no. m.
Honderd en negende jaargang
1907
DAGBLAD VOOR AT.KMAAR EN OMSTREKEN.
Pil imiiiüf Uestaat uil 3 ftMei
ZATERDAG
22 JUNI.
Uit den Raad.
BINNENLAND.
Deze Courant wordt eiken avondbehalve op Zon- en
Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden
voor AT.TTMAAn f Q,80franco door het geheele Ityk f
Afzonderlijke nummers 3 Cents.
Prijs der gewsne advertentiSn
Per regel f 0,10. By groote contracten rabat. Groote
letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de N.|V. Boek- en Handelsdrukkerij
v|h. HEKMs. COSTEB ZOON, Yoordam O 9.
Telefoonnummer 3
Sapperloot I wat stak de Raad Woensdag slecht van wal!
Eerst waren er een paar leden niet aanwezig, zoodat
het al ver over den tjjd was toen de plaatsvervangende
voorzitter de vergadering opende.
Vervolgens gaven een tweetal leden bljjk van groote
oplettendheid bjj de benoeming van een directeur van
den gemeentelijken hoofdcursus, de een door »vóór« op
z'n briefje te zetten, de ander door zjjn stem te geven
aan deni heer D. Tjalsma, die reeds sedert lang te
Deventer woont en in verband met zjjn vertrek het
directeursschap had neergelegd 1
En daarna had de benoeming van stembureaus voor
de gemeenteraadsverkiezingen plaats. Als deze benoe
mingen een voorspel vormen voor die verkiezingen,
dan staat ons wat te wachten l
Is het niet al te mal 7Ün tjjd in de raadszaal te ver
knoeien met allerlei stemmingen, herstemmingen, vrije
stemmingen (zelfs moest het reglement van orde erbij
te pas komen en werd onder doodsche stilte door den
voorzitter beslist dat er tusschen «twee candidates moest
worden geloot) om uit te maken wie van de stem-
bureaux-leden om vijf uur mogen komen
En toen kregen we nog een zitting met gesloten
deuren. Dat is zoo mogelijk even vervelend als de
«benoeming van stembureaux.ee Men moet dan trachten
zijn tijd zoek te brengen een bezigheid welke een
dagbladschrijver niet vaak te beurt valt en welke hij
waarschijnlijk dientengevolge slecht verstaat.
Eindelijk werden de deuren heropend en het eerste
wat we dachten was»het rookt daar geweldig«. Het
is niet te ontkennen dat de aanwezige heeren met be-
wonderenswaardigen ijver de zaal in korten tijd vol siga
renrook hadden geblazen, zoodat de eigenlijke beteekenis
van die uitdrukking hier zeer zeker geldt. Maar ook
de oneigenlijke. Er moet inderdaad een vrjjhooggaande
oneenigheid in die zitting met gesloten deuren zjjn voor
gekomen. We hebben zoo het een en ander uit ver
schillende monden vernomen, maar zullen, alhoewel den
raadsleden geen geheimhouding was opgelegd, daarvan
thans geen gebruik maken. Evenwel meenen wij den
Raad met nadruk te moeten verzoeken voortaan de
openbaarheid in dergelijke gevallen niet al te zeer te
3chuwen. Met op 4 na algemeene stemmen werd in
afwijking van de voordracht van B. en W. «opgemaakt
in overleg met den arrondissements-schoolopziener na
gewonnen bericht van het hoofd der betrokken schook
de heer K. Butter benoemd tot onderwijzer met ver
plichte hoofdacte van de 3e gemeenteschool. Het moeten
wel ernstige redenen zijn die de overgroote meerderheid
van den Raad aldus hebban doen besluiten, waardoor
den eerst-voorgadragene, den heer J. M. Kroone de be
trekking en de f 100 verhooging is ontgaan. Allicht
worden er in verband met de voorafgegane geheime
zitting en de daarop gevolgde stemming verkeerde
gevolgtrekkingen gemaakt, ten nadeele van den eerst
voorgedragene.
