No. 90.
Honderd en negende jaargang.
1907.
DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
JONG GEHUWD.
WOENSDAG
17 AP Ril..
Hinderwet.
FEUILLETON.
BINNENLAND
Deze Courant wordt eiken avondbehalve op Zon- en
Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprys per 3 maanden
voor Alkmaar f 0,80franco door het geheele Rijk f I,—
Afzonderlijke nummers 3 Cents,
Telefoonnummer 3.
Prijs der gewsne advertentiën
Per regel f 0,10. Bij groote contracten rabat. Groote
letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de N.|V. Boek- en Handelsdrukkerij
v|h. HERMs. GOSTER ZOON, Yoordam O 9.
ALKMAARSCHE COURANT.
Het HOOFD ran het Plaatssljjk Bestuur te Alkmaab
brengt, op grond van artikel 1 der Wet ran 22 Mei
1845 (Staatsblad No, 22) ter kennis der ingezetenen, dat
bjj hem ingekomen en aan den ontvanger der Rjjks
directe belastingen binnen deze gemeente ter invordering
is overgegeven
het kohier der personeele belast'ng No. 3, voor het
dienstjaar 1907, execntoir verklaard door den Directeur
der directe belastingen in Noordholland te Amsterdam
den 13 April 1907;
dat ieder verplicht is zjjn aanslag, op den bjj de Wet
bepaalden voet, te voldoen en dat heden ingaat de termjjn
van zes weken binnen welken daartegen bezsvaar
schriften kannen worden ingediend.
Het Hoofd van het Flaatselgk Bestnar
Alkmaar, voornoemd,
15 April 1907. G. RIPPING.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Alkmaab
brengen ter algemeene kennis, dat heden op de gemeente'
secretarie ter visie is gelegd het aan hen ingediende
verzoek met bjjlagen van de beerea Th. VAN SPALL
P. DE LANGE P.Bz. en J. DE LANGE C Jz., uitma
kende het bestnar der N.V. de Alkmaarsohe Stoom
Wasch- en Strjjkinrichting, om vergunning tot het uit
breiden van genoemde inrichting door het maken van
een bjjbouw en het bjjplaatsen van een stoomketel met
een verwarmend oppervlak van 54 MJ in het perceel van
der Woudestraat, wjjk E no. 2.
Bezwaren tegen deze uitbreiding kannen worden ingediend
ten raadhnize dezer gemeente, mondeling op Maandag
29 April e.k., 's voormiddags te elf uur en schrifteljjk
vóór of op dien tjjd. Gedurende drie dagen vóór ge-
melden dag kannen de verzoekers en zij, die bezwaren
hebben ingebracht, op de secretarie dezer gemeente van
de terzake ingekomen schriftaren kennis nemen.
Burgemeester en Wethouders voornoemd
Alkmaar, G. RIPPING, Voorzitter.
15 April 1907. DONATH, Secretaris.
Alkmaar, 17 April.
De Nederlandsche Spectator bevat een artikel
over het geval-de Stuers van de hand van den heer
mr. H. L. Israels. Zooals men weet, meldden de
Fransche bladen, dat onder de papieren, welke bij
mgr. Montagnini zijn gevonden, zich ook een aan
teekening bevond over een gesprek, dat de schrijver
zou hebben gehad met onzen gezant te Parijs jhr,
de Stuers, die zich minstens zeer ondiplomatiek over
de Fransche regeering zou hebben uitgelaten. Het
feit, dat onze gezant blijkbaar vertrouwelijke be
trekkingen onderhield met mgr. Montagnini acht
mr. Israels reeds voldoende, om de onmogelijkbeic
aan te toonen, dat hij nog gezant te Parijs blijft.
En de schrijver beroept zich daarbjj op eigen ervaring.
Mr. Israëls was indertijd advocaat van het Neder-
landsch gezantschap en correspondent van het Han
delsblad, in welke laatste kwaliteit hij, naar hem
tenonrechte werd verweten, een voor Frankrijk be-
leedigende uitdrukking zou hebben gebruikt. Jhr.
de Stuers vond dat hij, wijl hij in betrekking stond
met een blad, dat partij koos in de Pransche bin
nenlandsche politiek, niet meer in betrekking kon
staan tot het gezantschap. En later schreef de ge
zant hem dat hij hem niet kon handhaven als advo-
HUMORISTISCHE ROMAN
VAN
NATBALIE VON BIGHTBUIH.
