No. 97. Honderd en negende jaargang 1907. DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. Prijs der gewtne advertentign DONDERDAG 25 APRIL. inderwet, UTationale Militie. Gevonden ¥oorwerpen. Zitting van den Gemeenteraad Deze Courant wordt eiken avondbehalve op Zon- en Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprys per 3 maanden voor Alkmaar f 0,80franco door het geheele Rijk f I, Afzonderlijke nummers 3 Cents. Telefoonnummer 3 Per regel f 0,10. By groote contracten rabat. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de N.|Y. Boek- en Handelsdrukkerij v|h. HERMs. OQSTER ZOONVoordam O 9. ALKNIAARSGHE COURANT BURGEMEESTER en WETHOUDERS tan Alkmaar brengen ter algemeene kennis, dat zg bjj besluiten tan 20 April LI. tergunning hebben verleend aan den heer P. KLUITMAN, aldaar, tot het tgd>lgk oprichten tan e«n courantendrukkerjj, waarin een gasmotor tan 2 P. K in het perceel Laat, D 192 en tot het oprichten tan een boekdrukkerij, waarin een gasmotor tan 3 P. K, in het perceel Kapelsteeg, D 4. Burgemeester en Wethonders voornoemd, Alkmaar, G. RIPPING, Voorzitter. 22 April 1907. DONATH, Secretaris. De BURGEMEESTER der gemeente ALKMAAR ge lastkrachtens bekomen aanschrjjting onderstaauden milicien-verlofganger, om zicb, op grond van het be paalde by artikel 124 der Militie wet lOOl, wegens het niet naleten tan het bepaalde bg art. 120 dier wet, 's namiddags vóór 4 ure bjj zyn korps te ter toegen, ten einde, toor den tjjd tan zes weken, In wcrkelyken dienst «ver te gaan 10e R-giment Infanterie, lichting 1903, garnizoen Helder, 13 Mei 1907, NICOLAAS JOHANNES MAMMEN. De opgeroepene moet toorzien zjjn tan zyn terlofpas, het zakboekje en tan de kleeding- en rquipementstukken, toor zootene die nog bjj hem toorhanden zjjn. Alkmaar, De Burgemeester van Alkmaar, 22 April 1907. G. RIPPING. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALK MAAR brengen ter kennis tan belanghebbenden, dat Bestuarders-Oollatoren tan het «Hendrik Nannes en Catrjjn Epes Leen* te Bolsward voornemens zjjn, op een nader in de maand Juni te bepalen dag over te gaan tot een begeving. Jongelieden nit het geslacht der stichters, wier ouders niet ia staat zjjn uit eigen middelen hun studie te be kostigen, worden uitgenoodigd, zioh voor mededinging sohrifteljjk aan te melden bjj den ontvanger des Leens, den heer S. K. Bakker te Bolsward, onder overlegging tan een geboorte-acte, aanwjjzing tan genoten onderwijs ei zoo noodig bewjjs tan afstamming, vóór of op 1 Juni e.k. Sollicitanten moeten op 18 April, den dag dezer uit schrijving, ten minste 12 jaren oud zjjn en den leeftjjd van 24 jaren nog niet hebben bereikt. Zjj zullen zioh te onderwerpen hebben aan een tergeljjkend examen. Reis- en verblijfkosten worden niet vergoed. Volgens art. 7 vas het reglement, des Leens worde# jongelieden onder dan 16 jaar, die geen opleiding aan een Gymnasium, Hoogera Burgerschool of een daarmede in hoofdzaak geljjkstaand onderwijs hebben ont»aegon, niet dan bij gebreke aan hen, welke die opleiding of dat onderwjjs vtel hebben genoten, benoemd. Burgemeester en Wethouders toornoemd, Alkmaar, G. RIPPING, Voorzitür. 