No. 87. Honderd en negende jaargang. 1907 DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. JONG GEHUWD. ZATERDAG 13 APRIL ENGELSCHE BRIEVEN. FEUILLETON. Deze Courant wordt eiken avendbehalve op Zon- en Feestdagen, uitgegevenAbonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar f 0,80franco door het geheeie Rijk f I, Afzonderlijke nummers 3 Cents Telefoonnummer 3 Prijs der gewtsie advertenfiën Per regel f 0,10. Bij groote contracten rabat. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de N.|V. Boek- en Handelsdrukkerij v|h. HERMs. COSTER ZOONYoordam O 9. Van onzen Londenschen medewerker.) TREKPAARDEN. Londen, 7 April 1907. Wij krijgen hier binnenkort een internationale paarden-tentoonstelling, waar een Amerikaan van Hollandsche afkomst van plan is, het allerbeste op paardengebied aan de Engelschen te vertoonen. Ik bedoel Alfred Vanderbilt. Hij heeft namelijk een vierspan karrepaarden laten overkomen, welke alles wat trek- of karre- paard heet, achter zich moeten laten. Sommigen beweren, dat de dieren, ieder of met elkaar, dat weet ik niet juist, zoowat een halve ton waard zijn. Het Engelsche publiek stelt, trots de toeneming der auto's, groot belang in paarden en toont dat op allerlei wijzen. Een der meest aantrekkelijke is de belooningen die karrevoerders kunnen krijgen, wanneer zij hun dieren goed verzorgen en onderhouden. Meer in 't bijzonder is die zaak geregeld door twee vereenigingen de Van Horse Parade Society" en de „Cart Horse Parade Society". Een „Van" is een lichter wagen dan een „Cart". Het woord „Van" is do verkorting van het over blijfsel van „Caravan", ons Karavaan, dat niet alleen een reisgezelschap aanduidt, doch ook een reiswagen, of een wagen waarin men allerlei goederen, bjjv. voor een rondreizende tentoonstelling of uit stalling vervoert. Doch niet altijd wordt het woord „Van" voor lichte wagens gebruikt. De bagagewagen in een trein heet bjjv. „luggage Van" en een „tapissière", die ook alles behalve een licht wagentje is, noemt men hier een „pantechnicon Van". Over het algemeen is evenwel een „Van" een overdekte wagen, waarin niet al te zware goederen vervoerd worden. Alle winkeliers hebben bjjv. hun „Vans", de Couranten eveneens, sigaren- en zeep fabrikanten, wjjn- en drankverkoopers bezorgen hun waren aan particulieren of aan kleinhandelaren in „Vans" de postwagens heeten „Vans". Steenkool, ijzer, machines, balken en dergeljjke zware vrachten laadt men evenwel op een „cart" of vrachtwagen. Het gevolg is dat voor de „vans" veel lichter en vlugger paarden gebruikt worden, dan voor de „carts". Bjj deze laatsten komt het op vlugheid minder aande eenige eisch die men hen stelt, is die van groote kracht. Zet de voerman zijn „cart horses" al eens in draf, dan is 't een lustige draf en de kar leeg of bijna leeg. De bovengenoemde vereenigingen nu hebben elk haar „dag", waarop zjj hare taak vervullen en tweeden Paaschdag had de parade der „Van horses" plaats, op tweeden Pinksterdag door die der „Cart Horses" te volgen. Het was, evenals in Nederland, een schitterende lentedag en om half negen was het in Regent's Park bjj den botanischen tuin reeds aardig vol. Het eerste bedrjjf van zulk een parade bestaat uit een nauwkeurig onderzoek door een aantal paardenartsen. Dieren die niet volkomen schoon HUMORISTISCHE ROMAN ItAVHALIIü T0N KgCHTRÜTif. 24) Laat hem in godsnaam met rust, mjjnheer VoB Born, smeekte mevrouw Dora doodsbleek, mjjn man is tn een ontoerekenbare stemming. Zij bedwong zich en gaf haar gast met een vriendelijk lachje een harte- u handdruk. Och, hij neemt alle kleinigheden zoo ho g op; zelfs zoo'b kinderachtigheid. Welk jong meisje dweept niet? Gjj zjjt menschenkenner genoeg, mijnheer Von Bom, om te begrijpen, dat men van een kind, dat pas van de kostsohooljin de wereld komt, niet het e.fde kan verwachten, als van eene dame die oiiuervindiBg heeft. De dwaasheden van mijn oudste zijn ook zeer onaangenaam, maar ik ben zoo verstandig het maar kalm op te nemen, en ik reken