27)
Geef mjj uw jawoord, papal Ach ik ben zoo ziek.
Zeker, zeker hjj is anders wel een aardig
mensch.
Ach ja zoo edel, zoo goed i trotsch, heersch-
zuchtig, ij del, brutaal, dacht de majoor, en hjj voelde
hoe het bloed hem weer naar het hoofd steeg, maar hjj
hield zich in en knikte. Hm, hm.
En ik heb hem zoo innig, zoo onbeschrjjfeljjk lief I
Hm, hm.
Geef mjj uw hand daarop, lief, best vadertje, zweer
mjj dat ge mjjn levensgeluk niet zult verwoesten, want
zonder hem kan ik niet leven.
Kind ge kent hem nog bjjna niet, steunde Von
Welsen.
Ja, papa, toch ken ik hem wel.
Voor alle dingen maak dat je eerst weer gezond
zjjt en wees voor het overige gerust. Als Von Bom je
werkeljjk vraagt, dan zullen we met mama dat eerst
eens verstandig bespreken. Ik weet niet eens hoe het
met zjjn vermogen gesteld is.
Dat komt er niet op aan, vadertje, daar zal mjjn
geluk niet van afhangen.
De majoor zag zjjn verwend dochtertje verbaasd aan.
Als Salome daar geen rekening mee hield, en zich zou
willen behelpen, dan moest zjj wel verbazend verliefd
zjjn, en dat juist op hem, den landraad, den eenige
die Von Welsen niet tot schoonzoon verlangde.
De deur ging zachtjes open. Mevrouw Dora kwam
erg verschrikt de kamer binnen, en Rose volgde met
eene uitdrukking van angst in hare oogen, en een glas
water met bruispoeder in de handi
caat bij het gezantschap „en wel om reden van
internationale welvoegelijkheid, op grond van het
onwedersprekelijk juiste beginsel, dat aan het ge
zantschap niet kan verbonden blijven een man, die
in algemeen bekende betrekking staat tot een dag
blad, dat ae regeering van het land, waar het ge
zantschap gevestigd is, vinnig bestrijdt."
„Wat geldt voor de betrekking met een dagblad,
zegt mr. Israëls, dat eeDe zuiver private onder
neming is, geldt zeker niet minder voor de betrek
king met mgr. Montagnini. Wat geldt voor een
advocaat van een gezantschap, is zeker in veel
sterkere mate toepasselijk op het ihoofd van dat
gezantschap. In zijn brief van 1898 heeft jhr. de
Stuers duidelijk aangewezen waarom het onmogelijk
is dat hij nog gezant te Parijs blijft. Reden van
internationale welvoegelijkheid verbieden dit."
En voorts betoogt de schrijver dat „onze tegen
woordige gezant bij de Pransche republiek mist
deze eigenschappen, welken ten allen tijde van een
diplomaat gevraagd kunnen worden onaantastbare
kalmte, bezadigdheid, zelfbeheersching en takt."
Wanneer het mocht blijken, dat onomstootelijk
vaststaat, dat jhr. de Stuers dergelijke betrekkingen
met mgr. Montagnini heeft onderhouden, dan moet
men dezen schrijver gelijk geven.
Zoo ergens, dan is in Frankrijk omzichtigheid
en voorzichtigheid gewenscht. De republiek ia
ondanks haar vrijheid, gelijkheid en broederschap,
een politiestaat van het ergste genre. De spionnage
bloeit er, het verraad tiert er. De geheel papieren
publicatie is eigenlijk een verraadzaak van de
naarste soort. Moest het kunnen voorkomen dat
papieren, door de regeering in beslag genomen, zij
het dan ook gedeeltelijk of verminkt (een halve
waarheid is soms erger dan een heele leugen) in
de dagbladen verschijnen Dit verschijnsel wijst op
de weinige betrouwbaarheid van Pransche regeerings-
ambteDaren, afgezien natuurlijk van de betrouw
baarheid der schandaal-zuchtige Panjsche bladen.
