Honderd en negende jaargang.
DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
No. 128
1907
Prijs der gewens idvertentiin
MAANDAG
3 JUNI.
inderwei
Nationale Militie.
Drankwet.
BÏININLAND
Uit Hof- en Hoofdstad
Deze Courant wordt eiken avendbehalve op Zon- en
Feestdagenuitgegeven. Abonnemewteprys per 3 maanden
voor Alkmaar f 0,80franco door het geheele RJjk f I,—
Afzonderlijke nummers 1 Cents
TeMoonnnsmer 3.
Per regel f 0,10. By groote contracten rabat. Groote
letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de N |V. Boek- en Handelsdrukkerij
v|h, HEJBMs, OOSTEB ZOON Voordara O 9,
BURGEMEESTER ea WETHOUDERS ran Alkmaar
brengen ter algemeene kennis, dat zij bjj baslait van
31 Mei LI* Tferguanin.2 hebben verleend aas J. M«
GROOT te Z. en N. Schermer tot het oprichten van
een vlecschrookerjj en sen vet?melterjj in het perceel
Aohteratra.it, B 81,
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
Alkmaar, JAN DE WIT Dz., Voorzitter, 1°. B.
1 Jani 1907. DONATH, Secretaris.
De BURGEMEESTER der gemeente ALKMAAR ge
last, krachtens bekomen aanschrijving, de «onderstaande
hier wonende verlofgangers om zich ter bgwoning der
herhaling»oefenlagea, 's namiddags vóór 4 are, bjj
hnn korps te vervoegen
Korps Torpedisten, lichiing 1901, garnizoen Helder.
10 Jar i 1907 WILLEM HERMANUS BRINKMAN
en HENDRIKUS WILLEBR03DUS GROENLAND.
Regiment Genietroepen, lichting 1904, garzizoen Utrecht.
17 Jani 1907: JOHANNES MARTINUS HUIBERTS
en CARL GOTTFRIED KAMMERER.
2e Regiment Veld-artille.ie, lichting 1902, garnizoen
's Gravenhage.
24 Juni 1907LAMBERTUS KOOIJ.
De opgeroepsneu hebben, zoo noodig, recht op vrjj trass-
port naar hun korps en daggeld, dat ter gemeente
secretarie der woonplaats tjjdig k&n worden aangevraagd.
Alkmaar, Ds Bargem ester voornoemd,
27 Mei 1907. JAN DE WIT Dz., L°B.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Alkmaar
brengen ter algemeene kennis, dat bjj H.H. Gedeputeerde
Staten van Noordholland is ingekomen een verzoekschrift
van A. BAS, aldaar, om vergunning tot den verkoop van
sterken drank in het klein alleen aan logeergasten in het
peroeel Djjk C No. 25.
Binnen twee weken na deze bekendmaking kan een
ieder tegen het verleenen der vergunning schriftelijke
bezwaren bjj hu* college indienen.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
Alk iar, JAN DE WIT Dz., Voorzitter, l8 B,
1 Juni 1907. DONATHSecretaris.
Alkmaar, 3 Juni.
De Duitsche journalisten zijn niet erg best te
spreken over de regeling van het bezoek hunner
collega's uit Engeland. Zij hebben bijna"geen ge
legenheid kennis te maken met hun vakbroeders.
In Hamburg begon de uitsluiting van de dagblad
schrijvers reeds. Er waren een reeks autoriteiten
om de Engelschen te ontvangen, maar hun vak-
genooten ontbraken. Waarom? Omdat het bij de
voorbereiding typisch Pruisisch is toegegaan. De
reeds dertig jaren bestaande Hamburgsche vakver-
eeniging is daar geheel buiten gehouden en alleen
werd er op een goeden dag vanuit Berlijn getele
foneerd of die vereeniging bereid was een bieravond
te organiseeren voor de Engelsche collega's, welke
dan zou moeten plaats hebben na een officieelen
maaltijd ten stadhuize. Maar Hamburg is een vrije
stad en men is er niet gewend van uit Berlijn ge
regeerd te worden. Men heeft eenvoudig gezegd,
dat men zich niet door het Berlijnsche comité wilde
laten achterafzetten en dat men daarom zich bij
de ontvangst volmaakt onzijdig hield.