op uwe goedheid, het ook zoo te doen. De landraad boog en kuste eerbiedig en hartelijk de band ^van de spreekster. Uw echtgenoot liet mij niet aaB t komen, mevrouw. Msg ik mij dus tot u wenden Ik zag tot mijn groote vreugde bij de ont moeting van zooevendat ik freule Salome niet onver schillig wasi Lieve miss Dolly, wees zoo goed en breng Rose naar hare kamer, viel mevrouw Von Welsen hem in de rede. Maar moedertje l juist nu Ik wilde zoo gaarne eens weten, wat 'dat alles eigenlijk beteekent, zei Rose teleurgesteld. Wees niet ongehoorzaam en gal Het bakvischje en de Engelsche stonden dadelijk op Von Borne vervolgde gejaagdMag ik u het even uitleggen, mevrouw Toen ik heden uwe gastvrjje zijn en ook die op wier gezondheidstoestand wat is aan te merken, worden onverbiddeljjk algewezen. Ook die mededingers wier tuigenwagens niet in de punljes zijn, mogen niet meedoen. Doch het spreekt van zelf dat zich er nooit of bjjna nooit een aanbiedt, waarop uit dezen hoofde wat is aan le merken. Er waren ditmaal over de twee honderd één- en tweespannen en het is een aardig gezicht, de mooie, goed verzorgde dieren te zien. Er zjjn ook oude paarden bjj, en die hebben de meeste kans op hooge prjjzen, want het is natuurljjk een grooter kunst een oud paard dan een jong paard in goeden staat te houden, niettegenstaande het vele werk dat hier van zulke dieren gevorderd wordt. Men ziet dan ook menig wagenvoerder die drie, vier of meer rosetten aan zjjn zweep heeft gebonden, tropheeën van overwinningen met hetzelfde paard behaald. In een langen sleep staan nu de wagens, alles keurig in orde, den koetsier in zijn „werkpak", meestal een livrei der firma in wier dienst bjj werkt. De soort paarden loopt nog al iriteen, daar de meesten herinneren aan wat groote koetspaarden. Vooral die van de whiskey-firma Buchanan en de courantiers-firma W. H. Smith Son maken dien indruk. Dan zjjn er, die meer op een dubbele hit gelijken. Slechts een enkel paard is er dat vorm en bouw heeft van een niet groot karrepaard. De hoeven zjjn breed en plomp, de scholten zwaar, de beenen en neus met lange haren begroeid. Voor een uitgebreide jury paradeeren ze nu, alle heeren die kennis van de dieren hebben, weten wat een paard toekomt en kunnen beoordeelen of het dat in het afgeloopen jaar heeft gekregen. Nauw keurig wordt elk dier onderzocht, vooral ook onder zocht of het tuig goed past, niet te los en niet te stijf zit, in één woord, het dier niet hindert bjj zjjn werk. Een dichte menigte van vrienden, kennissen en familieleden staan om den ingang van den botani schen tuin heen en den gelukkigen winnaars van den eersten prijs ziet men stil salueeren, in ant woord op een gelukwensch hun hier of daar toege roepen. De Engelschen zjjn bjj zulke gelegenheden niet erg luidruchtig en ook hier gaat de ingetogen heid van het publiek niet verloren. De allerbesten mogen nu nog onder elkaar dingen naar de onvermjjdeljjke eerebekers, de „cups" die bjj geen wedstrjjd hier te lande ontbreken. Gedurende den tjjd die moet verloopen tusschen de keuring en dat laatste bedrjjfde uitreiking der prjjzen, gaan de bekroonden die daarbjj mogen wezen wat door het park rjjden en verzamelen zich dan tegen twaalf uur weer bjj den botanischen tuin, waar nu de dochter van den hertog van Buccleigh, den voorzitter der vereeniging, de prjjzen uitreikt. Daarna gaat het geheeie gezelschap den tuin binnen om feestelijk te lunchen, terwjjl het publiek, dat daar 6 stuivers voor kan missen hun voorbeeld volgt, niet om te lunchen, doch om de mooie plan ten en bloemen te bewonderen en te luisteren n ar de muziek, welke het voortreffeljjk corps der garde- te-paard ten beste geeft. De bekroonde paarden en wagens verspreiden zich evenwel in de parken van Londen, waar op tweeden Paaschdag overal een dichte menigte te zien is, die het lentefeest opgewekt en vrooljjk viert. Vooral naar de hooggelegen Hampstead Heath trekken ze, de wagens nu vrij vol met vrouw en kinderen, of, bjj ontstentenis daarvan, met