Verraad en spionnage zij vormen d6 sleutels
voor de oplossing van menig politiek Pransch
raadsel. De Pranschen zijn er aan gewend en zij
vinden het natuurlijk, dat deze twee afschuwelijk
heden zoo algemeen voorkomen in hun geboorteland.
Men acht het de gewoonste zaak der wereld, dat
de regeering het als haar plicht beschouwt zoo on
geveer iedereen te laten bespionneeren. Men heeft zelfs
een vaststaande uitdrukking: il en est, hij behoort
daartoe, d. w. z. tot de geheime politie. Men
schept er een zeker behagen in getuige de
„fiches"^ der officieren. Schreef kapitein Mollin in
1904 niet driehonderd fiches over de divisie van
generaal Percin
Een buitenlandsch journalist te Parijs vroeg eens
aan het ministerie van buitenlandsche zaken een pers
kaart. De man, die hem te woord stond, joeg hem
een schrik op het lijf, toen deze hem tot in bij
zonderheden wist te vertellen wat hij tijdens zijn
aanwezigheid te Parijs had gedaan, voor welke
bladen hij geschreven had en nog schreef, in welke
kringen hij verkeerde, etc.
Wanneer aldus de gangen worden nagegaan van
een dagbladschrijver, spreekt het wel van zelf dat
Man»a, ach lieve mania, ik dacht dat ik zou
sterven, lispelde Salome, die weer zeer lijdend scheen,
haar vader daardoor weer angstig maakte, zoodat de
zweetdruppels hem op het voorhoofd pareldenik was
heelemaal be* usteloos, mama en hier ach mjjn
hart, het doet nog zoo vreeselqk pfln.
Mevrouw Von Welsen keek haar kind onderzoekend
aan. Is zjj flauw gevallen Ernst? vroeg zjj zachtjes.
Ja' zjj viel als van den bliksem getroflen, zuchtte
de majoor.
Ach Rose veeg mjja voorhoofd eens af, ik heb
het zoo vreeseljjk warm.
W aart gjj het samen oneens
Hm.
Ach moedertje, vader miskent mjjn Siegfried zoo
en en als ik niet met hem mag trouwen i ach,
mjjn hart 1
Rose haal eens even het vlugzout uit mjja
slaapkamer.
Het bakviscbje zette een paar groote oogen op;
opeens zag men aan het frissche gezichtje, dat zjj er
alles van begreep, en vlug spoedde zjj zich heen om aan
het verzoek te voldoen.
Ik had je toch gezegd Salome, er niet met papa
over te spreken ging de moeder op strengen toon voort.
Mevrouw was zeer kalm, en maakte zich niet zoo
ongerust als haar echtgenoot. En waarom deedt gij
het toch
Het jonge meisje opende vermoeid de oogen. Hjj
kwam by mjj en begon er over Ach wat heeft hjj
dien ongelukkigen Siegfried uitgemaakt.
En weer kwamen de tranen te voorschjjn.
De majoor keek zjjn vrouw aan als een veroordeelde.
Ik beoordeelde zjjn karakter naar zjjn schrift, en
het kind overtuigde zich dat ik geljjk had.
Papal ik bid u, als mjjn leven u lief is, begin dan
met weer.
Neen, neen zeker niet.
•i ,za' beste zjjn Ernst, dat ge ons alleen laat,
ik zal Salome naar bed brengen, om wat te bekomen
en uit te rusten.
U komt straks toch bjj mjj vadertje vleide zjj. U
een gezant voortdurend onder scherpe controle staat.
En daarom is het zoo dringend noodig, dat onze
gezant te Parijs iemand is, die steeds omzichtig te
werk gaat en zich nooit onvoorzichtig uitlaat. Mocht
onze Parijsche gezant dit gedaan hebben, dan moet
hij zijn diplomatieke betrekking aldaar laten varen.