In Berlijn hebben de journalisten zich niet zoo
fier en onafhankelijk getoond. Zij hebben wel is
waar gemopperd, maar zij hebben toch ook weer
gaarne gebruik gemaakt van de gelegenheid om ook
van de partij te zijn de maaltijd in den Dierentuin.
En alweer is bij dezen maaltjjd, waar dan toch
eigenlijk Engelsche collega's bij Berlijnsche te gast
waren, het voornaamste woord gesproken door een
Duitsch staatsambtenaar en door een Engelsch
diplomaat
En terwijl de Keizer die eens verklaarde dat
een journalist (in Amerika) gelijk stond met een
commandeerend generaal in Pruisen de Duitsche
journalisten alles behalve voorkomend behandelt,
heeft hij zich thans jegens de Engelsche poeslief
getoond en hun gezegd, dat het hem aangenaam
was, met hen kennis te maken, dat zij welkom waren
in zijn land en welkom ook in zijn huis. Deze
groote hartelijkheid grieft den Duitschen journalisten
nog te meer, wijl, toen zij verleden jaar Windsor
bezoohten, koning Eduard niet is verschenen!
Het is aan deze feiten waarschijnlijk toe te schrijven
dat we in de bladen geen hoofdartikelen vinden
over het bezoek, slechts eenige weinige couranten wa
gen zich aan een enkel woord van kritiek.
Het wil ons echter voorkomen dat deze achteraf
stelling niet alleen typisch-Pruisisch is, maar dat zij
ook een eigenaardig licht werpt op de beteekenis,
welke men van Duitsche zijde aan dit bezoek tracht
te geven. De Engelschen, die thans in Duitschland
reizen om kennis te nemen van zeden, toestanden
en menschen, zijn niet „maar" dagbladschrijvers
(hetgeen voor velen synoniem is met „inktkoelies"),
doch vertegenwoordigers van de Engelsche publieke
opinie, van het Engelsche volk aldus wordt er
geredeneerd. Men heeft hen door die eigenaardige
ontvangBt het journaliatenpak willen uittrekken en
hen in een officieel kleed willen hullen. Yandaar
het officieele huldebetoon, en vandaar ook die offi-
cieele toespraken.
Doch de Engelschen zijn te nuchter, dan dat zij
zich door deze Pruisische officieelerigheid om den
tuin zouden laten leiden. Men heeft hier te doen,
zooals terecht is opgemerkt, met de aristocraten van
geest die bij de Engelsche pers zijn, menschen, die
veel te lang en veel te scherp uit eigen oogen heb
ben gezien, dan dat zij zich zouden laten verblinden
door vertoon van Pruisische uniformen en ordelinten
en laten verdooven door dure wijnen of laten ver-
dommelijken door vleiende redevoeringen De heeren
toonen dat trouwens reeds vóórdat zij geschreven
hebben. Hun tafeldronken zijn luchtig en geestig
en een beetje cynisch.
Zij zijn hoffelijk en prijzen maar over de
politiek zwijgen zij. En hun gezant gaf huu zoo
noodig het voorbeeld toen hij op het zwaarwichtig
hoog-politiek betoog van den onder-staatssecretaris
van buitenlandsche zaken droogjes ten antwoord gaf,
dat hij het nut van openbare toespraken van ge
zanten betwijfelde, dat hij op verzoek van enkelen
en in navolging van hetgeen te Londen gebeurde,
het woord zou voeren en dat het voorbarig zou zijn
te zeggen dat het misverstand tusschen Engeland en
Duitschland nu voor goed uit den weg geruimd was.
Het is niet onmogelijk dat deze laatste woorden
den grondslag zullen vormen, waarop vele der
Engelsche journalisten hun artikelen opbouwen.
Het is zulk een mooi aanloopje Maar de Duitschers
hadden het ongetwijfeld gaarne anders gezien
en het zich anders gedacht. Misschien lezen de
achterafgezette journalisten dan niet zonder „Schaden
freude" wat hun Engelsche collega's hebben ge
schreven.
Rijkspostspaarbank.
Eonigs jare* gelede» heeft de heer Armand Sassen er
op gewezen dat de Neds-landsehe Rijkspostspaarbank, van
welke bjj directeur is, i» het jaar 1900 haar 17de
Jeienejaar wat aantal inleggers en gemiddeld tegoed
betreft per 1000 inwane?s h soger cjjfers had aan te
wjjzen dan de zusterisstellingen in Engeland, Italië,
Frankrjjk en Oostenrijk over hetzelfde levensjaar.