vrienden en kennissen. Op de Heath is immers een echte „Paaschwei", een drukke lentekermis, in vollen gang en zoo krjjgt „bruin" ook wat mee van de feestvreugde, hoewel de feeststemming, waarin zjjn baas in som mige gevallen zoo zoetjes aan geraakt, het voor genoemden „bruin" niet altijd gemakkelijker maakt. Doch over 't algemeen heeft het dier het ook dien dag goed bjj z'n baasen dat is ten slotte de hoofdzaak. woning binnentrad, was het met de hoopvolle gevoelens en verwachtingen van den minnaar, door vergeet-mjj- isieten voorspeld. Het beeld van uwe dochter was najj steeds voor den geest, en ik kwam om mjj van de juist heid dier gevoelens te overtuigen en de liefde te ver werven van haar, die ik zoozeer vereer. Het toeval heeft mjj eeu blik in het hart van het beminde meisje doen slaan, eerder dan ik gedacht haden ik zie tot mjjn onuitsprekelijk geluk, dat mjjne liefde beantwoord wordt. Hjj boog zich teeder over het jonge meisje ec nam de handen weg van voor het gloeiende gezichtje. Of vergis ik mjj, Salome? Hebt gjj een ander lief? Neen, neen, gjj zijt de eenige die ik lief heb l was het juichend antwoord en zjj sloeg haar arm om zijn hals. Ik heb je lief! Gij zjjt de beste, de edelste man op de geheeie wereldO, hoe lief van je, dat je mji niet hebt verraden. Mevrouw Von Welsen zat geheel versuft naar dat fait accompli te staren. Mjjnheer Von Bom, wat zal mijn man wel zegg6n ik beef voor hem I steunde zij bleek van schrik. Mjjn eerste werk zal zijn, hem zijn jawoord te vragenriep de landraad vol vertrouwen. Mjjn persoonlijkheid en mjjn positie zijn een waarborg- voor zjjn welwillendheid. Geen bezwaren moedertje; wjj pikken vader iu vjjf minuten in, juichte Salome met van verrukking s'ralende oogen. Kom, wjj zullen maar dadelijk naar hem roegaan en hem zijn toestemming vragen. ^Mevrouw Von Welsen trad haar in den weg. Neen, gij zoudt alles bederven. Als uw vader in zoo'n s'em- ming is, dan is hij niet te sprekenwjj moeten een beter oogenblik afwachten, als hjj zachter gestemd is, en dat5zal welj'met de aanneming van Rose zjjn. Lieve, beste mevrouw I Von Born kuste zeer dankbaar de handen van de spreekster. Gjj zult onze voornemens ondersteunen en onze voorspraak zjjn bjj uw echtgenoot. Moedertje," lief moedertje, dat wil u wel voor ons do3n Mevrouw Dora drukte met een ernstig gezicht de hand van haarjaanstaanden schoonzoon U weet, Voor dames. Kijk j es in de modewereld. Eenige dagen zonneschijn en vergeten is de winter Afwerpen wil men de dikke kleedingstukken en even licht en vroolijk zijn als de zon zelf. 't Wordt bijna geheel over 't hoofd gezien, dat 't weer hier te lande niet geheel te vertrouwen is. Lang genoeg zijn wij rupsen geweest en willen nu als vroolijke vlinders van 't zonnetje genieten. De vroolijke, vriendelijke voorjaarstoiletjes komen nu te voorschijn. Pessimisten meenen, dat 't nog te vroeg is, zich bezig te houden met 't aanschaffen van lichte, bijna zomersche toiletten. De laatste jaren worden de stoffen evenwel maar in de mode gebracht zonder op 't klimaat ot op 't seizoen te letten als ze maar mooi zijn en de dames goed staan, die, om zich te versieren, in den zomer een warm bont dragen en niets van de hitte bemerken en in 't voorjaar en den herfst dunne stoffen dragen, zonder te rillen van koude. Engelsch weefsel, laken en alpaca, ook taffet zijn de stoffen, die thans voor mantelpakjes gebruikt worden. Voor toiletjes is maquisette een veel ge kozen stof, een zijden voile, die veel met Iersche kant gegarneeid wordt. De allernieuwste kleur hierin is chartreuse, niet zjjn geel, maar zijn diep-groen, verder licht-bruin, dat in Engeland tabakskleur wordt genoemd, in Frankrijk evenwel geeft men deze kleur een minder schoonen naam, n.l.