No. 103 Honderd en negende jaargang. 1907. DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. Prijs der gewsne advertsntiin DONDERDAG 2 MEI. BINNENLAND. Deze Courant wordt eiken ayendbehalve op Zon- en Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar f 0,80franco door het geheele Kijk f Afzonderlijke nummers I Cents. TeïetoonnuMMer 3. Per regel f 0,10. Bij groote contracten rabat. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de N.|V. Boek- en Handelsdrukkerij v|h. HEKMs» OOSTER ZOONVoordam O 9. KENNISGEVING. Het HOOFD Tan het Plaatselijk Bestaar te Alkmaar brengt, op grond van artikel 1 der Wet van 22 Mei 1845 (Staatsblad No. 22) ter kennis der ingezetenen, dat bjj hem ingekomen en aan den ontvanger der Rjjks directe belastingen binnen deze gemeente ter invordering is overgegeven het kohier der peraoneale belasting No. 9 voor het dienstjaar 1907, executoir verklaard door den Directeur der directe belastingen in Noordholland ta Amsterdam den 80 April 1907; dat ieder verplicht is zjjn aanslag, op den bjj de Wet bepaalden voet, te voldoen en dat heden ingaat de termjjn van zes waken binnen welken daartegen bezwaar schriften kannen worden ingediend. Het Hoofd van het Plaatselgk Bestaar, Alkmaar, voornoemd, 1 Mei 1907. G. RIPPING. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Alkmaar brengen ter algemeens kennis dat in het Gsmeeateblad van Alkmaar zjjn opgenomen de raadsbesluiten van 24 April 1.1., waarbjj zjjn vastgesteld lo. Eene verordening, tot regeling van den rang, het getal en de bezoldiging van de ambtenaren en bedienden ter gemeente-secretarie (Gemeenteblad No. 217) 2o. Eene verordening, regelende het getal en dn be zoldiging van de ambtenaren ten kantore van den ge meente-ontvanger (Gemeenteblad No. 218) 3o Eene verordening, regelende den rang, het getal en de bezoldiging van de ambtenaren van den gemeente lijken reinigingsdienst (Gemeenteblad No. 219); 4o. Eene verordening, regelende de bezoldiging van den opzlohter over den Hoat en de plantsoenen (Ge meenteblad No. 220) 5). Eene verordening, regelende den rang, ket getal en de bezoldiging van de ambtenaren bjj den dienst der gemeentewerken (Gemeenteblad No. 221); 6o. Eene veroiiening, regelende den rang, het getal en de bezoldiging van de ambtenaren aan de gemeentegas fabriek (Gemeenteblad No. 222); 7o. Eene wijziging der verordening, regelende de in richting der gemeentepolitie (Gemeenteblad No. 223.) Welke verordenirgen, heden afgekondigd, gedurende drie maanden ter Gemeente secretarie ter lezisg zjjn nedergelegd en aldaar tegen betaling der kosten in afdruk zjjn verkrjjgbaar gesteld. Burgemeester en Wethouders voornoemd, Alkmaar, G. RIPPING, Voorzitter. 30 April 1907. DONATH, Secretaris. Alkmaar, 2 Mei. Vandaag terugkomende op de belangrijke ver klaringen welke de Duitsche Rijkskanselier von Btilow in den Rijksdag heeft afgelegd wij hebben gisteren in de rubriek Buitenlandsch overzicht vooral doen uitkomen, dat Duitschland van het ontwape- ningsvraagstuk op de Haagsche conferentie niet wil weten willen we een paar opmerkingen maken ten aanzien van hetgeen de spreker zeide over de bui- tenlandsche staatkunde, meer in het bijzonder over de verhouding met Frankrijk. 