20 Apr.l 1907 DONATH, Secretaris. KENNISGEVING. Het HOOFD tan het Plaatselijk Bestuur te Alkmaar brengt, op grond tan artikel 1 der Wet tan 22 Mei 1845 (Staatsblad No. 22) ter kennis der ingezetenen, dat bjj hem ingekomen en aan den ontvanger der Rjjks directe belastingen binnen deze gemeente ter invordering is overgegeven het kohier der peraonesle b-lasting No. 5 toor het dienstjaar 1907, execntoir verklaard door den Directeur der directe belastingen in Noordholland te Amsterdam den 20 April 1907; dat ieder verplicht is zjjn aanslag, op den bjj de Wot bepaalden toet, te voldoen en dat heden ingaat de termjjn tan zes weken binnen welken daartegen bezwaar schriften kunnen worden ingediend. Het Hoofd tan het Plaatseljjk Bestuur, Alkmaar, voornoemd, 23 April 1907. G. RIPPING. Een oeintnnr, 3 armbanden, 2 zakmesjes, 2 veiligheids, spelden, een paardendeken, 4 rozenkransen, een gedeelte tan oen boa, een rjjwielsleutel en schroevendraaier, een portret, een mondorgvltje, een zweep, eon kruisje, een ledigo portemonnaie, 2 sleutels, een gemerkte gouden ring, 2 muziekboeken, een horlogeketting en een kruis. Alkmaar, De commissaris tan Politie, 24 April 1907. W. Th. VAN GRIETHUIJSEN. van 4LKSA4B, op Woeaadag, 84 April 190V, des namiddags 1 uur. (Vervolg,) Voortzetting der behandeling van de voor stellen van B. en W. la zake de regeling Tan de bezoldiging van ambtenaren enz. Bjj de voortgezette behandeling tan deze voorstellen kwam toorts in bespreking het amendement tan dan heer Uitenbosch om uit de bepaling voorkomende in alle ontwerp-verordesingee, dat de verhoogingen slechts toegekend worden bIb op letensgedrag, plichtsbetrachting, jjver en bekwaamheid van den betrokken peisoon, ter beoordseling tan B en W., geene aanmerkingen zjjn te maken, het woord letensgedrag te schrappen. De heer Uitenbosch verdedigde dit amendement o.a. op grond dat het begrip tan minder goed levensge drag zeer betrekkelgk is. Niet alle menechen hibben dezelfde zedelijkheidsbegrippen, en men heeft zelfs een geheele partjj buiten het zedeljjk terband der maatschappjj gesteld. Van de tegenwoordige mannen achter de groene tafel is geen gevaar te duchten in dit opzicht, maar er kunnen anderen komen in hunne plaats. Bovendien acht bjj 't voldoende te spreken van jjver, bekwaamheid en plichtsbetrachting, het levensgedrag kan men veilig schrappen. Men zou met «enig recht wel kunnen aanvoeren, dat ook alle leden tan een gemeente raad niet aan den eisch van een redeljjk letensgedrag voldoen. De heer Glinderman vraagt, of deze bepaling ook zal gelden toor de werklieden. De heer Uitenbosch meent, dat die uit de ver ordening zijn gelicht, dat is niet aan de orde, maar ook toor deze lou bjj de bepaling hetzelfde willen maken. De heer Glinderman acht het gewensoht de be paling onveranderd te behouden. Als aangetoond kan worden door B. en W. dat het gedrag niet deugt, dan hebben B. en W. het recht zoo iemand te ontslaan, maar door deze bipaling kan een andere straf toegepast wor den het inhouden van een verhooglnp. Die verhooging kan das een prikkel zjjn, om zioh goed te gedragen, en men gaat wel wat ter, als men meent, dat een gemeente bestuur geen toezicht mag uitoefenen op het gedrag der ambtenaren. Wat do werklieden betreft, men heeft in het werkliedenreglement ook een bepaling dienaangaande. Die werklieden kunnen nog in beroep komen bjj een scheidsgerecht. Verder meent spr., dat bjj de ambtenaren toezicht op het gedrag nog meer noodig is. De Voorzitter gelooft, dat de heer Uitenbosch een te groot spook ziet in deze bepaling, 't Spreekt tan zelf, dat alleen bjj ergerljjk letensgedrag een jverhooging zal worden ingehouden. Da heer Cohen Stuart herinnert er aan, dat esn dergelijke kwestie wsrd besproken bjj de pensioenregeling. Daar gold het de weduwen, die niet in gemeentedienst zyn en daar was spr. er teget om het gedrag te laten gelden als reden voor het inbonden tan het pensioen. Hier is het iets anders, waar het ambtenaren geldt. De heer