Het geldt hier geen geloofskwestie, nog minder een
politieke persoonlijkheid, maar het belang van ons
land. Aan de regeering staat het thans zoo zij
het niet al reeds gedaan heeft, wat wel te verwach
ten is een onderzoek naar de houding van jhr.
de Stuers in te stellen. Blijft hij gehandhaafd,
dan mag daaruit worden afgeleid, dat hetgeen de
Pransche bladen hebben gepubliceerd lasterpraatjes
zijn voor een deel is dit trouwens reeds gebleken.
Mocht echter aan het licht komen, dat hij zich door
zijn optreden niet de rechte man op de rechte plaats
heeft getoond dan moet hij zijn post verlaten.
Het criterium lijkt ons in dit incident niet moeielyk
te vinden.
Tweede Kamer.
In de gisteren gebonden bjj-enkomst der Tweede Kamer
legde de Minister van F i n a n o i n (de heer De
Meester) de volgende regeeringsverklaring af:
»Mede namens nojjue ambtgenooten veroorloof ik mg,
aan da Kamer de volgende mededeeliagen te doen omtrent
den loop en de beëindiging der kabinetecrisisNa de
collectieve ontslagaanvrage op II Febnari j,l., waarvan
ik den 12den dier maand aan ce Kamer kennis gaf,
heeft Hare Majesteit de Koningin de voorzitters van de
beide Kamers der Staten-generaal, den vice-president van
den Raad van State en eenige leden van deze Kamer
geraadpleegd.
Op 21 Februari mocht ik van Hare Majesteit verce-
msn, dat de heer baron Sahimmslpeuairck van der Oye
van Hoevelaken, voorzitter der Eerstr Kamer, op eene
desbetreffende, hem gestelde, vraag, bjj rapport van 17
Fabrnari had medegedeeld, dat en waarom er naar zjjn
oordeel geen genoegzame gronden bestonden om de
rechterzjjde in de gelegenheid te stellen de bestuurstaak
over te nemen, en dat naar aanleiding van het rapport
en van de overige door de Koningin ontvangen adviezen
door Hare Majesteit was in overweging genomen het
Kabinet cohrifteljjk nit te noodigen van zjjne ontslag
aanvrage terug te komen. Na overlag in den raad van
ministers heb ik eene op 26 Februari mjj verleende
audiëntie onder de hooge aandacht der Koningin geb-aoht,
dat naar het dien raad voorkwam na het ia d^ Eerste
Kamer der Staten-Ganeraal omtrent de oorlogsbegrooting
voor 1907 uitgebrachte votum, de rechterzijde in d»
gelegenheid behoorde te worden gesteld een Kabinet te
vormen en er alleen dan wanneer g- bleken mooht zjjo,
dat de rechterzjjde niet geneigd was de bestuurstaak
over te namen, van een terugkomen op de ontslagaan
vrage de rede zoa kannen zjjn.
Op dien grond werd aan Hare Majesteit eerbiedig in
overweging gegeven om alvorens een uitnoodiging als
voormeld tot het kabinet te riekten, de rechterzjjde in
de gelegenheid te ^stel'en het bewind over te nemen,
desverlaagd met vrjjlating om aan de Koningin eene
voordracht te doen tot ontbinding van de Tweede Kamer
der Staten Generaal.
Op 27 Febrnari heeft daarop de Koningin aan de
rrchterzjjde in den persoon van den heer baron Schim-
melpeunmck van der Oye van Hoevelaken de opdracht
gedaan tot vorming van een kaoinet. Den len Maart
moet evenals vroeger aan mjjn bed komen zitten, mjjn
lief vadertje
Von Welsen boog zich over haar en kuste zjjn
lieveling: Ja ik komt Wees nu maar kalm en probeer
wat te slapen, hoort ge, hartje?
Zjj drukte zjjn hand, en lachte zoo weemoedig tegen
hem, dat 't hem door de ziel sneed.
Mevrouw Dora kon zich niet weerhouden te lachen.
