Honderd en negende jaargang.
1907.
DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
No. T$9.
JONG GEHUWD.
Prijs der gewone advertentlSn
ZATE1DAG
27 APRIL.
Tentoonstellingen.
FEU I L L T O N.
ENGELSCHE BRIEVEN.
Deze Courant wordt eiken avondbehalve op Zon- en
Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden
voor Alkmaab f 0,80franco door het geheeïe Rijk f
Afzonderlijke nummers 3 Gents.
TelelooimaaaBaer 3
Per regel f 0,10. Rij groote contracten rabat. GLroote
letters naar plaatsruimte»
Brieven franco aan de N.|V. Boek- en Handelsdrukkerij
v|h. HHRMs. OOSTKR ZOONYoordam O 9,
ii.
Aan het slot van een vorig artikel hebben wij
de vraag geBteld of tentoonstellingen dan ten doode
zijn opgeschreven.
"Wij gelooven het niet. Wij gelooven het niet
van de groote wereldtentoonstellingen, wij gelooven
het zeer zeker niet van de kleinere tentoonstellingen.
De tentoonstelling daarvan gaat niets af
kan ten bate van de volksopvoeding een groote rol
spelen en zij kan de welvaart van een gegeven
streek ten zeerste bevorderen.
Ten aanzien van het laatste is men het vrijwel
eens. Zij maakt reclame voor de stad als woonstad
en plaats van vestiging van bedrijven. Zij bevordert
onmiddellijk het vreemdelingenverkeer en versterkt
de positie van de stad als centrum van een gegeven
streek. En daartegenover vindt men bij een kleine
tentoonstelling niet de bezwaren, welke wij in een
vorig artikel tegen wereldtentoonstellingen hoorden
aanvoerendat zij de handen der regeerders bindt
in het strijdperk der buitenlandsche politiek en dat
zij verhooging van den prijs der levensmiddelen
tengevolge heeft.
Maar heeft de tentoonstelling ook een dieper gaand
ethisch nut Heeft zij voor de volksopvoeding wel
meer dan een zeer oppervlakkige beteekenis?
Wij gelooven dit zeer zeker. Wij gelooven dat,
indien de staat zich niet zoo eenzijdig bezig hield
met kinderschoolopvoeding, indien het met de volks
opvoeding eens werkelijk ernst werd, dat dan een
afdeeling van tentoonstellingen aan een der ministe
ries niet gemist zou kunnen worden. Met het meest
voor de handen liggende, dat elders met name
in Oostenrijk dan ook al gevonden wordt, zou
de staat moeten beginnen. Hij zou een ambulante
vaktentoonstelling moeten organiseeren, hij zou de
meesterwerken der kunstnijverheid niet moeten op
bergen in groote musea, waar suppoosten staan te
hangen en te gapen, doch hij zou daarmee het land
moeten aftrekken in wagens, die zoo geconstrueerd
waren, dat aan dietstal of beschadiging niet zou
kunnen worden gedacht of beter nog wellicht
in tentoon8telling88chepen. Hij zou niet moeten
aarzelen de gastvrijheid der gemeenten in te roepen,
waar kermis was, en zijn kostbare wagenbrug moeten
opslaan, zijn schip moeten vastmeeren naast het
wassenbeeldenspel, gelijk de dappere propagandisten
voor geheelonthouding en geloof eveneens op de
kermis zelf den strijd aanbinden tegen wat hun
leelijk en slecht voorkomt. Zelf de boer op met zijn
schatten moest dus de staat. En hij moest do plaat-
seljjke vaktentoonstellingen steunen met zijn mooiste
werken van kunstnijverheid en zelf de voorbeelden
etaleeren van degelijk werk.
