no. m. Honderd en negende jaargang 1907 DAGBLAD VOOR AT.KMAAR EN OMSTREKEN. Pil imiiiüf Uestaat uil 3 ftMei ZATERDAG 22 JUNI. Uit den Raad. BINNENLAND. Deze Courant wordt eiken avondbehalve op Zon- en Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor AT.TTMAAn f Q,80franco door het geheele Ityk f Afzonderlijke nummers 3 Cents. Prijs der gewsne advertentiSn Per regel f 0,10. By groote contracten rabat. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de N.|V. Boek- en Handelsdrukkerij v|h. HEKMs. COSTEB ZOON, Yoordam O 9. Telefoonnummer 3 Sapperloot I wat stak de Raad Woensdag slecht van wal! Eerst waren er een paar leden niet aanwezig, zoodat het al ver over den tjjd was toen de plaatsvervangende voorzitter de vergadering opende. Vervolgens gaven een tweetal leden bljjk van groote oplettendheid bjj de benoeming van een directeur van den gemeentelijken hoofdcursus, de een door »vóór« op z'n briefje te zetten, de ander door zjjn stem te geven aan deni heer D. Tjalsma, die reeds sedert lang te Deventer woont en in verband met zjjn vertrek het directeursschap had neergelegd 1 En daarna had de benoeming van stembureaus voor de gemeenteraadsverkiezingen plaats. Als deze benoe mingen een voorspel vormen voor die verkiezingen, dan staat ons wat te wachten l Is het niet al te mal 7Ün tjjd in de raadszaal te ver knoeien met allerlei stemmingen, herstemmingen, vrije stemmingen (zelfs moest het reglement van orde erbij te pas komen en werd onder doodsche stilte door den voorzitter beslist dat er tusschen «twee candidates moest worden geloot) om uit te maken wie van de stem- bureaux-leden om vijf uur mogen komen En toen kregen we nog een zitting met gesloten deuren. Dat is zoo mogelijk even vervelend als de «benoeming van stembureaux.ee Men moet dan trachten zijn tijd zoek te brengen een bezigheid welke een dagbladschrijver niet vaak te beurt valt en welke hij waarschijnlijk dientengevolge slecht verstaat. Eindelijk werden de deuren heropend en het eerste wat we dachten was»het rookt daar geweldig«. Het is niet te ontkennen dat de aanwezige heeren met be- wonderenswaardigen ijver de zaal in korten tijd vol siga renrook hadden geblazen, zoodat de eigenlijke beteekenis van die uitdrukking hier zeer zeker geldt. Maar ook de oneigenlijke. Er moet inderdaad een vrjjhooggaande oneenigheid in die zitting met gesloten deuren zjjn voor gekomen. We hebben zoo het een en ander uit ver schillende monden vernomen, maar zullen, alhoewel den raadsleden geen geheimhouding was opgelegd, daarvan thans geen gebruik maken. Evenwel meenen wij den Raad met nadruk te moeten verzoeken voortaan de openbaarheid in dergelijke gevallen niet al te zeer te 3chuwen. Met op 4 na algemeene stemmen werd in afwijking van de voordracht van B. en W. «opgemaakt in overleg met den arrondissements-schoolopziener na gewonnen bericht van het hoofd der betrokken schook de heer K. Butter benoemd tot onderwijzer met ver plichte hoofdacte van de 3e gemeenteschool. Het moeten wel ernstige redenen zijn die de overgroote meerderheid van den Raad aldus hebban doen besluiten, waardoor den eerst-voorgadragene, den heer J. M. Kroone de be trekking en de f 100 verhooging is ontgaan. Allicht worden er in verband met de voorafgegane geheime zitting en de daarop gevolgde stemming verkeerde gevolgtrekkingen gemaakt, ten nadeele van den eerst voorgedragene. Het was daarom zeer wenscheljjk geweest, dat tenminste één raadslid, die in dezen in de oppositie was, zijn stem motiveerde men behoefde immers niet zóó in bijzonderheden af te dalen, als wel eens bij een openbare behandeling van een onderwijskwestie is geschied. De atmosfeer was nog erg onfrisch, toen de heer Cohen Stuart er een frisch speechje inwierp. Het was een tintelende toespraak, welsprekend en humoristisch hier en daar. En toen we den heer Cohen Stuart met zoo warme overtuiging hoorden bepleiten de