Het was daarom zeer wenscheljjk geweest, dat
tenminste één raadslid, die in dezen in de oppositie
was, zijn stem motiveerde men behoefde immers niet
zóó in bijzonderheden af te dalen, als wel eens bij een
openbare behandeling van een onderwijskwestie is
geschied.
De atmosfeer was nog erg onfrisch, toen de heer
Cohen Stuart er een frisch speechje inwierp. Het was
een tintelende toespraak, welsprekend en humoristisch
hier en daar. En toen we den heer Cohen Stuart met
zoo warme overtuiging hoorden bepleiten de wensche-
ljjkheid om de beoefening van gezonde sport in de
open lucht ook voor de bezitters van minder welvoor
ziene beurzen toegankelijk te maken, toen we hem
hoorden spreken van mooie vrjje terreinen en zelfs in
Engelschen en Amerikaanschen trant, van een groot
platdak voor openlucht-spelen i i toen waanden we
ons een oogenblik in een prrpagandavergadering van
den Nederlandschen Bond voor Lichamelijke Opvoeding,
hadden we haast door applaus onze warme instemmir g
met het gesprokene betuigd. Evenwel de heer van
der Feen de Lille bewees ons al heel gauw dat we ons
niet bevonden in een dergelijke nuttige propaganda-
vergadering, maar in den Alkmaarschen gemeenteraad.
Als een spookbeeld, dat de mooie plannen op de vlucht
moest drgven, verscheen het »dure« slachthuis.
Wij moesten onwillekeurig denken aan den tijd toen
er in Alkmaar zoo geklaagd werd over de „''ure"
begraafplaats meer dan vijftig jaar nadat Hildebrand
in zgn „Noerdhellandsehe Boer" daarop een ondeugende
zinspeling had gemaakt schreef hij„De destijds neg
wakkere grieve van Alkmaar's burgerij wegens de
bijzondere kosten aan de begraafplaats besteed is bij
het derde geslacht natuurlijk geheel vergeten." Wanneer
onze kindskinderen leven zal men een dergelijken zin
kunnen neerschrijven „begraaf" slechts veranderend in
„slacht". Laten tij dit bedenken, die de „dure slacht
plaats" gebruiken als een rem voer de verwezenlijking
van vooruitstrevende denkbeelden, waarvan zij overigens
de wenschelijkheid ten volle beamen 1
En thans de zaak zelf. B. en W. ontvingen onder
dagteekening van 9 Maart 1906 een schrijven van den
Minister van binnenlandsche zaken, waarin een reeks
klachten stonden vermeld betreffende het onderwijs in
de gymnastiek aan de leerlingen der R. H. B. S. alhier.
Z. Ex. wilde in het lokaal een voldoende verzameling
toestellen brengen, maar vroeg, alvorens daartoe over
te gaanaan het college van B. en W. of dit bereid
was het daarheen te leiden, dat het gymnastieklokaal
der R. H. B. 8. uitsluitend ten gebruike van de leer
lingen dier inrichting werd beschikbaar gesteldmet
dien verstande, dat het ook mooht worden gebruikt ten
behoeve van de leerlingen van enkele gemeentescholen
op voorwaarden daartoe van Rijkswege te stellen.
Een spoedig antwoord zon den Minister aagennaam
zgn het antwoord kwam spoedig, 14 Maart 1906,
maar desondanks meenen we het te mogen betwijfelen,
of het don Minister wel zoo bjjsonder aangenaam wan.
Immers B, en W. schreven bondig dat het hnn «onraad
zaam voorkomt het daarheen te leiden.*
Werd aan den wensch van don Minister voldaan, >dan
zouden wjj het prijzenswaardig streven van de vereeni-
gingen in deze gemeente en van de personen, die de
gymnastiek alhier beoefenen en bevorderen, daardoor
geheel onmogeljjk maken.*
De directeur der inrichting acht het bljjkbaar wen
scheljjk een eigen lokaal te bezitten, maar, schreven B.
en W., wellicht mag de vraag worden gedaan „of het
niet meer op den weg van het Rjjk dan op dien van de
gemeente ligt daarin te voorzien."
