No. 97. Honderd en negende jaargang
1907.
DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
Prijs der gewtne advertentign
DONDERDAG
25 APRIL.
inderwet,
UTationale Militie.
Gevonden ¥oorwerpen.
Zitting van den Gemeenteraad
Deze Courant wordt eiken avondbehalve op Zon- en
Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprys per 3 maanden
voor Alkmaar f 0,80franco door het geheele Rijk f I,
Afzonderlijke nummers 3 Cents.
Telefoonnummer 3
Per regel f 0,10. By groote contracten rabat. Groote
letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de N.|Y. Boek- en Handelsdrukkerij
v|h. HERMs. OQSTER ZOONVoordam O 9.
ALKNIAARSGHE COURANT
BURGEMEESTER en WETHOUDERS tan Alkmaar
brengen ter algemeene kennis, dat zg bjj besluiten tan 20
April LI. tergunning hebben verleend aan den heer P.
KLUITMAN, aldaar, tot het tgd>lgk oprichten tan e«n
courantendrukkerjj, waarin een gasmotor tan 2 P. K
in het perceel Laat, D 192 en tot het oprichten tan een
boekdrukkerij, waarin een gasmotor tan 3 P. K, in het
perceel Kapelsteeg, D 4.
Burgemeester en Wethonders voornoemd,
Alkmaar, G. RIPPING, Voorzitter.
22 April 1907. DONATH, Secretaris.
De BURGEMEESTER der gemeente ALKMAAR ge
lastkrachtens bekomen aanschrjjting onderstaauden
milicien-verlofganger, om zicb, op grond van het be
paalde by artikel 124 der Militie wet lOOl,
wegens het niet naleten tan het bepaalde bg art. 120
dier wet, 's namiddags vóór 4 ure bjj zyn korps te ter
toegen, ten einde, toor den tjjd tan zes weken, In
wcrkelyken dienst «ver te gaan
10e R-giment Infanterie, lichting 1903, garnizoen
Helder,
13 Mei 1907, NICOLAAS JOHANNES MAMMEN.
De opgeroepene moet toorzien zjjn tan zyn terlofpas,
het zakboekje en tan de kleeding- en rquipementstukken,
toor zootene die nog bjj hem toorhanden zjjn.
Alkmaar, De Burgemeester van Alkmaar,
22 April 1907. G. RIPPING.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALK
MAAR brengen ter kennis tan belanghebbenden, dat
Bestuarders-Oollatoren tan het «Hendrik Nannes en
Catrjjn Epes Leen* te Bolsward voornemens zjjn, op een
nader in de maand Juni te bepalen dag over te gaan
tot een begeving.
Jongelieden nit het geslacht der stichters, wier ouders
niet ia staat zjjn uit eigen middelen hun studie te be
kostigen, worden uitgenoodigd, zioh voor mededinging
sohrifteljjk aan te melden bjj den ontvanger des Leens,
den heer S. K. Bakker te Bolsward, onder overlegging
tan een geboorte-acte, aanwjjzing tan genoten onderwijs
ei zoo noodig bewjjs tan afstamming, vóór of op 1 Juni e.k.
Sollicitanten moeten op 18 April, den dag dezer uit
schrijving, ten minste 12 jaren oud zjjn en den leeftjjd
van 24 jaren nog niet hebben bereikt. Zjj zullen zioh te
onderwerpen hebben aan een tergeljjkend examen.
Reis- en verblijfkosten worden niet vergoed.
Volgens art. 7 vas het reglement, des Leens worde#
jongelieden onder dan 16 jaar, die geen opleiding aan een
Gymnasium, Hoogera Burgerschool of een daarmede in
hoofdzaak geljjkstaand onderwijs hebben ont»aegon, niet
dan bij gebreke aan hen, welke die opleiding of dat
onderwjjs vtel hebben genoten, benoemd.
Burgemeester en Wethouders toornoemd,
Alkmaar, G. RIPPING, Voorzitür.
20 Apr.l 1907 DONATH, Secretaris.
KENNISGEVING.
