No. m Honderd en negende jaargang. 1907. DAGBLAD VOOR, ALKMAAR EN OMSTREKEN. DONDERDAG 27 juari. Ligger der wegen. BIN NENLANd" Deze Courant wordt eiken iwuiüSbehalve op Zon- en Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar f 0,80franco door bet geheeie Rijk f L— Afzonderlijke nummers 3 Cents Prijs der gewene idvertentiln Per regel f 0,10. Bij groote contracten rabat. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de N.|V. Boek- en Handelsdrukkerij v|h. HERMs. COSTER ZOONVoordam O 9. Bekentenissen van een operettediva. Telefoonnummer 3. Zij die zich met 1 Juli op dit blad abonneeren, ontvangen de tot dien datum verschijnende nummers gratis. DE UITGEVERS. BURGEMEESTER en WETHOUDERS tan Alkmaar: Gelet op de artt. 3 en 4 tan het regie mest op de wegen in Noord-Holland; Brengen ter algemeene kennis, dat het ontwerp van den ligger der wegen in hnnne gemeente, art de daarbjj behoorende schetskaart, waarop de ligging dier wegen is aangewezen, voor den tjjd van drie weken ter secretarie der gemeente (afdeeling gemeente-werken) voor een ieder ter inzage zijn nedergelegd, aanvangende 8 Juli s.s. en eindigende 27 Jali d.a.v., Tan des yoorraiddags 9 tot 12 nar. Gednrende den tjjd dier nederleggicg en nog ééae week daarna kan ieder die bezwaren tegen het ontwerp mocht hebben, deze sehrifteljjk ter kennis brengen ran den Ge meenteraad, met dnideljjke opgaaf Tan naam en woon plaats. Burgemeester en Wethouders ?aa Alkmaar, Alkmaar. G. RIPPING, Voorzitter. 25 Juni 1907. DONATH, Secretaris. Alkmaar, 27 Juni. Tien dagen zijn er Terloopen sedert de deuren van het Taurische paleis te St. Petersburg werden gesloten en aan de afgevaardigden die er vóór stonden werd gezegddat zij maar het Staatsblad, de Pravitelstveni Westnik moesten koopenals zij wilden weten waarom hun geen'toegang werd verleend. Het is tot heden betrekkelijk rustig gebleven althans de berichten doen niet vermoeden dat er ernstige dingen zijn voorgevallen. Alleen wordt uit Tiflis gemeld Op het Eriwan-plein, in het centrum der stad, waar een groote menigte bijeen was, werden heden morgen tien^ bommen geworpen, die met ontzettend geweld ontploften. In een grooten omtrek werden ramen, deuren en schoorsteenen vernield. Vele menschen werden gedood, en een groot aantal ge wond. Tusschen de ontploffingen door werden ge weer- en revolverschoten gelost. De plaats des onheils is afgezet. Onwillekeurig gaat men vergelijkingen maken tus schen hetgeen volgde op de ontbinding van de eerste Doema en hetgeen er na deze laatste ontbinding is ge schied. En dan komt men als vanzelf tot de slotsom dat er veel punten van verschil zijn. Reeds de oorzaken van de ontbinding zijn geheel verschillend. Destijds had de Doema slechts onvruchtbaren arbeid verricht en was zich ten slotte te buiten gegaan door een „oproeping aan het volk" de wereld in te zenden. Thans was de Doema op den goeden wegmaar niet zoodra merkte de regeering ditof zij zond baar naar huis. De regeering stond bij de eerste ontbinding op veel vasteren bodem dan bij de tweede. Destijds kon zij een gegronde reden opgeven voor 't ontbin- dingsbesluitthans is zij zich gaan verschuilen achter een motief, dat nietjsteekhoudend is. Terwijl destijds de ontbinding der Doema in het Russische rijk diepe verontwaardiging en groote beroering verwekte, zoodat het scheen^alsof de^revolutie zou uitbreken en het Tsarisme reddeloos verloren was, Een der meest bekende Amerikaansche operette zan geressen, die twintig jaren lang de Yankeeharten warm maakte, zoodra hare bekoorlijke verschoning 't tooneel betrad, heeft zich, daar zjj door haar