No. 103
Honderd en negende jaargang.
1907.
DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
Prijs der gewsne advertsntiin
DONDERDAG
2 MEI.
BINNENLAND.
Deze Courant wordt eiken ayendbehalve op Zon- en
Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden
voor Alkmaar f 0,80franco door het geheele Kijk f
Afzonderlijke nummers I Cents.
TeïetoonnuMMer 3.
Per regel f 0,10. Bij groote contracten rabat. Groote
letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de N.|V. Boek- en Handelsdrukkerij
v|h. HEKMs» OOSTER ZOONVoordam O 9.
KENNISGEVING.
Het HOOFD Tan het Plaatselijk Bestaar te Alkmaar
brengt, op grond van artikel 1 der Wet van 22 Mei
1845 (Staatsblad No. 22) ter kennis der ingezetenen, dat
bjj hem ingekomen en aan den ontvanger der Rjjks
directe belastingen binnen deze gemeente ter invordering
is overgegeven
het kohier der peraoneale belasting No. 9 voor het
dienstjaar 1907, executoir verklaard door den Directeur
der directe belastingen in Noordholland ta Amsterdam
den 80 April 1907;
dat ieder verplicht is zjjn aanslag, op den bjj de Wet
bepaalden voet, te voldoen en dat heden ingaat de termjjn
van zes waken binnen welken daartegen bezwaar
schriften kannen worden ingediend.
Het Hoofd van het Plaatselgk Bestaar,
Alkmaar, voornoemd,
1 Mei 1907. G. RIPPING.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Alkmaar
brengen ter algemeens kennis dat in het Gsmeeateblad
van Alkmaar zjjn opgenomen de raadsbesluiten van 24
April 1.1., waarbjj zjjn vastgesteld
lo. Eene verordening, tot regeling van den rang, het
getal en de bezoldiging van de ambtenaren en bedienden
ter gemeente-secretarie (Gemeenteblad No. 217)
2o. Eene verordening, regelende het getal en dn be
zoldiging van de ambtenaren ten kantore van den ge
meente-ontvanger (Gemeenteblad No. 218)
3o Eene verordening, regelende den rang, het getal
en de bezoldiging van de ambtenaren van den gemeente
lijken reinigingsdienst (Gemeenteblad No. 219);
4o. Eene verordening, regelende de bezoldiging van
den opzlohter over den Hoat en de plantsoenen (Ge
meenteblad No. 220)
5). Eene verordening, regelende den rang, ket getal
en de bezoldiging van de ambtenaren bjj den dienst der
gemeentewerken (Gemeenteblad No. 221);
6o. Eene veroiiening, regelende den rang, het getal en
de bezoldiging van de ambtenaren aan de gemeentegas
fabriek (Gemeenteblad No. 222);
7o. Eene wijziging der verordening, regelende de in
richting der gemeentepolitie (Gemeenteblad No. 223.)
Welke verordenirgen, heden afgekondigd, gedurende
drie maanden ter Gemeente secretarie ter lezisg zjjn
nedergelegd en aldaar tegen betaling der kosten in afdruk
zjjn verkrjjgbaar gesteld.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
Alkmaar, G. RIPPING, Voorzitter.
30 April 1907. DONATH, Secretaris.
Alkmaar, 2 Mei.
Vandaag terugkomende op de belangrijke ver
klaringen welke de Duitsche Rijkskanselier von
Btilow in den Rijksdag heeft afgelegd wij hebben
gisteren in de rubriek Buitenlandsch overzicht vooral
doen uitkomen, dat Duitschland van het ontwape-
ningsvraagstuk op de Haagsche conferentie niet wil
weten willen we een paar opmerkingen maken ten
aanzien van hetgeen de spreker zeide over de bui-
tenlandsche staatkunde, meer in het bijzonder over
de verhouding met Frankrijk. 1
Merkwaardig weinig heelt de heer von Bülow
over den algemeenen politieken toestand gesproken
en wat hij zeide was hoogstvoorzichtig hij las
die verklaring trouwens van het papier. "Wel sprak
hij in het algemeen over moeielijkheden en gevaren,
welke Duitschland omringen, welke ten gevolge van
zijn aardrijkskundige ligging zijn vaste geleiders
zijn, maar hij vermeed zorgvuldig nader aan te
geven, waar die moeielijkheden en gevaren te zoeken
zjjn. Werd er bij vroegere gelegenheden in offi-
cieele verklaringen op veel beteekenende wijze ge
rept van Engeland men denke maar eens aan
de uitdrukking „correcte betrekkingen" thans
was de toon iets vriendelijker en iets warmer
„tusschen ons en Engeland zijn geen strijdvragen,
die de vriendschappelijke pogingen welke door alle
bezadigde elementen in beide landen gesteund kun
nen worden, zouden doen storen." Wel is waar
schijnt de heer von Bülow speciaal de klemtoon
te hebben gelegd op „bezadigde", maar dit neemt
niet weg dat een dergelijke verklaring niet slecht
klinkt uit den mond van een vertegenwoordiger van
een mogendheid, welke het heelt over een zoo
ernstig concurreerende natie als de Engelsche voor
Duitschland is.