Dit versohjjnsel heeft z'ch niet bepaald tot dat eene
levensjaar, maar is, naar de ke?r Sassen ors mededeelt,
hem bjj onderzoe'ï gebliken ook voor elk der zes volgende
jaren te gelden. Hier volgen de vsrgeljjkende cjjfers over
het 18de en het 22*te levensjaar der instellingen (de
esrst® cjjfers geven aan het aonM inleggers, de tweede
het gemiddo'd te goed op 1000 inwoners).
Nederland 137 i 13 841 181 f 19.059
Zweden 111 - 6 915 107 - 6.813
Italië 87 6.187 105 - 18.521
Frankrjjk 86 - 11.887 95 - 7.783
Engeland 58 - 11.258 88 - 14.153
Oostsarjjk 57 - 2 688 66 - 8.610
Ü3 groni der Rijkspostspaarbank hier te lande bljjkt
aldus regelmatig sterksr te zijn toegenomen dan in de
vjjf buitenlandsche.
Rykibarean onderzoek van koopwaren.
Naar wjj uit goede broa vernemen, zal het Rjjksbureau
i'oor kosteloos onderzoek ^au koopwaren voor den mid
delstand. binnenkort te Lüdoa geopend worden.
Donderdag 30 Mri had aan de afdeeling Handel van
het ministerie van Isedbouw, nijverheid en handel, te
's-Gravenhage, een conferentie plaats tusschen de regeering,
prof, Wjjsman, te Leiden, en het dageljjksch bestuur van
den Middenstandsbond, waarbjj de onderdeelen der inrich
ting nader werden besproken en vastgesteld.
Als gevolg dier besprekingen zal prof Wjjsma* op de
4a algemeene vergadering van den Middenstandsbond,
welke dit jaar op 17 en 18 Juli a.s. te Njjmegin zal
wo den gehouden, het doel sn den werkkring van het
Rjjksbureau in een redevoering nader uiteenzetten.
Vahorganisatie Hlddenstaad.
Prof. Dar. D, Josephus Jitts, lid van den raad van
advies van den Middecstaadsbond, zal op het congres
*sn den bond, op 18 Juli a.s. te Njjmegen te houden,
mondeling advies gtvtn in zake het onderwerp »Do vak
organisatie van den Middenstand», waarover de heer R
P. J. Tutein Noithonius reeds schrifteljjk heeft gepraeadvi-
sserd.
Qenootschnp van leeraren aan
Mfedrrl. Wynanasla.
(Slot).
Mea meidt ons uit Arnhem
Na hetgeen Zaterdag reeds is vermeld omtrent deze
vergadering werd wegens het periodieke aftreden van
dr. Abresch met groote meerderheid van stemmen
gekozen dr. H. W. C. E. Bückmann.
Deze neemt de benoeming aan.
Dezo benoeming maakt de verkiezing van twee
nieuwe leden noodig le in plaats van den penningmeester
dr. Bückmann en 2e in plaats van den secretaris dr.
Hooykaas.
Tot bestuursleden werden gekozen de heeren dr. IJ.
H. Rogge en dr. N. J. Beversen.
in de namiddagvergaderin/ kwamen aan de orde de
referaten over de vraagn Behoort adhaesie betuigd te
worden aan de adressen der Vereeniging van Leei'aren aan
inrichtingen van M. O. en andere ondensijsvereenigingen tot
het verkrijgen van vrijmaking der spelling 1 Inleiders zjjn
de heeren dr. C. G. N. de Vooys te Assen en dr.
J. B. Schepers te Haarlem* De stellingen door beide
inleiders gesteld, luidenle De gebruikelike Nederlandse
spelling en schrijftaalverbuiging bemoeilijkt het geven
van goed taalonderwijs2a Het is daarom wenselik dat
eene geleidelike invoering van de vereenvoudigde
spelling, ook op onze Gymnasia, niet tegengehouden
worde.
De eerste spreker wijst er op dat de spellingkwestie
slecht schijnbaar onbelangrijk is. De vraag naar ver
eenvoudiging kwam voort uit een juister taalbegrip en
hangt ten nauwste samen met een beter taalonderwijs.