wensche- ljjkheid om de beoefening van gezonde sport in de open lucht ook voor de bezitters van minder welvoor ziene beurzen toegankelijk te maken, toen we hem hoorden spreken van mooie vrjje terreinen en zelfs in Engelschen en Amerikaanschen trant, van een groot platdak voor openlucht-spelen i i toen waanden we ons een oogenblik in een prrpagandavergadering van den Nederlandschen Bond voor Lichamelijke Opvoeding, hadden we haast door applaus onze warme instemmir g met het gesprokene betuigd. Evenwel de heer van der Feen de Lille bewees ons al heel gauw dat we ons niet bevonden in een dergelijke nuttige propaganda- vergadering, maar in den Alkmaarschen gemeenteraad. Als een spookbeeld, dat de mooie plannen op de vlucht moest drgven, verscheen het »dure« slachthuis. Wij moesten onwillekeurig denken aan den tijd toen er in Alkmaar zoo geklaagd werd over de „''ure" begraafplaats meer dan vijftig jaar nadat Hildebrand in zgn „Noerdhellandsehe Boer" daarop een ondeugende zinspeling had gemaakt schreef hij„De destijds neg wakkere grieve van Alkmaar's burgerij wegens de bijzondere kosten aan de begraafplaats besteed is bij het derde geslacht natuurlijk geheel vergeten." Wanneer onze kindskinderen leven zal men een dergelijken zin kunnen neerschrijven „begraaf" slechts veranderend in „slacht". Laten tij dit bedenken, die de „dure slacht plaats" gebruiken als een rem voer de verwezenlijking van vooruitstrevende denkbeelden, waarvan zij overigens de wenschelijkheid ten volle beamen 1 En thans de zaak zelf. B. en W. ontvingen onder dagteekening van 9 Maart 1906 een schrijven van den Minister van binnenlandsche zaken, waarin een reeks klachten stonden vermeld betreffende het onderwijs in de gymnastiek aan de leerlingen der R. H. B. S. alhier. Z. Ex. wilde in het lokaal een voldoende verzameling toestellen brengen, maar vroeg, alvorens daartoe over te gaanaan het college van B. en W. of dit bereid was het daarheen te leiden, dat het gymnastieklokaal der R. H. B. 8. uitsluitend ten gebruike van de leer lingen dier inrichting werd beschikbaar gesteldmet dien verstande, dat het ook mooht worden gebruikt ten behoeve van de leerlingen van enkele gemeentescholen op voorwaarden daartoe van Rijkswege te stellen. Een spoedig antwoord zon den Minister aagennaam zgn het antwoord kwam spoedig, 14 Maart 1906, maar desondanks meenen we het te mogen betwijfelen, of het don Minister wel zoo bjjsonder aangenaam wan. Immers B, en W. schreven bondig dat het hnn «onraad zaam voorkomt het daarheen te leiden.* Werd aan den wensch van don Minister voldaan, >dan zouden wjj het prijzenswaardig streven van de vereeni- gingen in deze gemeente en van de personen, die de gymnastiek alhier beoefenen en bevorderen, daardoor geheel onmogeljjk maken.* De directeur der inrichting acht het bljjkbaar wen scheljjk een eigen lokaal te bezitten, maar, schreven B. en W., wellicht mag de vraag worden gedaan „of het niet meer op den weg van het Rjjk dan op dien van de gemeente ligt daarin te voorzien." Voorts betoogden zo uitvoerig dat door hen alles gedaan wordt „wat billjjkerwjjs in verband met hetgeen de ge meente in 1865 op zich heeft genomen, van Rjjkswege mag worden geëischt." „Maar daaronder kan, naar wg besoheidenljjk meenen, niet gerekend worden te behoorea, dat de beschikking over het gemeenteljjk gymnastiek lokaal aan oss worde ontnomen nu de R. H. B. S. be hoefte bljjkt te hebban aan een eigen gymnastieklokaal of althans nu men niet meer genoegen kan nemen met hetgeen in 1865 en nog vele jaren daarna alleszins vol- doende was." Twee maanden later antwoordde de Minister dat van het ééne voor hst onderwjjs in de gymnastiek expresseljjk ingerichte lokaal gebruik gemaakt wordt door de leer lingen der R. H. B. Sdoor leerlingen van gemeente scholen, voor privaatonderwijs aan kinderen tot een cursus vereenigd, voor het houden van oefeningen in den wapen handel