Wat is het sterke geslacht toch verbazend zwakals 't
zwakke geslacht zoo slim is in een flauwte sterk te
zjjn. De majoor die als tiran, en ijzervreter bjj zjjn
regiment bekend had gestaan, die met zjjn hoofd tegen
den muur liepals het er op aan kwam zjjn wil door
te zetten, liet zich door de teere handjes van zjjn dochter
kneden als washjj, die op het slagveld over stervenden
heen stormde, wordt door angst en vrees overmand, als
een klein duiveltje het goed vindt, een vertooning te
houden en flauw te vallen. Mevrouw Dora geloofde
niet veel aan die hartkramp, en nog minder toen Salome
zich vlug en flink oprichtte, nadat baar vader de kamer
verlaten had, en met levendige oogen haar toefluistert
hjj geeft toch toe, moedertje, hjj heeft mjj zjjne toe
stemming al toegezegd.
Mevrouw Von Welsen moest onwillekeurig zuchten.
Ach had ik ze maar nooit afgestaanwas ze maar
nooit op die kostschool geweest; klaagde zjj zich zelve
met bitter verwjjt aan.
Von Welsen liep iatusschen in het stilste gedeelte van
den tuin rond. Wie hem zag zou hem voor gek ver
klaard hebben; hjj sprak hardop, gesticuleerde, lachte,
balde zjjn vuisten en sloeg met zyn stok de knoppen
van de takken. Nu kwam alles los wat hjj van woede
en kwaadaardigheid opgekropt had. Wel wist hjj geen
goede reden op te gevenwaarom de landraad hem
niet aanstond, een paar malen was hg zelfs op 't punt
geweest, in te zien dat hjj alleen uit lust tot tegenspraak
zich dezen tegenzin had ingebeeld. Maar dat wilde hjj
zich niet bekennen. En zoo iets moest hem nu overkomen
inplaats dat hjj over zjjn vjjand zou zegevieren, overwon
deze hem.
Hjj kwam als beleefd mensch een visite maken, en
wat gebeurt er Salome vliegt hemom zoo te zeggen
berichtte de heer Schimmelpenninck van der Oya aaa
da Koningin, dat hü, na raadpleging met aangawezen
leiders in deze Kamer van de groepen der rechterzjjde,
verzocht hem van de vervulling der vereerende opdracht
wel te willen ontslaan.
^Tevens werd door hem te kennen gegeven dat de reohter
zgde niet eerder tot de oplossing van de crisis zou kannen
medewerken dan nadat zou gebleken zijn dat de partgen,
die in 1905 de meerderheid behaalden, zich niet bjj
machte gevoelden een zoo niet parlementair dan extra-
parl-msntair kabinet te vormen. Daarna behaagde het
do Koningin den heer mr. P. W. A. Gort van der Linden,
lid van den Raad van S'ate, te raadplegen, of hjj bereid
zou zjjn een extra-parlementair kabinet te vormen, en
ontving deze s'aatsman op 18 Maart een opdracht tot
vorming van een gemengd kabinet, van welke opdracht
hg den 21ea Maart verzocht te mogen worden ontheven.
Inmiddels hadden da ministers, nadat hnn was medege
deeld dat en met welk gevolg aan de reohterzgde een
opdracht tot kab netsfor matie was gedaan en dat do
vorming van een ext a-panementair kabinet in overwe
ging was, op den 16an Maart aan de Koningin, op
daartoe van Hoogsiderzelve ontvangen verzoek, hunne
zienswjjze doen kennen omtrent de gedragsljjn, welke zon
zjjn te volgen, wanneer Hare Majesteit hen mooht uit
nood gen, van de ontilagaanvraag terug te komen, met
bjjvoeging evenwel, dat de minister ril oorlog, de heer
H. P. Staal, zeer bedist verklaard had, in de bsstaande
omstandigheden bjj zjjn verzoek om ontslag te willen
volharden.
Dia gedragsljjn beoogde de benoeming ter vervanging
van den heer Staal van een minister van oorlog, dia
mede voor hst overige instemmende met het programma
van het kabinet, bereid zoa zjjn zoo spoedig doenljjk,
indien eenigszins mogeljjk tegeljjk met het op de leest
der onlangs tot stand gekomen credietwet te schoeien
wetsontw rp, definitieve vaststelling der oorlogsbegrooting
voor 1907 bjj de Ssateu-Generaal, voor zoover van hem
afhangt, voor te brengen, en aldaar te verdedigen een
aizonderljjk wetsontwerp, waarbjj de qnaestie van het
bljjvend gedeelte der militie opnienw aan het oordeel
van de Staten-Generaal wordt onderworpen en daarom
trent met volledige toelichting van de zaak, zoowel met
betrekking tot het beginsel als tot de wjjze van uitvoe
ring, eene beslissing wordt voorgesteld in den geest van
het kabinet.