Doch er is meer. Al die oud-Antwerpeos,
-Hollands, -Dordrechts, -Groningens, enz. te steunen,
om nu van het Groningsche Japan nog niet te
spreken daaraan kan de staat niet denken. Doch
indien de reconstructie nu eens nauwkeurig en juist
ware, indien men die bijtentoonstellingen eens zóó
kon maken, dat zij ethnografische of kulfuurhisto-
rische waarde kregen, dan zou de staat dergelijke
HUMORISTISCHE ROMAN
36)
Wat waren zjjn lippen brandend, en wat trilden ze.
balome was zoo verschrikt, dat zij vergat haar hard
terug te trekkec.
Mfjnheer Von Elten, wilde zij juist stamelen, maar bjj
ad reeds met eene plechtstatige buiging terug, en een
haar uit* B,onape!eild® hÜ b*i«a onbeleefd voor
stond, a!s 8aa dea f?röaJ genageld, een onbe-
,B?aak.te zcb vai* haar meester. Trotsch,
voor den^nVffiÏe gep3ard Met dlep »edel«dea
«ür de r^n!a.11 begiaBea> juichte ze is gedachten,
maar zij werd teleurgesteld, hij begoa nog niet. Het
overige gedeelte van den avond hield Von Elten zich
n?Ateen«a Hij sprak met meer met haar, zag zelfs
Tal na8v ha ™°,m' en hield zich hoofdzakelijk
met mevrouw Von Welsen bezig; ten slotte ging bn
even op het terras bjj Rose en miss Howard. Zjj koS
tnrwiuU M6er Z16H °j sPIekea. Siegfried had,
terwgl zg tarnen op de kleine canapés in den hoek
zaten, zjjn arm door den haren gestoken.
Salome was zenuwachtig en onrustigplotseling stond
zg op en ging naar de piano.
Ha hazingt ge iets, liefste, juichte Von Bom, en
sprong op om het instrument te op nen.
Salome liet zich op de pianotabouret neer: zij wierp
eerst besluiteloos de muziek door elkaar, ea greep toen
het eerst wat voor de hand lag. Dit bier is een
voorjaarslied l Voortreffelijk, dat komt juist met den
tjjd van het jaar overeen.
reconstructies moeten steunen als onbetaalbare lessen
in aardrijkskunde en geschiedenis.
En in deze zelfde richting ware nog zoo heel
veel te doen en gebeurt nog zoo weinig.
In DuHschland heeft men op dit gebied een
eigenaardig voorbeeld gegeven met de „vlootspelen".
Het was der Duitsche regeering, of zeggen wjj
juisterden Duitschen regeerders te doen om be
langstelling in de vloot op te wekken. Daartoe
organiseerde een vereeniging vlootspelen, gevechten
van nauwkeurig in 't klein nagemaakte oorlogs
schepen in groote vijvers, waardoor het publiek de
sensatie kreeg uit groote verte werkelijke zeeslagen
bij te wonen. Deze spelen, welke een zeer talrijk
publiek trokken, waren geheel in den tentoon
stellingsstijl en hebben er zeker veel toe bijgedragen
om het beoogde doel te bereiken. Welnu waarom
zou men in deze richting niet verder gaan, zij het
dan ook met minder oorlogszuchtige neigingen P
De belangstelling voor de koloniën, de belang
stelling in industrie, in scheepsbouw, in landbouw-
verbetering zou niet krachtiger kunnen worden ver
hoogd dan door zulk een aanschouwelijk onderwijs
voor groot en klein.
En evenzeer zou propaganda voor matigheid en
voor hygiënisch leven langs dezen weg gesteund
kunnen worden.
Nu erkennen wij, dat de gewone kleinere ten
toonstellingen in den vorm, waarin zij thaus ge
geven worden, slechts betrekkelijk aan ons ideaal
beantwoorden. De algemeene nijverheidstentoon
stellingen zijn vaak niets dan concurrentie-tentoon-
stellingen, waar geen overzicht en geen stelsel is, waar
te velerlei is dan dat bet vele goede kan uitkomen,
waar in den regel meer op het product dan op de
vervaardiging de nadruk wordt gelegd. Zelfs zoo
als zij zijn, hebben zij al nut. Doch dit zou zeer
zeker nog zeer kunnen worden uitgebreid, indien
men het ontwikkelende moment meer op den voor
grond bracht, gelijk dit tegenwoordig in de z.g.D.
vaktentoonstellingen in een andere richting niet
zonder succes gedaan wordt.