Voorts betoogden zo uitvoerig dat door hen alles gedaan
wordt „wat billjjkerwjjs in verband met hetgeen de ge
meente in 1865 op zich heeft genomen, van Rjjkswege
mag worden geëischt." „Maar daaronder kan, naar wg
besoheidenljjk meenen, niet gerekend worden te behoorea,
dat de beschikking over het gemeenteljjk gymnastiek
lokaal aan oss worde ontnomen nu de R. H. B. S. be
hoefte bljjkt te hebban aan een eigen gymnastieklokaal
of althans nu men niet meer genoegen kan nemen met
hetgeen in 1865 en nog vele jaren daarna alleszins vol-
doende was."
Twee maanden later antwoordde de Minister dat van
het ééne voor hst onderwjjs in de gymnastiek expresseljjk
ingerichte lokaal gebruik gemaakt wordt door de leer
lingen der R. H. B. Sdoor leerlingen van gemeente
scholen, voor privaatonderwijs aan kinderen tot een cursus
vereenigd, voor het houden van oefeningen in den wapen
handel en door tal van vereenigingen, zoodat het onder
wjjs in de gymnastiek aan de leerlingen der R. H. B. S.
niet tot zjja recht komt. (Vergeten is nog het onderwjjs
aan d; leerlingen der ambachtsschool).
In 1865 werd aangeboden voor rekening der gemeente
Alkmaar te stichten een afzonderljjk gymnastieklokaal,
wanneer het daarvoor bestaande gymnastieklokaal van
regeeringswegs onvoldoende zou worden geooidetld.
Het lokaal weid voldoende geoordeeld. Maar nu het
aantal gymnastiseerende leerlingen in korten tjjd van
70 tot 124 is geklommen, is dat niet meer het geval.
En het komt den Minister voor, dat de gemeente Alkmaar
behoort te zorgen, dat een gymnastieklokaal uitsluitend
voor leerlingen der R. H. B, S. beschikbaar worde ge
stold en het op prjjs moet stellen, dat hjj bereid is
maatregelen te nemen voor een behoorljjke inrichting
van dat lokaal en de gelegenheid voor leorlingen van
gemeentescholen wil bljjven openstellen, om van lokaal
en de nienwe toestellen, mits onder zekere voorwaarden,
gebroik te maken.
Voor de vereenigingen en personen, die ees gymnastiek
lokaal behoeven en hunne oefeningen niet in bet lokaal
der R. H. B. S. kunnen houden, dient aldns de
Minister van gemeentewege de gelegenheid daartoe
te worden verschaft.
Op dit schrjjven werd tien dagen later door B. en W.
bericht dat, aangezien uit* zjja missive bleek, dat de
Minister zich met den inhond van het schrjjven van
14 Maart niet kon vereenigen, door hen zou worden
getracht in den door Z.Ex, aangegeven zin werkzaam te zjjn.
Vooral de overweging, dat in de naaste terkomst het
bouwen van een tweede gymastieklokaal toch niet zou
kunnen uitblijven, deed B. en W. in dezen geest
antwoorden.
Zoo is de gang van zaken geweest tot aan de behan
deling in den Raad.
Ds zaak is dunkt ons eenvoudig genoeg t
In 1835 heeft het Rjjk niet geëischt dat de gemeente
een gymnastieklokaal zou bouwen en geheel afstaan,
maar zich tevreden getoond met een bestaand lokaal.