schuld- eischers te veel gedrongen wordt, naar een stadje in Massachusetts teruggetrokken, waar zjj thans in haar levensonderhoud voorziet door naaien. Zjj was niet in staat hare schulden gezamenlijk f 3240 bedragende te betalen en men kon zich niet begrijpen, dat de geza menlijke waarde van haar bezit slechts f 480 verte genwoordigde. Waar waren hare sieraden, hare paarlen en jnweelen gebleven, waar haar kostbare, verblindende costumes, die zoo vaak in de opera bewonderd waren? Om alle verwijtende en verwonderde vragen van het publiek te beantwoorden, schreef zü een courantenartikel als rechtvaardiging en daarin gaf de ex-diva een inte ressant kijkje in het leven dezer sterren, waartoe zij ook eens behoorde, Zjj schrijftReeds vroeger, toen mjj de in.'t publiek verspreide, zeer overdreven geruchten over mijn inkomsten ter oore kwamen, had ik de waarheid willen bekend maken, maar daar ik langen tijd buiten mijn vast tractement procenten ontving, was hef in mijn eigen belang de menschen te doen gelooven, dat ik over een vorstelijk inkomen beschikte. Het publiek heeft gewoonlijk de neiging, de prestatie van een tooneelspeelster naar de grootte harer inkomsten te beschouwen. Men mag evenwel,', zelfs bjj de grootste sterren in den tjjd van haren hoogstem glans, de som, die haar na afloop van iedere speslweek overhandigd wordt, gerust halveeren. Van mijzelf ia dikwjjls genoeg verteld geworden, dat ik meer geld verdiende dan de president der Vereenigde Staten. Natuurljjk was deze vergelijking zeer absurd. Wanneer ik nu en dan maar een derde deel van hetgeen blijft het thanszooals reeds boven is gezegd over het geheel merkwaardig stil. Destijds werd Stolypins optreden als een dwaze waaghalzerij beschouwd, als een hoogstgevaarlijke sprong in het duister, thans noemt men het een ongeoorloofde inmenging, maar in elk geval een handigen zet op het politieke schaakbord. En ter wijl vroeger de hoogste regeeringsambtenaren in de Doema hulpeloos allerlei vloeden van scheldwoorden over hun hoofden lieten gaan, voelen zij zich thans weer Russisch ambtenaar. Ook de afgevaardigden zelf gedragen zieh thans geheel anders dan vroeger. Destijds snelden hij naar Wiborg, waar ze op opruiende redevoeringen hielden, tegen de regeering samenspanden en revo- lutionnaire manifesten de wereld in zonden. Thans niets van dit alles. Een deel der revolutionnaire algevaardigden zit in de gevangenis. Het grootste deel der andere afgevaardigden houdt zich kalm. Zij weten dat het onrecht is aan de zijde der regee ring en streven ernaar, haar steeds zooveel mogelijk de gevolgen van haar daad te doen dragen, en te voorkomen, dat zij de verantwoordelijkheid daarvoor van zich kan afschuiven. Er zijn dus veel punten van verschil tusschen „voorheen en thans". Zoo oppervlakkig beschouwd, zou men zeggen dat de toestand ditmaal veel gun stiger is dan de eerste keer. Evenwel mag men een paar omstandigheden niet vergeten. In de eerste plaats is deze laatste ontbinding een daad van zui vere reactie geweest, weer een nieuwe stap op den zoo verkeerden weg, dien men schijnbaar weldra zou verlatsn. In de tweede plaats trachten de par lementaire personen van het recht, dat aan hun zijde is, zooveel mogelijk te profiteeren, en wanneer het hun gelukt een groot aantal stemmen in de derde Doema te verwerven, kan het niet uitblijven, of zij zullen de regeering laten gevoelen, dat deze het recht met de voeten heeft betreden. Op her nieuwde botsingen in het parlement is dan veel kans. En ten slotte blijft het natuurlijk alleszins moge lijk dat het Russische volk, ook getergd door het verachtelijk maar tevens gevaarlijk optreden van de sterke organisatie der z.g.n. Oud-Russische man nen, het lijdelijk verzet laat varen en weer over gaat tot het hanteeren van brandfakkel, vuurwapen en helsche machine. Tweede Huter. Gistere* is voortgezet het debat over de suppletoire Mariaebegreotiag voor de geleidelijke opheffing va* het korps mariniers door reorganisatie en veer lotsver betering van het personeel van dat korps. De heer Hugenholtz (S.