en door tal van vereenigingen, zoodat het onder wjjs in de gymnastiek aan de leerlingen der R. H. B. S. niet tot zjja recht komt. (Vergeten is nog het onderwjjs aan d; leerlingen der ambachtsschool). In 1865 werd aangeboden voor rekening der gemeente Alkmaar te stichten een afzonderljjk gymnastieklokaal, wanneer het daarvoor bestaande gymnastieklokaal van regeeringswegs onvoldoende zou worden geooidetld. Het lokaal weid voldoende geoordeeld. Maar nu het aantal gymnastiseerende leerlingen in korten tjjd van 70 tot 124 is geklommen, is dat niet meer het geval. En het komt den Minister voor, dat de gemeente Alkmaar behoort te zorgen, dat een gymnastieklokaal uitsluitend voor leerlingen der R. H. B, S. beschikbaar worde ge stold en het op prjjs moet stellen, dat hjj bereid is maatregelen te nemen voor een behoorljjke inrichting van dat lokaal en de gelegenheid voor leorlingen van gemeentescholen wil bljjven openstellen, om van lokaal en de nienwe toestellen, mits onder zekere voorwaarden, gebroik te maken. Voor de vereenigingen en personen, die ees gymnastiek lokaal behoeven en hunne oefeningen niet in bet lokaal der R. H. B. S. kunnen houden, dient aldns de Minister van gemeentewege de gelegenheid daartoe te worden verschaft. Op dit schrjjven werd tien dagen later door B. en W. bericht dat, aangezien uit* zjja missive bleek, dat de Minister zich met den inhond van het schrjjven van 14 Maart niet kon vereenigen, door hen zou worden getracht in den door Z.Ex, aangegeven zin werkzaam te zjjn. Vooral de overweging, dat in de naaste terkomst het bouwen van een tweede gymastieklokaal toch niet zou kunnen uitblijven, deed B. en W. in dezen geest antwoorden. Zoo is de gang van zaken geweest tot aan de behan deling in den Raad. Ds zaak is dunkt ons eenvoudig genoeg t In 1835 heeft het Rjjk niet geëischt dat de gemeente een gymnastieklokaal zou bouwen en geheel afstaan, maar zich tevreden getoond met een bestaand lokaal. Het spreekt wel vanzolf, dat het Rjjk over dat lokaal steeds de vrjje beschikking moest hebben zou de ge meente bjjv. er wel aan denken die beschikking aan het Rjjk te ontnemen ten aanzien van het laboratorium In den loop der jaren hebben de opvolgende B. en W.'s den indruk gekregen, dat ttj over het lokaal hadden te beschikken, zjj zgn gegroeid in dat denkbeeld en terwjjl vroegere colleges steeds bjj den directeur in oasu het Rjjk verschillende verzoeken indienden, is men lang zamerhand zoover gekomen, dat B. en W. natuurljjk geheel ter goeder trouw, thans durven schrjjven dat door hen >tot nu toe zooveel mogeljjk aan billjjke wenschen van den directeur is tegemoet gekomen*. Het Rjjk in casu de directeur acht thans het oogenblik gekomen, waarop aan dezen verkeerde* toestand een einde dient te worden gemaakt en het eiacht thans wat in 1865 is gegevenvrjje beschikking over het gymnastieklokaal. Met zoekgeraakte contracten heeft deze kwestie niets te maken, evenmin met ministerieel anti-liberalisme en anti-sooialisme. Het geldt hier slechts de rechtzetting van dingen, die scheef zgn gegroeid. En B. en W. behoeven volstrekt niet te spreken van een voor hen «onverkwikkelijke zaak*. Het ware verstandiger geweest indien zjj niet in den aanvang zich vrjj kras hadden uitgelaten, en beter, indien zjj, toen dit eenmaal was gesohied, later duideljjker had den doen uitkomen, dat de minister op goeden grond zgn aanvankeljjk standpunt bleef handhaven. Nu dit niet geschied was, leek hun houding halfslach tig en werd do discussie omslachtig. Er zgn de heer van der Feen de Lille wees er terecht op verkeerde momenten in het debat gebracht. Ook zgn er door den heer ölinderman een paar uitdrukkingen gebruikt, die hjj waarschgnljjk niet zoo erg bedoeld heeft, maar die dan toch wel een hoogst onaangenamen indruk moesten maken. En een paar vreemde opmerkingen hebben wjj ge hoord uit den mond van den heer van Bujjsen die de