Het spreekt wel vanzolf, dat het Rjjk over dat lokaal
steeds de vrjje beschikking moest hebben zou de ge
meente bjjv. er wel aan denken die beschikking aan het
Rjjk te ontnemen ten aanzien van het laboratorium
In den loop der jaren hebben de opvolgende B. en W.'s
den indruk gekregen, dat ttj over het lokaal hadden te
beschikken, zjj zgn gegroeid in dat denkbeeld en terwjjl
vroegere colleges steeds bjj den directeur in oasu het
Rjjk verschillende verzoeken indienden, is men lang
zamerhand zoover gekomen, dat B. en W. natuurljjk
geheel ter goeder trouw, thans durven schrjjven dat door
hen >tot nu toe zooveel mogeljjk aan billjjke wenschen
van den directeur is tegemoet gekomen*.
Het Rjjk in casu de directeur acht thans het
oogenblik gekomen, waarop aan dezen verkeerde* toestand
een einde dient te worden gemaakt en het eiacht thans
wat in 1865 is gegevenvrjje beschikking over het
gymnastieklokaal.
Met zoekgeraakte contracten heeft deze kwestie niets
te maken, evenmin met ministerieel anti-liberalisme en
anti-sooialisme.
Het geldt hier slechts de rechtzetting van dingen, die
scheef zgn gegroeid. En B. en W. behoeven volstrekt niet
te spreken van een voor hen «onverkwikkelijke zaak*.
Het ware verstandiger geweest indien zjj niet in den
aanvang zich vrjj kras hadden uitgelaten, en beter, indien
zjj, toen dit eenmaal was gesohied, later duideljjker had
den doen uitkomen, dat de minister op goeden grond zgn
aanvankeljjk standpunt bleef handhaven.
Nu dit niet geschied was, leek hun houding halfslach
tig en werd do discussie omslachtig. Er zgn de heer
van der Feen de Lille wees er terecht op verkeerde
momenten in het debat gebracht. Ook zgn er door
den heer ölinderman een paar uitdrukkingen gebruikt,
die hjj waarschgnljjk niet zoo erg bedoeld heeft, maar
die dan toch wel een hoogst onaangenamen indruk moesten
maken. En een paar vreemde opmerkingen hebben wjj ge
hoord uit den mond van den heer van Bujjsen die de
toekomstige handelsschool wilde plaatsen op een gymna
stieklokaal, een plaats, die o.i. niet slechter kon worden
gekozen en die betoogde, dat de kinderen geen les konden
krjjgen in een gymnastieklokaal dat op eenigen afstand
van de school is gelegen alsof in vele steden die toe
stand niet bestond.
Van zgn belangstelling gaf de heer van der Feen de
Lille BO£ bljjk door eenige gegevens mede te deele»,
betrekking hebbende op de finantieele zjjde der kwestie
volgens welke het nieuwe gebouw de gemeente jaarljjks
f 763 zou kosten. Wjj hebben redenen om aan te nemen,
dat dit bedrag nog wel grooter zal zgn, maar achten
een dergelgke uitgave voor een stad als Alkmaar wel
gewettigd, waar er zoevsel animo voor de gymnastiek
bestaat, dit vak onder degeljjke leiding wordt beoefend;
In dit opzicht gaan we volmaakt met B. en W. mede
Zooala men weet is de zaak uitgesteld, om een nader
onderzoek in te stellen. Dat dit iets zal helpen, gelooven
we niet.
Van de toskomst-muziek spraken we reeds. Zjj klonk
ons zeer aangenaam in de ooren we hopen weldra
nog eens meer van die muziek te hooren, zoowel binnen
als buiten den Raad.
Het is niet mogeljjk op het vele «kleingoed*, dat in
deze raadsvergadering is be- en afgehandeld in te gaan.
Da salarisverhooging van den 2den klerk aan de gas
fabriek lokte nog eenige discussie uit. Het merkwaardige
van deze zaak was wel, dat de voordracht van B. en W.
niet werd verdedigd en dat zelfs de wethouders stemden
voor een voorstel van den heer Uitenbosch om, in af
wijking van de voordracht, het salaris met nog f 50 te
verhoogen.
In zake het bouwterrein tusschen Kennemersingel en
Westerweg viel vrjj spoedig een beslissing.