Kreeg Italië vroeger wel eens een ernstige waar
schuwing of een afkeurend teeken, ditmaal kwam
het er niet alleen genadig af, maar had bijna een
pluimpje in ontvangst te nemen, terwijl het zich
toch feitelijk veel erger anti-Duitsch heeft gedragen
dan te voren. Immers de heer von Bülow ver
klaarde dat „vriendschappelijke betrekkingen tus
schen Italië en Engeland niet alleen met de ver
houding tot het Drievoudig Verbond vereenigbaar
zijn, maar dat zjj op zichzelf nuttig en gowenscht
geacht kunnen worden."
Ook wat de heer Von Bülow ten aanzien van
Frankrijk zeide, was niet kwaad. Hij zag niet al
leen geen nieuwe reden tot verstoring van Duitsch-
lands betrekkingen met Frankrijk, maar hoopte zelfs
op geleidelijke terzijdestelling van het wantrouwen
tusschen Franschen en Duitschers. Tevoren had het
Centrumlid v. Hertling verklaard, dat z.i. Frankrijke
verhouding tot Duitschland uit den aard der zaak
vredelievend zal en moet zijn, terwijl hij, hoewel
natuurlijk een tegenstander van Frankrijke binnen-
landsche politiek, wel wilde spreken ten bate van
een vredelievende en vriendschappelijke overeen
stemming tusschen de beide naties.
Van een dergelijke overeenstemming is de laatste
dagen sprake geweest. Men heeft zelfs gesproken
over een internationaal arbitrage-verdrag tusschen
Frankrijk en Duitschland. Een dergelijk verdrag
zou een prachtig middel zijn om de stemmingen
aan weerszijden der Vogezen meer tot elkaar te
brengen. Het zou een weldaad wezen voor de beide
volkeren en een waarborg te meer voor den Euro-
peeschen vrede. Natuurlijk zou Frankrijk iets hebben
te vergeten: de bekende bloedige wonde welke
Duitschland geslagen heeft. Gambetta heeft eens
gezegd dat men „aan die historische gebeurtenis
altijd moest blijven denken." Maar de tijd heelt
de meest ernstige wonden in het dagelijksch leven
waarom zou hij het in de politiek niet doen?
Een arbitrage-verdrag tusschen Frankrjjk en
Duitschland is geenszins zoo onmogelijk, als het op
het eerste gezicht lijkt. Wat hadden de beide landen
aan weerszijden van het Kanaal niet te vergelen en
te vergeven, alvorens de brug kon worden gebouwd,
waarover zij tot elkaar kwamen!
Men zou op kleine schaal kunnen beginnen, bijv.
met een verdrag, volgens hetwelk geschillen op
koloniaal gebied langs scheidsrechtelijken weg zouden
moeten worden opgelost. Men had dan althans een
begin, er ontstond wat meer onderling vertrouwen,
wat meer toegenegenheid. En allicht kwam men
later tot meer-omvattende verdragen. Wat er dan
gewonnen zou zijn is gemakkelijk te begrijpen.
Een scheidsrechterlijk verdrag tusschen Frankrijk
en Duitschland, betrekking hebbende op de koloniën
ziedaar een gedachte, waarvan de verwezenlijking
ontzaggelijk veel goeds zou kunnen brengen.
Tweede Hamer.
Voortgegaan werd Bisteren met de behandeling van het
wetsontwerp tot afschaffing der tienden en wel met de
replieken.