toekomstige handelsschool wilde plaatsen op een gymna stieklokaal, een plaats, die o.i. niet slechter kon worden gekozen en die betoogde, dat de kinderen geen les konden krjjgen in een gymnastieklokaal dat op eenigen afstand van de school is gelegen alsof in vele steden die toe stand niet bestond. Van zgn belangstelling gaf de heer van der Feen de Lille BO£ bljjk door eenige gegevens mede te deele», betrekking hebbende op de finantieele zjjde der kwestie volgens welke het nieuwe gebouw de gemeente jaarljjks f 763 zou kosten. Wjj hebben redenen om aan te nemen, dat dit bedrag nog wel grooter zal zgn, maar achten een dergelgke uitgave voor een stad als Alkmaar wel gewettigd, waar er zoevsel animo voor de gymnastiek bestaat, dit vak onder degeljjke leiding wordt beoefend; In dit opzicht gaan we volmaakt met B. en W. mede Zooala men weet is de zaak uitgesteld, om een nader onderzoek in te stellen. Dat dit iets zal helpen, gelooven we niet. Van de toskomst-muziek spraken we reeds. Zjj klonk ons zeer aangenaam in de ooren we hopen weldra nog eens meer van die muziek te hooren, zoowel binnen als buiten den Raad. Het is niet mogeljjk op het vele «kleingoed*, dat in deze raadsvergadering is be- en afgehandeld in te gaan. Da salarisverhooging van den 2den klerk aan de gas fabriek lokte nog eenige discussie uit. Het merkwaardige van deze zaak was wel, dat de voordracht van B. en W. niet werd verdedigd en dat zelfs de wethouders stemden voor een voorstel van den heer Uitenbosch om, in af wijking van de voordracht, het salaris met nog f 50 te verhoogen. In zake het bouwterrein tusschen Kennemersingel en Westerweg viel vrjj spoedig een beslissing. De heer van der Feen de Lille opende de discussie en beriep zioh op de meening van de overleden Groningsche hoogleeraren Diephu's en Land en den viee-president van den Hooge Raad mr. de Pinto om aan te toonen, dat de goedkeuring op het raadsbesluit van 27 Febr, niet behoefde te worden gevraagd aan Gedeputeerde Staten. Uit hofieljjkheid evenwel zou bjj zich er bjj neerleggen. Nu is hcffeljjkbeid een zeer te prjjzen eigenschap, maar gaat het wel aan, haar toe te passen indien men meent, dat men goed gehandeld heeft, terwjjl een ander zegt, dat men dwaalt Mag men b.v. den Raad gebrek aan hoffelijkheid verwjjten, omdat hjj zich vooralsnog in de gymnastiekzaalkwestie niet wenschte te gedragen over eenkomstig den wensch van den Minister - Bovendien, dergelgke gevallen zullen in de toekomst zich nog herhaaldelijk voordoen. I het daarom niet gewenseht een uitspraak uit te lokken zoo deze nog niet mcoht bestaan Men wist dan voor den vervolge waaraan men zich te houden had. Men weet, dat Gedeputeerde Staten hnn goedkeuring hebben geweigerd aan het raadsbesluit ter zake het be kende plan van bebouwing op grond, dat dat plan niet kan worden vastgesteld dan met inachtneming vat de voorschriften van artikel 28 der Woningwet. De raad va» beheer van de Alkmaarsche Exploitatie- Maatschappjj heeft zich daarop gewend met een adres aan den raad, waarin werd betoogd dat de toestemming moest worden verleend op grond van de bouw- en woning verordening, wjjl vaa de eigenaren zelf een ver zoek was uitgegaan tot den aanleg van straten; Die opvatting ljjkt ons thans niet juist. Was ze algemeen geldend dan zouden tal van eigenaren van grond voor de behandeling van het uitbreidingsplan bjj den Raad vergunning tot bebouwing kunnen vragen en daardoor zou aan een der hoofdvoorwaarden van een uitbrei dingsplan, stelselmatige uitbreiding niet kunnen worden voldaan; Trouwens de zaak is in ons parlement in dit zit tingsjaar ter sprake gebracht; Bjj de behandeling van de begrooting werd bljjkens het Voorloopig Verslag gevraagd cf niet ingevolge het bepaalde bjj art. 28 der Woningwet elk plan van uit breiding, hetzjj het veel of weinig omvattend is, op de gemeente-secretarie ter inzage moet worden gelegd en aan de