No. 109.
Honderd en negende jaargang.
1907,
DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
VH1I1AG
IC MEI.
Stedelijk Museum.
Zaterdagsche Veemarkt.
Zitting van den Gemeenteraad
».Sed'
Deze Courant wordt elkesi iviïSldbehalve op Zon- en
Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden
voor Alkmaar f 0,80franco door het geheele Rijk f i,~
Afzonderlijke nummers 3 Cents.
Telefconmmaaez- 3.
Prijs der pw?sse idverteti»
Per regel f 0,S0. Bij groote contracten rabat. Groote
letters naar plaateruimte,
Brieven franco aan de N.|V. Boek- en Handelsdrukkerij
v|h. HERMs, COSTER ZOON Yoordam O 9,
Kostelooze bezichtiging op Zondag 12 Mei,
'a middags vaa 1 tot 3 uur.
Kindaren beneden de 12 jaren worden piet toegelaten,
van 12 tot 16 jaren slechts onder geleide.
Crevonden Woorwerpen.
Een hondenhslsband, esn handschoen, een hondje, drie
portemoneais's mat eeeig geld, ean schoentje, een zak
mesje, een rjjwielpomp, drie huissleutels, een rozenkrans,
een oorknopje, eenige postzegels, een rjjwiel en eenige
ledige zakken.
Alkmaar, De commissaris ran Politie,
8 Mei 1907. W. Tb. VAN GRIETHUIJSEN,
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Alkmaar
brengen ter kennis van da aanvoerders van vee, dat,
in verband met de te verwachten drukke Zaterdagsche
Veemarkten, de toegang voor vee tot het Markt
plein, oostelijk van het Waaggebouw, dus bij
de Spekbrug en da Scbapenbrug, tot nadere aan
kondiging z 1 zjjn verboden.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
Alk jar, (J. RIPPING, Voorzitter.
29 April 1907DONATH, Secretaris.
Schilderachtige cijfers
XIV.
Bij de verdere vergelijking van het beheer dar
openbare werken in de verschillende grootere steden
komen wij al dadelijk voor groote moeilijkheden.
Wij raken hier direct in het dikste van den doolhof
van het gemeentelijk beleid en vinden op onzen weg
veel klemmen en voetangels en naast onzen weg
veel voetpaden, die leiden naar het struikgewas van
buitengewone uitgaven, naar gemeentebedrijven en
naar wat niet al. Zoo ooit, dan dringt zich hier
wel weer zeer sterk de opmerking aan ons op, dat
het toch een zaak van groot gewicht zou zijn, indien
eens orde in dezen chaos werd gebracht, indien eens
een ambtenaar werd aangewezen om het kluwen te
ontwarren en de verschillende gemeentebegroolingen
zoo uit elkaar te pluizen, dat ten slotte gelijk naast
gelijk zou kunnen worden gelegd. Het is waar, dit
zou een levenstaak zijn, zij zou niet zijn te vervullen
zonder dat de verschillende secretarieën meewerkten
en het is niet ondenkbaar, dat die meewerking niet
overal met dezelfde bereidwilligheid verleend zou
worden. Doch welk een uitstekend overzicht van
de gemeentefinanciën zouden wij krijgen indien men
ons de cijfers eens behoorlijk gerangschikt voor zou
kunnen leggen.
Maar keeren wij terug tot ons onderwerp en tot
onze taak die is zooveel zulks binnen het bestek
van een courantenartikel en met onze beperkte,
immers geheel officieuse, hulpmiddelen mogelijk is
enkele cjjfers ter vergelijking naast elkaar te zetten
en zoodoende aan te sporen tot verdere ontginning
van dit nog steeds vrijwel braak liggende terrein.
De eerste post, dien de offioieele statistieken onder
„openbare'werken brengen, is Openbare gebouwen
en huizen. Een vergelijking is voor ons hier nage
noeg onmogelijk, daar slechts twee van de in ons
bezit zijnde 14 begrootingen deze uitgaven (althans
gedeeltelijk) brengen daar waar ze thuis behooren
en dan ook door den officieelen statisticus worden
thuis gebrachtonder „Openbare werken."