Na er op gewezen te hebben dat onder de jongere
beeefenaren der klassieke filologie het nieuwe taaibegrip
veld wint, zegt spr. dat uit het oude en nieuwe taal
begrip een geheel verschillend taalonderwijs voortvloeit
het eerste stelt het leeren gebruiken van de schrijftaal
voorop, het tweede wil inzicht geven in het wezen van
de taal en de taalontwikkeling, maar bovenal leiding
bij de taaluiting. De oude spelling maakt een goed
taalonderwijs niet mogelijk, maar bemoeilijkt het: de
rol die de Vries en Te Winkel aan de afleiding gegeven
hebben in hun systeem is een bron van voortdurende
spelfoutende rekonstructie van een taalkundig manne
lijk en vrouwelijk geslacht gaat tegen de levende taal
in; een gezonde spraakkunstbeschouwing wordt be
lemmerd door kunstmatige regels. Spr. oordeelt dat de
leerlingen op het gymnasium met de oude spelling
veelal het oude taalbegrip meebrengen: hun lezen is
door en door bedorven, in hun schrijven mist men de
durf. De voorgestelde spellingswijze verdient dus boven
al steun, omdat de invoering ruimte zal geven aan een
principieel zuiverder en vruchtbaarder taalonderwijs.
De tweede inleider van dit onderwerp, dr. J. B. S.
Schepers te Haarlem herinnert aan den strijd sinds
1891 tegen de vereenvoudigde spelling ontstaan door
geleerden, mannen van de school en ondeskundige».
Spr. zegt dat de geheale beweging is vereenvoudiging
in de ljjn van de Yries en te Winkel, maar zonder
hun geleerdheid in spellingsregels vastgelegd (als met
de e, o en sch) en de geslachten, zonder lijnrecht tegen
de levende algemeene taal in te gaan. In 1894 werden
de voorstellen door de vereeniging van Leraren aan
gymnasia met groote meerderheid goedgekeurd, in
1896 volgde de koninklijke goedkeuring der statuten in
de vereenvoudigde spelling, wat er nu, 10 jaar later,
blijkbaar niet meer door kan. Niettegenstaande veel
verzet en het oordeel dat men te ver was gegaan in
het verhollandschen van vreemde klanken, werden de
door eene commissie van geleerden, kunstenaars en
schoolmenschen herziene regels in 1903 goedgekeurd en
nam het gebruik van de vereenvoudigde spelling meer
en meer toe. Maar de tegenwerking bleet ook en om
die te breken, heeft de vereeniging van leeraren aan
inrichtingen van M. O. een verzoek tot de Regeering
gericht ion aan het gebruik der vereenvoudigde schrijf
taal op middelbare scholen geen moeilijkheden in den
weg te leggen.» Het antwoord was een verzoek om
nadere inlichtingen. Uitvoerig toont spreker aan dat
het invoeren der vereenvoudigde spelling volstrekt niet
storend werktde Maatschappij van Letterkunde keurde
ze dan ook goed, uitsluitend evenwel voor Z. Afrika en
daar zjjn de resultaten voor de Taalbondexamens ver
rassend. Na nog gewezen te hebben op den tijd die
nutteloos verbruikt wordt met het leeren van geest-
doodende spel- en naamvalsregels, zegt spr. dat behalve
van het M. O. van nagenoeg alle onder wijs vereenigingen
een verzoek uitgaat om gelijk recht voor beide spellingen
te vragen.
Ook daaraan moet het genootschap, de eenige ont
brekende vereeniging, meedoen. Laat de Regeering de
gelijkstelling geven en zonder dwang volgt dan de
algemeene invoering. Spr. me nt dat wanneer allen
meewerken aan dit voor onze volksontwikkeling goede
doel, de overgangstoestand die nu heerscht, spoedig
voorbij zal zjjnzooals in Zuid-Afrika reeds het geval is.
Besloten werd adhaesie te betuigen aan het adres
van de vereeniging van leeraren aan inrichtingen van
M.O. en andere onderwjjsvereenigingen tot het verkrijgen
van vrijmaking van de spelling. 26 stemmen waren er
voor, 16 er tegenvele leden hadden tijdens de discussie
de vergadering verlaten.