De heer van der Feen de Lille opende de discussie en
beriep zioh op de meening van de overleden Groningsche
hoogleeraren Diephu's en Land en den viee-president van
den Hooge Raad mr. de Pinto om aan te toonen, dat
de goedkeuring op het raadsbesluit van 27 Febr, niet
behoefde te worden gevraagd aan Gedeputeerde Staten.
Uit hofieljjkheid evenwel zou bjj zich er bjj neerleggen.
Nu is hcffeljjkbeid een zeer te prjjzen eigenschap,
maar gaat het wel aan, haar toe te passen indien men
meent, dat men goed gehandeld heeft, terwjjl een ander
zegt, dat men dwaalt Mag men b.v. den Raad gebrek
aan hoffelijkheid verwjjten, omdat hjj zich vooralsnog in
de gymnastiekzaalkwestie niet wenschte te gedragen over
eenkomstig den wensch van den Minister
- Bovendien, dergelgke gevallen zullen in de toekomst
zich nog herhaaldelijk voordoen.
I het daarom niet gewenseht een uitspraak uit te
lokken zoo deze nog niet mcoht bestaan Men wist
dan voor den vervolge waaraan men zich te houden had.
Men weet, dat Gedeputeerde Staten hnn goedkeuring
hebben geweigerd aan het raadsbesluit ter zake het be
kende plan van bebouwing op grond, dat dat plan niet
kan worden vastgesteld dan met inachtneming vat de
voorschriften van artikel 28 der Woningwet.
De raad va» beheer van de Alkmaarsche Exploitatie-
Maatschappjj heeft zich daarop gewend met een adres
aan den raad, waarin werd betoogd dat de toestemming
moest worden verleend op grond van de bouw- en
woning verordening, wjjl vaa de eigenaren zelf een ver
zoek was uitgegaan tot den aanleg van straten; Die
opvatting ljjkt ons thans niet juist. Was ze algemeen
geldend dan zouden tal van eigenaren van grond voor
de behandeling van het uitbreidingsplan bjj den Raad
vergunning tot bebouwing kunnen vragen en daardoor
zou aan een der hoofdvoorwaarden van een uitbrei
dingsplan, stelselmatige uitbreiding niet kunnen worden
voldaan;
Trouwens de zaak is in ons parlement in dit zit
tingsjaar ter sprake gebracht;
Bjj de behandeling van de begrooting werd bljjkens
het Voorloopig Verslag gevraagd cf niet ingevolge het
bepaalde bjj art. 28 der Woningwet elk plan van uit
breiding, hetzjj het veel of weinig omvattend is, op de
gemeente-secretarie ter inzage moet worden gelegd en
aan de goedkeuring van Ged. Staten moet worden
onderworpen. Mocht dit naar 's Ministers oordeel ook
voor kleine plannen van uitbreiding door de wet worden
vereischt, dan vroeg men verder, of de Minister niet
van meening is dat zoo noodig de bepaling bjj art. 127
der Gemeentewet moet worden toegepast ten einde uit
voering te geven aan art. 28 der Woningwet.
[Art. 127 der gemeentewet zegt, dat, wanneer B. en
W. niet of niet behoorlijk veer de hun opgedragen
uitvoering der wetten, ete. zorgen, kan de Commissaris
der Koningin in de provincie, ten koste der nalatigen
in die uitvoering voorzien],
In de Memorie van Antwoord lezen we„De vragen
betreffende de uitvoering van art. 28 van de Woningwet
beantwoordt de ondergeteekende (d. i. dus de Minister)
toestemmend. Het geval, dat art. 127 van de Gemeente
wet toegepast zou moeten worden ten aanzien van het
ter inzage l'ggen van een uitbreidingsplan, is evenwel
niet goed denkbaar. Had zoodanig plan niet ter inzage
gelegen, dan zouden Ged. Staten de goedkeuring ont
houden en zou in beroep de uitspraak van Ged. Staten
gehandhaafd worden. Dat na deze uitspraken bij de
weigering zou worden volhardlaat zioh niet denken.