Den 28ao Maart deed de Koningin, die intnssohen met
den heer Sohimmelpenninek van der Oye nog nader overleg
pleegde, berichten, dat Hare Majesteit zich vereenigde
met het volgen dor even omschreven gedragsljjn. Da
Ministers, die van oorlog overeenkomstig zjjn wensch
ai gezonder.!, verzochten hanne ontslagaanvraag terug te
nemen. In den heer W. F. ridder van Rrppard, generaal-
majoor commandant van de stelling van A sterdam,
bevlbebber in de eerste militaire afdeeling, werd de
vewenschte minister van oorlog gevonden. Nadat de
Koningin den raad van ministers had gemachtigd, dezen
opwerofEoier ter benoeming tot dat ambt voor te dragen,
volgde de intrekking van het verzoek om ontslag en
daarop, bg Koninklijk Besluit van 4 April j.l. no. 8, het
eervol ontslag van den heer Staal en de benoeming van
den heer van Rappard.
Het ligt in het plan der regeering, dat het afzonderlgk
wetsontwerp, waarvan ik zoo even gewaagde, zal zjjn een
ontwerp tot wjjziging van de oorlogsbegrooting voor 1907.«
Na eenig debat kreeg de heer L o h m a n het woord,
ter »aanvulling van het gesprokene*, zooals hjj zegt. Hjj
wilde niet treden in hetgeen is onderhandeld tnssohen
di Koningin en de door haar gehoorde staatslieden. Dat
is niet openbaar. Hy deelde echter mede, dat de opdracht
tot Kabinets-formatie aan de reohterzgde inhield, een
on» den hals. Rose maakt een soort liefdesverklaring
voor haar zuster, en er komt voor den dag, dat mjjn-
heer de landraad op reis al een ontmoeting met het
domme gansje had. Wat een schande I Waarachtig de
majoor mag God nog op zjjn bloote knieën danken, als
Von Born nog zoo goed is om de toeschieteljjke jonge
dame ten huweljjk te vragen.
Wanneer hjj werkeljjk de valsche, brutale en ruwe
persoon is, zooals zjjn schrift aanduidt, dan zit hjj nu
aan de biertafel en vertelt aan de heeren onder algemeen
gelach de eigenaardige ontvangst op Jeseriz.
Von W eisen slaat bij deze gedachten woest met den stok
in de lucht, en steunt overluid. Zulk een schande was
met te overleven. Maar kan hjj iets anders verwachten
Von Born is zjjn vjjind. Hjj is door den majoor met
opzat geplaagd en slecht behandeldzelfs hedenmiddag
aan tafel had hjj onaangenaamheden gezegddie ieder
ander ais een beleediging zou opgevat hebben. Von
Born misschien ook, maar hjj was te veel man van
de wereid om niet in het bjjzjjn van dames een twist
te vermjjden.
Maar hjj wreekt zich misschienhjj heeft de majoor
in zjjn macht, hjj kan als hjj wil zjjn dochter in de
samenleving onmogeljjk maken, als hjj de ontmoeting
in den trein en de houding van Salome bjj die gelegenheid
op een overdreven wjjze rondbazuint.
De majoor grjjpt met de handen naar het hoofd
dat denkbeeld is hem onverdraaglijknu is het al zoo
ver gekomen, dat hjj op het aanzoek van den landraad
moet wachtenals op een uitkomst in den noodals
op een barmhartigheid hem door den jongen man be
wezen. Hjj gelooft niet dat het aanzoek zal gedaan
worden, en hjj staat duizend angsten uit bjj die gedachte.
VVat zal er dan van zijn Salome worden? Zjj zal in
zjjn armen sterven en hjj zal het pistool laden
waarmee hjj mjjnheer Von Born overhoop zal schieten.
Die laatste gedachte stelt hem tevreden, ja zoo zal het
gaan en morgen zal hjj zjjn testament maken.
Wordt vervolgd.)