Ten slotte kwam in behandeling het rapport
der z.g. verschuivingscommissie, welk
onderwerp ingeleid werd door den heer dr. F. L. Abresch,
te Amsterdam. Spr. acht de verschillende bjjdragen in
tijdschriften en op vergaderingen over dit onderwerp
gegeven, bekend, ook dat de vergadering van de
vereeniging van directeuren aan Hoogere Burgerscholen
met 5-jarige» cursus, het voorstel tot verschuiving heeft
verworpen Spr. stelt uitsluitend de vraag of leerlingen
en leeraren van Gymnasia er baat bjj zouden hebben
zoo de verschillende examens verlegd werden naar eene
verlengde Puasch.acantie en de aanvang van den cursus
naar 1 Mei? Vreemd zou zulk een maatregel zjjn in een
tijd waarin toelatinge- en overgang, examens staan
vereenvoudigd, zoo niet geheel afgeschaft te worden.
Waar deze examens afloopen in de eerste helft va» Juli
en het eindexamen wordt afgenomen in de laatste
weken van den cursus (en dus verplaatsing daarvan
geen inbreuk op eenige vacanties zou maken), behoeft
verschuiving niet plaats te hebben. Bovendien zou,
wat de laatste examens betreft, geen aansluiting ver
kregen worden met de academie, daar de cursus aan
deze inrichtingen zeker niet met 1 Mei zal aanvangen
en daardoor het leerjaar verdeeld worden in twee
ongelijke helften. De eiadexaminatius zou door ver
schuiving van het eindexamen eene vacantie hebben
va» pl.m. 30 April tot 20 September. Voorstellen om
allen ook de jonge meisjes in dien tjjd hun
dienstplicht te laten vervullen, kunnen niet ernstig
gemeend zijn.
Voor het Gymnasium acht spr. cursus-verschuiving
volstrekt onnoodig, ja zelfs zeer ongewenscht.
Over dit referaat werd een korte discussie gevoerd;
de heer van Geer oordeelde haar nog niet voldoende
voorbereid. Wil men verschuiven laat men dan alle
mogelijke onder wijscursussen mat 1 Januari laten
beginnen en de maand December voor examens ge
bruiken. Maar spr. wil den tijd hier laten spreken
de zaak zal nog wel eens ter sprake komen.
Na een korte dupliek van den inleider, waarbij hg
zich vereenigt met de woorden van den heer va» Gee r
werd de vergaderiog met de gewone plichtplegingen
gesloten.
Ds Haagsche kouter van de Prov. Oron. Ct, begint
zjjn brief aldus
»Doe wel en zie niet om», geldt geenszins meer voor
den Haagsefeen burger. Volgde hg dien ouderwetscheu
stelregel, honderd tegen een, dat hg binnen een dag of
wat als een ellendig stuk vermorzeld menschenvleesch
van de straat wierd opgenomen.
Zoo Lord Chesterfield nog leefde, zou hg zjjn zoon
stellig en zeker den verstandigen raad hebben gegeven
»Als jj in Den Haag komt, doe dan wdl en zie bjj eiken
kruisweg, bg eiken straathoek om, althans overal waar
die helsehe, glimmende baansporen liggen. Draai je naar
alle zjjden om en overtuig-je vóór je oversteekt, terdege,
dat geen dier stil aanichuivende vliegmachines in aantocht
of je op de hielen is.
Sedert de Eleotrische in de hofstad hare overwinning
viert en prat is op hare populariteit, rust op eiken Haag
schee burger die verplichting, wil hg althans het vage
ljjf behouden.
Omzien en nog eens omzien is het parool. En dat
omzien heeft toch ook zjjne lichtzjjde. Menig voorttrip-
pelend jufjn, dat aan dit of dat nog wel eens een oogje
zon willen wagen, maar weerhoudea wordt door het ge
biedend wetsartikel uit het handboek van den goeden
toon, dat het omzien of omkjjksa voor een fatsoenljjk,
ingetogen meisje niet past, komt door ds Electrieche in
eene geheel andere positie. Nü m&g se omzien, daar
iedeie- n kan vermoeden, dat haar onderzoekende blik de
Electrieche betreft: zjj keek eenvoudig om teneinde zich
te overtuigen, of de tram in aantocht was en óf ze den
gevaarlijken overtocht nog zou kunnen wagen 1 Dat
elegante jonkertje met zjjn zwaaiend bedientje in de
hand? Denkt u, dat die, met haar omkjjken in verband
stond Geen idee 1 Niets daarvan Uitsluitend uit veilig
heidsbeginsel I
Kodak van de Spaarnebode schrjjft over Soheveningen
en beantwoordt de volgende vraag
»Is de ligging van Den Haag zoo dicht bg Seheve-
ningen een vóór- dan wel een nadeel voor de badplaats
Wel, ik vind dat Schevingen er als badplaats beter
aan toe zou zjjn, wanneer 's-Gravenhage minstens 'n
goed uur verder weg lag. Of Bcheveningen, dat's me
eender.
