No. 113
Honderd en negende jaargang.
DAGBIiAD VOOR ALMAAR EN OMSTREKEN.
1907
DONDERDAG
20 JUNI
Hinderwet.
Gemeenteraad van Alkmaar,
Prijs lier gewest® advertentie
Deze Courant wordt eiker» *V9lïd behalve op Zon- en
Feestdagen uitgegeven. Abonnementsprijs per 8 maanden
voor Alkmaar f 0,BQfranco door het geheele Kijk f I,—
Afzonderlijke nummers 3 Cents
Telefoonnummer 9,
Per regel f 0,10. Bij grootc contracten rabat, Groote
letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de N.|V. Boek- en Handelsdrukkerij
v|h. HMEMs. OOSTBR ZOON Yoordam O 9.
Ter gemeente-secretarie te Alk
maar is tegen betaling van twee
gulden verkrijgbaar een afdruk van het
door Burgemeester en Wethonders aan den
gemeenteraad uitgebracht VERSL AG om
trent den TOESTAND der GEMEENTE
ALKMAAR over 1906.
De Secretaris van Alkmaar,
DONATH
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Alkmaar
brengen ter algetnesne kennis, dat heden op de gemeente
secretarie ter visie is gelegd het aan hen ingediende
verdoek met bijlag™ vrs J. 0. BAAN, fabrik iC, wo
nende aldaar, om vergunning ?ot bet uitbreiden van zjjse
cacaofabriek door het bijplaatsen van een horizontale
gasmotor van 12 paardekracht ea een eoi'tesnnechini» in
de percfeha Mosterdsteeg wjjk O Nrs. 15, 16 en 17, en
Spsnjsardstraat. wjjk C no. 87.
Bezwaren tegen deze uitbreiding kunnen worden ingediend
ten raadhnize dezer gemeentemondeling op D'.tsdeg
2 Juli e.k., 's voormiddag» te elf uur en schrifteljik
vóór of op dien tjjd. Gedurende drie dagon vóór ge
melden dag kan de verxoeker en hijdie bezwaren heeft
ingebracht, op de secretarie dezer gemeente van de
terzake ingekomen schrifturen kennis nemen.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
Alkmaar, JAN DE WIT Dz, Voorz. 1°. B.
18 Juni 1907. DONATH, Secretaris.
Alkmaar, 20 Juni.
In den aanvang deden de gebeurtenissen in de Midi
denken aan tartarinades. Men kent den vermake
lijken held Tartarin uit Tarascon, een der bewoners
van de Midi, waar de menschen volgens Daudet heel
fatsoenlijk en braaf zijn, maar waar de zon zóó
eigenaardig schijnt, dat ze daardoor gedwongen
worden tot het doen van allerlei fantastische dingen
en altijd maar weer opnieuw verschrikkeljjk over
drijven.
Van een tartarinade zal echter thans niemand
meer spreken. Men lacht en men spot niet meer
over de gebeurtenissen in het Zuiden van Frankrijk,
maar men ziet ze met ernst tegemoet. De noodkreet
„volle kelders, leege magen" heeft indruk verwekt.
De dwarsdrijverij van autoriteiten en burgers geeft
bezorgdheid. De regeering zit met de handen in
het haar, wil wel helpen, maar weet niet hoe.
Van een staatsmonopolie, zooals in Rusland voor
brandewjjn bestaat, kan in Frankrijk geen sprake
zijn. Gaat zij de wijnbouwers in het Zuiden krachtig
steunen door vervalsching en kunstmatige bereiding
van wijn tegen te gaan, dan jaagt zij de suiker-
industrieelen in het Noorden tegen zich in het
harnas. Doet zij een beroep op de vaderlandsliefde
der wijnbouwers, dan zeggen deze dat die liefde
voor allen gelijk is, en dat het vaderland het
Zuiden niet mag laten verhongeren om het Noorden
te verrijken. Aan het belastingweigeren kan de
regeering evenmin iets doen. Weigert een enkeling
zijn belasting te betalen, dan kan men hem gerech
telijk vervolgen, maar weigeren eenige honderd
duizenden, dan kan men dien weg niet inslaan.