Beter gaat het met de tweede kategorie, die van
de torens, klokken en uurwerken en met de derde,
betreffende de straten, wegen, pleinen en voetpaden.
Hier vinden wij de volgende cijfers
Aan de orde komen nu de straten en pleinen,
de wegen en de voetpaden en de plantsoenen. Ook
hier moeten wij aan het opgeven van de cijfers de
opmerking doen voorafgaan, dan men niet dan met
de uiterste voorzichtigheid deze cjjfers met elkaar
moet vergelijken. Want al worden deze posten over
het geheel vrijwel gelijkluidend benoemd, toch be
hoort men te bedenken, dat hier soms de buiten
gewone en de gewone uitgaven door elkaar zijn
gegeven en dat niet altijd scherp gescheiden zijn
de werkelijke kosten van dezen tak van dienst van
de arbeidsloonen van gemeentebeambten. Wij krijgen
de volgende cijfers.
I II
straten en wegen en totaal plant-
pleinen voetpaden I en II soenen.
Groningen f 44985 f 7758 f 52743 f 13590
Haarlem 87795 35945
Arnhem 31510 18290 49800 12965
Nijmegen 14400 29495 43895 16257
Dordrecht 37425 5250 42675 7092
Leeuwarden,, 22770 6850 29620 8764
Den Bosch 25500 11100 36600 5300
Delft 22200 4300 26500 7700
f™?11® 26744 6186
Schiedam p 30150 4450
Gouda 14100 750 14850 3975
Alkmaar 10099 6954 17053 7830
Middelburg 4241 2390 6631 3385
Assen f 3340.50 i 2502.076 f 5842.575 2150
Hierbij dient onmiddellijk opgemerkt dat een post
van i 9100 op do Arnhemsche begrooting waarschijn-
lijk nog bij het totaal van deze stad in de derde
kolom moet worden gevoegd.
Wordt vervolgd.)
torens.
klokken en
uurwerken.
Groningen
f
975.—
f 1654.—
Haarlem
1200.—
2590.—
Arnhem
150.—
1075.—
Nijmegen
392.50
1189.—
Dordrecht
350.—
1230.—
Leeuwarden
340.—
605.—
Den Bosch
Delft
500.—
1335.—
Zwolle
100.—
350.—
Schiedam
50.—
850.—
Gouda
1350.—
730.—
Alkmaar
1720.-
Middelburg
150.—
485.—
Assen
samen.
f 2629.—
3700.(?)
1225.—
1581.50
1580.—
945.-
575.-
1835.—
450.-
900.—
2080.—
635.-
Len paar aanteekeningen
Onze stad rangschikt de torens onder een ver-
zamelpost„onderhoud van huizen, torens, poorteD
en dergelijke", zoodat wij de kosten van het onder
hond van torens niet afzonderlijk kunnen opgeveD.
Groningen maakt dezen post zoo hoog met zijn
middeleeuwsch unicumden torenwachter, die in
de stilte der nacht blaast, ijverig werkt als'anderen
slapen en f 600 verdient.
Haarlem komt aan- zijn hoog cijfer doordat op
de tweede lijst ook f 900 voor den orgelbespeler,
den welbekenden heer Ezerman, en f 150 voor den
balgentreder voorkomen. Het torenonderhoud is
hier vermoedelijk slechts gedeeltelijk opgegeven.
van ALKSAAB,
op Woewdsg, 8 Mei 1907.
Vervolg.)
2 Herziening jaarwedden van eenige ambte
naren en van de werklieden der gemeente
iu het nummer van Woansdag werden de desbstref
tenJe voorstellen en besluiten reeds vermeld.