Het HOOFD tan het Plaatselijk Bestuur te Alkmaar
brengt, op grond tan artikel 1 der Wet tan 22 Mei
1845 (Staatsblad No. 22) ter kennis der ingezetenen, dat
bjj hem ingekomen en aan den ontvanger der Rjjks
directe belastingen binnen deze gemeente ter invordering
is overgegeven
het kohier der peraonesle b-lasting No. 5 toor het
dienstjaar 1907, execntoir verklaard door den Directeur
der directe belastingen in Noordholland te Amsterdam
den 20 April 1907;
dat ieder verplicht is zjjn aanslag, op den bjj de Wot
bepaalden toet, te voldoen en dat heden ingaat de termjjn
tan zes weken binnen welken daartegen bezwaar
schriften kunnen worden ingediend.
Het Hoofd tan het Plaatseljjk Bestuur,
Alkmaar, voornoemd,
23 April 1907. G. RIPPING.
Een oeintnnr, 3 armbanden, 2 zakmesjes, 2 veiligheids,
spelden, een paardendeken, 4 rozenkransen, een gedeelte
tan oen boa, een rjjwielsleutel en schroevendraaier, een
portret, een mondorgvltje, een zweep, eon kruisje, een
ledigo portemonnaie, 2 sleutels, een gemerkte gouden ring,
2 muziekboeken, een horlogeketting en een kruis.
Alkmaar, De commissaris tan Politie,
24 April 1907. W. Th. VAN GRIETHUIJSEN.
van 4LKSA4B,
op Woeaadag, 84 April 190V,
des namiddags 1 uur.
(Vervolg,)
Voortzetting der behandeling van de voor
stellen van B. en W. la zake de regeling
Tan de bezoldiging van ambtenaren enz.
Bjj de voortgezette behandeling tan deze voorstellen
kwam toorts in bespreking het amendement tan dan
heer Uitenbosch om uit de bepaling voorkomende
in alle ontwerp-verordesingee, dat de verhoogingen slechts
toegekend worden bIb op letensgedrag, plichtsbetrachting,
jjver en bekwaamheid van den betrokken peisoon, ter
beoordseling tan B en W., geene aanmerkingen zjjn te
maken, het woord letensgedrag te schrappen.
De heer Uitenbosch verdedigde dit amendement
o.a. op grond dat het begrip tan minder goed levensge
drag zeer betrekkelgk is. Niet alle menechen hibben
dezelfde zedelijkheidsbegrippen, en men heeft zelfs een
geheele partjj buiten het zedeljjk terband der maatschappjj
gesteld. Van de tegenwoordige mannen achter de groene
tafel is geen gevaar te duchten in dit opzicht, maar er
kunnen anderen komen in hunne plaats.
Bovendien acht bjj 't voldoende te spreken van jjver,
bekwaamheid en plichtsbetrachting, het levensgedrag kan
men veilig schrappen. Men zou met «enig recht wel
kunnen aanvoeren, dat ook alle leden tan een gemeente
raad niet aan den eisch van een redeljjk letensgedrag
voldoen.
De heer Glinderman vraagt, of deze bepaling ook
zal gelden toor de werklieden.
De heer Uitenbosch meent, dat die uit de ver
ordening zijn gelicht, dat is niet aan de orde, maar ook
toor deze lou bjj de bepaling hetzelfde willen maken.
De heer Glinderman acht het gewensoht de be
paling onveranderd te behouden. Als aangetoond kan
worden door B. en W. dat het gedrag niet deugt, dan
hebben B. en W. het recht zoo iemand te ontslaan, maar
door deze bipaling kan een andere straf toegepast wor
den het inhouden van een verhooglnp. Die verhooging
kan das een prikkel zjjn, om zioh goed te gedragen, en
men gaat wel wat ter, als men meent, dat een gemeente
bestuur geen toezicht mag uitoefenen op het gedrag der
ambtenaren. Wat do werklieden betreft, men heeft in
het werkliedenreglement ook een bepaling dienaangaande.
Die werklieden kunnen nog in beroep komen bjj een
scheidsgerecht. Verder meent spr., dat bjj de ambtenaren
toezicht op het gedrag nog meer noodig is.
De Voorzitter gelooft, dat de heer Uitenbosch
een te groot spook ziet in deze bepaling, 't Spreekt tan
zelf, dat alleen bjj ergerljjk letensgedrag een jverhooging
zal worden ingehouden.
Da heer Cohen Stuart herinnert er aan, dat esn
dergelijke kwestie wsrd besproken bjj de pensioenregeling.