Want ziet eens hier'n badplaats een oord dat
slechts enkele maanden 'sjaars in functie is moet 't
hebben van de gasten, van hen wier middelen veroorloven
om eenige dagen, weken, maanden aldaar door te brengen.
Alles wat de eigen bewoners der plaats gedurende het
seizoen meer uitgeven dan in gewone omstandigheden, is
smeegeromen», meer niet. In koBtolgks hot. Is, in de
exploitatie der badgelegenheid, in de uiterljjke verfraa ïus;
worden geweldige kapitalen gestoken, welke me:; hoopt
renfegevend te maken door 'n druk bezork van casten,
bg wie 't er op wat geld m«er of minder niet aankomt.
Omgekeerd verlangen zjj, die 'n badplaats voor eenigen
tjjd tot ve.bljjf kiezen, dat ze zien daar tehuis kunnen
voelen. Elke badplaats heeft z'n eigen soort bezoekers,
Wildungen z'n nier- en blaasljjders, Mtl&ster am Stein
z'n scrofuleuze kindertjes, N zza z'n ronge-et-noir-zieken,
Oostende z'n mondaine oliëuteele, enz. Maar overal is
men gaarne vonder ons», in 'n eigen wereldje,
Soheveningen de badgast wordt er eenvoudigweg
opgeslokt, ondor den voet geloopen, verpoeierd, vernietigd
door den overweldigen stroom van Haagsche ééndags- of
halvedagmenschen. Uit stoom- en eleotrische trammen
gulpen den gasschen lieven dag door formidabele kluiten
Hagenaars. Da oude Scheveningsohe weg is 'n gezwollen
rivier van üaagEch menschenvlesEch. 't Strand is 'n
pakhuis van kinderen en flirtende HaagBche juffies. Ds
Kurhaus concertzaal wordt tweemaal daags in optima
forma belegerdmen doet op kritieke oogenblikken 'n
moord voor 'n stoel.
Is er voor des avonds een strand vuurwerk geannon
ceerd (tot afsteken komt het gewoonlijk nimmer van
wege de verkeerde windrichting), dan is er reeds des
middags op den strandboulevard voer auto's, rijtuigen
e» badgasten gee» doorkomen aan. Het bezoeken
van gelegenheden tot uitspanning als Kurhausbar, Pier,
enz. is den badgast vrij wel ontzegd, omdat op elke
vierkante meter oppervlak minstens vier He gen aars
zitten. Kunnen de dames en heeren badgasten ver
strooiing en elkaar zoeken op balavonden Neen,
want dan zijn 'n paar duizend Haagsohc meisjes,
ambtenaartjes, H.-B.-soholieren, cadetten en adelborsten
tot de finale toe bezig, elkaar teenen en schenen stuk
te trappen in 'n nooit eindigende ljjvanbafsing
Wat moet de arme badgast beginnen te midden van
die onstuimige, alles in beslag nemende, alle rust en
kalmte verjagende horden
Zich werpen in dien ehaos van hem onbekenden
Stilletjes op z'n kamer blijven.
'n Kwartiertje verder de strasdeenzaamhoid zoeken.
Of... z'n koffer pakken en trekken naar andere
gelegenheid, waar hij mag verwachten onder badgasten,
das onder seortgenooten te zijn.
Dit laatste doen er niet weinigen, daarvan weet
Oostende mee te praten.
„Maar" zult ge me tegenwerpen „dat Hage
naars vertier brengt toch ook geld in 't laatje. En of
't nn van Jan of vaa Piet komt, dat 's toch vrij wol
eender."
Zoo op 't eerste gezicht is dit beweren juist. Maar...
er is een maar.
We hebben 't hier over Soheveningen badplaats.
En of nu al de eleotrische tram en de limonade tentjes
aan 't strand en 't buffet van de Kurhausbar en de
ALKMAARSCHE COURANT