De heer Bos (V.-D. Winschoten) hield een betoog,
teneinde den heer Reyne te betwisten, dat het thans
levend seslacht van dit ontwerp geen voordeel zon trek
ken. Hjj waarschuwde er tegen, dat men aan een rech
terlijk college de eindbeslissing zal opdragen van het
bedrag der schadeloosstelling. Spr. was van meening,
dat er van grondwettelijke bezwiren geen sprake kan zjjn.
De heer Loeff (K. Waalwijk) besprak eveneens de
vraag of de wjjze, waarop in het ontwerp de rechtspraak
wordt geregeld, al of niet in strjjd is met de grondwet.
Er kan, volgens hem, geen twjjfel bestaan of de ver
houdingen van privaatreohteljjken aard zjjn veranderd
in publiekreohtelgken. Na is het de vraag of deze mie
ten worden gesteld ter bsoordeeling van don bnrgerljjken
rechter. Spr. meent deze vraag ontkennend te moeten
beantwoorden. Er is, volgens spr., geen strjjd met de
grondwet, maar daaruit volgt nog niet, dat de regeling,
die is ontworpen, de beste is, die kon worden voorgelesd.
In het wetsontwerp is als grondslag aangenomen, dat
iedereen moet kunnen opkemen tegen de beslissing van
administratieve lichamen.
Naar de tiendcomm<ssie, die met openbaar gtzig be
kleed zjjn, nu moet, volgens de bepalingen der admini
stratieve rechtspraak, beroep openstaan bjj den rechter
welnu, dat gebeurt. In het ontwerp voor de tiendoom-
miesie is het dus in orde, maar hoe staat het nu met
de schatti-gsoommissie De commissies vac beroep, die,
in verband daarmee, zjjn ingesteld, zjjn commissies van
administratieve rechtspraak, preoies als bjj dn ongevallen
wet. Ook h;er ziet spreker geen schennis der grondwet.
Spr. kwam dus tot de conclusie, dat de rechtspraak goed
is geregeld. Het komt er nu alleen op aan, welken rechter
of men wil, den bnrgerljjken of dm spscialen rechter.
De Minister van Landbouw (de heer Veegene)
zette zjjnerzjjds nogmaals uiteen, dat er van grondwette
lijke bezwaren geen sprake kan zjjn.
Da algemeone beschouwingen werden hierna gesloten.
Bjj art. 1 zegt de heer van Idsinga (uhrist.-hist.
Bodegraven), dat er tegen dit artikel (luidende: »Alle
tiendpliohtigheid is vervallentiendplichtigheid kan niet
worden gevestigd") ernstige bedenkingen zjjn. Hoewel
hjj daarover wil heenstappenkon bjj een woord van
protest niet achterwege honden. Persoonljjke aanspraken
worden eenvoudig vernietigd en de regeering zegt daar
voor moreel het recht te hebben. Spreker ontkende dat
ten steikste. De uiterste bevoegdheid van den watgever
is publieke af koop, met zooveel mogeljj volledige schade
loosstelling. AU spreker over zjjn bezwaren heenstapt,
dan is het, omdat de overige inhoud der wet practisch
neerkomt op üetgeen spreker wi), maar a's antecedent
acht spreker het artikel hoogst gevaarlijk.
De Minister zei, dat de overheid rechtens volkomen
bevoegd is te doen, wat het ontwerp wil.
Het artikel werd aangenomen.
Bg art. 3 verdedigde de heer Reyne een amende
ment om te bepalen, dat de schadeloosstelling bedraagt
voor elk kadastraal percrel het zestienvoud van de jaar-
Ijjksohe zuivere tiendopbrengst, verhoogd met interest.
Het ontwerp bspaalt die sohadeicosstell ng op het twin-
tigvoud. Spreker zei, dat wat hjj voo stelt, 't meest na-
bjjkomt aan de geldswaarde der tiendhsvoegdheid.
Ook de heer Van Wjjnberges (K. Els») bestreed
het voorstel en na hem de Minister, die er op wees, mede
in verband met den steeds dalenden rente-standaard, dat
het, wanneer men elrohts het zestien vond uitkeert, niet
zeker is, dat de tiendheffsr krjjgt het inkomen, dat bg
vroeger uit de tier drechten verkreeg. Het zou dus neer
komen op een groote bevoordeeling der tiendplichtigen
en dat mag niet.