Daar gold het de weduwen, die niet in gemeentedienst
zyn en daar was spr. er teget om het gedrag te laten
gelden als reden voor het inbonden tan het pensioen.
Hier is het iets anders, waar het ambtenaren geldt.
De heer Uitenbosch is bang voor misbruiken, maar
hjj mag tooh wel iets verwachten tan de opvoedende
kracht tan dit dageljjksoh bestnnr uitgaande waardoor
ook opvolgers tot een goed gebruik tan het artikel komen.
De heer Uitenbosch bljjft de bepaling overbodig
achten en gelooft, dat ze aanleiding kan geven tot mis
bruik van macht.
Het voorstel taa den heer Voak c.s. om in artikel 3
niet steeds door B. en W., maar in het algemeen door
het ooilege dat den ambtenaar aanstelt, te laten oordeelen
of iemand toor terhooging in aanmerking kan komen,
werd door den Voorzitter bestreden, hjj meende, dat de
raad daarin niet te veel moet worden gemoe:d, daarvoor
zou de raad het te druk krjjgen met al die terhoogitgen.
Da heer Cohen Stnart betwist dat, hot zjjn slechts
de hoofdambtenaren, die door de raad worden aangesteld.
Da heer Glinderman zou het er geheel nit willen
laten, dus noch tan den Raad, noch ypn B en W. wil
len spreken.
Daartegen verzetten zich de Voorzitter en de heer Van
der Feen de Lille.
De Voorzitter merkt nog op, dat er altijd nog
bereep op den raad is, doch de heer Cohen Stuart
meent, dat dat beroep niet zal helpen.
Het amendement wordt ten slotte met op oen na
algemeeno stemmen aangenomen.
Tegen stemde de heer Fortuin.
Nadat deze algemeene zaken zijn behandeld, gaat
men over tot de artikelsgewijze behandeling der ver-
sehillende verordeningen.
Allereerst komt aan de orde de regeling van den
rang, het getal en de bezoldiging van de
ansbtenaren enz. ter gemeente secretarie.
Bg artikel 1, waarin wordt bepaald, dat ter secretarie
werkzaam zijaeen hoofdcommies, een commies, drie
adjunct-commiezen en twee klerken, brengt de heer
Glinderman nog ter sprake het aanstellen van een
contróleur der belastingen. Hg vraagt of men mot de
vaststelling van het aantal commiezen niet zou kunnen
wachten tot dat hij daartoe een voorstel zal hebben
gedaan, dat voorstel is spoedig te verwaohten.
De Voorzitter wijst er op, dat het me6r dan
noodig is, dat het aantal werkkrachten ter secretarie
vermeerderd wordt.
De heer Glinderman vraagt of dis vermeerdering
de aanstelling van een contróleur niet zal tegenhouden.
De Voorzitter gelooft dat niet hg sympathiseert
met het denkbeeld van den heer Glinderman, maar
geloeft, dat een zoodanig ambtenaar eigeolgk op het
kantoer van den entvanger thuis behoort.
Db hear Glinderman vereenigt zioh nu mot hst
art'kel, dat onveranderd woidt goedgekeurd.
Bg art. 2 verdedigt de heer Vonk het voorstel tan
de beuren Vonk o.s. om het salaris tan den hoofdcommies
vaat te stellen op f 1300 met drie drbjaarljjkscbe ter-
hoogingee tan f 150 inplaats van 3 driejaarlyksehe ter-
hoogingen tas f 100. Di afstand tuasohea hst salar s
tan dazen ambtenaar en den secretaris, dien hjj moet
kunnen vervangen acht spr. te groot, In verband hier
mede staat ook het voorstel om het salaris vas den oom
mies te bepalen op f 000 met driejaarlgksche varhoo-
gingen tan f 120, inplaats van f 100.
Hot eerste amendement wordt met op één na algemeene
stemmen aangenomen. Tegen stemde de üasr Boelmans
ter Spill, Hat tweede werd met algemeene stemmen
goedgekeurd.
Bjj hot volgend artikel betreffande de jaarwedde tan
de boden, toor wie het aanvangssalaris werd voorgesteld
op f 500 met driejaarlgksche terhoogingea van f 50 tot
f 650, uitgezonderd da toelagen, werd door den hoer
Uitenbosch als amendement voorgesteld ean var-
hooging van het minimum met f 50, terwjjl de hoer
Cohen Stuart voorstelde de periodieke verhoogicgen
voor de boden te laten vervallen.