Uitenbosch is bang voor misbruiken, maar hjj mag tooh wel iets verwachten tan de opvoedende kracht tan dit dageljjksoh bestnnr uitgaande waardoor ook opvolgers tot een goed gebruik tan het artikel komen. De heer Uitenbosch bljjft de bepaling overbodig achten en gelooft, dat ze aanleiding kan geven tot mis bruik van macht. Het voorstel taa den heer Voak c.s. om in artikel 3 niet steeds door B. en W., maar in het algemeen door het ooilege dat den ambtenaar aanstelt, te laten oordeelen of iemand toor terhooging in aanmerking kan komen, werd door den Voorzitter bestreden, hjj meende, dat de raad daarin niet te veel moet worden gemoe:d, daarvoor zou de raad het te druk krjjgen met al die terhoogitgen. Da heer Cohen Stnart betwist dat, hot zjjn slechts de hoofdambtenaren, die door de raad worden aangesteld. Da heer Glinderman zou het er geheel nit willen laten, dus noch tan den Raad, noch ypn B en W. wil len spreken. Daartegen verzetten zich de Voorzitter en de heer Van der Feen de Lille. De Voorzitter merkt nog op, dat er altijd nog bereep op den raad is, doch de heer Cohen Stuart meent, dat dat beroep niet zal helpen. Het amendement wordt ten slotte met op oen na algemeeno stemmen aangenomen. Tegen stemde de heer Fortuin. Nadat deze algemeene zaken zijn behandeld, gaat men over tot de artikelsgewijze behandeling der ver- sehillende verordeningen. Allereerst komt aan de orde de regeling van den rang, het getal en de bezoldiging van de ansbtenaren enz. ter gemeente secretarie. Bg artikel 1, waarin wordt bepaald, dat ter secretarie werkzaam zijaeen hoofdcommies, een commies, drie adjunct-commiezen en twee klerken, brengt de heer Glinderman nog ter sprake het aanstellen van een contróleur der belastingen. Hg vraagt of men mot de vaststelling van het aantal commiezen niet zou kunnen wachten tot dat hij daartoe een voorstel zal hebben gedaan, dat voorstel is spoedig te verwaohten. De Voorzitter wijst er op, dat het me6r dan noodig is, dat het aantal werkkrachten ter secretarie vermeerderd wordt. De heer Glinderman vraagt of dis vermeerdering de aanstelling van een contróleur niet zal tegenhouden. De Voorzitter gelooft dat niet hg sympathiseert met het denkbeeld van den heer Glinderman, maar geloeft, dat een zoodanig ambtenaar eigeolgk op het kantoer van den entvanger thuis behoort. Db hear Glinderman vereenigt zioh nu mot hst art'kel, dat onveranderd woidt goedgekeurd. Bg art. 2 verdedigt de heer Vonk het voorstel tan de beuren Vonk o.s. om het salaris tan den hoofdcommies vaat te stellen op f 1300 met drie drbjaarljjkscbe ter- hoogingee tan f 150 inplaats van 3 driejaarlyksehe ter- hoogingen tas f 100. Di afstand tuasohea hst salar s tan dazen ambtenaar en den secretaris, dien hjj moet kunnen vervangen acht spr. te groot, In verband hier mede staat ook het voorstel om het salaris vas den oom mies te bepalen op f 000 met driejaarlgksche varhoo- gingen tan f 120, inplaats van f 100. Hot eerste amendement wordt met op één na algemeene stemmen aangenomen. Tegen stemde de üasr Boelmans ter Spill, Hat tweede werd met algemeene stemmen goedgekeurd. Bjj hot volgend artikel betreffande de jaarwedde tan de boden, toor wie het aanvangssalaris werd voorgesteld op f 500 met driejaarlgksche terhoogingea van f 50 tot f 650, uitgezonderd da toelagen, werd door den hoer Uitenbosch als amendement voorgesteld ean var- hooging van het minimum met f 50, terwjjl de hoer Cohen Stuart voorstelde de periodieke verhoogicgen voor de boden te laten vervallen. De heer Vonk acht het werk van een bode, die niet veel meer is dan een