Het amendement (zestienvoud) werd, nadat nog ver
schillende sprekers er hnn mseairg over hadden gezegd,
met 52 tegen 5 stemmen verworpen.
Bg art. 4 gaf de heer Bos een redactiewijziging in
overweging, die de Minister overnam.
Op een vraag van den heer Van Asoh van Wjjck
antwoordt de Minister, bg art. 5, dat ook boomgaar
den in de schatting moeten worden opgenomen.
Bij art. II verdedigde de heer Reyne een amende
ment, om te bepalen, dat de tiendrente bedraagtjaarljjks
5.43 ten honderd van het bedrag eer schadeloosstelling.
Het ontwerp bepaalt 5.55. Spr. wil de tiendrente vast
stellen tot het annuïteitsbedrag van de uitgekeerde echa-
deloosstelling zonder kostenverhooging.
Na eeitig debat werd het amendement met 46 tegen
18 stemmen verworpen.
Op art. 14 nam de regeering over een amendement-
Van Slyrum, dat bepaalt, dat, ingeval van vruchtgebruik,
de eigenaar verplicht is den vruchtgebruiker bg het
eindigen te vergoeden hetgeen deze in verband met de
vermindering van de waarde der tiendrente geacht moet
worden voor aflossing te hebben bepaald.
Op art. 21 verdedigde de heer Roodhnyzen (U.-L.
Brielle) een amendement, om de sohattingseommissies in
elk district te doen bsstaan uit inwonendes, die het
landbouwbedrijf uitoefenen. Dit amendement beoogt te
herstellen den tekst van het oorspronkelijke wetsartikel.
Na bsstrjjding werd het amendement ingetrokken.
Op art. 23 verdedigde de heer T y d e m a (L. Tiel)
een amerdement, strekkende om te bepalen, dat er jaar
lijks eenige vergaderingen zullen worden gehonden met
de tiendcommissie, teneinde de uitvoering der wet te
bespreken en te komen tot een gelijkmatige toepassing.
Voorzitter van die vergaderingen zal dan moeten zjjn
de minister van Landbouw of een door hem aan te wjj«en
ambtenaar.
Minister Veegeis aaivaardde het amendement met
ingenomenheid, doch zou in de eerste plaats de voor
zitters aangewezen willen zien.
Ziekteverzekeringswet.
Het bestuur der vereeniging „Ziekenzorg" te Am
sterdam heeft een adres verzonden aan de Tweede
Kamer naar aanleiding van het ontwerp Ziekteverze
keringswet, waarin het all zijn meening uitspreekt dat
le. de verzekering voor ziektebehandeling geheel
moet afgesoheiden zijn van de verzekering voor uitkeering
van Ziekengelden
2e. goede ziekte-behandeling den verzekerden bg
deze wet niet gewaarborgd is;
3o. de premiën, welke voor de plaatselijke distriots-
kassen in de Memorie van Toelichting bij dit ontwerp
zijn aangegeven, zóó laag zjjn, dat gean enkele goede
„bijzondere kas" zal kunnen blijven bestaan; en
4e. dat tengevolge daarvan, de niet-vaste werklieden
allen hnn genees-, heel- en verloskundige hnlp zullen
moeten zoeken óf bij slecht ingeriahte ziekenfondsen
óf bg gemeentelgke geneeskundige armenzorg.
Orante Nassau Oord.
Naar men meldt vertrokken gedurende de maand April
45 patiënten nit het Sanatorium, terwjjl er sleohts 7
bjjkwamen. Op 1 Mei is het getal verpleegden in het
Sanatorium 18, terwjjl er plaats is voor 100. In den
geneeskundigen dienst wordt voorzien door den nieuw
benoemden (tjjdeljjken) geneesheer, bjjgestaan door twee
pleegzusters.
Db Vox Medicorum Fchrjjft
Da crisis op Orarje Nassau's Oord zal zeker haar goede
zjjde hebben. De geneesheer-directeur moet worden ohef
der inrichting, een ieder staat onder hem. De adjunct-
directrice zal zjjn een gediplomeerde verpleegster.
Zou men er na niet tegeljjk kennen toe overgaan de
geheele inrichting te reorganiseeren, en het sanatorium
weer te doen beantwoorden aan hare oorspronkelijke be
stemming, nameljjk te zjjn een volkssanatorium?