1 Merkwaardig weinig heelt de heer von Bülow over den algemeenen politieken toestand gesproken en wat hij zeide was hoogstvoorzichtig hij las die verklaring trouwens van het papier. "Wel sprak hij in het algemeen over moeielijkheden en gevaren, welke Duitschland omringen, welke ten gevolge van zijn aardrijkskundige ligging zijn vaste geleiders zijn, maar hij vermeed zorgvuldig nader aan te geven, waar die moeielijkheden en gevaren te zoeken zjjn. Werd er bij vroegere gelegenheden in offi- cieele verklaringen op veel beteekenende wijze ge rept van Engeland men denke maar eens aan de uitdrukking „correcte betrekkingen" thans was de toon iets vriendelijker en iets warmer „tusschen ons en Engeland zijn geen strijdvragen, die de vriendschappelijke pogingen welke door alle bezadigde elementen in beide landen gesteund kun nen worden, zouden doen storen." Wel is waar schijnt de heer von Bülow speciaal de klemtoon te hebben gelegd op „bezadigde", maar dit neemt niet weg dat een dergelijke verklaring niet slecht klinkt uit den mond van een vertegenwoordiger van een mogendheid, welke het heelt over een zoo ernstig concurreerende natie als de Engelsche voor Duitschland is. Kreeg Italië vroeger wel eens een ernstige waar schuwing of een afkeurend teeken, ditmaal kwam het er niet alleen genadig af, maar had bijna een pluimpje in ontvangst te nemen, terwijl het zich toch feitelijk veel erger anti-Duitsch heeft gedragen dan te voren. Immers de heer von Bülow ver klaarde dat „vriendschappelijke betrekkingen tus schen Italië en Engeland niet alleen met de ver houding tot het Drievoudig Verbond vereenigbaar zijn, maar dat zjj op zichzelf nuttig en gowenscht geacht kunnen worden." Ook wat de heer Von Bülow ten aanzien van Frankrijk zeide, was niet kwaad. Hij zag niet al leen geen nieuwe reden tot verstoring van Duitsch- lands betrekkingen met Frankrijk, maar hoopte zelfs op geleidelijke terzijdestelling van het wantrouwen tusschen Franschen en Duitschers. Tevoren had het Centrumlid v. Hertling verklaard, dat z.i. Frankrijke verhouding tot Duitschland uit den aard der zaak vredelievend zal en moet zijn, terwijl hij, hoewel natuurlijk een tegenstander van Frankrijke binnen- landsche politiek, wel wilde spreken ten bate van een vredelievende en vriendschappelijke overeen stemming tusschen de beide naties. Van een dergelijke overeenstemming is de laatste dagen sprake geweest. Men heeft zelfs gesproken over een internationaal arbitrage-verdrag tusschen Frankrijk en Duitschland. Een dergelijk verdrag zou een prachtig middel zijn om de stemmingen aan weerszijden der Vogezen meer tot elkaar te brengen. Het zou een weldaad wezen voor de beide volkeren en een waarborg te meer voor den Euro- peeschen vrede. Natuurlijk zou Frankrijk iets hebben te vergeten: de bekende bloedige wonde welke Duitschland geslagen heeft. Gambetta heeft eens gezegd dat men „aan die historische gebeurtenis altijd moest blijven denken." Maar de tijd heelt de meest ernstige wonden in het dagelijksch leven waarom zou hij het in de politiek niet doen? Een arbitrage-verdrag tusschen Frankrjjk en Duitschland is geenszins zoo onmogelijk, als het op het eerste gezicht lijkt. Wat hadden de beide landen aan weerszijden van het Kanaal niet te vergelen en te vergeven, alvorens de brug kon worden gebouwd, waarover zij tot elkaar kwamen! Men zou op kleine schaal kunnen beginnen, bijv. met een verdrag, volgens hetwelk geschillen op koloniaal gebied langs scheidsrechtelijken weg zouden moeten worden opgelost. Men had dan althans een begin, er ontstond wat meer onderling vertrouwen, wat meer toegenegenheid. En allicht kwam men later tot meer-omvattende verdragen. Wat er dan gewonnen zou zijn is gemakkelijk te begrijpen. Een scheidsrechterlijk verdrag tusschen Frankrijk en Duitschland, betrekking hebbende op de koloniën ziedaar een gedachte, waarvan de verwezenlijking ontzaggelijk veel goeds zou kunnen brengen. Tweede Hamer. Voortgegaan werd Bisteren met de behandeling van het wetsontwerp tot afschaffing der tienden en wel met de replieken. De heer Bos (V.