Onze conclusie is dan ook, dat er door tentoon
stellen voor de volksopvoeding buitengewoon veel
gedaan kan worden, zij het dan ook, dat de staat
meer dan tot heden zal moeten helpen en steunen
en dat de inrichting dier tentoonstellingen eenigs-
zins gewijzigd zal moeten worden. Bovendien zal
de staat zijn eigen schatten beter tot nut van het
algemeen kunnen doen strekken, indien hij liaar
op de boven aangegeven wijze meer intensief
exploiteert.
Blijft het kwaad, dat aan veel tentoonstellingen
iets kermisachtigs kleeft, waarvan wij de bezwaren
niet willen ontkennen. Doch eenerzijds zouden wij
dit als de keerzijde der medaille met de medaille
zelve willen aanvaarden, anderzijds willen wij er
op wijzen, dat een zekere mate van vroolijke ont
spanning, mits binnen de perken blijvend, niet uit
den booze is en aan den ernst van het goede doel
der tentoonstelling niets behoeft af te doen.
Hjj bleef naast haar staan.
Als je mjj zoo aankijkt, kan ik niet zingen 1
Hij ging lachend op zij. Zjj hield haar hoofd achter
over en zong met een paar groote droomerige oogen,
weemoedig eea treurig liefdeslied.
Zachtjes stierven de tonen weg. Salome was overtuigd
dat zjj nog nooit zoo goed gezongen had.
Siegfried sloot baar hartstochtelijk in zjjn armen en
kuste haar de majoor was onuitputteijjk in zjjn lof,
zjj luisterde er niet naar, en schoof onwillekeurig haar
acastaasde van zich af Zij keek ongeduldig naar de
veraadadeur. Waar bleef hg nu? Waarom kwam hg
niet? Het lied was toch voor hem.
Mevrouw Von Welsen en Rose kwasten binnen.
Mijnheer Von Elten laat u allen groeten. Hjj
wilde het gezang nut storen en is stil vertrokken.
Waarota wachtte hjj niet tot zgn ptard was voor
gebracht vrceg de majoor verbaasd, het schijnt wel
of de bodem hem hier onder de voeten brand enfin
pardon kinderen ik zal de vluchteling eens nagaan, en
zien of hg behoorlijk ia den zadel is gekomen.
Goddank dat hij verdwenen is, zei Rose lachend,
hij deed niets dan mij met zgn dwaze praatjes
vervelen.
Vervelen? vroeg Salome gerekt, zg zat met saam
geknepen lippen en keek naar het vroifsvel dat voor
haar voeten lag.
Ja zeker of vindt ge hem soms aardig, met zgn
oogeo die hg verdraait als een maanzieke, en zgn grauw
spits gezicht.
Maar schoonzusje, viel Siegfried haar lachend in
de rede, dat is eene mooie beschrijving van een aan
bidder, die nu misschien achterste vóór op zgn paard
zit. om Jeseriz niet uit het oog te verliezen.
Rose haalde verachteljjk haar neusje op. Aanbidder
zei ze spottend. Nu ja bjj gebrek aan wat beters, en
omdat Saiome niet meer vrij is, behelpt hg zich met
mg, net zoo lang als het me aanstaat.
Zoo zoo wilt ge hens al bedanken, vóór hjj je
gevraagd heeft vroeg Salome scherp.
Rose haalde met een eigenzinnig gezichtje de
schouders op.
Van onzen Londenschen medewerker.)
N.
VOETBAL- EN ANDERE OPENBARE
BELANGEN.