goedkeuring van Ged. Staten moet worden onderworpen. Mocht dit naar 's Ministers oordeel ook voor kleine plannen van uitbreiding door de wet worden vereischt, dan vroeg men verder, of de Minister niet van meening is dat zoo noodig de bepaling bjj art. 127 der Gemeentewet moet worden toegepast ten einde uit voering te geven aan art. 28 der Woningwet. [Art. 127 der gemeentewet zegt, dat, wanneer B. en W. niet of niet behoorlijk veer de hun opgedragen uitvoering der wetten, ete. zorgen, kan de Commissaris der Koningin in de provincie, ten koste der nalatigen in die uitvoering voorzien], In de Memorie van Antwoord lezen we„De vragen betreffende de uitvoering van art. 28 van de Woningwet beantwoordt de ondergeteekende (d. i. dus de Minister) toestemmend. Het geval, dat art. 127 van de Gemeente wet toegepast zou moeten worden ten aanzien van het ter inzage l'ggen van een uitbreidingsplan, is evenwel niet goed denkbaar. Had zoodanig plan niet ter inzage gelegen, dan zouden Ged. Staten de goedkeuring ont houden en zou in beroep de uitspraak van Ged. Staten gehandhaafd worden. Dat na deze uitspraken bij de weigering zou worden volhardlaat zioh niet denken. In de vergadering der Tweede Kamer op 10 Deo. j.l. zeide de heer Goeman Borgesius, de vader der Woning wet„D e verklaring van den minister is van des te meer beteekenis, omdat het algemeen bekend is, dat volstrekt niet algmeen in dien geest wordt gehandeld. Het gevolg van 's Ministers verklaring zal moeten zgn, dat voortaan ook partieele uitbreidingsplannen aan de goedkeuring van Ged. Staten moeten werden onder werpen. Ik twijfel er geen oogenblik aan of de Minister zal nog eens nadrukkelijk ook de aandacht van Ged. Staten en zoo noodig ook van de gemeentebesturen op deze zaak vestigen, Waarom is de qaaestie, die hier geldt, van het grootste gewicht? Indien men, zooals hier en daar geschiedt, het volgens de wet noodige uitbreidingsplan laat liggen en met partieele uitbreidingsplannen zonder de bepalingen der Woningwet in acht te nemen, zoover gaat, dat een algemeen uitbreidingsplan minder noodig wordt, dan krjjgt men op die wjjze niets dan brokstukken, waarbjj de op dit pnnt zoo heilzame bepalingen der Woningwet worden ontgaan. Dat gevaar wordt afgesneden indien men volgt den weg, door den minister zelf aangewezen.* Het is dan ook thans voor ons aan geen twjjfel onder hevig, dat het adres van den bovengenoenaden Raad van Beheer aardig gevonden, maar niet juist was. Hat bracht den lezer door een spitsvondige redeneering op het dwaal spoor. Zoo zon men nit het adres den indrnk krjjgen, dat ter visie legging van het uitbreidingsplan, goedkeuring van Ged. Staten, met recht op de Kroon alleen waar borgen zgn voor de eigenaren; Dat echter is niet het geval. Al deze maatregelen sjjn niet alleen ten bate van de eigenaren, maar ook van de gemeenschap, van alle belanghebbenden. Uitdrnkkeljjk werd dan ook in de memorie van toelichting gezegd «Overmits zoo publieke als piivate belangen met een algemeen uitbreidingsplan ten nauwste samenhangen, is het van gewicht ruimschoots gelegenheid tot kritiek te schenken. Ds mogeljjkheid, dat de zaak wordt afgehandeld, zonder dat daarvan de belanghebbende ingezetenen met nadrnk zjjn verwittigd, moet worden nitgesloten*. t@51 Ds Rtad heeft om den exploitanten in de spoedige uitvoering van hun flink opgezet bouwplan zooveel mogeljjk tegemoet te komen, den weg ingeslagen, die het snelst tot het verkrijgen van de vereisehte goedkenring zal leiden. Het plan zal nit het nitbreidingsplan worden gelicht en als een op zichzelf staand nitbreidingsplan worden behandeld. Het sectie-onderzoek kan natnnrljjk heel ganw plaats hebben daar de Raad het plan reeds goedkeurde. R'st de tervisielegging eventueel het uit brengen van bezwaren en de goedkeuring van Gadeput. Staten. Had men indertjjd onmiddellijk dezen weg inge slagen, dan wa3 thans het land van