We geven thans aog een en ander wa6r uit de gevoerde
discuss, 3
De heer Vonk zegt, dat, nn men genaderd is tot
de regeling van de loonsn der werklieden, hg wil ver
klaren, dat hst hem ten zeerste leed heeft gedaas, dat
de gemeente-werklieden al of niet daartoe aangespoord
door onhandige vriendec, deelgenomen hebbsn aaa' eene
agitatie, waarvoor gseu enkele grond bsstond.
v ,.WB8^ ,er °P' t°ch bekend kon zijn, uit de
toelichting der voorstellen vaa hem en de heereu Gün-
derman en Cohen Staart, zoowel als uit da In dsn raad
gevo e passie, dat zjj geenszins tsgea iooas?erho3-
ging zga. Zg bobben zieh alleen verklaard tegen de
periodieke verhoogingen.
Of dan ook deze bsweging is het belaag der werk-
hedsn is geweest, meent hjj te moeten betwh'felsa.
f a 4 a 8 h' die Wel ba8rBPt< dat de heer
vonk met de vrienden der werklieden ook hem bedoelt,
merkt op, dat volstrekt niet is beweerd, dat de heeren
Vonk cs. tegen loossverhooging waren. De heer Vonk
heeft dat kunnen leren in het verslag der vergadering,
voorkomende in de Alhmaarsche Courant. Het ging niet
om looasverhooging, maar om de gelijkstelling van de
wm kliadoa met do uzubtenafen,
Hy voegt er verder by, dat het hem verwondert, dat
deze zaak weer m den raad wordt gebracht.
f 5! °,-.Z 16 r wil °P hetgeen de heer Uitenbosch
zegt, toch dit antwoorden, dat in de eerste zinsaedo van
fmh MHM t B-eM ,adr"8 d00r de werklieden ingediend.
Vnnt !?p 'f We ?D moSBi0<? waren, dat de hesres
Voi'k c.s. tegen looasforhoogiag zgo.
n^LtS!LUitl,0lfflb08Ch ï9Rt daar°P, d3t dai adi"e8
Ji r gIoaPa® *aa werklieden, doch niet
van ae afdeeling van den B iad vaa gemeente-werklieden.
De heer Glinderman meende, dat de protestver-
hïr'ïïu vaa alle wo'klieden, waarop de
heer Uitenbosch antwoordt, dat zulks ook niet
a« KtoX.b»de'sadï'i*g
Noor zit ter aoht het beter thans op de zaak
niet verder m te gaan. 't Geldt hier e0H principe on
daarover wordt men het toch niets eens.
n ,SïaI^B®cht «»t! de» reinigingsdienst.
Coh.0" Stuart vraagt waarom het loea
van dezen veel meer wordt verhoogd daa dat der
aedere werklieden, Hij had dat gaarne loegelieht gezien.
d.W g/gt' e* dat de stalknecht meer
vrij is a*aere eok dos Zondags ziet
Deze toelichting was ook by de stokken.
w CohJe» Sjuart heeft daarvan niels be
merkt, hetgeen de Voorzitter wel wil aannemen,
0Pmcr.^BJde' dat hij niet altgd kan nagaan of
allo stnkken m de portefeuille zijn.
Do verheoging wordt daarop goedgekeurd.
Sjooucb der overige werklieden bij den
relal^iagsdleiasl-
Da heer Uitenbosch zegt, dat het zjjne opmork-
werSdlv f ^or,nkke"' ,dat d8 leoHeH van deze
lieden der reiniging des winters veel langer dienst
hebben dan de plantsoenarbeiders. Hjj zal daarom voor-
Stellen de loonen der werklieden Gleiais, Half en Koning
alsook die der 32 overige vaste werklieden met f 1 te
verhoogen.
De Voorzitter merkt op, dat da arbeiders by de
reiniging al een goed loon hadden. Het heele jaar door
f 10 is niet slecht en f 10.50 mag ook in verhouding
met de arbeiders bij particulieren een ordente jjk loon
worden genoemd. Daarby moet men niet vergeten, dat
deze werklieden nog al wat emolumenten hebben.
Het komt hem daarom voor, dat deze loonregeling
juist is, ook ten opzichte der plantsoenarbeiders, van
wie toch nog eenige vakkennis wordt vereischt.