boodsohaplooper niet zwaar en moeiljjk en kan zioh met het amendement Blaart wel vereeniven. Voorts vraagt hg wat bedoeld wordt met etn hulpbode. Do Voorzitter antwoordt daarop dat dat ziet op een bode, die bg ziekte invalt. Wat het amendement van den heer Uitenbosch aangaat zegt de Voorzitter, dat B. en W. dat gedeelteljjk kunnen overnemen n.l. toor den bode die ni6t in het stadhuis woont. Wat de periodieke verhoogingen aangaat, dat moet de raad uitmaken. De heer Cohen Stuart is bet daarmee eens en zegt, dat hjj niet inziet, dat de boden in dit opzioht niet gelijk staan met de werklieden. De Voorzitter meent, dat de raad destijds een regeling met verhoogingen heeft gewild, ook voor deze personen, en op een vraag van den heer Cohen Stnart, of de tegenwoordige loonen niet voldoende zjjn, antwoordt de Voorzitter, dat men niet da loonen regelt voor het oogenblik, maar ook en vooral voor de toekomst. Dan kan 't gebeuren, dat men meer eischt van de boden. Ds raad moet het echter weten. 13. en W. staan op het standpunt, dat boden en werklieden niet geljjk staan. De heer D o r b e o k steunt hot voorstel van den heer Cohen S nart, de heer Vonk doet dat niet meer na hetgeen hij van dsn Voorzitter heeft gehoord, dat men van de boden ia de toekomst meer zal eischen. Het amendemsnt komt dus niet in stemming. Het amendement-Uitenb scb, verhooging van het minimum met f 50, wordt met 15 tegen 2 stemmen verworpen. Vóór stemden de heerenUitenbosch en Luiting. Het voorstel van B. en W. om thans het aanvangs salaris van de bode, die buiten het stadhuis woont", met f 50 te verhoogen, werd zender hoofdelgke stemming aangenomen. In verband met de gevallen beslissing inzake de'even- tneels verhooging der aanvangswedden, vervalt art. 4 dat daarop betrekking heeft, en komt daarvoor in de plaats het artikel, omtrent de voorwaarden tot toekenning der verhoogingen. Bjj art. 5. luidende: De in deze verordening bedoelde ambtenaren mogen bniten goedkeuring van B. en W. geene andere ambten of bedieningen waarnemen, worden op voorstel van de heeren Vonk, Glinderman en Cohen Staart aangevuld met de woorden«nóch voor derden werkzaam zjjn, of rechtstreeks, of middellgk eenig be- drjjf of eenige nering uitoefenen.* Dit amendement werd door B. en W. overgenomen. Da geheele verordening wordt daarna zonder hoofde lgke stemming goedgekeurd. Aan de orde kwam daarna. De ontwerpverordening tot regeling van het getal en de bezoldiging der ambtenaren ten kantore van den gemeente ontvanger. B. en W. stellen voor den eersten klerk-gedelegeerde toe te kennen een j rarwedde van f 900 met 3 vjjfjaar- Ijj sche verhoogingen van f 100 tot f 1200. De heeren Yonk, Glinderman en Cohen Stnart wenschen in plaats van drie, vier verhoogingen toe te kennen en dan het maximum salaris te stellan op f 1300. De heer Voak licht dit voorstel nader toe. Men meende, dat deze regeling billijker is ten opzichte van het salaris der ambtenaren ter secretarie. De Voorzitter zegt, dat B. en W. zioh met dat voorstel wel kanven vereenigen. Wat den tweeden klerk betreft, voor wien de heeren Vonk c. s. het minimamsalaris willen stellen op f 350 in plaats van f 300 met 4 in plaats van 5 verhoogingen om de twee jarenB. en W. achten dit niet goed men heeft voor f 300 een gesohikten klerk. De heer Vonk geeft dat toe, maar meent, dat men met het oog op de uitbreiding van de werkzaamheden moet voo-komen, dat die tweede kie k wee- zoo spoedig weg gaat. Daarom heeft hg met de andere heeren dit voorstel gedaan. De heer De W i t zegt dat B. e# W. big kon s nader amendement