Prov. Stateu-verklezlugen.
Naar het Vad. verneemt, is met het oog op de ter-
kiezingen voor de Provinciale Staten van Zuid-Holland
een centraal-oomité uit de drie vrjj'innige groepen inge
steld, bestaande uit de hoeren A. Plate, mr. H. Goeman
Borgesius en mr. H. L. Druoker. Secretaris van dit
comité is mr. L. N. Roodenburg. Baasstraat 9, 'sGra-
venhage.
Congres voor Zondagsrust.
Gisteren werd te 's-Gravenhage het congres voor Zin-
dagsrust geopend. Het ward bjjgewoond door den kamer
heer van Stirum, namens de Koningin-Moeder, de minis
ters van Justitie, Marine, Waterstaat en Landbow en
door den burgemeester der residentie.
Onder applaus werd medegedeeld, dat de Koningin den
overste van het 7e regiment infanterie te Amsterdam,
H. Megboom, penningmeester der vereeniging, heeft be
noemd tot officier in de Oranje Nassau-orde.
De eerste spreker, dr. Laurillazd, bepleitte Zondagsrust
in het belang van het volksleven. De heer mr. J. Patjjn
bepleitte het verbod van Zondngsarbeid bg de strafwet,
met bewegingsvrijheid voor de gemeenten en met maat
regelen tegen misbrnik van den Zondag als vermaakdag.
Chrlsteiyk-Hlstorlsche Party.
Te Utrecht had gisteren de algemeese vergadering
plaats van de Ohristeljjke-Historische Partjj, Da agenda
vermeldde o. m.Da aanstaande verkiezing voor de
Proviv.ciale Statenvoorstellen tot samensmelting met
den Frieschen Bondverkiezingen voor de commissie
van advies; reglement-wjjzigingan enz. Onder de aan
wezigen warden o. a. opgemerkt de heeren dr. J. Th.de
Visser en jhr. mr. A. F. de Savornin Lobman, leden van
de Tweede Kamer.
Da vergadering was niet voor de pers toegankelijk
terwjjl men ook na sfloop der vergadering geen mede-
deelingen wilde verstrekken.
Volksbond.
Voor de verkiezing, in verband met art. 9 der statuten
van den Volksbond, vereeniging tegen drankmisbruik,
van vier leden van het hoofdbestuur, worden door dit
bestuur de volgende dnbbeltallen van oandidaten voor
gedragen
A. D. P. V. van Löben Seis, lid v. Ged. Staten van
Gelderland, Arnhem; dr. S. D. van Veen, hiogleeraar
aan de universiteit, te Utrecht.
Dr. O. H. H. Spronck, hoogleeraar aan da nniversiteit
te Utreoht; mr. A. I. M. J. baron van Wjjabergen, lid
van de Tweede Kamer, te Arnhem.
S. Lulofs, doopsgez. predikant te 's-Graveshags G.
Oosterbaan, inspecteur der volksgezondheid te Zwolle.
Th. A. Koelman, hoofdredacteur van het Centrum te
Amsterdammr. H. Verkouteren, hoofdredacteur van de
Nederlander, te Amsterdam.
Rechtzaken.
Arrondlasenacnts-Bechtbamk te Alkuaar.
Zitting van Dinsdag 30 ApriL
(Vervolg.)
Diefstal.
Hillsbrand N., een 58-jarige metselaar, geboren te
Nieuwer Amstel en te Alkmaar woonachtig, moest het
eerst ra de pauze terecht staan. Hjj was maar zoo vrjj
geweest, weg te big ven. Bsklaagdo die's zomers metselaar
is, en des winters bedelt, was op 16 Maart te Lammen.
Daar vond hjj een witten vrouwenzak, beboerende aan
de verloskundige Elisabeth Slot, de eohtgenoote van
Oornelis Kieft, tegen de rails der stoomtram liggen.
Juffrouw Kieft had dezen verloren. Ia dien zak was een
beursje met eenig geld, een schaartje, potloodje, een
lorgnet, sleutels enz. Dit alles eigende hjj zich toe. Da
brigadier der rjjksveldwacht van Keulen nam al deze
gevonden voorwerpen bjj beklaagde, die verbljjf hield in
het logement bjj den heer KoBter in de St. Annastraat
alhier, in beslag. Beklaagde had volgens de stokken zjjn
daad bekend, er bjj voegende dat hg al die voorwerpen
en het geld maar behouden heeft, omdat de zaken zoo
slecht Baan.