Met het bekende geschiedkundige woord zou men
kunnen zeggen, dat de bewoners van de Midi op het
oogenblik reddeloos, radeloos 6n redeloos zijn. Nu
de regeering hen niet kan redden, weten ze geen
raad en luisteren ze niet naar rede. „Gij moet ons
helpen", zeggen ze tot de regeering, „hoe, dat
moet ge zelf maar weten. En doet ge dat niet, dan
zullen wij ons zelf redden". Zij gebruiken evenwel
een middel, dat zich ten slotte tegen henzelf keert.
Daar er geen belastingen worden betaald en er in
vele gemeenten geen besturen meer zijn (die immers
zijn afgetreden) staat heel het raderwerk stil. De
gemeentelijke uitkeeringen worden niet meer gedaan,
de salarissen niet betaald, de rijksbetalingen ge
schieden niet. De burgerlijke stand wordt niet bijge
houden, de begrafenissen op gemeente kosten hebben
niet meer plaats, onderwijs wordt niet gegeven. Er
heerscht kortom een groote sociale en eco
nomische wanorde. Daarbij komt, dat de troepen
ook al zijn aangetast door den geest van verzet en
opstand. „Wij willen niet optrekken tegen onze
verwanten en vrienden, die demonstreeren tegen de
ellende van ons land" is er gezegd. Doch de re
geering heeft wel gebruik moeten maken van de
troepen zij had de geheele beweging kunnen
laten verloopen, indien er geen wanordelijkheden
wareD. Zij heeft evenwel verklaard, dat de wet
moest worden gehandhaafd. Waarop een der afge
vaardigden uit Narbonne vroeg, welke maatregelen
de regeering wilde nemen om het verzet te breken,
en een ander, die onder-staatssecretaris aan het
ministerie van binnenlandsche zaken is, nam zijn
ontslag, want, zeide hij, men beschuldigt ons daar
ginder dat wij de belangen der menschen hebben
opgeofferd om onze betrekkingen te behoudon. Thans
gelooft hij het bewijs te hebben geleverd, dat zij zich
bedriegen en meent hij het recht te hebben gekregen
tot hen te zeggen„Keert terug tot de wegen van
orde en wettelijkheid en hebt vertrouwen in de
Republiek."
Het blijft bewonderenswaard dat de leiders tot
heden de beweging zoo goed in handen hebben.
Zoo is het verhaal van de arrestatie van den
socialistischen burgemeester van Narbonne, dr.
Ferroul, iets buitengewoons. Het was te voorzien,
dat de regeering hem in hechtenis zou nemen.
Dinsdagavond zat hij kalm in een koffiehuis, toen
de alarmklokken werden geluid. De menschen
dachten, dat men toen al den burgemeester kwam
gevangen nemen, en gingen dadelijk barrikaden
oprichten. De heer Ferroul kwam uit zijn koffiehuis
en gelastte hun oogenblikkeljjk de barrikaden op
te ruimen. „Troep dwazen, wilt gij me tien jaar
dwangarbeid op den hals halen?" riep hij. Toen
de menigte, die hij van een tafel toesprak, geduldig
naar hem luisterde, riep hij„Zweer het". En de
menschen antwoordden „Wij zweren
Toen hij in hechtenis genomen werd, werd er
met steenen gegooid en allerlei oproerige kreten
werden er geuit.
Toch was de heer Ferroul's arrestatie als de uittocht
van een overwinnaar. Hij sprak het volk nog toe
en zeide: „Zooals gij ziet zijn er tienduizend mannen
noodig geweest om Ferroul in hechtenis te nemen.
Er zijn nederlagen, die eigenlijk overwinningen zijn
en die anderen tot schande strekken. Deze dag is
de schoonste dag mjjns levens. Blijft kalm, maar
volhardt in uw eischen."
Volgens do laatste berichten is het evenwel na
de arrestatie van dr. Ferroul niet kalm gebleven.
De menigte heeft de officieren uitgefloten en uitge
jouwd. De winkels, werkplaatsen en bankeü zijn
ten teeken van rouw gesloten. Boeren uit den om
trek trachtten door middel van petroleum een deur
van de onder-prefectuur in brand te steken en het
station te bezetten. De troepen dreven de betoogers
uiteen. Ernstige onlusten zijn echter nog uitgebleven.
Tot wanneer?
Vergader lag van den
op Woensdag, 19 Ju al 190 f,
des namiddags te 1 nar.
Vervolg.)
Behandeling der agenda.
2 Benoeatlng directeur vaa den gemeente
lijken hoofdcursus.