voorstellen den klerk gedelegeerde eene personeela toelage toe te kennen van f 50 tot het tgdstip waarop hij aanspraak verkrggt op zgn eerste verhooging. Beter aoht hg het thans het aanvangssalaris te stellen op f 950 met het oog op da storting voor pensioen aoht hg f 900 wel wat te weinig. De heer Boelmans ter Spill vereenigt zich daarmee. De Voorzitter wgst er op, dat men een gevaar- Igke koets uitgaat, als man dat salaris wil verhoogen met het oog op de pansionnebgdrage. Da heer Cohen Staart is dat volmaakt eens met den Voorzitter evenals de hear D o r b o o k, die echter gaarne zgn stem wil geven aan het voorstel de Wit, nist op grond van de hooge storting Toor pensioen, maar na vergelgking met de salarissen der commiezen ter gemeente secretarie. Het voorstal wordt in stemming gebracht en met éan stem tegen aangenomen. Tegen stemde de heer Bosman. Het salaris van den eersten klerk wordt dus vastgesteld op f 950 met 4 vgfjaar'gksche verhoogingen van f 100. Da vermeerdering van het aantal verhoogingen werd door B. en W. overgenomen. Hot salaris van den tweeden kletk werd bepaald op f 300 met 5 tweejaarlgksche verhoogingen telkens van f 50. Da heer Vonk had verklaard met B. en W. mee te gaan ah zg meeusn voor f 300 een gesohikten klerk te knnnsn vinden. De verordening wordt daarna behoudens de wjjzigingen die ook in het vorige ontwerp nog zgn aangebracht in de drie laatste artikelen, goedgekeurd. Wordt overgegaan tot bahandeling van ontwerp B verordening regelende den rang, bet getal en de den bezoldiging vnn de ambtenaren by genaeenteiyken reinigingsdienst. De Voorzitter wensont vooraf even te zeggen, dat hg een onderzoek heeft ingesteld naar de juistheid van de bewering van den heer Bosman in de vorige vergadering, dat de direoteur vroeger voorstellen deed tot verhoogiug der loonen van de werklieden. Het is hem echter gebleken, dat het gehengen den heer Bosman hier parten heeft gespeeldde directeur van de reiniging heeft dat nooit gedaan. De heer Bosman verklaart dat ook niet gezegd te hebben. Hg heeft gezegd, dat B. en W. altgd eerst hebben gehoord het hoofd van den tak van dienst, voor dat ze een verhooging toekenden en dat is wat anders dan de voorzitter zegt. De Voorzitter zegt het dan verkeerd te hebben begrepen, maar dan heeft de heer Bosman het verkeerd gezegd. Hg heeft om die bedoeling te uiten een ver keerden vorm gebruikt. De heer Bosman wil dat niet tegenspreken, maar 't is 2gn bedoeling niet geweest het zoo voor te stellen als de voorzitter dat meende. Den Voorzitter is het aangenaam thans deze rec tificatie van den heer Bosman te hebben gekregen. Door den Voorzitter wordt opgemerkt, dit uit deze verordening de werklieden komen te vervallen. De heer CohenStuartis bet daarmee eens, maar hjj meent, dat een uitzondering moet gemaakt worden voor een stalknecht. Deze aoht hjj naar verkregen inlichtingen van den heer Vonk, die beter met de hippische sport op de hoogte is, een werkman van bg zonderen aard, die in den dienst stellig veel beter wordt en voor wie 't motief der periodieke verhoogingen kan gelden, evenals voor ambtenaren. Den Voorzitter komt het voor, dat de stalknecht bg de werklieden behoort. De heer Cohen Stuart ontkent dat niet, maar wjjst er op, dat het bedoeling van hem en de heeren Vonk en Glinderman was, dat men in het algemeen de werklieden geen periodieke verhoogingen zon geven. Maar men heeft er bjj gezegd, dat bg elke verordening kan worden nagegaan voor welke werklieden men een uit zondering diende te maken, zoo heeft men o.a. genoemd de werkbazen in de