-D. West-Stellingwerf) bestreed de deor den heer Malefijt en anderen ingediende metieom Co reorganisatie van het korps uit testellen; hg oordeelde, dat deor aanneming van deze motie het geheel overbodige marinekorps nog jarenlang een droevig bestaan zen voortsleepen. De heer Y e r h e jj (U.-L. Rotterdam UI) verdedigde de motie, waarvan geenszins de bedeeling is om de reorganisatie op de lange baan te schuiven, maar alleen om het korps op de bestaande sterkte te handhaven totdat nit des Ministers verdere plannen daadwerkelijk bljjkt, dat het korps gemist kan worden. De heer M a 1 e f ij t (A.-r. Brenkelen) verdedigde nader de motieeerst moet bljjkeu, dat de toeloop veer hg verdient, na bjj kwam, achtte ik me gelnkkig. Dat was in den t|jd, toen een grootmoedig ondernemer mg 25 °/0 van alle inkomsten boven een bepaald bedrag als ioon afstond. Bedenkt men evenwel, dat een tooaeeljaar niet 52, maar hoogstens 35 weken telt, en dat van de inkomsten van een actrice een groote post «onvoorziene uitgaven* afgaat, dan zal men zioh wel een ander beeld maken van het «kolossale* vermogen van degenen, die niet juist tot de «groote* sterren van den tooneeihemel behooren. Wanneer een operettezangeres werkeljjk een «ster* geworden is, dan moet zjj zorgvuldig oppassen, haar renommée te bewaren. Wil zjj ook in den zomer optre den, dan is haar roem gauw verbleekt. Zelfs al veroor loven hare geringe middelen het niet, dan moet zjj toch om haar naam te bewate», het «seizoen* in een of andere badplaats, die in de mode is, doorbrengen. Hier luiert en flirt zjj maar niet wat, maar nsoet haar tjjd door brengen met instudeeren van nieuwe rollen en ver- frisschen en vernieuwen harer garderobe. O, als het publiek eens wist, hoe menigeen van ons, die slechts in zjjde, kant of fluweel op 't tooneel verschjjnt, een oud gewaad eigenhandig «opflikt* en zich t hoofd erover breekt hoe zjj met de gedurende den winter matig overgespaarde som de zomerweken moet door brengen! Zouden onze jjverige theaterbezoeksters er van overtuigd kunnen worden, dat wjj «theaterdames* ook zooals zjj eten, drinken, slapen, liefhebben en haten, vreugde en leed beleven? Gelooven zjj in den regel niet, dat alle attributen der schoonheid en chic waarmee wjj gedurende het spel voorzien zjjn, ook in werkeljjk- heid ons deel zjjn? Och, wat vergissen zjj zich toch dikwjjls! Men meent ons te kennen en over ons privaat leven nauwkeurig ingelicht te zjjn, In vollen ernst heeft men mg eens gevraagd, waarom ik niet ess kwartmillioentje van mjjn spaarpenningen afstond ter stichting van oen volksbibliotheek of een kunstmuseum. Helaas heb ik nooit het geluk gehad een matroos z66 groet is, dat de werving veer mariniers veilig gesleten kan werden. Reorganisatie van het korps zal kunnen geschieden als het overleg tusschen Oorlog en Marine omtrent de kustverdediging zal zjjn afgeloepen. De Minister van Marine verklaarde zioh niet tegen uitstel van de reorganisatie voor een kort tijds verloop. In de hoop, dat de motie zal werden inge trokken, bracht de Minister wijzigingen in het ontwerp em zoodoende een prineipieele beslissing over de geleidelijke opheffing van het korps aan te honden tet behandeling van de Marinebegrooting voor 1908. De heer Jansen (U.