De heer Vonk acht het werk van een bode, die niet
veel meer is dan een boodsohaplooper niet zwaar en
moeiljjk en kan zioh met het amendement Blaart wel
vereeniven. Voorts vraagt hg wat bedoeld wordt met
etn hulpbode.
Do Voorzitter antwoordt daarop dat dat ziet op
een bode, die bg ziekte invalt.
Wat het amendement van den heer Uitenbosch aangaat
zegt de Voorzitter, dat B. en W. dat gedeelteljjk
kunnen overnemen n.l. toor den bode die ni6t in het
stadhuis woont.
Wat de periodieke verhoogingen aangaat, dat moet de
raad uitmaken.
De heer Cohen Stuart is bet daarmee eens en
zegt, dat hjj niet inziet, dat de boden in dit opzioht
niet gelijk staan met de werklieden.
De Voorzitter meent, dat de raad destijds een
regeling met verhoogingen heeft gewild, ook voor deze
personen, en op een vraag van den heer Cohen Stnart,
of de tegenwoordige loonen niet voldoende zjjn, antwoordt
de Voorzitter, dat men niet da loonen regelt voor
het oogenblik, maar ook en vooral voor de toekomst.
Dan kan 't gebeuren, dat men meer eischt van de boden.
Ds raad moet het echter weten. 13. en W. staan op het
standpunt, dat boden en werklieden niet geljjk staan.
De heer D o r b e o k steunt hot voorstel van den heer
Cohen S nart, de heer Vonk doet dat niet meer na
hetgeen hij van dsn Voorzitter heeft gehoord, dat men
van de boden ia de toekomst meer zal eischen. Het
amendemsnt komt dus niet in stemming.
Het amendement-Uitenb scb, verhooging van het
minimum met f 50, wordt met 15 tegen 2 stemmen
verworpen. Vóór stemden de heerenUitenbosch en
Luiting.
Het voorstel van B. en W. om thans het aanvangs
salaris van de bode, die buiten het stadhuis woont", met
f 50 te verhoogen, werd zender hoofdelgke stemming
aangenomen.
In verband met de gevallen beslissing inzake de'even-
tneels verhooging der aanvangswedden, vervalt art. 4 dat
daarop betrekking heeft, en komt daarvoor in de plaats
het artikel, omtrent de voorwaarden tot toekenning der
verhoogingen.
Bjj art. 5. luidende: De in deze verordening bedoelde
ambtenaren mogen bniten goedkeuring van B. en W.
geene andere ambten of bedieningen waarnemen, worden
op voorstel van de heeren Vonk, Glinderman en Cohen
Staart aangevuld met de woorden«nóch voor derden
werkzaam zjjn, of rechtstreeks, of middellgk eenig be-
drjjf of eenige nering uitoefenen.*
Dit amendement werd door B. en W. overgenomen.
Da geheele verordening wordt daarna zonder hoofde
lgke stemming goedgekeurd.
Aan de orde kwam daarna.
De ontwerpverordening tot regeling van het
getal en de bezoldiging der ambtenaren ten
kantore van den gemeente ontvanger.
B. en W. stellen voor den eersten klerk-gedelegeerde
toe te kennen een j rarwedde van f 900 met 3 vjjfjaar-
Ijj sche verhoogingen van f 100 tot f 1200.
De heeren Yonk, Glinderman en Cohen Stnart wenschen
in plaats van drie, vier verhoogingen toe te kennen en
dan het maximum salaris te stellan op f 1300.
De heer Voak licht dit voorstel nader toe. Men
meende, dat deze regeling billijker is ten opzichte van
het salaris der ambtenaren ter secretarie.
De Voorzitter zegt, dat B. en W. zioh met dat
voorstel wel kanven vereenigen.
Wat den tweeden klerk betreft, voor wien de heeren
Vonk c. s. het minimamsalaris willen stellen op f 350
in plaats van f 300 met 4 in plaats van 5 verhoogingen
om de twee jarenB. en W. achten dit niet goed
men heeft voor f 300 een gesohikten klerk.
De heer Vonk geeft dat toe, maar meent, dat men
met het oog op de uitbreiding van de werkzaamheden
moet voo-komen, dat die tweede kie k wee- zoo spoedig
weg gaat. Daarom heeft hg met de andere heeren dit
voorstel gedaan.