gasfabriek. De heer Uitenbosch meent, dat, als men beweeri, dat de stalknecht door den omgang met paarden, voor zU® vak beter wordt, dit tooh zeker ook geldt voor de werk lieden die dagelgks met paarden omgaan. Hg vindt het consequent, dat de stalknecht ock nit de verordening wordt genomen. De heer Glinderman wgst er op, dit de stalknecht hooger loon krggt voor nachtdienst of Zondagsdienst zooals de andere werklieden. Na nog eenige discussie, waarbg de Voorzitter als zgn gevoelen te kennen geeft, dat men als stalknecht eenvoudig iemand neemt, die goed met paarden kan omgaan, zoodat hg meent, dat de man het in zgne be trekking niet leert, trekt de heer Cjhen Staart zgn voor stel in. Er wordt dus bepaald, dat bjj den gemeentelgken reinigingsdienst zullen w rkzaam zjjn een directeur, een adjnnct-direoteur en een opzichter. Bjj art. 2, waarop het Balaris van den Directeur op f 1300 als minimnm wordt gesteld met 3 vgfjaarlgksohe verhoogingen van f 100 tot f 1600 en dat van den ad junct-directeur op een minimam van f 850 met 3 vgf- jaarljjkeohe verhoogingen van f 50 tot f 1000, heeft de heer de Groot hst voorstel gedaan om het eind salaris van den direoteur door 4 verhoogingen te brengen op f 1700 en dat van den adjunct-directeur te 3tellen op f 900 met 2 vgfjaarlgksohe verhoogingen van f 100. Ter toelichting va* dit voorstel, wgst de heer de Groot op de groote verdienstee van deze beide ambtenaren en op den drukken werkkring dien zg hebben, wat den directeur aangaat, wgst hg op andere steden als Zwolle, Schiedam, Arnhem en Zaandam, waar het salaris hooger is en de directeur nog een percentage van de winst krggt als de ontvangst boven een zeker bedrag stggt. Aauvankeljjk meende spreker f 200 voor den direoteur te moeten vragen, maar om meer kans te hebben, dat de raad meeging, heeft hg maar f 100 genoemd. Hjj acht die f 103 noodig om verzekerd te kunnen zgn een vertrouwd en eerlgk ambtenaar daarvoor te hebben. Do heer Vonk ondersohrgft in een enk*l opzioht wat de heer De G oot beeft gezegd, n.l. dat de heeren Van de Ende en Grootegoed verdienstelgke ambtenaren zgn. Hg meent echter, dat men niet te veel aan do personen moet bljjven hangen, doch de zaak in 't algemeen moet be- sczouwon, en zich afvragen, is voor e n direoteur en adjunct-direoteur hef salaris voldoende. Spr. zou er alleen in kannen meegaan, om voor den adjunot-directeur het aanvangssalaris te stellen op f 930, zooals B. en W. nader vooisteilea. Spr. vraagt evenwel, waarom B. en W. zoo plotseling van meening zgn veranderd blgkens hun amendement. D) Voorzitter is het met den heer Vonk eens, dat niet te veel moet worden gelat op de personen. De diensten van deze ambtenaren kent spr. zoo goed als da heer Do Groot, doch het komt hem voor, dat door deze wel wat hoog is opgegeven van het vele werk van deze ambtenaren. De haer Van do Esde,vmdt tooh nog ge- lehenhsid een functie waar te nemen bg «Hfj Witte Kruis*, waarmee hg f 300 verdient. Wat de andere gemeenten betreft, van die komt Ziar- dam het dichtst bg Alkmaar en daar is bet aalarig werkelgk niet veel hooger, dat percentage van de winst is niet zoo veel. Wat de verheogieg van het minimnm sslaris van de adjunct-directeur betreft, het bleek B. en W; dat ze werklgk hier een vergissing hidden begaan. De hier Van den Bosoh steunt het voorstel van den heer Vonk en komt er tegen op, dit de heer Da Groot heeft gezegd, dat de directeur al gd te laag be- zoldigigd is geweest, Ds heer Oohen Staart geeft als zgne moening te

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1907 | | pagina 1