In verband met feet aan den fcecr D, Tjalsma, op zjjn
daartoe strekkend verzoek, met ingang van 1 Maart IJ.
verleend eervol ontslag als direefc-ur van den gemeente-
ijjkcn hoofdcursus alhier, drager! B. en W. ter vervulling
dezer vacature ter benoeming voor, de heer J. Med*mblik,
Hoofd der school te Rosten burg, lesvaar en medeoprichter
vaa den bedoelden hoofdcursus.
Ds heer Cohen Stuart merkt op, dat het, wel wat
vreemd is, dat hier slechts éés p 'rsoon wordt voorga-
dragen.
De Voorzitter zegt, dat de verordening voor den
cursus ook geen voordracht vau mesr personen vordert, ter-
wjjl ds heer Van Bujjsen tot nadere toelichting aan
roert, dat er eenvoudig een der leeraren aan den cursus moet
word'a aangewezen a's directeur, die als zoodanig geen be-
zold'.ging ontvangt. Daar de gemeente een particulieren
cursus geen fieancisslen steun mocht rerleenea, is de
inrichting gemaakt tot een gemeentelijken cursus en
daarom dient de raad da benoeming te doen. E?n voor
dracht van meer das eaa persoon is niet noodig.
De heer Oofaen S nart neemt met deze inlichtingen
genoegen.
D# heer Medemblik word'- daarna met 14 stemmen
benoemd. 1 stem was uitgebracht op den heer Tjalsma
ea een was van onwaarde.
3. Benoeming vm stembureaus voor de
periodieke raadsverkiezingen.
Benoemd worden tot leden vaa bet stembureau in
hat 1ste kiesdistric', waarvan de burgemeester ambts
halve voorzitter is, de hesren O van Bujjssn, die als
4« lid wordt caagswezsn, N. GJndermae en H. J. Vonk
ea tot plaatsvervangende leden voor den tjjd van twaalf
maasden de heeren Mr. J. S. L, Aghiaa, C. G. Steen en
J, Hoek
tot leden van het stembureau in het 2de kiesdistrict,
do feseren Mr, A Dorbsck, J. da Lange C.Jz,, voorzitter,
G T, M. vaa den Bosch en M. Uitesbosob, die als 4e
l d wordt aasgewazo», en tot plaatsvervangende ledoa
vcor dsn tjjd vaa twaalf maanden, de heeren W. H. J.
Helling. M. Preijer ea P. J. Brom.
tot ledea van hst stembureau in het 3de kiesdistrict,
de hesreu A: Fortuin, G. do Groot Jz., voorzitter (bjj
loting aangewezen), H. J. F. Waana en Mr. K. A. Cchen
Stuart, die ais 4e lid wordt aargowezs», sn tot plaats-
vei vangende leden voor den ijjd van twaalf maanden de
heeren Mr. A, Prins, S. de Laego P.Bz. en H, G. Prejjer.
4, Herbenoeming alads-genees- en
heelkundigen.
B. en W. stellsn voor opnieuw te benoemen voor den
tjjd vau vjjf jaren met ingang van 23 Juli tot
stadsgenseskundigs dea heer A. M. Oonjjc, arts, op eene
jaarwedde v&s f 600,met ingang van 23 Juli b.s.,
lot s'&dsheelkundige aea heer Dr. J. Dirken, op eene
jaarwedde vau f 400.
Beide heeroz worden met algemeens stemmen hsrbe
Bosmd.
Da heer Dor beuk vraagt ia verband met eens asa
de doctoren gezonden uitnood g;»g om zich te willen be
las o. met da conti óle bedoeld iu art. 9 der verordening
tot waring van bssmetteljjke ziektes op de scholen, welk
gebruik er van die conti Ale wordt gemaakt en of helde
bedoeling is, dat beide gsaeesfeceren die contrAle uitoefe
nen op alle in- en uitwendige ziekteverscbjjaselen,
De Voorzitter antwoordt, dat hjj gaarne in de
volgende zitting op die vraag het antwoord zal geven.
Da heer D o r b e c k neemt daarmede genoegen.
5. Benoeming ven een onderwijzer aan de
Derde Gemeenteschool.
Tor vervulling der vacature van onderwjjzer met ver
plichte hoofdakte aan de Derde Gemeenteschool is de
volgende voordracht opgemaakt1: J. N. Kroone, onder-
wjjzar, aan da 4s gemeenteschool te Alkmaar. 2. K.