De heer De W i t zegt dat B. e# W. big kon s nader
amendement voorstellen den klerk gedelegeerde eene
personeela toelage toe te kennen van f 50 tot het
tgdstip waarop hij aanspraak verkrggt op zgn eerste
verhooging. Beter aoht hg het thans het aanvangssalaris
te stellen op f 950 met het oog op da storting voor
pensioen aoht hg f 900 wel wat te weinig.
De heer Boelmans ter Spill vereenigt zich
daarmee.
De Voorzitter wgst er op, dat men een gevaar-
Igke koets uitgaat, als man dat salaris wil verhoogen
met het oog op de pansionnebgdrage.
Da heer Cohen Staart is dat volmaakt eens met
den Voorzitter evenals de hear D o r b o o k, die echter
gaarne zgn stem wil geven aan het voorstel de Wit, nist
op grond van de hooge storting Toor pensioen, maar na
vergelgking met de salarissen der commiezen ter gemeente
secretarie.
Het voorstal wordt in stemming gebracht en met éan
stem tegen aangenomen. Tegen stemde de heer Bosman.
Het salaris van den eersten klerk wordt dus vastgesteld
op f 950 met 4 vgfjaar'gksche verhoogingen van f 100.
Da vermeerdering van het aantal verhoogingen werd
door B. en W. overgenomen.
Hot salaris van den tweeden kletk werd bepaald op f 300
met 5 tweejaarlgksche verhoogingen telkens van f 50.
Da heer Vonk had verklaard met B. en W. mee te
gaan ah zg meeusn voor f 300 een gesohikten klerk te
knnnsn vinden.
De verordening wordt daarna behoudens de wjjzigingen
die ook in het vorige ontwerp nog zgn aangebracht
in de drie laatste artikelen, goedgekeurd.
Wordt overgegaan tot bahandeling van ontwerp B
verordening regelende den rang, bet getal en
de
den
bezoldiging vnn de ambtenaren by
genaeenteiyken reinigingsdienst.
De Voorzitter wensont vooraf even te zeggen,
dat hg een onderzoek heeft ingesteld naar de juistheid
van de bewering van den heer Bosman in de vorige
vergadering, dat de direoteur vroeger voorstellen deed
tot verhoogiug der loonen van de werklieden.
Het is hem echter gebleken, dat het gehengen den heer
Bosman hier parten heeft gespeeldde directeur van de
reiniging heeft dat nooit gedaan.
De heer Bosman verklaart dat ook niet gezegd te
hebben. Hg heeft gezegd, dat B. en W. altgd eerst
hebben gehoord het hoofd van den tak van dienst, voor
dat ze een verhooging toekenden en dat is wat anders
dan de voorzitter zegt.
De Voorzitter zegt het dan verkeerd te hebben
begrepen, maar dan heeft de heer Bosman het verkeerd
gezegd. Hg heeft om die bedoeling te uiten een ver
keerden vorm gebruikt.
De heer Bosman wil dat niet tegenspreken, maar 't
is 2gn bedoeling niet geweest het zoo voor te stellen als
de voorzitter dat meende.
Den Voorzitter is het aangenaam thans deze rec
tificatie van den heer Bosman te hebben gekregen.
Door den Voorzitter wordt opgemerkt, dit uit
deze verordening de werklieden komen te vervallen.
De heer CohenStuartis bet daarmee eens, maar hjj
meent, dat een uitzondering moet gemaakt worden voor
een stalknecht. Deze aoht hjj naar verkregen inlichtingen
van den heer Vonk, die beter met de hippische sport op
de hoogte is, een werkman van bg zonderen aard, die in
den dienst stellig veel beter wordt en voor wie 't motief
der periodieke verhoogingen kan gelden, evenals voor
ambtenaren.
Den Voorzitter komt het voor, dat de stalknecht
bg de werklieden behoort.
De heer Cohen Stuart ontkent dat niet, maar
wjjst er op, dat het bedoeling van hem en de heeren
Vonk en Glinderman was, dat men in het algemeen de
werklieden geen periodieke verhoogingen zon geven. Maar
men heeft er bjj gezegd, dat bg elke verordening kan
worden nagegaan voor welke werklieden men een uit
zondering diende te maken, zoo heeft men o.a. genoemd
de werkbazen in de gasfabriek.
