.
Engelands politiek gebaseerd op persoonlijken wrok
van den koningHet is voorwaar een stoute be
wering meer kras dan waar, naar het ons voor
komt. In Engeland doet men al heel weinig aan
gevoels-politiek zakenpolitiek is er de hoofdzaak.
Maar gesteld dat een persoonlijke veete tusschen
Oom en Neef zou kunnen leiden tot een vijandige
politiek van Engeland tegenover Duitschland
heeft dan de verleden jaar zoo hooggeroemde ont
moeting van koning Eduard en keizer Wilhelm te
vergeefs plaats gehad P
Europa lijdt aan een groot misverstand. Dat is
alles goed en wel, maar wanneer het bestaan daar
van is aangetoond, moet gestreefd worden naar het
wegnemen ervan. Over koning Eduard behoeft men
zich niet bezorgd te maken 't omhelzen (in
figuurlijken zin bedoelen we) is hem te goed toe
vertrouwd, dan dat hij het er slecht af zou brengen.
Meer reden tot bezorgdheid biedt het misverstand,
dat nog wel eens noodlottig kan worden, ondanks
het verlangen van het Fransche volk naar rust en
vrede en ondanks de niet-bestaande oorlogszuchtige
droomen van Duitschland. Bij een dergelijk mis
verstand zou zelfs de grootste kalmte den toestand
wel eens niet kunnen redden.
Arbeidscontract en ziekteverzekering.
Door de Vereeniging van Nederlandsche Work evers
zijn gisteren drie adressen ingediend óéa aan de Eerste
Kamer inzake het Arbeidscontract, waarin zjj als haar
stellige overtuiging uitspreekt, dat hit wetsontwerp ge-
ljjk het thans luidt, in den wag zal staan aan een be
vredigende regeling der arbeidsverhoudingen en belem
merend werken op den bloei en de ontwikkeling der
Nederlandsche njjverheidreden waarom adressanten der
Eerste Kamer verzoeken dit ontwerp af te wjjzen.
Voorts zjjn een tweetal adressen aan de Tweede Kamer
gezonden, het eene betreffende de ziekteverzekeringswet
waarin er bjj de Tweede Kamer wordt aangedrongen,
aan de regeering te verzoeken, het beginsel van dwane
in het ontwerp weg te nemen en in de wet maatregelen
voor te schrijven, waardoor de vrjjwillige particuliere
voorziening bjj ziekte door doeltreffende staatshulp zich
zooveel mogeljjk ontwikkele en zich zoo breed mogeljjk
ontwikkele.
Overigens bovat dit adres de aanwijzing van allerlei
»practische verbeteringen*, welke eventueel in het kader
van ziekte-verzekeringsdwang zouden passen.
Het derde adres eindelgk bespreekt de door den minister
voorgestelde wgzigingen der ongevallenwet. Allereerst
toonen adressanten aan, hoe de ziekteverzekering, wanneer
die zonder dwang bestaan zou, toc'a in te schakelen ware
in verplichte ongevallenverzekering.
Vervolgens gaat adressante ook hier na verschillende
verbetericgengeu, welke in des ministers stelsel aan te
brengen waren.
Het schjjnt echter een dag vol verrassingen en Von
Borne bepaald een gelukskind, dat lachende over alle
voetangels en klemmen heenspringt en ten slotte degeen
die hem een kuil wil graven, er zelf in laat vallen.
Ja, de deur gaat open en freule Salome komt trots
en zegevierend binnen. Zjj doet een paar stappen in
de kamer met kokette vrooljjkheid en kjjkt pas op als
zjj voor den landraad staat.
Uwe Doorluchtigheid! i. i
Zjj geeft een doordringenden gil, deels van schrik en
ontzetting, deels van groote vreugde. Saleme staart
den onverwachten gast aan alsof hjj een geest is.
Zjj wordt afwisselend doodsbleek en donkerrood en
stamelt eenige onverstaanbare klanken, slaat hare han
den voor haar gezicht en valt bjjna bewusteloos op een
stoel neêr.
Salome! wat overkomt je kind? vraagt mevrouw
Von Welsen; zjj snelt op haar dochter toe en slaat
verschrikt den arm om hare bevende gestalte.
De majoor staat ah van den donder getroffen en kgkt
beurtelings mjjnheer Von Born en zjjae dochter aan.
De landraad bljjft echter kalm en lacht; een
onbeschaamd zegevierend lachje, om dol te worden.
Hierdoor krjjgt de eigenaar van Jesenz zjjn spraak
vermogen terug. Hjj gaat naar Salome en schudt haar
flink aan den arm. "Wat beteekent dat meisje Zjjt
gjj niet bjj u zinnen, om een vreemden heer zoo te
begroeten
In plaats van te antwoorden drukt Salome haar
zakdoek voor haar oogen en begint te snikken.
Mjjnheer Von Born, ik viaag u wat beteekent
die scène?
Eene verrassing mevrouw.
Waarom noemde u mjjne dochter jiüwe Door
luchtigheid? vroeg Von Welsen woedend.
De landraad glimlacht steeds en maakt eene beleefde
buiging. Eene vergissing majoor, gaf hjj kalm ten
antwoord. lk verwarde freule Salome, door opvallende
gelijkenis met eene Russische vorstin, die ik onlangs
leerde kennen en die ik meende voor mij te zien, toen
ik de genadige freule herkende.
Herkende? Kent u mjjne dochter dan al? De
Aan het slot dringt adressante aan niet slechts op meer
dere desmtralisatie bij da uitvoering der Ongevallen
verzekering doch tevens op minder bureaucratische
behandeling, op medewerking vooral van particuliere
krachten.