-D. Winschoten) hield een betoog, teneinde den heer Reyne te betwisten, dat het thans levend seslacht van dit ontwerp geen voordeel zon trek ken. Hjj waarschuwde er tegen, dat men aan een rech terlijk college de eindbeslissing zal opdragen van het bedrag der schadeloosstelling. Spr. was van meening, dat er van grondwettelijke bezwiren geen sprake kan zjjn. De heer Loeff (K. Waalwijk) besprak eveneens de vraag of de wjjze, waarop in het ontwerp de rechtspraak wordt geregeld, al of niet in strjjd is met de grondwet. Er kan, volgens hem, geen twjjfel bestaan of de ver houdingen van privaatreohteljjken aard zjjn veranderd in publiekreohtelgken. Na is het de vraag of deze mie ten worden gesteld ter bsoordeeling van don bnrgerljjken rechter. Spr. meent deze vraag ontkennend te moeten beantwoorden. Er is, volgens spr., geen strjjd met de grondwet, maar daaruit volgt nog niet, dat de regeling, die is ontworpen, de beste is, die kon worden voorgelesd. In het wetsontwerp is als grondslag aangenomen, dat iedereen moet kunnen opkemen tegen de beslissing van administratieve lichamen. Naar de tiendcomm<ssie, die met openbaar gtzig be kleed zjjn, nu moet, volgens de bepalingen der admini stratieve rechtspraak, beroep openstaan bjj den rechter welnu, dat gebeurt. In het ontwerp voor de tiendoom- miesie is het dus in orde, maar hoe staat het nu met de schatti-gsoommissie De commissies vac beroep, die, in verband daarmee, zjjn ingesteld, zjjn commissies van administratieve rechtspraak, preoies als bjj dn ongevallen wet. Ook h;er ziet spreker geen schennis der grondwet. Spr. kwam dus tot de conclusie, dat de rechtspraak goed is geregeld. Het komt er nu alleen op aan, welken rechter of men wil, den bnrgerljjken of dm spscialen rechter. De Minister van Landbouw (de heer Veegene) zette zjjnerzjjds nogmaals uiteen, dat er van grondwette lijke bezwaren geen sprake kan zjjn. Da algemeone beschouwingen werden hierna gesloten. Bjj art. 1 zegt de heer van Idsinga (uhrist.-hist. Bodegraven), dat er tegen dit artikel (luidende: »Alle tiendpliohtigheid is vervallentiendplichtigheid kan niet worden gevestigd") ernstige bedenkingen zjjn. Hoewel hjj daarover wil heenstappenkon bjj een woord van protest niet achterwege honden. Persoonljjke aanspraken worden eenvoudig vernietigd en de regeering zegt daar voor moreel het recht te hebben. Spreker ontkende dat ten steikste. De uiterste bevoegdheid van den watgever is publieke af koop, met zooveel mogeljj volledige schade loosstelling. AU spreker over zjjn bezwaren heenstapt, dan is het, omdat de overige inhoud der wet practisch neerkomt op üetgeen spreker wi), maar a's antecedent acht spreker het artikel hoogst gevaarlijk. De Minister zei, dat de overheid rechtens volkomen bevoegd is te doen, wat het ontwerp wil. Het artikel werd aangenomen. Bg art. 3 verdedigde de heer Reyne een amende ment om te bepalen, dat de schadeloosstelling bedraagt voor elk kadastraal percrel het zestienvoud van de jaar- Ijjksohe zuivere tiendopbrengst, verhoogd met interest. Het ontwerp bspaalt die sohadeicosstell ng op het twin- tigvoud. Spreker zei, dat wat hjj voo stelt, 't meest na- bjjkomt aan de geldswaarde der tiendhsvoegdheid. Ook de heer Van Wjjnberges (K. Els») bestreed het voorstel en na hem de Minister, die er op wees, mede in verband