„vloo- kleur." Reeds nog een keer was de voorliefde voor deze kleur groot, 't Was in 't jaar 1775. Op een Zondag, zoo wordt verteld, verscheen Maria Antoi nette met een zijden japon van een glanzende, kastanje-bruine kleur. „Dat is de kleur van de vloo", zeide de koning, „ik vind haar prachtig." Dat woord vond ingang, 't geheeie hof ging de vlookleur dragen, Parijs aapte 't hof na en de overige wereld weer Parijs. Naar de verschillende tinten van de kleur, noemde men haar „oude of jonge vloo", „vlooienbuik", „vlooienrug." Ook nu is er weer een reeks van bruine kleuren. De streepenmode heerscht over al 't andere, voornamelijk bruin-wit en zwart wit. 't Korte jakje wordt veel gedragen en is voor de warmere jaargetijden veel geschikter dan de lange paletot. Midden in den zomer zal men zich zelfs tevreden stellen met een kleine korte cape, die tot mijnheer Von Bom, dat ik al tjjd tot uwe vrienden behoorde, ook nu ben ik uw bondgenoot. Door het verrassende voorval ben ik wel genoodzaakt mijn zede lijken invloed te gebruiken. Ik kan het mjj niet voor stellen, dat mjjn kind al verloofd zal zijn, en vind het zeer noodzakelijk over de geheeie geschiedenis nog eens kalm en rustig na te denkenwant een zoo ernstig beslui* mag niet evenals in een blijspel, in vijf minuten bepaald en atgedaan worden. Daarom verzoek ik u vriendelijk, mijnheer Von Bom, ons nu te verlaten zonder goedkeuring van mjjn echtgenoot, mag ik uw omgang met Salome niet toestaan. Mama! hjj zal gaanl En spoedig terugkeeren, fluisterde Von Bom in het rose oortje van de geliefde. Uwe moeder heeft geljj'<; ik moet scheiden, tot ik de beeiljjke toestemming krijg, mijn kleinood voor de geheeie wereld als mjjn eigendom te toonen. Hij keerde zich tot mevrouw Von Welsen en kuste nog eens haar hand. Ik volg uw raad, mijn dierbare weldoenster en ga heen om ia een brief aan uw echtgenoot mjjn verzoek te herha'en en alles klaar en duideljjk uit te leggen wat op mijzelve betrekking heeft. Ik bid u mevrouw, mjjn voorspraak te willen zjjn; breng het uwe er toe bjj, om ons verlangen en onzen angst zoo kort mogelijk te maken. Laat mij spoedig terugroepen. Ik beloof het u, uw advocaat te zijn, antwoordde mevrouw Von Welsen in verwarring. O God! het is vreeselijk pjjnlijk voor ons; in mijn geheeie leven heb ik mij nog niet in zoo'n moeilijken toestand bevonden. En zij belde met bevende handen om het rjjtuig van den landraad te doen voorkomen. Maar mamaatje, wjj hebben elkander zoo lief, en Salome hield weer haar zakdoek voor de oogen. Mevrouw, een afscheidskus? vroeg Von Bom met smeekenden blik. Mevrouw Von Welsen maakte een afwijzende beweging met de hand, maar ging toch voor het raam staan, om naar het rjjtuig uit te kjjken. Von Bom sloot zjjn bruid in de armen en kustte haar. Bljjf mjj getrouw, lievelingfluisterde hit innig. Eeuwig, eeuwigliefste ia»ar zeg, hoe is eigenlijk je voornaam? 't middel reikt en over de schouders maar tot den elleboog valt. In den rug is hij een weinig aange sloten, van voren valt hij los en is aan beide zijden van de sluiting, die in 't midden is, versierd met twee groote knoopen en 3oms ook met franje. Een zeer luchtige dracht in den zomer is een bolero zonder mouwen, die van dezelfde stof als de rok moet zijn. Een boa van veeren of tulle staat zeer chique op zulk een pakje. De nieuwste boa's zijn van Brusselsche tulle, bezaaid met pailletten. Zwarte shawls worden eveneens met zwarte of zilveren looverfjes versierd Korte jaquettes zijn zeer in de mode en kleeden slanke dames dan ook bijzonder goed. Ze reiken nu tot het middel op den rug en zijn daar aangesloten, van voren evenwel hangen ze los of in bolerovorm. Deze korte mode zal wel niet lang stand houden en weer verdrongen worden door langere modellen, zoowel voor mantels als voor mouwen. KttE ZO N D Ê~N STUKKEN. Gen waarschuw lui;. Observator heeft ia het nummer vam Zaterdag jl. eenige „Overdenkingen in verband met de De Ruijterhulde" ten beste gegeven, die het lezen overwaard zijn. Wat mij diarbij vooral trof, was de gunstige meening be treffende het Nederlandsche volk van thans. Observator toch schreef: „Ik vertrouw, neen, ik ben er zeker van, dat Jan Cerdaat ook thans nog in ons leefc, en aoht ons, Nederlanders, gelukkig, dat thans