De heer Uitenbosch meent, dat, als men beweeri,
dat de stalknecht door den omgang met paarden, voor zU®
vak beter wordt, dit tooh zeker ook geldt voor de werk
lieden die dagelgks met paarden omgaan. Hg vindt het
consequent, dat de stalknecht ock nit de verordening
wordt genomen. De heer Glinderman wgst er op,
dit de stalknecht hooger loon krggt voor nachtdienst of
Zondagsdienst zooals de andere werklieden.
Na nog eenige discussie, waarbg de Voorzitter
als zgn gevoelen te kennen geeft, dat men als stalknecht
eenvoudig iemand neemt, die goed met paarden kan
omgaan, zoodat hg meent, dat de man het in zgne be
trekking niet leert, trekt de heer Cjhen Staart zgn voor
stel in. Er wordt dus bepaald, dat bjj den gemeentelgken
reinigingsdienst zullen w rkzaam zjjn een directeur, een
adjnnct-direoteur en een opzichter.
Bjj art. 2, waarop het Balaris van den Directeur op
f 1300 als minimnm wordt gesteld met 3 vgfjaarlgksohe
verhoogingen van f 100 tot f 1600 en dat van den ad
junct-directeur op een minimam van f 850 met 3 vgf-
jaarljjkeohe verhoogingen van f 50 tot f 1000, heeft de
heer de Groot hst voorstel gedaan om het eind salaris
van den direoteur door 4 verhoogingen te brengen op
f 1700 en dat van den adjunct-directeur te 3tellen op
f 900 met 2 vgfjaarlgksohe verhoogingen van f 100.
Ter toelichting va* dit voorstel, wgst de heer de Groot
op de groote verdienstee van deze beide ambtenaren en
op den drukken werkkring dien zg hebben, wat den
directeur aangaat, wgst hg op andere steden als Zwolle,
Schiedam, Arnhem en Zaandam, waar het salaris hooger
is en de directeur nog een percentage van de winst krggt
als de ontvangst boven een zeker bedrag stggt.
Aauvankeljjk meende spreker f 200 voor den direoteur
te moeten vragen, maar om meer kans te hebben, dat
de raad meeging, heeft hg maar f 100 genoemd. Hjj
acht die f 103 noodig om verzekerd te kunnen zgn een
vertrouwd en eerlgk ambtenaar daarvoor te hebben.
Do heer Vonk ondersohrgft in een enk*l opzioht wat
de heer De G oot beeft gezegd, n.l. dat de heeren Van de
Ende en Grootegoed verdienstelgke ambtenaren zgn. Hg
meent echter, dat men niet te veel aan do personen moet
bljjven hangen, doch de zaak in 't algemeen moet be-
sczouwon, en zich afvragen, is voor e n direoteur en
adjunct-direoteur hef salaris voldoende. Spr. zou er alleen
in kannen meegaan, om voor den adjunot-directeur het
aanvangssalaris te stellen op f 930, zooals B. en W.
nader vooisteilea. Spr. vraagt evenwel, waarom B. en W.
zoo plotseling van meening zgn veranderd blgkens hun
amendement.
D) Voorzitter is het met den heer Vonk eens,
dat niet te veel moet worden gelat op de personen. De
diensten van deze ambtenaren kent spr. zoo goed als da
heer Do Groot, doch het komt hem voor, dat door deze
wel wat hoog is opgegeven van het vele werk van deze
ambtenaren. De haer Van do Esde,vmdt tooh nog ge-
lehenhsid een functie waar te nemen bg «Hfj Witte
Kruis*, waarmee hg f 300 verdient.
Wat de andere gemeenten betreft, van die komt Ziar-
dam het dichtst bg Alkmaar en daar is bet aalarig
werkelgk niet veel hooger, dat percentage van de winst
is niet zoo veel. Wat de verheogieg van het minimnm
sslaris van de adjunct-directeur betreft, het bleek B. en
W; dat ze werklgk hier een vergissing hidden begaan.
De hier Van den Bosoh steunt het voorstel van
den heer Vonk en komt er tegen op, dit de heer Da
Groot heeft gezegd, dat de directeur al gd te laag be-
zoldigigd is geweest,
Ds heer Oohen Staart geeft als zgne moening te