Holtz waarsohjjnljjk het land van Holtz reeds niet meer. Tenslotte dient nog te worden opgemerkt dat de waar nemende voorzitter handig een ecfajjsbaar onnoozele vraag om inlichting in hare ware gedaante deed versohjjnen, in den vorm n.l. van een interpellatie. Was het daaraan toe to sehrjjven dat de gebruikelijke rondvraag, waarbjj zoo dikwjjls in verkapten vorm inter pellaties worden gehouden, ditmaal niets opleverde? Tweede Rancr. De Minister van Jnstitie, de heer Van Raalte, deelde bjj den aanvang der zitting van gisteren mede, dat hg, na het Kamer-votum van gisteren waarbjj goedgekeurd is de voorloopige toekenning van onderhond aan het kind en de moeder met de Com missie van Rapporteurs in overleg is getreden om te ondervangen het door den heer Heemskerk geopperde bezwaar tegen deze bepalingeen bezwaar, dat, zooals die afgevaardigde vóór het vallen van het votnm had gezegd, bjj splitsing van de bepaling voor een groot deel zou worden weggenomen. Dit overleg met de Commissie bad dei minister aan leiding gegeven tot het brengen van nadere wjjzigingen ie het ontwerp, welke spoedig gedrnkt aan de leden zonden kannen worden rondgedeeld. Ia afwachting daarvan verzocht de minister schorsing vai het debat tot hedenmiddag. De Voorzitter stelde voor, met aanhouding van de aanhangige bepalingen, toeh met de beraadslaging van het ontwerp door te gaan. Da heer Van Sasse van IJsselt(K.'sHertogen bosch) kwam er tegen op, dat wegens bezwaar van één lid teruggekomen wordt op een Kamer-votum. Dat is geen houding voor de Regeeringdat is een nnienm. Het gevallen votum was goed voorbereid; Namens zjjne politieke vrienden protesteerde spreker dan ook tenen de voorgestelde wjjze van handelen, waardoor de Kamer voor eene geheel nienwe materie wordt geplaatst. Spr. stelde vooraanhouding van de beraadslaging over het ontwerp tot de volgende week. De heer Heemskerk (A-R. Sliedreeht) bestreed dit uitstel. Hjj erkende dat in de handelwjjze wel iets ongebrnikeljjks was gelegen, doch oordeelde, dat den mi nister geen verwjjt mag treffen en ontkende, dat de Kamer voor een nienwe materie wordt geplaatst. Over eenkomstig des voorzitters voorstel werd daarop voort gegaan met de behasdeling van het ontwerp en wel met artikel 5 (betreffende verechooningsrecbt), hetwelk na bestrjjding door den heer Van Doorn (U. L. Gouda) werd aangenomen met 44 tegen 29 stemmen. Daarna werd behandeld artikel 6, bepalende, dat het ontwerp geen terugwerkende kracht heeft. Vooral de heer Van Vuuren (K. Zevenbergen) bestreed, in het belang van het kind, deze bepaling. De Minister en de heer Heemskerk verdedigden de bepaling, ter wegneming waarvan de heer Van V u u r e n een amendement voorstelde. Dit amendement vond verdediging bjj den heer e Waal Malefjjt (A.-R. Brenkelen), die herinnerde aan den aangenomen verjaringstermijn van 5 jaren. De heer L i m b n r g (U.-L. 's-Gravenhage I) oordeelde, dat door het achterhalen van personen, die tot dnsver straffeloos konden handelen, de wet in populair zon worden. Het amendement werd verworpen met 42 tegen 32 stemmen. Na de pauze is besloten ook nog voor het reces te behandelen dq suppletoirs marinebegrooting, waarin onder meer vervat is de reorganisatie van het korps mariniers. Daarna is voortgezet het debat over het ontwerp tot onderzoek va* het vaderschap. De heden ochtend voor den minister aangekondigde wjjzigingen waren rondgedeeld; De heer Sasse van Ysselt, nader protesteerende dat de minister door zjjn wjjzigingen reageert tegen de gister genomen beslissing, stelde voor de beraadslaging over het ontwerp uit te stellen tot aanstaanden Donderdag; Dit voorstel werd na eenige discussie verworpen met 58 tegen 19 stemmen. De heer Sasse van Ysselt stelde op de regeeringswjj- zigingen een amendement voor, hiertoe strekkende dat ALKMAARSCHE COURANT.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1907 | | pagina 1