Londen, 25 April 1907.
Zaterdag is in het prachtigste weer der wereld
bjj „Crystal Palace" een der groote voetbal-wed
strijden gestreden, om de „National Cup", den gouden
eerebeker. Het is mij niet mogeljjk het spel te be
schrijven, daar ik geen gelegenheid had er heen te
gaan. Doch in Londen zelf heeft die „match"
genoeg van zich doen zien en hooren, om er wat
van te vertellen. Dat kwam omdat niet minder dan j
80.000 voetballiefhebbers uit het Noorden van
Engeland, uit Lancashire en Yorkshire zijn ge- j
komen om getuige te wezen van de eindoverwinning, j
die naar men weet, door Sheffield is behaald. I
Reeds Woensdag begon de stroom en zag men
tal van werklui, met gelijke en gelijkvormige
petten op en dassen aan, door Londen dwalen.
De noordelijke Engelschman heeft geweldig
veel van een Noord-Nederlander en de uitspraak
van het Engelsch en tallooze idiomen herinneren
aan puur Nederlandscheen schoolmeester zou
zeggen, dat die Yorkshire lui hun taal niet zuiver
spreken, doch ze met Batavismen ontsieren, of als
men wil, versieren.
Wat zoo'n match beteekent, begrijpt men misschien
het beste door te bedenken dat gisteren aan de
groote stations van Londen niet minder dan 483
extra-treinen zgn aangekomen met liefhebbers van
dit spel. Met elkaar hebben die 133 treinen de
ruim 80.000 menschen aangevoerd en nu kan ieder
nagaan, aat zelfs in Londen zoo'n aantal niet on
opgemerkt op de straten, in de omnibussen, de
restaurants en hotels kan worden opgenomen.
Hoeveel geld die menschen „in de stad" hebben
gebracht, zooals men dat in Nederland noemt, is
natuurlijk in de verste verte niet te ramen. Wel
bleek uit den vroolijken en soms opgewonden toe
stand van velen, dat men de raming van dat be
drag maar niet te laag moet nemen.
Natuurlijk zjjn de meesten dagjes-menschen, die
na afloop van den wedstrijd, dus na half zes, weer
naar huis togen. Op die terugreis moesten ze na
tuurlijk ook weer te eten hebben en de buffet
pachters hadden ook daar op gerekend. Zoo ston
den in het St. Pancras Station, vanwaar de treinen
naar de Midlands, Midden-Engeland, vertrekken,
2000 manden met etenswaren gereeden flinke,
groote manden waren het op den koop toe. In
Eusten Station, waar vandaan men naar het Noord
westen en Noorden van dit land reist, stonden 1500
van die groote korven te wachten en wie den
Britschen eetlust kent, behoeft zich niet te verbazen,
dat al dat eten opgaat ook.
Het voetbalseizoen is nu bijna geslotendan
volgt het Cricket seizoen, dat weer andere liefheb
bers naar Londen zal trekken en op groote terreinen
van het Crystal Palace, van Lord en anderen zal
bijeen halen.
Hjj bevalt mg niet, ik trouw nooit en zal dat de
heeren bjjtjjds laten merken.
Noli met angereMen brandt zich niet zoo gauw
de vingers, plaagde Siegfried. Gjj kent het liedje
»Het roosje weerde zich en stak, er hi lp geen zuchten
en klagen ach, ze moest er toch aan gelooven*. Ik
vrees dat het de Roos van Jeseriz ook zoo zal gaan
als haar zusje op de heide. Toe liefste zing het Heide
«roosje eens voor ons, om haar te waarschuwen. Von
Born ging naar zjjn verloofde en legde zjjn arm om
haar heen. Met een vlugge beweging maakte Salome
zich los, en sloot de piano.
Ik bid je laat me met rust Siegfried, ik heb vol
strekt geen iust meer om te zingen, zei ze een weinig
uit haar humeur iets dat de landraad in den laatsten
tijd al meer had opgemerkt en meestal zonder eenige
aanleiding.