Butter, onderwjjzer aan de 4b gemeenteschool te Alkmaar.
3, B, J. de Jongh, onderwjjzer te Haarlemmermeer.
Da heer Fortuin vraagt een geheime zitting, om
naar aanleiding van deze voordracht een en ander te zeggen.
Na hcropenirg der deuren wordt benoemd de heer K.
Butter met 12 stemmen op den heer J. N. Kroone
waren 4 stemmen uitgebracht.
6. Geldleenlngen.
In verband met de omstandigheid, dat het financieele
dieastjaar 1906 allengs ten einde loopt ea eerlang moet
worden afgesloten, stellen B. en W. voor eene geldleening
aan te gaan, groot f 34000, en daarbjj gebruik te maken
van het aanbod vaa den Directeur der RjjkspoBtspaar bank
om de benoodigde gelden ter beschikking te willen stellen
k 4 's jaats tegen een koers van 98
Bovendien wordt voorgesteld, met het oog op de af
sluiting van den dienst 1906, over te gaan tot het op
nemen van gelden wegens de kosten welke op den ge
noemden dienst zjjn gemaakt in verband mot het op
richten van een openbaar slachthuis, en daartoe een
tjjdeljjke geldleening te sluiten van f 14000 onder ver
band van de inkomsten der gemeente, tegen den koers
van den dag, bjj de Nsderlandsche Baak of eeua andere
cradletstelling, met de bedoeling deze te coaverlearen bjj
gelegenheid eeaer in 1907 te sluiten abbattoir-leening.
Ds Voorzitter zegt, dat B. en W. in het besluit
de woorden »in 1907 wenichen te laten vervallen, om
niet gebonden te zjjn nog dit jaar de abattoir-leening
aan te gaan. Mogeljjk dat men in 1908 de leening voor-
deeliger kan slnites.
Alzoo wordt besloten, waarna het geheele voorstel
zonder stemming wordt aangenomen.
7. Het boawen nn een tweede
gymnastieklokaal
In veiband met een tnsschen het college van B en W.
en den misister van Binnenl. Zaken gevoerde corres
pondentie inzake het beschikbaar stellen, uitsluitend ten
gebrnike van de leerlingen der R. H. B. S., van een
gymnastieklokaal, stellen B. ea W. den raad voor om
hen te machtigen tot het doen bouwen van een nieuw
lokaal op den Gedempten Geest langs Zavenhuizen, ge
deeltelijk in den tuin van het Burgerweeshuis, en het
bestaande lokaal zooveel mogeljjk geheel ten gebrnike van
het pymnssliek onderwjjs aan de R. H. B. S. over te laten*
De kosten van het nieuws srebouw worden geraamd
op f 17958.69.
De heer Cohen Stuart verklaart, dat dit voorstel
zijn sympathie niet heeft. Voordat hij over de zaak
zelve gaat spreken, wenscht hij aan B. en W. eenige
inlichtingen te vragen.
De correspondentie tnsschen B. en W. en den minister
is hem ook na lezing en herlezing der verschillende
stukken niet duidelijk.
De minister heeft zich tot B. en W. gewend met
een klaoht, dat het gymuastiekonder wijs aan de R. H.
B. S. niet tet zijn recht kan komen door versohillende
omstandigheden. Een der oorzaken is, dat doer het
veelvuldig gebruik van het lokaal geen voldoende
eontróle geoefend kan worden op de betrouwbaarheid
der werktuigen en het lokaal niet altijd stofvrij is.
Spr. begrijpt dit niet: hoe de rijkscontrdle het lokaal
stofvrij zou kunnen maken, ook dat is hem niet duide
lijk. Spr. gaat verder het schrijven van den minister
na, en bespreekt voorts het antwoord van B. en W.,
dat in de bijlage in extenso is opgenomen en brengt
het college hulde voor de kordaatheid waarmede men
den minister heeft geantwoord, dat waar de gemeente
in 1865 voldaan heeft aan de verplichting om een
gebonw voor hef gymnastiekonderwijs beschikbaar te
stellen, naar de meening van B. en W. aan hen niet
de beschikking ever het lokaal kan worden ontnomen,
nu de R. H. B. S. behoefte blijkt te hebben aan een
eigen lokaal of althans niet meer genoegen kan nemen
met wat in 1865 en neg vele jaren daarna alleszins
voldoende was. Het daarop gevolgde antwoord van
den minister is al even kordaat, dooh naar spr. meent
onjuist.