In de vergadering der Tweede Kamer op 10 Deo. j.l.
zeide de heer Goeman Borgesius, de vader der Woning
wet„D e verklaring van den minister is van des te
meer beteekenis, omdat het algemeen bekend is, dat
volstrekt niet algmeen in dien geest wordt gehandeld.
Het gevolg van 's Ministers verklaring zal moeten
zgn, dat voortaan ook partieele uitbreidingsplannen aan
de goedkeuring van Ged. Staten moeten werden onder
werpen.
Ik twijfel er geen oogenblik aan of de Minister zal
nog eens nadrukkelijk ook de aandacht van Ged. Staten
en zoo noodig ook van de gemeentebesturen op deze
zaak vestigen,
Waarom is de qaaestie, die hier geldt, van het grootste
gewicht? Indien men, zooals hier en daar geschiedt, het
volgens de wet noodige uitbreidingsplan laat liggen en
met partieele uitbreidingsplannen zonder de bepalingen
der Woningwet in acht te nemen, zoover gaat, dat een
algemeen uitbreidingsplan minder noodig wordt, dan
krjjgt men op die wjjze niets dan brokstukken, waarbjj
de op dit pnnt zoo heilzame bepalingen der Woningwet
worden ontgaan. Dat gevaar wordt afgesneden indien men
volgt den weg, door den minister zelf aangewezen.*
Het is dan ook thans voor ons aan geen twjjfel onder
hevig, dat het adres van den bovengenoenaden Raad van
Beheer aardig gevonden, maar niet juist was. Hat bracht
den lezer door een spitsvondige redeneering op het dwaal
spoor. Zoo zon men nit het adres den indrnk krjjgen, dat
ter visie legging van het uitbreidingsplan, goedkeuring
van Ged. Staten, met recht op de Kroon alleen waar
borgen zgn voor de eigenaren; Dat echter is niet het
geval. Al deze maatregelen sjjn niet alleen ten bate van
de eigenaren, maar ook van de gemeenschap, van alle
belanghebbenden. Uitdrnkkeljjk werd dan ook in de
memorie van toelichting gezegd
«Overmits zoo publieke als piivate belangen met een
algemeen uitbreidingsplan ten nauwste samenhangen, is
het van gewicht ruimschoots gelegenheid tot kritiek te
schenken. Ds mogeljjkheid, dat de zaak wordt afgehandeld,
zonder dat daarvan de belanghebbende ingezetenen met
nadrnk zjjn verwittigd, moet worden nitgesloten*. t@51
Ds Rtad heeft om den exploitanten in de spoedige
uitvoering van hun flink opgezet bouwplan zooveel
mogeljjk tegemoet te komen, den weg ingeslagen, die het
snelst tot het verkrijgen van de vereisehte goedkenring
zal leiden. Het plan zal nit het nitbreidingsplan worden
gelicht en als een op zichzelf staand nitbreidingsplan
worden behandeld. Het sectie-onderzoek kan natnnrljjk
heel ganw plaats hebben daar de Raad het plan reeds
goedkeurde. R'st de tervisielegging eventueel het uit
brengen van bezwaren en de goedkeuring van Gadeput.
Staten. Had men indertjjd onmiddellijk dezen weg inge
slagen, dan wa3 thans het land van Holtz waarsohjjnljjk
het land van Holtz reeds niet meer.
Tenslotte dient nog te worden opgemerkt dat de waar
nemende voorzitter handig een ecfajjsbaar onnoozele vraag
om inlichting in hare ware gedaante deed versohjjnen, in
den vorm n.l. van een interpellatie.
Was het daaraan toe to sehrjjven dat de gebruikelijke
rondvraag, waarbjj zoo dikwjjls in verkapten vorm inter
pellaties worden gehouden, ditmaal niets opleverde?
Tweede Rancr.