Hebt ge u dan daar straks te veel vermoeid, hebt
ge soms hoofdpijn vroeg hjj bezorgd, ge wordt opeens
zoo bleek, zjjt ga niet wel
Zjj deed haar best om lief en opgewekt te zgn
Och ik voel mjj den geheelen dag al niet goed, de
voorjaarslucht maakt iemand ook zoo moe, en zenuw
achtig. Kom, liefste, laten wjj nog even in den tuin
gaan, en wat in de maneschjjn gaan dwepen. Dan
kunnen wjj eens overleggen waar onze hu wel jjksreis ons
brengen zal, en hoe wjj onze woning zullen inrichten,
en zul.'en wjj aanstaanden winter cok niet eens een
comedievoorstelling geven. Ik doe dat zoo do) graag
en zal alles wel arrangeeren.
Daarop nam zjj zjjn arm en ging met hem de trap
der veranda af.
En als Von Elten weer eens komt zullen wg hem
vragen of hjj mee wil spelen.
Maar Von Elten kwam niet, hjj scheen er in't geheel
niet meer om te denken eens aan te komen. In 't
begin nam Salome het als eene overwinning op: hjj
ontvlucht je nabjjheid, omdat hjj je niet kan zien als
de verloofde van een ander, dacht ze. Hoe diep en
ernstig moet zgn liefde wel zjjn. Haar jjdelheid was er
door gevleid. Of het Siegfried niet opvalt? O ja,maar
hjj schjjnt evsn als haar ouders te veronderstellen dat
Een andere nationale instelling, die de gemoederen
hier bezig houdt, is de St. Paul's Kathedraal, welke
niet alleen Londen, doch het gansche Britsohe rijk
na aan 't harte licht. De Londensche Graafschaps-
raad nu is van plan of bezig een groot riool te
leggen, diep onder den grond en nog dieper onder
den Ludgate Heuvel, waarop de kathedraal zoo fier
staat te prijken. De menschen zijn nu bevreesd,
dat het grootsehe gebouw zal gaan verzakken en
in sommige kringen, die den Graafschapsraad gaarne
in de wielen rijden, is men aanhoudend bezig met
agiteeren en opzweepen van de groote massa. Men
wil de geheele burgerij te hoop laten loopen naar
den Gildenhal, waar de Raad van de City een
der 28 gemeenten van Londen vergadert, en
binnen wier rechtsgebied de Kathedraal staat. Zoo'n
mal voorstel heeft natuurlijk geen kans van slagen,
hoewel het een geweldig plan lijkt en heel wat
beweging in de wereld zou brengen. Doch de in
genieurs van den Graafschapsraad, die van het
Kerkbestuur en tal van autoriteiten, welke veel met
ondergrondsch werk hebben te doen, houden vol
dat de kerk geen het minste gevaar loopt of kan
loopen. De eenige man van groot gezag die het
tegendeel beweert is een architect van naam. Dit
is een hoogst bekwaam man, doch aangezien hij
nooit van zijn leven een riool heeft aangelegd of
een tunnel gebouwd, hetzij voor spoor hetzij voor
ander verkeer, maakt men zich in deskundige
kringen natuurlijk niet bijster ongerust over diens
kritiek op het plan van rioleering.
De geheele angst heeft eigenlijk een anderen
grond. Ieder die Londen wil zien, gaat natuurlijk
naar Greenwich, al ware het alleen om den meri
diaan te begroeten. Nu staat bij Greenwich, in het
parkhet beroemde sterrekundig observatorium
hoog boven de rivierop den hoogen heuvel
vanwaar het uitzicht eenigermate in herinnering
brengt dat van de Laterne de Diogéne bij Parijs.
Het is niet zoo liefelijk en landelijk, doch wel mooi.