De heer Uitenbosch wjjst er nog op dat de
arbeiders by particulieren des winters korter werkdag
hebben, dat is by de reiniging niet het geval. Bovendien
;s daar het werk des winters veel zwaarder. Er mag
dan geen vakkennis voor hen noodig zyn, maar, waar
het werk veel zwaarder is, en de slytage der kleeren
ook veel grooter in andere plaatsen, zooals Zaandam
hebben zy vrye bovenkleeren gelooft hy niet, dat ze
te royaal worden betaald, als de loonen met f 1 worden
verhoogd.
Da Voorzitter zegt, dat hy bjj d« behandeling
der categorieën dc voorstellen van den heer Uitenbosch
zal afwachten.
Da heer Glinderman vestigt nog eens de aandacht
op de^ emolumenten, waarop de heer Uitenbosch
segi, dat deze geen reden mogen zjjn, om de loonen te
drukken.
De heer Glinderman meent echter, dat msn die
emolumenten wel in aanmerking mag nemen, als de
reveling der loonen voldoende is. De plantsoenarbeiders
zegt hg hebben geen emolumenten. Verder wjjst hy er
op, dat bg de reiniging heel wat menschen zyn van
bniten, vroegere boerenarbeiders.
De Voorzitter betrenrt, dat men de loonen wil
drukken en zegt, dat meer dan 50 */0 der particuliere
werkgevers minder betalen dan thans voor de gemeente
•rerklieden wordt voorgesteld.
De heer de Groot is het geheel met den heer Uiten
bosch eens. De reiniging is een tak van dienst, die niet
gemakkeljjk is. Ook op het onaangename er van vestigt
hjj de aandacht, torwjjl bjj voorts er nog eens op wjjst,
dat winter en zomer do dienst e?en goed moet worden
verricht, waardoor het werk des winters veel zwaarder is.
-Tegenover ae plantsoenarbeiders en de arbeiders aan de
gasfabriek acht hjj de loonen te laag. Men moet deze
arbeiders voor dit zware en vuile werk bster betalen,
wil men daarvoor op den duur arbeiders hebben.
Da Voorzitter zegt, dat de ljjst voor werk bjj de rei
niging steeds toeneemt, het wamelt van liefhebbers.
De heer Do Groot meeat, dat dat met alle betrek
kingen het geval is zelfs voor burgemeester zijn er V6el
solioitanten.
De Voorzitter (schertsend): Maar dat wordt ook
goed betaald.
De heer Glinderman (eranzoo): En er is geen
vakkennis voor noodig.
De heer Van den Bosch vraagt waarom de loonen
van enkels werklieden vaa ds reiniging hooger zjjn dan
die van anderen.
De Voorzitter antwoordt daarop dat die loonsn
trooger zjja verhoogd, voor hij in de gemeente was. Om
trent de reden daarvan heeft men niets kannen vinden.
Da heer Uitenbosch stelt voor de loonen van de
werklieden J. Gleinis, P. Half sn O. Koning te verhoogen
tot f 11.50.
Ia stemming gebracht wordt het met 9 tegen 5 stem
men verworpen, zooals reeds werd gemeld.
Daarna wordt in stemming gebracht het voorstel vm
den heer Uitenbosch om do loonen der 32 overige vaste
werklieden te verhoogen van f 10 tot f 11 in plaats
van tot f 10.50.
Vóór de stemming zegt de hser Fortuin, dat
evenals zoosven vóór zal stemmen, omdat bg de verhoo^
ging gemotiveerd aoht met het oog op de storting voor
het pensioen.
Over dit voorstel-Uitenborch rtaken de stemmen, zoodat
het aangehouden wordt tot de volgende vergadering.
Bjj het voorstel om de nieuw aan te stellen werklieden
een loon van f 10 per wesk tos te kennen, vraagt de
heer Uitenbosch of die nieuwe werklieden eerst een
proefjaar hebben en of ook gedurende dat jaar het loon
f 10 bedraagt.
De Voorzitter antwoordt daarop bevestigend.