-L. Den Haag) stelde naar aanleiding van deze wijzigingen veer, schorsing van het debat, waartoe de Kamer zender stemming besloet. Daarna is aangevangen met de beraadslagingen over de Oorlegsbegroeting voer 1907. De heer D u y m a e r (A.-r. Steenwijk) zieh voer het oegenblik tot eonige korte opmerkingen bepalende, kwam ep tegen de Zondagoefeningen, lasterlijke taal en vloeken in de kazerne, verplichte revaecinatie en wenschte lotsver betering voor sergeant-majoors-instruoteurs, enz. en hooger vergoeding veer huishuur. De heer Ter Laan (S.-D. Heogezand) constateerde met leedwezen, dat oek deze Minister van Oorlog geen bezuiniging brengt, welke deer de liberale coalitie in 1905 werd toegezegd. Spr. bepleitte lotsverbetering voor militaire zadelmakers en andere militaire proleta riërs, hetgeen z. i. urgenter is dan salarisverbetering voor officieren. In afwachting van de in uitzicht gestelde pensioeisregeling voor weduwen en weezen van onderofficieren en minderen, wenschte spr. reeds voor de tegenwoordige weduwen en weezen een pest uit te trekken. Voorts klaagde spr. over de vrijheids beperking in het leger deor wering van socialistische bladen in kazernes en door het verbod van bepaalde vergaderlokalen te bezoeken. Spreker kwam ep tegen deze gruwelijke achteruit zettingen en beloediging zijner partij. Ds heer Passtoors (K. Baverwjjk) bepleitte andere regeling der keuring van milliciens bjj indeeling, in het belang van hen die later ongeschikt bljjken. Daarom wenschte hjj kenring vao miliciens in de woonplaats der miliciens of in het naast bggelegen garnizoen. De heer Yan Karneheek (L. Utrecht I) was van oordeel dat de Minister bjj deze begrooting zjjn stelsel van uitschakeling had moeten doorvoeren en ook de kwesties van de bevelvoering en kadervorming thans had moeten laten rusten. Spr. vroeg den Minister deze zaken uit te stellen tot het najaar. De heer Roodhuyzen (U. L. Brielle) bepleitte verbetering van de hongerloonen van de onderofficieren en kwam op tegen vrijheidsbeperking in het leger, welke beperking hg toeschreef aan vrees voor het nieuwe in het leger. Spr. wensohte gehuldigd te zien het liberale beginsel van geljjkheid voor de wet. De heer T a 1 m a (A. R, Tietjerksteradeel) vroeg hoe de minister denkt over de opportuniteit van de instelling eener staatscommissie voor legororganisatie. De heer Eland wensohte, dat de Minister reeds nu bjj deze be grooting gelden zoo uittrekken voor benoeming van een oommandant voor het veldleger. Ds heer Tydeman (L. Tiel) keurde de benoeming van een commandant van het veldleger in vredestjjd af. Dit moet men doen cp het oogenblik van oorlogsgevaar, dan is beter de meest geschikte persoon aan te wjjzen. Spreker wensohte voorts de kadersoholen uit het ontwerp te lichten: De heer Yan Ids inga (Chr. H. Bodegraven) sloot zioh hierbjj aan en oordeelde dat niet tegen socialistische, maar tegen anti-krjjgstuehtelgke uitingen behoort te wor den opgetreden. Waf de regeling der hoogere bevelvoering aangaat, was 't volgezs spr. gewenscht de hoofdpunten neer te leggen in de wet. De heer Nolens (kath. Venlo) onderstaande des kwartmillioen te bezitten. Wanneer ik eerljjk zjjn zal, moet ik echter bekennen, dat het mg nooit verdriet heeft gedaan, veel geld voor mooie dingen nit te geven. Daar ik lan? niet alles kon koopen, wat ik wel wensohte, zou tenminste hetgeen ik mg aanschaffen kon, van het allerbeste zjjn. Na de millionaire worden bekende theaterpersoonlgk- hedes wel het meest met