Brandstichting.
Een 2 l-jarig boerenarbeider uit Haarlemmermeer, die
door de Haarlemsche Rechtbank wegens opzettelijke
brandstichting tot twee jaren gevangenisstraf werd
voroordeeld, stond gister in hocger beroep terecht voor
het Gereohtshcf te Amsterdam.
Het feit, hetwelk hem ten laste was gelegd, komt
hierop neer, dat hij in het begin van December j.l.,
's avonds laat, opzettelijk twee hooischelven in brand
had gestoken op het erf van den turf vent er Van der
Maas, een Zeenw van geboorte, die in de gemeente
Haarlemmermeer aan den Spaarnwonderweg woont.
Die schelven stonden vlak bjj een met riet gedekt
schuurtje van v. d. Maas en op een drie meter afstand
van diens woning, zoodat de brand gevaar voor de
nabügelegen woning had opgeleverd.
In de tweede plaats was aan bekl. ten laste gelegd,
dat hij, onder den invloed van sterken drank verkee-
rende, verregaand roekeloos en onvoorzichtig zijn sigaar
had aangestoken, de lucifers had weggeworpen en zoo
doende door onvoorzichtigheid den brand veroorzaakt
wos.
Dit was ook de bewering van bekl., maar ze werd
onhoudbaar bevonden en gelijk reeds gezegd, werd
bekl. wegens opzetteljjke brandstichting veroordeeld.
Zoowel bekl. als de Off. van Justitie te Haarlem
waren van dit vonnis in hooger beroep gekomen.
Voor het Hof hield bekl. ook vel, dat 't een ongeluk
was geweest en geev moedwil.
De adv.-gen. vorderde, het feit bewezen aehtende,
drie jaren gevangenisstraf.
Droevig leven.
Gisterochtend stosd voor 't kantongerecht te Haarlem
een 26 jarig vrouwtje, als getuige, in een zaak van
overtreding dor arbeidswet. Zjj had een uur te laat ge
werkt en waarom Eenvoudig omdat haar man, waarvoor
zjj nu reeds 8 jaar het brood verdiende, nu noz ziek
was ook en zjj hsm nu 's nachts moest oppassen. Ea als
dan 's ochtends de buren wakker zjjn, gaat zjj een uurtje
liggen, komt daardoor eau uur te laat aan den arbsid en
haalt dit uur 's avonds in. Het vrouwtje vond dit leven
bljjkbaar zeer natuurlijk.
Vit De lignoaden.
Woensdagavond hield het Bestunr der Vereeniging
ter bevordering van het vreemdelingenverkeer voor de
Binnen-Egmonden een vergadering in het café van den
heer W. Dekker te Rinnegom. Na opening door den
voorzitter, den heer R. Fischer, werd naar aanleiding
van het gememoreerde in de notulen de bevreemding
te kennen gegeven, dat er op een tweetal adressen
reeds vóór eenige maanden aan B. en W; van Egmond-
binnen gezonden nog altjjd geen antwoord was ingekomen.
Besloten werd dienaangaande nog eens aan te kloppen.
Alsnu passeerden een 12tal ingekomen stukken de
revue, welke alle voor kennisgeving werden aangenomen.
Aan de directie der H. IJ. S. M. zal ve zocht worden
de reeds voor langen tjjd beloofde schuifdeuren aan de
abri te Egmond a. d. Hoef aan te brengen. Vóór de
algemeene vergadering, die zoo spoedig mogeljjk zal
gehouden worden, zal het reglement worden gedrukt,
opdat aan alle leden een exemplaar kan worden uitgereikt.
majoor werd rood van kwaadaardigheid en aan zjjn
bevende handen kon men zien, hoe opgewonden hij was.
De landraad boog alweêr. Ja zeker, ik had het
genoegen uw dochter te ontmoeten op haar reis
hierheen en het is zeer vereerend voor mjj, dat de
freule zich mjjner nog herinnert.
U maakte kennis en Salome zeide er ons geen
woord van.
Dat kon ook niet, mevrouw; ik had geen tjjd om
mjjn naam aan de freule te noemen Niet waar freule,
ik heb mjjzelve niet aan u voorgesteld
Salome bewoog heftig haar hoofd, het kon evengoed
ja, als neen beteekenen.
Maar de landraad begreep dat het neen was. Hjj
ging naar de jongedame en zei met zachte stem
Neem het mjj niet kwaljjk en laat, het mjj weêr
goed maken.
Loop heen met al die geheimzinnigheden, viel de
majoor uit. Bij welke gelegenheid heeft mjjn dochter
uwe bescherming noodig gehad, mjjnheer Von Born?
Een kleinigheid, majoorin het gedrang op het
perron te Halle verloor uwe dochter een bouquet met
viooltjesik zag dat, en was zoo vrjj het voor haar op
te rapen en terug te geven. Alles ging in de groote
haast en zoo was het onmogelijk dat ik mjj kon
voorstellen aan de freule, ik moest met den sneltrein
meê, die juist zou vertrekken.
En voor zoo'n kleinigheid al die drukte, Salome I
bromde de majoor geërgerd; dat komt van je zwakke,
overspannen zenuwen. Gisteren was het net zoo, beste
Von Bom, toen de nieuwe huishoudster voor haar
stond, gilde zjj het uit en viel bjjna ia onmacht. Die
tegenwoordige jeugd is verschrikkeljjk, enkel zenuwen;
het heele meisje is niets dan zenuwen.
De spreker loog zoo kalm mogeljjk, maar Von Born
zag hem met een ongeloovig lachje aan en maakte op
den koop toe nog eene onnoodige opmerking.
Wordt vervolgd)'.