Welnu, de Graafschapsraad heeft in het dal, aan
den voet van den heuvel, waarop dat observatorium
staat, een groote electrische centrale gebouwd en
pas toen die klaar was, is de directeur gaan klagen,
dat die centrale invloed zou hebben op zgn fijne
en uiterst gevoelige instrumenten, terwijl de ont
zettende rookwolken uit de reuzenschoorsteen het
uitzicht belemmeren en op zekere tijden in den
avond en in den nacht het doen van waarnemingen
moeilijk, zoo niet onmogelijk maken. Ter elfder ure
is aan al die bezwaren tegemoet gekomen, doch
het is duidelijk, dat men nu met de Kathedraal
dubbel voorzichtig is en de bezwaren liever voorkomt.
Een derde lands- wellicht meer een rijks
belang is de koloniale conferentie, die nu bezig
is met ernstige gezichten allerlei onmogelijke plannen
te bespreken, waarvan de sprekers geen van allen
gediend zijn, of waaromtrent ze zóó hopeloos ver
deeld zijn van gevoelen, dat men niet te stout
spreekt, als men voorspelt, dat het resultaat van de
conferentie nul of daaromtrent zal wezen. De meest
interessante figuur is natuurlijk Botha, wiens
dochter zelfs al tot „heldin" van een feuilleton is
gemaakt. Heel mooi is de rol niet waarmee het
Rose onbeleefd jegens haar aanbidder is geweest.
Aanbidder van Rose l belacheljjk 01 als zg het eens
wisten, als zg eens wisten wat Salome weet! Als zg
dien handkus, dien blik op de luïne eens hadden gezien.
Goed, dat zjj niets vermoeden. Sf gfried is nu wel niet
jaloersch, ten minste dat verzekert hg zoo dikwijls,
maar die interessante ontmoeting en juist dat geheim
zinnige was er nog het mooiste van.
Bepaald verliefd zou Salome nooit op Von Elten
worden, vu eerste is hjj daarvoor veel te leeljjk, en
ten tweede houdt zg wezenlgk zeer veel van Siegfrkd.
Maar het is zoo prettig zich het hof te laten maken,
zoo romantisch, en zg had steeds met zooveel jjver de
Fransche romannetjes gelezen, die Juliette bad binnen
gesmokkeld. En toch was Salome niet zoo slecht en
lichtzinnig als sommige Fransche vrouwen zg zou haar
Siegfried nooit ontrouw worden. Alleen maar wat
onschuldig koketteeren eene platonische geliefde en
aangebedene zgn en ten slotte er om lachen, en
alles in haar dagboek schrjjven als eene aangoname
herinnering. Ja, als ze dat nu maar eens ondervond.
Maar Von Elten komt niet! Wat zg eerst aardig vond,
begint haar nu te vervelen.
Óp een morgen vraagt en vleit zjj net zoolang, tot
haar moïder toestaat, dat Salome laat inspannen om
naar Feldheim te rjjden, zij wil den majoor die bjj den
houtvester is, afhalen, en onder zjjn geleide den land
raad verrassen, en hem naar Jeseriz meenemen om daar
te bijjven dineeren. Salome maakt zorgvuldig toilet, zjj
ziet er uit als 't voorjaar in eigen persoon en als zjj
voor de houtvesterswoning stil houdt, geeft vader Von
Welsen zgn houtvester lachend een stoot in de zjjdeea
vraagtW elnu l oude wat zegt ge van zoo'n pracht
exemplaar? mooi en flink hè! alles tegel^k.
Ja zeker, genadige heer, knikt da oude werkeljjk
opgetogen. Bjj God, de landraad behoeft met geen
keizer te ruilen. Diana heeft hem nooit veel zegen
gebracht, maar Venus des te meer. Ja, Venus maakt
alles weer goed
Wordt vervolgd)
ALKMAARSCHE COURANT
VAN
MAT II AI» IK VOlï KStüTai'Til.