De Minister van Jnstitie, de heer Van
Raalte, deelde bjj den aanvang der zitting van gisteren
mede, dat hg, na het Kamer-votum van gisteren
waarbjj goedgekeurd is de voorloopige toekenning van
onderhond aan het kind en de moeder met de Com
missie van Rapporteurs in overleg is getreden om te
ondervangen het door den heer Heemskerk geopperde
bezwaar tegen deze bepalingeen bezwaar, dat, zooals
die afgevaardigde vóór het vallen van het votnm had
gezegd, bjj splitsing van de bepaling voor een groot deel
zou worden weggenomen.
Dit overleg met de Commissie bad dei minister aan
leiding gegeven tot het brengen van nadere wjjzigingen
ie het ontwerp, welke spoedig gedrnkt aan de leden
zonden kannen worden rondgedeeld. Ia afwachting
daarvan verzocht de minister schorsing vai het debat
tot hedenmiddag.
De Voorzitter stelde voor, met aanhouding van
de aanhangige bepalingen, toeh met de beraadslaging
van het ontwerp door te gaan.
Da heer Van Sasse van IJsselt(K.'sHertogen
bosch) kwam er tegen op, dat wegens bezwaar van één
lid teruggekomen wordt op een Kamer-votum. Dat is
geen houding voor de Regeeringdat is een nnienm.
Het gevallen votum was goed voorbereid; Namens zjjne
politieke vrienden protesteerde spreker dan ook tenen de
voorgestelde wjjze van handelen, waardoor de Kamer
voor eene geheel nienwe materie wordt geplaatst. Spr.
stelde vooraanhouding van de beraadslaging over het
ontwerp tot de volgende week.
De heer Heemskerk (A-R. Sliedreeht) bestreed
dit uitstel. Hjj erkende dat in de handelwjjze wel iets
ongebrnikeljjks was gelegen, doch oordeelde, dat den mi
nister geen verwjjt mag treffen en ontkende, dat de
Kamer voor een nienwe materie wordt geplaatst. Over
eenkomstig des voorzitters voorstel werd daarop voort
gegaan met de behasdeling van het ontwerp en wel met
artikel 5 (betreffende verechooningsrecbt), hetwelk na
bestrjjding door den heer Van Doorn (U. L. Gouda)
werd aangenomen met 44 tegen 29 stemmen.
Daarna werd behandeld artikel 6, bepalende, dat het
ontwerp geen terugwerkende kracht heeft.
Vooral de heer Van Vuuren (K. Zevenbergen)
bestreed, in het belang van het kind, deze bepaling.
De Minister en de heer Heemskerk verdedigden
de bepaling, ter wegneming waarvan de heer Van
V u u r e n een amendement voorstelde.
Dit amendement vond verdediging bjj den heer e
Waal Malefjjt (A.-R. Brenkelen), die herinnerde aan
den aangenomen verjaringstermijn van 5 jaren.
De heer L i m b n r g (U.-L. 's-Gravenhage I) oordeelde,
dat door het achterhalen van personen, die tot dnsver
straffeloos konden handelen, de wet in populair zon worden.
Het amendement werd verworpen met 42 tegen 32
stemmen.
Na de pauze is besloten ook nog voor het reces te
behandelen dq suppletoirs marinebegrooting, waarin
onder meer vervat is de reorganisatie van het korps
mariniers. Daarna is voortgezet het debat over het
ontwerp tot onderzoek va* het vaderschap. De heden
ochtend voor den minister aangekondigde wjjzigingen
waren rondgedeeld; De heer Sasse van Ysselt, nader
protesteerende dat de minister door zjjn wjjzigingen
reageert tegen de gister genomen beslissing, stelde voor
de beraadslaging over het ontwerp uit te stellen tot
aanstaanden Donderdag; Dit voorstel werd na eenige
discussie verworpen met 58 tegen 19 stemmen.
De heer Sasse van Ysselt stelde op de regeeringswjj-
zigingen een amendement voor, hiertoe strekkende dat
ALKMAARSCHE COURANT.