zijn geestkracht in andere banen, in banen des vredes geleid kan wor den, in stilte, zonder wapengekletter en oorlogsroem, welvaart en geluk om zich verspreidende". Zooals deze zin daar staat, blijkbaar bedoeld als een pluimpje aan de geheeie natie, kan ik haar tot mijn spijt echter niet onderschrijven. Wel ben ik over tuigd, dat ons vaderland rijk is aan kranige mannen, die in kranigheid niet behoeven onder te doen voor de kopstukken onder onze voorvaderen uit onze gouden eeuw. Ook duif ik met vreugde te getuigen, dat de laatste tientallen van jaren in ons vo k een ontwaking, een toenemende verjonging valt waar to nemen. Dooh wij mogen rijk zijn aan voormannen op velerlei gebied, de groote massa, die achter hen staat, het Nederlandsche volk in zijn geheel is er nog verre van af, zich als Volk te gevoelen en te doen gelden, waar het pas geeft; zich te gedragen als een volk met een prachtig verleden en met zeer vele goede eigensohappen, die het, zoo ze slechts tot uiting gebracht worden en de omstandigheden op het wereldtoomeel niet al te ongunstig zijn, een sohoone toekomst verzekeren. Wat is de reden, dat ons kleine land thans een te bescheiden plants inneemt in de rjj der volken Niet alietn de toename in macht vaa onze buren. Evenmin de uitputting, na een eeuw van leven boren onze kracht (al ben ik met Observator eens, dat onze voorouders den strjjd om den voorrang met de Europeeeche groote mogendheden op den duur niet met succes kocder vol houden). Neen, er zjjn andere, gewichtiger oorzaken «oor het verval dar eens zoo machtige republiek der Vereenigde Prorinc ën, oorzaken, die heden ten dage i óg gelden en een snelle heropleving van ons volk in den weg staan. Deze oorzaken de herr W. Citters noemde ze in de (Haagfcbe) Nieuwe Courant ran enkele dagen geleden, waar bjj schreef: »Wjj werden te rjjk, daardoor te weelderig, en de individuen weigerden aan den Staat hot geld, dat zjj zelf wenechten te behouden, om onze positie in de rjj der groote staten te handhaven. Dit, Ze moesten beiden lachen. Siegfried, jou Siegfried l Het rijtuig I riep mevrouw Von Welsen. Adieu mjjnheer Von Bom. HOOFDSTUK IX. Zoo zonnig en wolkeloos de hemel was, en zoo vriendeljjk de lente uit het gebergte opsteeg, zoo drukkend en onheilspellend was de lucht in den huize Jeseriz, toen het rjjtuig van den landraad, door de vlugge paarden getrokken, verdwenen was. Mevrouw Von Welsen was een van die menschen, die eerst na kalm nadenken het voorgevallene juist beoordeelen, maar dan ook meestal den toestand bezwarend inzien. Had zjj wel goed gedaan, om die verloving, die zich als eea bliksemstraal aan den helderen hemel had vertoond, goed te keuren Had zij niet alle ontboezemingen moeten voorkomea, en de jooge'ui bjjtjjds moeten scheiden? Hoe kon een meisje als Salomo, die nog niets van het Ie-en wist en nog niet het minste idee had om een huishouden behoorljjk te besturen, aan trouwen denken. Salome, een kind van zeventien jaar zoo iets was onmogeljjk. »Jong verloofd heeft nooit berouwd» zegt een spreekwoord, maar het zegt niet, of niet verloofd ook nooit berouwd heeft. De jongelui hadden elke ar maar tweeucatl ontmoet en rekenden zich nu al verbondee. Salome wist nog niet eens den voornaa.ua van dea uitverkorene, toen zjj zjjn kus terug gaf. Was nu zoo iets in te denken Mevrouw leunde met een diepen zucht met 't hoofd op haar hand en keek naar Salome, die aan 't raam stond en met schitterende oogen naar buiten keek, alsof zjj nog den laatsten groet van den ver- trekkenden zag. Hadden zjj elkander wezenljjk maar even op het perron te Halle gezien Telkens kwam die vraag weer bjj haar op en met den scherpen blik eener moeder, begreep zjj den blos, die op de wangen van haar dochter kwam, toen de landraad haar schertsend bjj de begroeting ïUwe Doorluchtigheid» noemde. Daar stak eea avontuur'je achter, dat voor haar was geheim gehouden. Wordt vervolgd). ALKMAARSCHE COURANT VAN

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1907 | | pagina 5