Da O. v. J. deelde de reohtbank me e, dat N. niet
Bunstig bekend staat en lui en drankxnehtig is. Over
eenkomstig art. 810 W. v. S. eisohte de officier 2 maanden
gevangenisstraf tegen hem.
Vernieling en wederspannigheid.
Ook de volzende beklaagde was niet verschenen. Harme
M., een visschersknecht te Enkhuiten, was op 24 Maart
aldaar dronken. Daar zjjn vader, die in de Torenstraat
woont, hem niet in buis wilde hebban, trapte Harme bg
hem de glazen in. De ro;den en 14 glazen werden door
hem verbrijzeld. Op het gerinkel van glas kwam de daar
surveilleerende agent van politie Willem Muuvze af. Hg
zag, dat Harma drorken was en dan boel had vernield.
Hjj pakte hem aan en wilde hem mede nemen naar 't
politiebureau, maar hiertegen verzette deze zioh hevig.
Geholpen door den slagersknecht, Cornelis Prins, galukte
hat ten slotte, en M. liep een prooesverbaal op voor ver
nieling en voor wederspannigheid.
Met het oog op het feit, dat beklaagde ongunstig be
kend staat, meer terecht heeft gestaan en zich aan een
ernBtig feit schuldig heeft gemaakt, eisohte de O. v. J.
bjj verstek 1 maand gevangenisstraf tegen hem.
Mishandeling.
De sergeant der infanterie te den Helder, IJme Bos
had op 21 Maart aene uitnoodiging ontvangen, om de
uitvoerisg eener zangvereemiging in het gebouw vCasinot
te den Helder bjj te wonen. Aan deze uitvoering was
ook een bal verbonden. Mot verscheidene meisjes had
bjj dien avond gedanBt en de laatste dans had hjj ge
daan met mej. Adrians van der Pol, waarop bg zioh
in de corridor begaf en naar buis wilde gaan, toen hg
van den koetsier Pieter Adrianus Everardus T„ die ook
op dat bal was, een klap op zjjn oog ontving. Hg weerde
hem van zich af en ging huiswaarts. T. achtervolgde
hem met eenige vrienden en nabjj het oafé »0antraal«,
op den Kanaalweg, gaf T. hom weder eenige slagen en
rukte hem zjjn jas stuk. Voor deze daad had T. zioh
heden te verantwoorden. Hjj gaf tos, dat hg Bis in de
corridor geslagen had, maar ontkende den sergeant zjjn
jas stuk gerukt te hebben. Bis vroeg aan de rechtbank
of beklaagde hem de schade zou vergoeden. Nieuw kost
zoo'n jas f 17, zeide hjj, maar ik vraag maar f 10. De
sergeant Rootb, zooaok Adriana van der Pol hadden ge
zien. dat beklaagde Bis had geslagen. Uit dit getuigen
verhoor kon de O. v. J. het wettig be wjj a oontrueeree.
Beklaagde heeft kort geleien voor eenzelfde feit terecht
gestaan doch is toen van rechtsvervolging ontslagen,
doordat de dagvaarding niet goed was. Ofschoon
de mishandeling niet ernstig was, moot de ziak toch
ernstig beschouwd worden. Wat da tchade betreft, dit
is een civiele zaak. Ter zake van mishandeling hoorde
beklaagde 1 week gevangenisstri f tegen zioh eischen.
Hg verzocht de reohtbank zjjn straf in een geldboete
te veranderen.
Mishandeling.
Johannes D., een visschersknecht te Hoorn woonachtig,'
die daarna terecht moest staan, was ook niet tor terecht
zitting aanwezig. Hjj had zonder eenige aanleiding op
Zondag 17 en op Zondag 24 Maart Johannes Jacobus
Walkenbach, opperman te Hoorn, tevens deursergeant
van het Leger des Heils gsshgen en mishandeld.
Daar beklaagde niet gunstig bekend staat eischte de
O. v. J. f 8 boete of 10 dagen hechtenisstraf.
ALKMAARSCHE COURANT