met den steeds dalenden rente-standaard, dat het, wanneer men elrohts het zestien vond uitkeert, niet zeker is, dat de tiendheffsr krjjgt het inkomen, dat bg vroeger uit de tier drechten verkreeg. Het zou dus neer komen op een groote bevoordeeling der tiendplichtigen en dat mag niet. Het amendement (zestienvoud) werd, nadat nog ver schillende sprekers er hnn mseairg over hadden gezegd, met 52 tegen 5 stemmen verworpen. Bg art. 4 gaf de heer Bos een redactiewijziging in overweging, die de Minister overnam. Op een vraag van den heer Van Asoh van Wjjck antwoordt de Minister, bg art. 5, dat ook boomgaar den in de schatting moeten worden opgenomen. Bij art. II verdedigde de heer Reyne een amende ment, om te bepalen, dat de tiendrente bedraagtjaarljjks 5.43 ten honderd van het bedrag eer schadeloosstelling. Het ontwerp bepaalt 5.55. Spr. wil de tiendrente vast stellen tot het annuïteitsbedrag van de uitgekeerde echa- deloosstelling zonder kostenverhooging. Na eeitig debat werd het amendement met 46 tegen 18 stemmen verworpen. Op art. 14 nam de regeering over een amendement- Van Slyrum, dat bepaalt, dat, ingeval van vruchtgebruik, de eigenaar verplicht is den vruchtgebruiker bg het eindigen te vergoeden hetgeen deze in verband met de vermindering van de waarde der tiendrente geacht moet worden voor aflossing te hebben bepaald. Op art. 21 verdedigde de heer Roodhnyzen (U.-L. Brielle) een amendement, om de sohattingseommissies in elk district te doen bsstaan uit inwonendes, die het landbouwbedrijf uitoefenen. Dit amendement beoogt te herstellen den tekst van het oorspronkelijke wetsartikel. Na bsstrjjding werd het amendement ingetrokken. Op art. 23 verdedigde de heer T y d e m a (L. Tiel) een amerdement, strekkende om te bepalen, dat er jaar lijks eenige vergaderingen zullen worden gehonden met de tiendcommissie, teneinde de uitvoering der wet te bespreken en te komen tot een gelijkmatige toepassing. Voorzitter van die vergaderingen zal dan moeten zjjn de minister van Landbouw of een door hem aan te wjj«en ambtenaar. Minister Veegeis aaivaardde het amendement met ingenomenheid, doch zou in de eerste plaats de voor zitters aangewezen willen zien. Ziekteverzekeringswet. Het bestuur der vereeniging „Ziekenzorg" te Am sterdam heeft een adres verzonden aan de Tweede Kamer naar aanleiding van het ontwerp Ziekteverze keringswet, waarin het all zijn meening uitspreekt dat le. de verzekering voor ziektebehandeling geheel moet afgesoheiden zijn van de verzekering voor uitkeering van Ziekengelden 2e. goede ziekte-behandeling den verzekerden bg deze wet niet gewaarborgd is; 3o. de premiën, welke voor de plaatselijke distriots- kassen in de Memorie van Toelichting bij dit ontwerp zijn aangegeven, zóó laag zjjn, dat gean enkele goede „bijzondere kas" zal kunnen blijven bestaan; en 4e. dat tengevolge daarvan, de niet-vaste werklieden allen hnn genees-, heel- en verloskundige hnlp zullen moeten zoeken óf bij slecht ingeriahte ziekenfondsen óf bg gemeentelgke geneeskundige armenzorg. Orante Nassau Oord. Naar men meldt vertrokken gedurende de maand April 45 patiënten nit het Sanatorium, terwjjl er sleohts 7 bjjkwamen. Op 1 Mei is het getal verpleegden in het Sanatorium 18, terwjjl er plaats is voor 100. In den geneeskundigen dienst wordt voorzien door den nieuw benoemden (tjjdeljjken) geneesheer, bjjgestaan door twee pleegzusters. Db Vox Medicorum Fchrjjft Da crisis op Orarje Nassau's Oord zal zeker haar goede zjjde hebben. De geneesheer-directeur moet worden ohef der inrichting, een