Het beroep op het besluit van 1865 kan hier niet
dienen.
Spr. had daarom verwacht, dat B. en W. zouden
hebben geantwoord, ofschoon is gebleken dat dat besluit
van den raad nergens is te vinden 40 jaar lang
hebt ge het lokaal in gebruik gehad. Nooit is er over
geklaagd en nu wordt dat lokaal opeens onvoldoende
geacht, als men er niet de vrjje beschikking over heeft
en spr. zou ook den minister hebben willen vragenof
het niet weinig liberaal en antisociaal gedacht is, dat
waar voor een gemeente niet alleen het gebouw, maar ook
de werktuigen werden ter beschikking gesteld, deze
alleen moesten dienen voor het onderwijs aan da R.
H. B. S.
B. en W. doen dat niet, maar nu de minister zich
niet met hun antwoord kan vereenigen, verlaat hen
alle kordaatheid en zeggen ze: wjj zullen voor ons een
nieuw lokaal stichten.
Spreker zou nu aa» B. en W. willen vragen, welke
klachten er van de zjjde van den directeur der H.B. S.
zjjn ingekomen, en of er naar aanleiding daarvan overleg
is gepleegd met den directeur en de commissie van
toezicht op het M. O. en wat hen toch wel heeft be
wogen hun eerste kordate standpunt te verlaten.
De heer Glinderman is het met den heer Cohen
Stuart eens en meent nog, dat een zwak punt in de
redeneering van den minister is, dat de toeneming van
het aantal leerlingen, welke in de laatste 10 jaar slechts
23 heeft bedragen, niet van invloed is geweest, maar
wel de toeneming van het aantal leerlingen in de gym
nastiek hetwelk van 70 tot 124 is gestegen. Dat begrjjpt
spreker niet.
De Voorzitter licht dit toe, door er op te wjjzen,
dat vroeger veel minder leerlingen aan het gymnastiek
onderwijs deelnamen, terwjjl de heer Boelmans ter
Spill er op wjjst, dat thans het gymnastiekonderwijs
aan de H. B. S. een verplicht vak is. Vandaar de toe
neming van het aantal leerlingen en het meerdere
gebruik van het lokaal.
De heer Cohen Stuart zou alvorens het voorstel
van B. en W. nader te hespreken, gaarne eerst antwoord
hebben op zjjn vraag om inlichtingen.
De Voorzitter zegt daarop, dat bet voor B. en
W. een onverkwikkelijke zaak was. Het contract van
1865, waarop de minister zich beroept, is, op welke wjjze
dan ook, zoek geraakt. Men heeft zich dus aan de uit»
spraak van den misister moeten onderwerpen, dat de
gemeente in 1865 besloten heeft een gymnastieklokaal be
schikbaar te stellen. Met dat lokaal is toen door het rjjk ge
noegen genomen en het aantal leerlingen was klein genoeg,
dat men ook leerlingen van andere soholen kon toelaten daar
gymnastiekonderwijs te ontvangen. De bedoeling heeft
echter blijkbaar destjjda voorgezeten hot lokaal hoofd-
zakeljjk beschikbaar te stellen voor de R. H. B S. Wat
nn de klachten betreft, door B. en W. zjjn deze onder
zocht en ofschoon er zgn, die gegrond kannen heeten,
er ook veel overdreven.
Het Dageljjksch Bestuur heeft echter gemeend, dat
waar het gymnastiekonderrioht in de laatste jaren, hos
langer hoe meer op den voorgrond treedt, dat een flink
gymnastieklokaal is een eisoh van den tjjd. Dat is oor
zaak, dat men over hst bezwaar is heengestapt, dat de
klachten niet alle even gegrond waren. In hoofdzaak is
d i R. H. B. S. gerechtigd een eigen gymnastieklokaal
van de gemeente te eischen, zelfs de aren, waarop ook
voor de gemesnte-soholen gebrnik wordt gemaakt van
het lokaal mosten aan de goedkeuring van den directeur
der H. B. S. worden onderworpen.
Do beer Cohen Stuart heeft gehoord, dat de
klaohten overdreven waren; dat had hg wel gedacht.