Da heer Glinderman merkt op, dat de menschen,
daa bjj vasts aanstelling, als zg storten moeten voor
pensioen, in slechter conditie kom a
De Voorzitter msssf, dat dat aiot anders kan.
Het voorstel wordt goedgekeurd.
Da loonregeling voor de plaatsoenavbeiders gaf gaea
aanleiding tot discussie.
lioonea der werklieden aan de gasfabriek.
Hieibjj werd naar aanleiding vaa de loonsverhooging
van de lantaarn-fitter door dan Voorzitter opge
merkt, dat da man voortaas geen lantaarnopsteker meer
zal mogen zjje, en in verband met het loon van den
smidshelper werd medegedeeld, dat gemeentewerklieden
in de toekomst gesn kaasdragers meer zullen kunnen
wezen
Opzichter aan de gasfabriek.
Voorstel van B. en W. om het salaris voor den
opzichter bg de watergasfabrikatie vast te stellen op
f 600 met 2 vijfjaarlijksohe verhoogingen van f 100.
Do Voorzitter deelt mede, dat het de bedoeling
is den tegenweordigen titularis f 600 toe te kennen,
als hij zich verder in het vak zal hebben bekwaamd,
en eon volslagen opzichter zal zijn.
Da hoer Cohen Stuart vindt dat wel wat vreemd,
als hjj een volslagen opzichter is zijn gesn periodieke
verhoogingen noodig.
De Voorzitter antwoordt daarop, dat den ep.
ziohter zich in den zomer wanneer de watergasfabriek
niet in werking is, andere werkzaamheden worden
opgedragen, waarmede de tegenwoordige titularis nog
niet geheel op de hcogte is.
Da heer Cohen Stuart wjjst er op, dat dat niets
aan de zaak verandert.
Den heer Uitenbosch komt het voor, dat de heer
Tolle heel wat diensten bewijst. Volgaas deze regeling
zal hij eerst na 20 dienstjaar f 800 hebben, en dan
nog in salaris beneden den fabrieksbaas staan. Dan is
de man ongeveer 32 jaar. Hij aoht die bezoldiging te
gering.
Bovendien komt het hem voer dat de heer Tolle zjjn
leerschoel al heeft doorloopen er is dus geen reden om
hem niet terstond op het aanvangssalaris aas te stellen.
Da Voorzitter zegt, dat het in de bedoeling ligt,
hem hst volgend voorjaar f 600 ts gaven.
Ds hssr Uitenbosch wjjst er op, dat het zeer wel
mogeljjk is, dat de hssr Tolle vertrekt vóór dien tjjd.
Wil men hem houden dan geve men hem een bshooilnk
salaris.
Da V o o r z i t t e r, die van den heer Uitenbosch een
nader voorstel verwacht, gelooft, dat iemand als de heer
Tolls die einddiploma H. B. S. hier toch niet zal blyven.
Overigens acht hjj het verkeerd, dat men steeds spreekt
van den heer Tolle, men r?g -lt het salaris van dea op
zichter en niet dat van een speciaal persoon.
De heer Cohen Staart bljjft volhouden, dat als
de opzichter volslagen moet zjjn, men hsm het maximum
moet gaven.
Da Voorzitter meest er op te moeten wij ren, dat
het voorstel om den heer Tolle nog niet het aasvangs-
salaris van f 600 toe te kennen gedaan wordt overeen
komstig hst advies van den directeur den heer Birkhoff.
Da hoer- van Bujjsen voegt er aan toe, dat de heer
Tolle tot nu toe gewerkt heeft onder toezicht van de
fabrikanten van het watergas en dat mos daarom meent,
dat men eerst hst volgend vooijaar f 600 kan geven.
De periodieke verhoogingen zyn gebaseerd hierop, dat
van den opzichter later verlangd kan worden deugdelyker
kennis, ook van andere zaken de fabriek betreffende.
De heer Uitenbosch doet thans het voorstel om
het aanvangssalaris te bepalen op f 600 met 2 driejaar-
lyksche verhoogingen van f 100, en die verhoogingen
reeds nu toe te kennen.