ieder staat onder hem. De adjunct- directrice zal zjjn een gediplomeerde verpleegster. Zou men er na niet tegeljjk kennen toe overgaan de geheele inrichting te reorganiseeren, en het sanatorium weer te doen beantwoorden aan hare oorspronkelijke be stemming, nameljjk te zjjn een volkssanatorium? Prov. Stateu-verklezlugen. Naar het Vad. verneemt, is met het oog op de ter- kiezingen voor de Provinciale Staten van Zuid-Holland een centraal-oomité uit de drie vrjj'innige groepen inge steld, bestaande uit de hoeren A. Plate, mr. H. Goeman Borgesius en mr. H. L. Druoker. Secretaris van dit comité is mr. L. N. Roodenburg. Baasstraat 9, 'sGra- venhage. Congres voor Zondagsrust. Gisteren werd te 's-Gravenhage het congres voor Zin- dagsrust geopend. Het ward bjjgewoond door den kamer heer van Stirum, namens de Koningin-Moeder, de minis ters van Justitie, Marine, Waterstaat en Landbow en door den burgemeester der residentie. Onder applaus werd medegedeeld, dat de Koningin den overste van het 7e regiment infanterie te Amsterdam, H. Megboom, penningmeester der vereeniging, heeft be noemd tot officier in de Oranje Nassau-orde. De eerste spreker, dr. Laurillazd, bepleitte Zondagsrust in het belang van het volksleven. De heer mr. J. Patjjn bepleitte het verbod van Zondngsarbeid bg de strafwet, met bewegingsvrijheid voor de gemeenten en met maat regelen tegen misbrnik van den Zondag als vermaakdag. Chrlsteiyk-Hlstorlsche Party. Te Utrecht had gisteren de algemeese vergadering plaats van de Ohristeljjke-Historische Partjj, Da agenda vermeldde o. m.Da aanstaande verkiezing voor de Proviv.ciale Statenvoorstellen tot samensmelting met den Frieschen Bondverkiezingen voor de commissie van advies; reglement-wjjzigingan enz. Onder de aan wezigen warden o. a. opgemerkt de heeren dr. J. Th.de Visser en jhr. mr. A. F. de Savornin Lobman, leden van de Tweede Kamer. Da vergadering was niet voor de pers toegankelijk terwjjl men ook na sfloop der vergadering geen mede- deelingen wilde verstrekken. Volksbond. Voor de verkiezing, in verband met art. 9 der statuten van den Volksbond, vereeniging tegen drankmisbruik, van vier leden van het hoofdbestuur, worden door dit bestuur de volgende dnbbeltallen van oandidaten voor gedragen A. D. P. V. van Löben Seis, lid v. Ged. Staten van Gelderland, Arnhem; dr. S. D. van Veen, hiogleeraar aan de universiteit, te Utrecht. Dr. O. H. H. Spronck, hoogleeraar aan da nniversiteit te Utreoht; mr. A. I. M. J. baron van Wjjabergen, lid van de Tweede Kamer, te Arnhem. S. Lulofs, doopsgez. predikant te 's-Graveshags G. Oosterbaan, inspecteur der volksgezondheid te Zwolle. Th. A. Koelman, hoofdredacteur van het Centrum te Amsterdammr. H. Verkouteren, hoofdredacteur van de Nederlander, te Amsterdam. Rechtzaken. Arrondlasenacnts-Bechtbamk te Alkuaar. Zitting van Dinsdag 30 ApriL (Vervolg.) Diefstal. Hillsbrand N., een 58-jarige metselaar, geboren te Nieuwer Amstel en te Alkmaar woonachtig, moest het eerst ra de pauze terecht staan. Hjj was maar zoo vrjj geweest, weg te big ven. Bsklaagdo die's zomers metselaar is, en des winters bedelt, was op 16 Maart te Lammen. Daar vond hjj een witten vrouwenzak, beboerende aan de verloskundige Elisabeth Slot, de eohtgenoote van Oornelis Kieft, tegen de rails der stoomtram liggen. Juffrouw Kieft had dezen verloren. Ia dien zak was een beursje met eenig geld, een schaartje, potloodje, een lorgnet, sleutels enz. Dit alles eigende hjj zich toe. Da brigadier der rjjksveldwacht van Keulen nam al deze gevonden voorwerpen bjj