smeekbrieven overladen. Hoewel wjj talrgke zwakheden en onvolkomenheden bezitten, kan men ons niet van gierigheid betichten. Zoolang wjj zelf iets hebben, leven wjj er maar niet op los, maar geven en waar 't noodig is geld met volle handen. Duizenden en duizenden van mjjne rjjksdaalders zjjn anderen ten goede gekomen. Talrgke «arme slokkers,* collega's die pech hadden en dergeljjken heb ik voor honger en wanhoep beschermd en ze zco lang met het hoofd boven water gehouden tot ze weer een engagement hadden gekregen. Meer dan een maal is een geheeie troep gestrande oomedianten, die ergens halfweg op den weg tus?chen het wilde Westen en het kalme Oosten vastzat, door mjjn beurs weer veilig in New-York aasgeland. Ik weet, dat ik dikwjjls aan onwaardigen mjjn geld heb gegeven en zelden heb ik maar dank geoogst voor mjjn gavendoch dat deed mg geen verdriet en genas mg niet van mjjn vrggevigheid. Esn enkel, door tranen gevlekt briefje, dat ik als een reliquie bewaard heb, heeft mg voor alles, wat ik gegeven heb, rjjkeljjk beloond. Het is van een jonge, eenzame aotrice, die tegen den wil van haren vader aan 't tooneel ging. Zjj had ongeluk na ongeluk. Op een avond in Denver, toen ik na een vermoeiende voorstelling uitrustte voor de verdere reis, kwam zjj bjj mg en vertelde, dat haar directeur er vandoor was gegaan zonder de tooneel- spelers en -Bpeelsters hun honorarium te hebben uitbe taald. Haar koffers, die haar geheeie bezit uitmaakten, waren bjj vergissing met ket achtergebleven goed van den directeur door het gerecht in beslag genomen. Nu hoeren Talma's denkbeeld van instelling eener defensie commissie. De heer Merchant (vrjjz. dem. Deventer) oordeelde dat een dergeljjke commissie zioh zou moeten beperken tot onderzoek van den bestaanden toestanden van het leger. Ds heer van Asoh van Wjjck (a. r, Amersfoort) stelde voor de bespreking van des heeren Staal's circulaire over de toepassing der Pensioenwet tot later uit te stellen. De minister van oorlog (de heer Yan Rappard) zei in het Kabinet zitting genomen te hebben om aan het eind van een lange militaire loopbaan als minister zaken te kannen verwezenljjken, die hjj als minister noodig oordeelt. In de volgende begrooting, die hg reeds binnen enkele dagen moet indiener, kan hg niet al zjjn plannen uitvoerig ontwikkelen. Dat is voor hem onmogeljjk. Reeds bjj deze begrooting heeft de minister gedaan, wat gedaan kon worden. Met ernstige godsdienstbezwaren zal spreker steeds rekening houden. Ook inzake de vacci natie zal niemand worden gedwongen. Soldjjverhooging van de vaandeldragers kan spreker niet geven. Wat de hoogere bevelvoering betreft, spreker wil gaarne het Kameroverleg aanvaarden en als de Kamer het wil, de regeling uitstellen. Ds minister zei bereid te zjjn nit de begrooting het woord kadersoholen te schrappen. In 1907 wordt tooh geen uitvoering gegeven aan het plan De minister bedoelt er mee, eentraliieering der opleiding van het kader. Wat de 144 man infanterie betreft, die bjj de bereden artillerie werden overgeplaatst, men heeft daarvan een verkeeide voorstelling gegeven. De redeneering van den heer Ter Laan vindt de minister vreemd. Hjj wil groote bezuinigingen en dringt aan op meerdere uitgaven. Het kunstje, om dat met elkander in overeenstemming te brengen, kent de minister niet. De minister zal steeds rekening houden met de vrjjsteiling van dienst met de maatschappelijke positie der rrquestranten. De beperking der vrijheid van beweging van de mili tairen is een moeiljjke kwestie. Schoon de minister nooit niemand, wien ook, om zjjn politieke beginselen zou willen