De Voorzitter waarschuwt daartegen. De heer
Tolle is een verdiensteljjk jongmensch, hy heeft voort
durend gewerkt onder leiding van den directeur en naen
heeft nog niet de zekerheid, dat hy zoodanige diensten
kan prestoeren als van een volslagen opzichter worden
verlangd. Men moet in deze meent hy, wat vertrouwen
hebben in B. en W.
De heer Uitenbosch zegt, dat hy vertrouwen
stelt in B. en W., doch merkt op, dat de voorzitter
zelf er op aangedrongen heeft dat spr. het voorstel zou
aoaendeeren.
De heer van Buy sen wijst er op, dat de heer
Tolle nog geen vaste aanstelling heeft, waarop de heer
Vonk opmerktdat er dus nog geen opzichter is, dan
vervalt dus elk bezwaar.
Da heer van den Bosch doet thans het voorstel
om het voorstel van B. en W. te wijzigen in dien zin'
dat de periodieke verhoogingen zullen worden toegekend
om de drie jaren. Dit wordt aangenomen met 10 tegen
4 stemmen. Tegen stemden de heeren Luiting, van der
Feen de Lille, Cohen Stuart en Van Buysen. De heer
Glinderman stemde blanco.
De heer van don Bosch brengt thans nog eens
ter sprake de bezoldiging van den twseden klerk aan de
gasfabriek. Da vorige maal is hem deze functionaris
ontgaan.
Een loon van f 300 met verhoogiagea na 15 jaar tot
f 450 acht hjj voor zoo iemand, die nog al wat ver
trouwen moet hebben, veel te gering. Het is minder
dan een werkman verdient.
De Voorzitter vestigt er de aandacht op,dat men
voor deze betrekking vroeger altgd jongens had. 't Is
toeval, dat het nu esn ouder persoon is.
Da he8r van den Bosch meest, dat de uitbreiding
der fabriek enz. thans meer vergt dan vroeger. Een
flinke klerk acht bg noodig. Daarom stelt hjj voor het
salaris vast te stellen op f 450 met twee vjjfjaarljjksche
verboogiagen van f 100 tot f 650.
Na de opmerking van dea voorziter, dat hst wan-
sohelgk is, dat het gevoelen van B. en W. de gaseom-
missie en den directeur daarover wordt gevraagd, kan bjj
zich er mede vsreenigen, dat dit voorstel in de volgende
vergadering wordt behandeld.
(Da hssr Glinderman was infasschan vertrokken).
3, Voorstel tot onbewooahanrrerkiulng van
de woning Ritsevoort A 31 en de daar
achter liggende woningen.
Da heer Melaabrink zegt dat hij is gaan kjjken
ea dat het h>sm is geblskea, dat een der achter liggende
woningen gstrokseu is bjj porcael 21. Daar ia dit per-
cael verlofia, komt het hem vreemd voor, dat tot
onbswoosbaarvevkiaring kaa worden besloten.
De oorzittar zegt, dat de bepalingen, die in de
drankwat gelden voor een perceel, waarin >verlof« kan
worden toegestaan, niet dezelfde zjjn sis de bepalingen
der woningwet.
Da heer Meienbrink vindt dat toch een zonder
linge geschiedenis.
De Voorzitter kaa dat niet helpen, er is niet
voldaan aan de aanschrijving om verbetering aan te
brengen.
Da heer Msiesbrink wjjst er nog eens op, dat de
achterliggende woning bg het perceel is getrokken, wat
den Voorzitter doet opmerken, dat zulks dan zonder
tosstfmiaing is geschied.
Da haer Meienbrink bljjft beswaar hebben tegen
deze voordracht, alleen wat do eerste achterliggende woning
aangaat.
Hst voorstel van B, en W. wordt daarna met één
stem tegen (van den heer Melen brick) aangenomen.
ALKMAARSCHE COURANT
1)
V
y)
y)
V
T)
p
17 15.-