beklaagde, die verbljjf hield in het logement bjj den heer KoBter in de St. Annastraat alhier, in beslag. Beklaagde had volgens de stokken zjjn daad bekend, er bjj voegende dat hg al die voorwerpen en het geld maar behouden heeft, omdat de zaken zoo slecht Baan. Da O. v. J. deelde de reohtbank me e, dat N. niet Bunstig bekend staat en lui en drankxnehtig is. Over eenkomstig art. 810 W. v. S. eisohte de officier 2 maanden gevangenisstraf tegen hem. Vernieling en wederspannigheid. Ook de volzende beklaagde was niet verschenen. Harme M., een visschersknecht te Enkhuiten, was op 24 Maart aldaar dronken. Daar zjjn vader, die in de Torenstraat woont, hem niet in buis wilde hebban, trapte Harme bg hem de glazen in. De ro;den en 14 glazen werden door hem verbrijzeld. Op het gerinkel van glas kwam de daar surveilleerende agent van politie Willem Muuvze af. Hg zag, dat Harma drorken was en dan boel had vernield. Hjj pakte hem aan en wilde hem mede nemen naar 't politiebureau, maar hiertegen verzette deze zioh hevig. Geholpen door den slagersknecht, Cornelis Prins, galukte hat ten slotte, en M. liep een prooesverbaal op voor ver nieling en voor wederspannigheid. Met het oog op het feit, dat beklaagde ongunstig be kend staat, meer terecht heeft gestaan en zich aan een ernBtig feit schuldig heeft gemaakt, eisohte de O. v. J. bjj verstek 1 maand gevangenisstraf tegen hem. Mishandeling. De sergeant der infanterie te den Helder, IJme Bos had op 21 Maart aene uitnoodiging ontvangen, om de uitvoerisg eener zangvereemiging in het gebouw vCasinot te den Helder bjj te wonen. Aan deze uitvoering was ook een bal verbonden. Mot verscheidene meisjes had bjj dien avond gedanBt en de laatste dans had hjj ge daan met mej. Adrians van der Pol, waarop bg zioh in de corridor begaf en naar buis wilde gaan, toen hg van den koetsier Pieter Adrianus Everardus T„ die ook op dat bal was, een klap op zjjn oog ontving. Hg weerde hem van zich af en ging huiswaarts. T. achtervolgde hem met eenige vrienden en nabjj het oafé »0antraal«, op den Kanaalweg, gaf T. hom weder eenige slagen en rukte hem zjjn jas stuk. Voor deze daad had T. zioh heden te verantwoorden. Hjj gaf tos, dat hg Bis in de corridor geslagen had, maar ontkende den sergeant zjjn jas stuk gerukt te hebben. Bis vroeg aan de rechtbank of beklaagde hem de schade zou vergoeden. Nieuw kost zoo'n jas f 17, zeide hjj, maar ik vraag maar f 10. De sergeant Rootb, zooaok Adriana van der Pol hadden ge zien. dat beklaagde Bis had geslagen. Uit dit getuigen verhoor kon de O. v. J. het wettig be wjj a oontrueeree. Beklaagde heeft kort geleien voor eenzelfde feit terecht gestaan doch is toen van rechtsvervolging ontslagen, doordat de dagvaarding niet goed was. Ofschoon de mishandeling niet ernstig was, moot de ziak toch ernstig beschouwd worden. Wat da tchade betreft, dit is een civiele zaak. Ter zake van mishandeling hoorde beklaagde 1 week gevangenisstri f tegen zioh eischen. Hg verzocht de reohtbank zjjn straf in een geldboete te veranderen. Mishandeling. Johannes D., een visschersknecht te Hoorn woonachtig,' die daarna terecht moest staan, was ook niet tor terecht zitting aanwezig. Hjj had zonder eenige aanleiding op Zondag 17 en op Zondag 24 Maart Johannes Jacobus Walkenbach, opperman te Hoorn, tevens deursergeant van het Leger des Heils gsshgen en mishandeld. Daar beklaagde niet gunstig bekend staat eischte de O. v. J. f 8 boete of 10 dagen hechtenisstraf. ALKMAARSCHE COURANT

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1907 | | pagina 1