achterstellen, kan hjj geen anti-militaire pro paganda dulden. Ook in de cantines knnnen geen bladen worden geduld, die de legerinstellingen afbreken. Uitvoerig verdedigde de minister tegenover den heer Van Karnebeek, de onverwjjlde aanstelling van den oommandant van het veldleger. In uitstel dat onvermjjdeljjke langen tjjd zou zjjn, kan de minister bezwaarljjk berusten. Ook verdedigt de minister nader de noodzakeljjkheid, om de commandanten der vesting-artillerie en der genie te verbinden aan het departement van Oorlog. De verbetering in de regeling der verhuiskosten is zeer noodig. De minister heeft op dit gebied ervaring. De minister heeft er hoegenaamd geen bezwaar tegen, het volk een kjjk te gevea in de legerzaken. Hoe kon iemand daar ooit tegen zjjn Maar men handele in do lichting van den heer Marchant. Nooit mag de commissie als 'n rem werkennooit mag zjj den minister bemoei leken in zjjn arbsid, de Kamer beroepe zioh dan ook nooit, als hg voorstellen indient, op het nog niet gereed zjjn der oommissie met haar onderzoek. De minister wil liefst met de samenstelling der commissie niets te maken hebben. Laat de Kamer thans zelf zeggen, wat zjj wi). Tegenover den heer Yan Idsinga erkende de minister, dat er fouten bestaan in het officierenkorps, doch het is niet wensoheljjk allerlei kleinigheden hier te bespreken. De minister zal in dezen doen waf in zjjn vermogen ligt, maar hjj kan niet alles ondeizoeken; daarvoor ontbreekt hem de tjjd. Da kwestie van den hoofdofficier met betrekking tot de conduitestaten, heeft de heer Van Idsinga niet juist voorgesteld. Hjj kreeg geen inzage van het stuk door sen vergissing, niet omdat men oneerljjk tegenover hem wilde handelen. De minister herstelde de oommissie, nadat hg ze ontdekt had. stond zjj radeloos, van alle middelen beroofd, in Denver en snikkend reikte zjj mg een telegram drie dagea reizens verder lag haar moeder op sterven. Geen mensoh met gevoel had 't hart gehad de ongelukkige af te wjjzen. Ik deed, wat ik als mjjn plicht beschouwde en een aanzienljjk deel van mjja loon, dat ik juist ont vangen had, maakte het arme schepseltje mogeljjk de stervende nog levend aai te treffen. In haar briefje deelde zjj made, dat zjj nu niet meer aan het tooneel ging, maar de huishouding voor haren vader zou besturen. De oude man voegde zjjn zegen bjj den warmen dank zjjner dochter die hjj door mjj terug gewonnen had Ja, ik heb wel veel geld verdiend en was ik voor alle smeekbeden doof gebleven en had ik het edele voorbeeld van Tamagnos gevolgd, die, naar men zegt, zjjne sokken waschte in de waschkom van zjjn hotel kamer en ze 's nachts te drogen hing, dan zou ik mis - schien nu rjjk zjjn. Lang zoo aangenaam en benjjdenswaard als ons «sterrenlevenc ljjkt, is het waarljjk niet. Ook wjj bljjven van de verdrietelijkheden van 't leven niet verschooid. Een wapenschilder stelde een mjjner vriendinnen voor als onderwerp voor een wapen een champagneflesch te kiezen, omringd door dansende kwartels. De goede ziel begreep eerst in 't geheel niet, waarop de spotvogel deelde. Geen wonder, want kwartels en champagne nemen lang zoo'n belangrjjke plaats in ons leven niet in als 't groote publiek wel meent. Wie van ons zjjne kunst ernstig opneemt, is bljj, wanneer hjj na afloop der voorstelling zoo gauw mogeljjk de van het schelle licht pjjnljjk geworden oogen sluiten kan. Zonder moeite bestjjgt niemand de ladder van den roem. En de glans van een «ster* verbleekt zeer spoedig, wanneer niet zorgvuldige verzorging haar tracht te behouden. -

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1907 | | pagina 1