Ook in andera steden, bjjv. in Amsterdam, zgn gym
nastieklokalen den geheelen dag in gebruik, een middel
om ze stofvrjj te maken moet er das zgn. Als B. on W.
zeggen tof het rjjkAlle nren, dio ge wilt, kant ge
krjjgen, dan wordt er voldaan aan den gestelden eisoh.
Na geven B. en W. wel wat te veel de macht uit handen.
De clausule van het besluit van '65, dat men een nieuw
lokaal eiBohte, als men met het bestaande geen genoegen
kon nemen, zag op dea toestand op dat oogenblikhet
gaat volgens spr. niet aan, dat men na 40 jaren zegt
nu voldoet het me niet meer. Voor de Cadettenschool
heeft men destjjds een terre:a beschikbaar gesteld, ook
toen zal wel gezegd zgn, wjj aanvaarden dit als het
naar ens genoegen is, maar 't gaat toch niet aan, om
na een zeker aantal jaren, na er gebrnik van gemaakt
te hebben, te zeggen: nn voldoet het me niet meer, en
nn moet ik een ander hebben.
Ziedaar mjjne bezwaren, zegt spreker, en het spjjt hem
dat B. en W. zoo ganw in hun schulp zgn gekropen.
Wat nn het voorstel tot den bonw van een nieuw lokaal
betreft. B en W* zeggen, een goed gebouw is een eissh
van den tjjd. Gaarne onderschrijft spr. dat, maar dan is
hg er tegen aan dien eisoh te voldoen op eene zoo be
nepen wjjze, en daarbjj om te gaan bonwen op dit terrein,
te meer waar van het mooie terrein bjj het Weeshnis
nog een gedeelte zal worden afgenomen. Voor de om
wonenden zal bovendien het gymnastieklokaal een last
opleveren, terwjjl ook de nabgheid van het Ziekenhuis
w'l in aanmerking mag worden genomen.
Laat ons bedenken, zegt Bpreker, dat wjj staan aan den
vooravond van een uitbreiding der gemeente, waardoor
de gemeente de beschikking zal krjjgen over een groot
terrein, daardoor zal men de gelegenheid hebben een
gymnastiekechool met plat dak te bouwen, op een geheel
vrjj gelegen plaats, terwjjl men er een flink vrjj terrein
bjj kan hebben voor openluchtspelen enz,, waardoor men
niet alleen tegemoet komen zon aan een spetite classes,
maar ook den kleinen man in grootere mate de gelegen
heid zou bieden om daarvan gebruik te maken. Hjj zou
zich kunnen voorstellen, dat men dan iets zou kunnen
krjjgen, wat aan alle eischen voldoet en als men dau bjj
den minister kwam en men zeide wjj willin maken een
flink gebouw, vrjj gelegen, met een groot vrij terrein, en
men zou dan den minister vragen wees nu niet zoo
antisociaal, door thans het gebouw geheel op te vor
deren voor een klein aantal leerlingen, dan zou men
later het oude gebouw kannen opofferen maar verkeerd
acht spreker het thans het door B. en W. aangewezen
terrein op te offeren, als men elders een goed fceriein kar,
ktjjgen. Voor de zaak die sprokvr bedoelt meent bij zou
OGk van de zjjdo van partioulioren steun te verwachten
zgn. Wat de financieele zjjds der zaak aangaat, het heeft
spr. getroffen, dat geen begrooting van ickomstsa van
het gymnastieklokaal ïb overgelegd ob het komt hem
voor, dat als men de zaak breeder opvat, die inkomsten
niet onbalangrgk znllen zgn. Ten slotte stelt spreker voor
deze voordracht terug te nemen.
De heer van der Feen de Lille er aan herinne
rende dat de stukken van 1865 waarop de minister
zich beroept in het archief der gemeente ontbreken
deelt mede wat Dr. Hubrecht over deze zaak zegt, en
wjjst er op, dat destjjds als regel voor hst g? heels land
heeft gegolden, dat de gemeenten voor de H. B. S. een
gebonw met gymnastieklokaal en laboratorium beschik
baar zonden stellen. Deze regel is nog van kracht en
en daarom gelooft spr. dat de redeneering van den heer
Cohen Stuart in dit opzicht niet geheel juist is.
Wat het tweede pust betreft, het bezwaar tegen het
terrein voor het nienw te stichten gebouw, hierin gaat
spr. niet als roiezt van het weeshuis, maar als lid van
den raad met den heer Stuart mee. Het weeshuis be-
ALKMAARSCHE COURANT